Twee Engelse benedictinessen ver van huis.

De brieven van Mary Percy
(1569-1642)
en de biografie van Gertrude More
(1606-1633)

 

Bieke Verhoelst

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2002-2003

Katholieke Universiteit Leuven

Promotor: Prof. Dr. J. Verberckmoes

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Dankwoord

 

Inleiding

 

Hoofdstuk 1: De vrouwen achter het habijt

    1 .Wie waren ze?

    2. De stap naar het leven in het klooster

    3. Leven in een klooster

 

Hoofdstuk 2: Connecties met Engeland

    1. Landgenoten in de Spaanse Nederlanden

    2. Contacten met het vaderland

    3. Nationaliteitsgevoel

 

Hoofdstuk 3: Ruzie binnen de kloostermuren

    1. Dualiteit en scheiding te Brussel

    2. De woelige jaren te Kamerijk

    3. Analyse van de conflicten

    4. Reizen tussen Brussel en Kamerijk.

 

Hoofdstuk 4: Gezag en Solidariteit

    1.Gezagsrelaties

        1. Relatie van zusters ten aanzien van hun abdis

        2. Relatie van abdis en zusters ten aanzien van hun oversten

        3. Relatie van abdis en zusters ten aanzien van biechtvaders

    2.Solidariteit en afgunst

        1. De rust verstoord

        2. Solidariteit en levende voorbeelden

    3. De blik van een man op een gemeenschap van vrouwen.

 

Besluit

 

Bibliografie

 

 

Samenvatting

 

In het begin van de zeventiende eeuw verlieten vele Rooms-katholieke religieuzen en anderen, die zich niet wilden conformeren aan de Anglicaanse kerk, hun land en zochten hun heil in onder meer Frankrijk, Spanje en Italië. Het waren vooral de Spaanse Nederlanden die het centrum werden van de Engelse contrareformatie, met een enorme opstoot van kloosters en colleges, waar jonge mannen gevormd werden tot missionarissen in Engeland. In deze tijden maakten twee jonge vrouwen de oversteek van Engeland naar het vaste land. Mary Percy stichtte in 1599 te Brussel een klooster in de orde van Sint Benedictus: The Monastery of Our Lady of the Assumption. Gertrude More stichtte in 1623 samen met enkele anderen te Kamerijk eveneens een benedictinessen klooster : The Abbey of Our Lady of Consolation. Beide kloosters kenden in hun beginjaren een woelige geschiedenis. De biografie van Gertrude More, geschreven door Augustine Baker en de brieven van Mary Percy en haar zusters aan de aartsbisschop van Mechelen, die bewaard zijn in het archief van het Aartsbisdom Mechelen zijn de hoofdbronnen waarop een sociaal-culturele aspect van de geschiedenis van deze vrouwen wordt behandeld in een viertal hoofdstukken.

 

In een eerste hoofdstuk wordt ten eerste de sociale achtergrond en leeftijd van intreden van de zusters bekeken. Dit gebeurt met behulp van uitgeven professielijsten. De zusters die er leefden traden in als soms zeer jong meisje. De leeftijd waarop de meisjes hun geloften aflegden schommelde meestal rond de tweeëntwintig jaar. Het grootste deel van de zusters waren afkomstig uit de hogere kringen van de Engelse maatschappij. Daarnaast wordt er getracht een beweegreden om deze stap te zetten te vinden. De motivatie om in het klooster in te treden is meestal niet eenduidig. De vrouwen kenden meestal een roeping, maar deze werd ook vaak gekleurd door de omstandigheden waarin de katholieken in het zeventiende-eeuwse Engeland moesten leven. Vele meisjes kozen er dan ook voor om in het buitenland hun godsdienst te belijden. Niet iedereen was zeker of intreden de juiste keuze was en vele hadden dan ook twijfels bij deze levensweg. Het culturele krijgt ook aandacht. Dat de zusters konden lezen en schrijven bleek al uit de brieven, maar wat lazen ze nog en in welke talen schreven ze? Wat waren daarnaast hun andere bezigheden in het klooster? De vrouwen in het klooster waren meestal geletterd. Zij lazen en vertaalden vele boeken. Sommigen namen zelf de pen ter hand om hun al dan niet spirituele belevenissen kenbaar te maken. Sommige zusters beheersten verschillende talen.

 

Naast het Engels, waren dit het Frans, het Latijn en zelfs het Nederlands. Het Brusselse klooster had ook een schooltje voor Engelse meisjes en deed handwerk om wat extra inkomsten te hebben.

 

In een tweede hoofdstuk worden de sociale contacten die de zusters onderhielden met het thuisland en met landgenoten in de Spaanse Nederlanden onderzocht. De brieven zijn hier een belangrijke bron. Hoewel de zusters een nieuwe thuis gevonden hadden op het continent bleef de band met het thuisland nog zeer sterk. De kloosters werden een ontmoetingsplaats voor landgenoten, die verbleven in de Spaanse Nederlanden of die op doorreis waren. Vele van deze mensen steunden de kloosters financieel. De kloosters deden tevens dienst als postkantoor. Via deze correspondentie bleven de zusters in nauw contact met hun dierbaren die nog op de eilanden verbleven. Hun land van herkomst bleef voor hen dan ook nog zeer speciaal en zij vreesden roddels die hun reputatie te niet konden doen.

