De economische rol van vrouwen zoals blijkt uit de werken van Cicero. (Annelies Van den Bruele) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
APPENDIX: "Courtisanes"
Cicero behandelde in zijn werken niet alleen de gerespecteerde matronae uit zijn eigen klassen en uit de municipale elite. Ook de zogenaamde courtisanes[437] kwamen aan bod.
Deze charmante, elegante en dure dames waren in het algemeen Romeinse vrouwen. Enkele onder hen waren vrijgelatenen maar de meerderheid was van respectabele origine. Jongedames van dit type leefden samen met hun moeder die hen ongetwijfeld aanmoedigde en in de winst deelde, of leefden onder de algemene zorg en bescherming van een respectabele lena, alias koppelaarster. Een derde mogelijkheid was dat haar minnaar haar van een eigen etablissement voorzag met dienstpersoneel om voor haar te zorgen. Was haar minnaar haar beu dan werd ze gewoon door hem aan de deur gezet en wachtte het personeel op een nieuwe meesteres.
De tragedie van een courtisane was dat de man die verliefd op haar was en haar onderhield, op elk moment tot de vaststelling kon komen dat de liefde over was en haar eruit kon gooien. Zolang haar minnaar verliefd was, kon zij ten volle genieten van al het goede dat het leven te bieden had. De man werd soms verscheurd door jaloezie of door de angst dat ze hem ontrouw was. In het bijzonder vreesde hij dat ze hem zou verlaten voor een rijkere man, iemand die zich luxueuze cadeaus kon veroorloven, die buiten zijn bereik lagen. Het houden van een aantrekkelijke minnares kon een man zelfs in de schulden steken.
Het waren niet alleen hun andere zeden die de courtisanes onderscheidde van de gerespecteerde gehuwde vrouwen. Een courtisane was muzikaal en cultureel onderlegd. Ze was belezen, zowel in de klassieke Griekse literatuur als in de moderne literatuur en poëzie. Bovendien was ze in staat een levendige conversatie op zeker niveau te voeren. In de Ars amatoria van Ovidius kregen ze advies over hoe ze hun charmes dienden aan te wenden en hoe ze hun lichaam het best verzorgden. De auteur beschreef ook welke make-up, kledij en kapsel ze zich het beste aanmaten en hoe ze zich dienden te gedragen. Het werk van Ovidius was natuurlijk ook zeer populair bij de gehuwde dames die hun aantrekkelijke rivales naar de kroon wilden steken.
Allen werden, indien ze de druk van deze levenswijze overleefden, geconfronteerd met het spookbeeld van een eenzame, onbeminde en indien ze het niet slim gespeeld hadden, verarmde oude dag. Daarentegen kon een courtisane die haar kaarten slim uitspeelde en invloed had op haar politiek belangrijke en welstellende minnaars zich van een aardig fortuin verzekeren.
Chelidon was de minnares[438] van Gaius Verres. Cicero refereerde naar haar als “beroepsmatige liefdesconcurrente”. Ze was in het bezit van een eigen huis en een vermogen. Bij haar overlijden liet ze een deel van haar bezit in de vorm van een legaat na aan haar minnaar. Tijdens zijn praetorschap in 54 v.C. stond Gaius Verres volledig onder haar invloed. Zijn optreden als praetor werd door Chelidon beheerst. Het was zij, en niet de praetor, die de burgerlijke wetgeving controleerde, een groot aandeel had in de private geschillen van het Romeinse volk en heerste over de onderhoudscontracten. Al vlug raakte bekend wie in de praktijk de beslissingen nam en oordelen uitsprak. Haar huis was gevuld met mensen die normaal naar het hof van de praetor gingen, maar nu op haar een beroep deden om hun zaak bij Gaius Verres te bepleiten. Chelidon handelde natuurlijk niet belangeloos. Wie zich van haar medewerking wou verzekeren, diende hiervoor te betalen. Dit was echter geen garantie voor een positief resultaat. Haar invloed en macht waren zodanig groot dat niemand iets tegen haar ondernam hoewel ze velen oplichtte. Mede dankzij deze inkomsten bouwde Chelidon een aardig vermogen op en kon ze voor zichzelf en voor haar minnaar allerlei sierraden en sierstukken kopen. Zo schonk ze aan Gaius Verres onder andere een candelabrum met goud beslagen en versierd met edelstenen, afkomstig uit de tempel van Jupiter. Ze hielp hem tevens het bezit van Sthenius te verwerven en verleende hem dus in zekere zin een economische dienst.
Dionysia was een zeer hoogbetaalde gracieuze en geliefde danseres[439] die leefde ten tijde van Sulla. Over haar bezittingen is niets bekend maar we weten wel dat ze zelf haar inkomen verdiende. Haar optredens als danseres leverden haar 200.000 HS op.
