Cultuur en politiek in een moeilijke tijd. Het republikeinse feest te Antwerpen. (Anke Janssens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 1 : Het republikeinse feest :
ordening,oorsprong en doel

 

1. Inleiding : oudheid en Ancien Régime, recuperatie en vernietiging?

 

De Franse Revolutie rekende af met een deel van het verleden. Hierdoor ontstond er een soort leegte, en Mona Ozouf benadrukt dat die werd opgevuld door een beroep te doen op zowel het christendom (Ancien Régime) als de oudheid. Wat het christendom betrof speelde de republikeinse viering zich ook rond een altaar af. De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger kan gezien worden als het Heilige Boek. Tenslotte zijn de christelijke gebeden en gezangen overgegaan in hymnen en patriottische gezangen. Er waren ook de redevoeringen, die de vergelijking met de preken kunnen doorstaan. Wat de oudheid betrof, heeft men vooral de eed en de retorische middelen overgenomen. Maar ook het gebruik van de lauwerkransen kan hierbij vermeld worden, evenals, ruimer gezien, de staatsvorm van Frankrijk. De verdienste van de Fransen zou zijn dat ze alles vereenvoudigd hadden.[35]

Men zou echter kunnen stellen dat de recuperatie van de elementen uit de oudheid zich veel verder uitstrekte. Uiteraard inspireerde men zich ook op het christendom, maar dat lijkt enkel voor de uiterlijke kenmerken te zijn geweest, voor de vorm van de vieringen. Dit wordt treffend geïllustreerd door het volgende fragment :

 

«Dat de openbaere feesten by wégen der broederlyke vergaederingen der Borgers ten diën eynde zyn geschikt, en by de BELGEN, nu FRANSCH geworden, herplaetsen moeten die byeenkoómsten van overdaed en ongerégeldheyd, bekend onder den naem van Kermissen op de welke niet dan al te dikwils versmaed wierd de Heyligheyd der EGTVERBINTENISSEN, de welke het FRANSCH Volk doór eene openbaere Vreugdepleéging eerd en vierd den 10 floréal.»[36]

 

Op de kermissen uit het Ancien Régime besteedde men eveneens aandacht aan het huwelijk, maar in de republikeinse periode trad de waarde die achter het huwelijk kan onderscheiden worden meer op de voorgrond. Het gebruik van antieke elementen ging in tegenstelling tot de inspiratie op het christendom veel dieper, en heeft meer betrekking op de inhoud van de republikeinse feesten. Men mag tenslotte ook niet uit het oog verliezen dat dit alles kaderde in de algemene sfeer van eind 18de eeuw met de Verlichting en het classicisme. Men zou daarom kunnen stellen dat in de republikeinse feesten twee tegenstrijdige aspecten samenkwamen, namelijk zowel vernietiging als recuperatie van het verleden. De vernietiging van het verleden situeerde zich op het terrein van het Ancien Régime : de Kerk met de katholieke godsdienst en de verschillende katholieke feestdagen, het koningsschap, de traditionele kalender enzovoort werden vaarwel gezegd. Doordat er dus met een deel van het verleden afgerekend werd, ontstond er een leegte. Die werd opgevuld door de cultus van de Rede met de verschillende revolutionaire feesten, de republiek en later het keizerrijk, de republikeinse kalender enzovoort. Hiervoor deed men een beroep op de oudheid.