 

In een derde hoofdstuk worden de moeilijkheden die beide kloosters ondervonden uiteengezet. Deze feiten zijn gekend vanuit de literatuur, maar worden geïllustreerd aan de hand van de brieven, de biografie en uitgegeven correspondentie van de Brusselse zusters met Rome en van de nuntius. Het klooster te Brussel kreeg te maken met een dispuut over de spirituele begeleiding van de zusters. Er ontstonden twee fracties, elk verbonden met een eigen spirituele methode. Sommige zusters lieten zich begeleiden door seculiere priesters, anderen voelden zich beter bij de begeleiding door jezuïeten. Het kwam tot een scheiding, maar dat loste de problemen niet op. De zaak werd voor de Propaganda gebracht en de aartsbisschop en de nuntius hadden een grote invloed op de afloop. De kwestie werd zelfs in Engeland veel besproken. Het zou komen tot een vrede, maar die werd pas gevoeld nadat een zuster van de dissidente partij als abdis werd aangesteld. Ook het klooster te Kamerijk kreeg te maken met een conflict. Hier ging het echter over een kwestie van orthodoxie en een strijd tussen en nieuwe en een oude manier van spirituele begeleiding. Ook dit conflict had een impact op het klooster, maar in tegenstelling tot het klooster te Brussel bleef dit conflict meer binnen de muren van het klooster van Kamerijk.

 

In een laatste hoofdstuk wordt er ingegaan op het genderaspect. Vooral de gezagsproblematiek en de solidariteit onder de vrouwen worden hierin behandeld. Daarnaast wordt er getracht een beeld te vormen van hoe zij met de mannelijke biechtvaders en oversten omgingen en hoe deze over deze vrouwengemeenschappen dachten. Het samenleven in de klooster was immers niet altijd even gemakkelijk. De abdis moest met ijzeren hand regeren over het klooster om conflicten en schandalen te vermijden. Zij eiste dan ook een volstrekte gehoorzaamheid van haar zusters. Dit zorgde echter vaak voor disputen en klaagbrieven naar de aartsbisschop. Gehoorzaamheid was echter een grote, zoniet de grootste deugd van een kloosterzuster. Dit kwam ook tot uiting in de relaties die de zusters onderhielden met hun superieuren. Hier stond echter iets tegenover. De superieuren eisten gehoorzaamheid van de zusters, maar deze zusters verwachtten op hun beurt dat de superieuren goed voor hen zouden zorgen. Ook de biechtvaders zijn hier een goed voorbeeld van. De zusters werden verwacht samen te werken met de biechtvaders, maar zij verwachtten van hen dan ook een degelijke spirituele begeleiding te krijgen. Goede biechtvaders zouden erg geliefd zijn. Wanneer dit echter niet het geval was, aarzelden de kloosterlingen niet dit te melden aan de hogere instanties. De relaties tussen de kloosterlingen onderling liepen ook niet altijd van een leien dakje. Zeker wanneer er conflicten waren in het klooster werd de sfeer erg bitsig. Er vielen woorden en deze monden zelfs uit in fysiek geweld. Roddels en achterklap waren schering en inslag. Anderzijds was er ook een solidariteit te merken onder de vrouwen. Zieke of zwakkere zusters konden vaak op de steun van hun medezusters rekenen. Sterke persoonlijkheden werden in de bronnen vaak naar voor geschoven als voorbeelden voor de andere zusters. Hierin zat waarschijnlijk een grond van waarheid, maar mag niet overdreven worden. Deze zusters werden soms naar voor geschoven om spirituele begeleidingen te promoten. In dit licht moeten deze woorden genuanceerd worden. Aan de hand van het beschikbaren bronnenmateriaal is het moeilijk te achterhalen wat de mannen die in contact kwamen met de kloosterzusters over de vrouwen dachten. Over het algemeen blijkt uit hun gedrag een beschermende houding ten aanzien van de vrouwen. De mannen in hun omgeving, biechtvaders, superieuren en mannelijke familieleden van de zusters, trachten door middel van spirituele of financiële steun het leven van de meisjes lichter te maken. Deze relatie werd wel gebaseerd op de positie die de kerk aan de mannen toekenden, deze van gezag en zeggenschap. De vrouwen moesten vooral zwijgen en gehoorzamen. Af en toe werd deze hiërarchie echter doorbroken. Doordat de vrouwen brieven of eigen geschriften konden schrijven, kregen ook zij een stem. Over het algemeen werd de wereld van de zeventiende eeuwse kloosterzuster gedomineerd door gehoorzaamheid aan de mannen uit haar omgeving.

 

home lijst scripties inhoud volgende