Ook Praecia[440] werkte voor haar inkomen. Ze was een invloedrijke hetaire uit Rome met klanten uit de machtige kringen. Praecia werd bewonderd om haar schoonheid en vernuft. Het kliënteel werd door haar zelf uitgekozen. Tot haar minnaars behoorde onder meer Publius Cornelius Cethugus, een machtige senator in de jaren 80 en 70 v.C.. Hij was de meest invloedrijke van haar klanten. Door de invloed die ze op hem had, was Praecia zelf een machtige vrouw geworden. Zo machtig en invloedrijk zelfs dat ze haar klanten zelf uitkoos en deze gedistingeerde mannen zover kreeg zich volledig ten dienste te stellen van Publius Cornelius Cethegus. Haar contacten en conversaties wendde ze aan voor het politieke voordeel van haar vrienden. Iedereen die op haar een beroep deed om via haar hooggeplaatste klanten een benoeming te krijgen werd geholpen. Weliswaar tegen betaling. Zo koste het Lucius Lucullus heel wat giften en gevlei om via Praecia de steun van senator Publius Cornelius Cethegus te krijgen en tot consul van Cilicië benoemd te worden. Net zoals alle anderen had hij Praecia haar prijs moeten betalen om in haar gunst en die van de senator te komen.
Volumnia Cytheris is de enige courtisane die vrijgelaten was[441]. Haar patronus Publius Volumnius Eutrapelus introduceerde haar in de theaterwereld. Haar talenten moeten ook aan Marcus Antonius opgevallen zijn want zij maakte een tijdlang deel uit van het gezelschap dat hem op zijn officiële reizen vergezelde. Marcus Antonius stond erop dat zij met respect behandeld werd. Zelf behandelde hij haar als was ze zijn tweede echtgenote – hij was toendertijd gehuwd met Fulvia -. Na verloop van tijd verbrak hij alle contact met haar. Cicero beschreef het verbreken van hun relatie als een echtscheiding. Ze was tevens de minnares van Marcus Iunius Brutus en de dichter Gaius Cornelius Gallus. Cicero ontmoette haar op een diner dat haar patronus Publius Volumnius Eutrapelus organiseerde en waarop buiten Volumnia Cytheris geen enkele vrouw aanwezig was.
Het vermogen dat deze dames bezaten, hadden zij grotendeels verdiend. De invloed die zij op enkele machtige figuren zoals Gaius Verres en Publius Cornelius Cethegus hadden leverde hen extra inkomsten en geschenken op. Uit onze gebrekkige informatie kunnen we besluiten dat het hier niet ging om armoezaaisters maar om welstellende vrouwen.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[437] BALDSON J.P.V.D., Roamn women …, pp. 226-229.
[438] MÜNZER F., Chelidon, in: Realencyclopädie III, Stuttgart, J.B. Metzlerscher Verlag, 1899, col. 2227; SALLER R.P., Patriarchy …, p. 92, p. 94 en p. 197; SHATZMAN I., Senatorial wealth …, p. 436; WISEMAN T.P., New men …, p. 201; [http://www.lamp.ac.uk/~davidnoy/roman4;htm, 29/07/2001]; CICERO, in Verrem I-II, English translation by L.H.G. Greenwood N.A., in: Loeb Classical Library, London-Camebridge Massachusetts, William Heineman LTD-Harvard University Press, 1959 en 1960, I.104, I.106, I.120, I.136f, I.138, I.139f, II.39, ii.116, III.30, III.78, IV.71 en V.34.
[439] MÜNZER F., Dionysia, in: Realencyclopädie V, Stuttgart, J.B. Metzlerscher Verlag, 1905, col. 881; CICERO, Pro Quinto Roscio Comoedo, English translation by John Henry Treese, in: Loeb Classical Library, London-Camebridge Massachusetts, William Heineman LTD-Harvard University Press, 1958, §23.
[440] BALDSON J.P.V.D., Roman women …, p. 53; FANTHAM E., PEET FOLEY H., BOYMEL KAMPEN N, e.a., Women …, p. 271; SHATZMAN I., Senatorial wealth …, pp. 132-133, p. 204 n.116 en p. 311; MILTNER F., Praecia, in: Realencyclopädie XLIII, Stuttgart, J.B. Metzlerscher Verlag, 1953, col. 1192; [http://www.4literature.net/Plutarch/Lucullus/2.html, 29/07/2001]; CICERO, de paradoxa stoicorum, English translation by H. Racham M.A., in: Loeb Classical Library, London-Camebridge Massachusetts, William Heinemann LTD-Harvard University Press, 1960, §40.
[441] BALDSON J.P.V.D., Roman women …, p. 53; FANTHAM E., PEET FOLEY H., BOTMEL KAMPEN N., e.a., Women …, p. 286; TREGGIARI S., Roman marriage …, p. 302 en p. 305; WISEMAN T.P., New men …, p. 50 n.6; [http://classics.rutgers.edu/Lat327/authors.htlm, 29/07/2001]; [http://csf.colorado.edu/soc/m-fem/2000/msg01401.html., 29/07/2001]; [http://www.public.coe.edu/web/schools/COE/hum/eburke/14/files/PomeroyLow%20class.pdf, 29/07/2001]; CICERO, ad Atticum, X.10.5, X.16.5en XV.22; CICERO, ad familiars, IX.26.2 en XIV.16; CICERO, Philippici, Englisch translation by Walter C.A. Ker M.A., in: Loeb Classicl Library, London-Camebridge Massachusets, William Heinemann LTD-Harvard University Press, 1957, II.20, ii.58, II.62, II.69 en II.77.