In dit hoofdstuk zullen verschillende aspecten van de republikeinse vieringen aan bod komen, die allen in bovengeschetst patroon kaderen. Allereerst zal er een blik geworpen worden op de manier waarop het gehele feestpatroon tot stand is gekomen. Hiervoor hadden de Fransen een heel systeem uitgewerkt, en de Antwerpse vieringen zullen hierin een plaatsje krijgen. Daarna zal er besproken worden hoe de republikeinse feesten in feite ontstaan zijn. De Fransen hadden zich bij het samenstellen van hun feestkalender laten leiden door de vieringen van de oudheid. Tenslotte zal het doel van de vieringen toegelicht worden. Hierbij zal allereerst aandacht besteed worden aan de propaganda en de opvoeding. De propaganda kan als voornaamste doel van de republikeinse feesten beschouwd worden. In tweede instantie zullen de redevoeringen aan bod komen. Zij vormen een specifieke uiting van de propaganda tijdens de vieringen. Tenslotte zal de benaming van de feesten besproken worden, waarin men ook een zekere strekking kan onderscheiden. Dit zal uitgewerkt worden aan de hand van het voorbeeld van het feest van 2 pluviôse (21 januari), de herdenking van de terechtstelling van Lodewijk XVI.

 

 

2. De ordening van de republikeinse feesten

 

In de periode 1794-1799 werden de feesten een systematisch geheel. Robespierre maakte het eerste rapport over republikeinse beginselen, en met het decreet van 18floréal jaarII (7mei 1794) werkte hij de verspreiding van de nieuwe feesten over het jaar uit. De feesten herinnerden aan de glorieuze momenten van de Franse Revolutie, de deugden en de grootse verdiensten van de natuur. Hij aanvaardde vier grote feesten, namelijk 14 juli, 10 augustus, 21 januari en 31 mei, en drieëntwintig decadivieringen. Deze waren gewijd aan bijvoorbeeld de martelaren van de vrijheid, de liefde voor het vaderland, de rechtvaardigheid, de ingetogenheid, het heldendom, de jeugd, de industrie enzovoort. De rede die voordien in de feestcultuur overheerste, verdween nu voor een groot deel.[37]

Met de wet van 3brumaire jaarIV (25oktober 1795), een grote wet op het openbaar onderwijs, werd het decreet van 18 floréal jaar II vervallen verklaard. Hij was er wel grotendeels op gebaseerd, de enige wijzigingen die werden doorgevoerd, waren de punten van kritiek die Robespierre zelf ook al op zijn decreet had geformuleerd. Deze kritiek bestond erin dat Robespierre geen rekening had gehouden met het verband tussen het feest en het seizoen, en ook niet met het verband tussen het historische feest en de hoofddeugd die erin tot uiting kwam.[38] De wet van 3brumaire jaarIV legde het aantal feesten vast, evenals hun naam, maar niet de wijze waarop de feesten gevierd moesten worden. Dat werd aan de municipale administraties overgelaten (cfr. infra). De feesten die door deze wet werden vastgesteld, waren de feesten van de Jeugd, de Echtgenoten, de Ouderlingen, de Landbouw en de Overwinnig en Dankbaarheid. Het feest van 1vendémiaire bleef bewaard, en het feest van 31 mei (31 mei 1793: het begin van de dictatuur van Robespierre) werd (uiteraard) vervangen door het feest van 9/10 thermidor (het einde van de dictatuur van Robespierre): zo trachtte men het regime te promoten.[39]

Met de wet van 23nivôse jaarIV (13 januari 1796) werd de viering van de terechtstelling van koning LodewijkXVI in ere hersteld[40], en met het decreet van 10thermidor jaarIV (28 juli 1796) werden de vieringen van 14 juli en 10augustus definitief bevestigd.[41] Dit lijkt echter wel enigszins vreemd, daar het immers veel logischer zou zijn om een halve maand vóór het feest van 14juli gevierd zou moeten worden hierover een decreet uit te vaardigen, dan dit te doen een maand nádat de viering had moeten plaatsvinden. De wet van 2fructidor jaarVI (19augustus 1798) tenslotte verplichtte de viering van 18fructidor (de machtsovername door het Directoire)[42], en de wet van 13pluviôse jaarVII (1februari 1799) stelde het feest van de soevereiniteit van het volk in.[43]

Elk nationaal feest werd met een deugd verbonden. Zo werd de herdenking van 10augustus gelijkgesteld met het feest van de vrijheid, het feest van 21 januari met de gelijkheid en het feest van 9/10 thermidor met de moed.[44] De opmerking van Mona Ozouf in dit verband lijkt dan ook erg terecht : «Het feest is het tableau vivant van de moraliteit geworden.»[45].

De Franse minister van binnenlandse zaken onderscheidde in een rapport van 17ventôse jaarVII (7 maart 1799) twee soorten republikeinse feesten: politieke en morele feesten. Het feest droeg aldus bij tot enerzijds het vormen van de burger en anderzijds het vormen van de mens.[46] Tot de politieke feesten kunnen vooral de feesten gerekend worden ter herdenking van grote politieke momenten uit de revolutionaire geschiedenis. In deze verhandeling zullen hiertoe de volgende feesten gerekend worden:

 

Datum

Naam van het feest

14 juli 1789 (26 messidor)

Inname van de Bastille

10 augustus 1792 (23 thermidor)

Eenwording

1 vendémiaire jaar I (22 september 1792)

Stichting van de Republiek

2 pluviôse jaar I (21 januari 1793)

Terechtstelling van Lodewijk XVI

9/10 thermidor jaar II (27/28 juli 1794)

Einde van de Terreur

15 vendémiaire jaar IV (6 oktober 1795)

Publicatie van de grondwet in België

18 fructidor jaar V (4 september 1797)

Staatsgreep vanwege het Directoire

18 brumaire jaar VIII (9 november 1799)

Staatsgreep vanwege Napoleon

 

Wat de morele feesten betreft, kan men drie sub-onderdelen onderscheiden, namelijk de feesten waar de verschillende revolutionaire waarden centraal staan, de feesten met betrekking tot de verschillende leeftijdsfasen en de feesten in verband met de beroepen. Wat de feesten te Antwerpen betreft, ziet het patroon er zo uit:

 

Feesten ter herdenking van de verschillende revolutionaire waarden :

 

Datum

Naam van het feest

 

30 ventôse (20 maart)

Soevereiniteit van het volk

 

10 nivôse (30 december)

Vrede

 

10 prairial (29 mei)

Overwinning en dankbaarheid

 

 

Feesten van de verschillende leeftijdsfasen :

 

Datum

Naam van het feest

 

10 germinal (30 maart)

Jeugd

 

10 floréal (29 april)

Echtgenoten

 

10 fructidor (27 augustus)

Ouderlingen

 

 

Feesten van de verschillende beroepen :

 

Datum

Naam van het feest

 

10 messidor (28 juni)

Landbouw

 

 

 

 

Naast deze grote nationale feesten vonden er soms nog herdenkingen van voorbijgaande aard plaats, zoals de begrafenisfeesten voor de twee Franse generaals Hoche en Joubert. Zij werden ook in Antwerpen herdacht, maar die vieringen zullen in deze verhandeling niet aan bod komen. Vaak werden zij trouwens opgenomen in het feestprogramma van andere vieringen.[47]

Een belangrijke grief vanwege de Fransen tegen het Ancien Régime was dat de Gregoriaanse kalender als het ware leek te barsten van de vele feestdagen. Het ideaal van de republikeinen was dan ook om een regelmatige kalender te scheppen, maar inzake feesten werd dat niet volledig bereikt. De zomer raakte immers net zo overladen als tijdens het Ancien Régime (er waren de morele feesten, maar ook vele van de herdenkingsfeesten zoals 14juli, 10augustus, 9/10thermidor enzovoort werden in de zomer gevierd), terwijl de winter slechts weinig feesten telde.[48] Hoewel men voor de morele feesten steeds naar een overeenkomst met de natuur zocht, werden zij vooral in de lente en de zomer gevierd. Dit valt te verklaren doordat de vieringen zich voor een groot deel in de open lucht afspeelden, waardoor het zeker in het 'noordelijke' klimaat te Antwerpen aangewezen was om het feest in de zomer te laten plaatsvinden : mooier weer trok uiteraard ook meer volk aan.

 

 

3. De oorsprong van de republikeinse feesten

 

Vele republikeinse feesten waren geïnspireerd op de antieken. De republikein voelde immers oprechte bewondering voor de oudheid, en dit zowel voor Griekenland en Rome als voor China. Le Franc verwoordde dit zo in zijn redevoering van 10 prairial jaar IV (29 mei 1796) ter gelegenheid van het feest van de overwinning en de dankbaarheid :

 

«Zy hebben de heldere dagen van Roomen en Athéenen doen herleéven […]»[49]

 

Vooral de morele feesten waren geïnspireerd op de oudheid. Zo werd het feest van de jeugd beschouwd als een voortzetting van het feest voor de efeben uit het antieke Athene, waar de jeugd een belangrijke plaats had ingenomen. Dit feest had ook in de lente plaatsgevonden. Volgens de minister van binnenlandse zaken was dit antieke feest niet enkel religieus getint geweest, maar ook de sociale instituties en de geperfectioneerde beschaving hadden een rol gespeeld.[50] Dit alles zou ook bij de Fransen een belangrijke plaats innemen. Het feest van de ouderlingen op zijn beurt was dan weer geïnspireerd op Sparta, waar achtbaarheid en eerbewijzen aan de ouderlingen in de grondwet was opgenomen.[51] Het feest van de landbouw ging dan weer terug op de Chinese beschaving, waar ook de landbouw aangemoedigd werd door middel van beloningen.[52]

Zoals voordien reeds aangegeven is, werden de morele feesten niet zomaar toevallig gevierd. Wat de leeftijdsfeesten betreft, zocht men naar een seizoen dat het beste overeenkwam met de desbetreffende leeftijdscategorie. De vieringen werden telkens op de eerste decadi van een bepaalde maand vastgesteld. Zo zag men een parallel tussen de jeugd en de lente (het feest vond dan ook plaats op 10 germinal of 30 maart): het leven ontwaakt. In dit verband kan ook het planten van de vrijheidsbomen vermeld worden, dat bij voorkeur in de lente gebeurde. Beide vieringen vielen bij voorkeur trouwens samen :

 

«Cette replantation doit avoir lieu dans cette saison, plus favorable que toutes autres à la reprise des arbres. Quelle époque plus convenable peut-on choisir à cet effet que celle d'une fête où l'élite de la jeunesse sera elle-même chargée de planter cet arbre chéri, dont les progrès futurs rappelleront aux citoyens l'image attendrissante de la Fête nationale où il aura été planté! Chaque nouveau printemps renouvellera cette idée.»[53]

 

Bij het feest van de echtgenoten stelde men het doel van het huwelijk voorop, namelijk de reproductie. Maar ook de jeugd werd hieraan gekoppeld. De natuur moest in volle bloei staan, en de datum van het feest werd vastgesteld op 10 floréal (29 april) : de naam van de republikeinse maand alleen al spreekt voor zich.[54] Het feest van de ouderlingen werd gevierd op 10fructidor (27augustus), wanneer de zomer zo goed als voorbij was en de herfst voor de deur stond. Net als de natuur heeft de oudere immers ook de bloei van zijn leven achter zich.

De oorsprong van de politieke feesten lijkt niet moeilijk te achterhalen. Men koos de belangrijkste politieke momenten uit de geschiedenis, en die vieringen werden dan jaarlijks herhaald. In die keuze beperkte men zich uiteraard tot die feestdagen die het regime uit die periode promootten. Zo zal het Directoire bijvoorbeeld het feest van 18fructidor (4 september) instellen en Napoleon dat van 18 brumaire (9november), telkens de verjaardag van hun staatsgreep. En zo lijkt men aangekomen bij het doel van de republikeinse feesten, namelijk de propaganda. Het is immers duidelijk dat, door middel van de keuze van de politieke feesten, de propaganda van het regime in de hand gewerkt kan worden.

 

 

4. Het doel van de republikeinse feesten

 

4.1. Inleiding

 

Over het doel van de republikeinse feesten valt heel wat te vertellen. De republikeinen zelf besteedden hier dan ook veel aandacht aan :

 

«Les Fêtes nationales […] mettent l'enseignement en action, donnent du mouvement et de la vie aux préceptes sacrés de la morale; elles élèvent et agrandissent la carrière de l'imagination et de l'esprit; elles développent cet amour ardent des grandes choses, que la nature a placé dans le cœur de tous les hommes, mais qu'il faut arracher par l'instruction aux faux principes qui le changent et le dénaturent; elles dirigent vers un but lavable cet esprit d'imitation qui est trop souvent celui de la multitude; elles parlent à l'ame le langage qu'elle entend le mieux, celui des sensations et des images; et elles savent rassembler en un seul des mots de cette langue muette et toutefois la plus expressive de toutes, ce qui, dans une élocution moins rapide, perdrait nécessairement tout son effet.»[55]

 

Bij wijze van voorbeeld zal hier het feest van de landbouw uitgewerkt worden. Het doel hiervan was het openbaar eren van het beroep van de landarbeider. Men wou de bevolking stimuleren om te werken, en dat deed men door de landbouwer in het middelpunt te plaatsen : men wilde hem ophemelen bij de werklieden.[56] Ook in de Napoleontische periode zouden feest en werk met elkaar verbonden worden. Zo stelde men dat brood en werk dé hulpmiddelen waren tegen ellende en misdaad. Vermaak moest de mens daarbij stimuleren om zich goed te gedragen en zich te oefenen in deugdzaam leven en werken.[57] Hierbij trad het antieke gedachtengoed weer op de voorgrond, zie de Romeinse zinssnede 'Brood en Spelen'… Hieruit blijkt al dat de feesten volledig in dienst stonden van het Franse regime.

In een eerste deel zal de propaganda van het Franse regime aan bod komen. Dit was ongetwijfeld het belangrijkste doel van de republikeinse feesten. Alleen al de benaming die de republikeinen hanteerden om hun vieringen aan te duiden, namelijk «Fêtes nationales» getuigt hiervan. Hierbij zal ook ingegaan worden op de opvoeding, een term ontleend aan Mona Ozouf. In tweede instantie zullen de redevoeringen besproken worden, als een bijzondere vorm van propaganda. Tenslotte zal er een blik geworpen worden op de benaming van de republikeinse feesten, waarin ook en zekere strekking terug te vinden is.

 

4.2. De propaganda en de opvoeding

 

«[…] pour entretenir la fraternité entre les citoyens, et les attacher à la patrie et aux lois.»[58]

Zo verwoordden de Fransen zelf het algemene doel van de republikeinse feesten. Naargelang vanuit welk standpunt men ze bekijkt, kunnen ze gezien worden als opvoeding van de plaatselijke bevolking of als propaganda voor de Franse Republiek. De Fransen zelf haspelden deze termen trouwens ook door elkaar. Dat opvoeding en propaganda inderdaad erg met elkaar verweven zijn, blijkt alleen al uit dit citaat uit de redevoering van Charles d'Or. De opvoeding moet dienen als propaganda om af te rekenen met de Kerk:

 

«Quant à l'instrution publique, propageons la tant par nos actions que par nos Discours, employons la comme un mobile unique, comme un lévier irrésistible pour renverser d'un coup successif bien appliqué, tous les prestiges, les illusions, l'espoir & la crainté, qu'entretient, nourrit & propage avec soin dans l'espoir de nos concitoyens la dangéreuse influence des moines»[59]

 

Mona Ozouf gebruikt steeds de term 'opvoeding'. Zij stelt dat dit 'volwassenonderwijs' moet gezien worden als een vervolg op het onderwijs dat kinderen in scholen ontvingen. Voor hen die nooit naar school geweest waren, vormde het de eerste kennismaking met het boek. De opvoeding in de feesten kwam echter niet helemaal overeen met die in de scholen : de feesten richtten zich niet zozeer op het verstand, maar vooral op de maatschappij en de natie. De opvoeding op de feesten gebeurde ook zonder moeite : het aangename werd immers met het nuttige verenigd. De mensen werden met elkaar in contact gebracht: men leerde hen om zich als burger te gedragen.[60]

Toch lijkt het alsof deze opvoeding niet volledig als een vervolg van de scholing tijdens de kindertijd gezien moet worden. Ozouf stelt dat de ene opvoeding in feite door de andere werd vervangen.[61] De term 'heropvoeden' lijkt hier echter meer gepast: de Fransen wilden de bevolking de republikeinse waarden meegeven die ze in hun traditionele opvoeding als kind gemist hadden. Die opvoeding had zich natuurlijk voor de meeste volwassenen uit de republikeinse periode tijdens het Ancien Régime afgespeeld. Voor Antwerpen lijkt het daarenboven voor een aantal kinderen ook twijfelachtig of ze zelf bij hun ouders een erg Fransgerichte opvoeding konden krijgen… Roegiers benadrukt echter wel dat de verfransing in de Belgische departementen reeds was doorgedrongen. De overheid streefde ernaar om het Nederlands zoveel mogelijk in te perken, en het Frans te laten primeren. Toch bleven de Kerk en de lagere middenklasse het Nederlands gebruiken.[62]

Tegen het volwassenenonderwijs kan ingebracht worden dat de municipale administratie van het kanton Antwerpen op 29nivôse jaarVI (18januari 1798) expliciet vermeldde dat het de bedoeling was om de jeugd te beïnvloeden en op te voeden:

 

«Overweégende, dat de jongheyd, in wie alle de hoóp der opgroeyende samen-leving berust, in de nieuwe openbaere gespreken nuttige kennissen moet uytputten, diepe indrukkingen aengaende de geheyligde regten van de natuer bekomen en gevoelen in het diepste hunner jonge zielen het zaed voordsbrengende de liefde voor het Vaderland en de Vryheyd ; en dat het aldaer is dat zy zig moeten aenwennen van alleenlyk de Republiek voor oogen te hebben.»[63]

 

De jeugd vormde tenslotte de toekomst van het land, en het was dus belangrijk dat zij de republikeinse begrippen in stand zou houden. Daarbij kwam dat zij waarschijnlijk het meest vatbaar was voor de nieuwe ideeën. Dit lijkt echter wel te contrasteren met wat Ozouf beweert, namelijk dat het feest een vorm van onderwijs voor volwassenen is. Uiteraard zullen de volwassenen tijdens de feesten ook wel enige 'opvoeding' ontvangen hebben, maar het lijkt logischer dat het vooral de jeugd was die men als doelpubliek zag. In dit verband is het ook belangrijk dat bij de nationale feesten vooral de jongelingen centraal stonden. Zij hadden een eigen feest, maar ook bij de andere feesten vervulden ze een belangrijke rol.

Voor het onderricht tijdens de republikeinse feesten deed men een beroep op enerzijds het gehoor en anderzijds het gezichtsvermogen.[64] Zo werd er te Antwerpen de 'Déclaration des droits de l'homme et du citoyen' voorgelezen op de feestdagen, evenals de wetten. Ook kon men tijdens de republikeinse vieringen naar redevoeringen luisteren. Tenslotte werden er patriottische gezangen gespeeld door de muzikanten.[65] Ozouf stelt dat het visuele gedeelte het belangrijkste was.[66] Zo trachtte men de Antwerpse bevolking vooral door beelden vaderlandsliefde bij te brengen. Hiertoe behoorden de stoet, de vrijheidsboom, de vele triomfbogen, de nationale driekleur die aan de verschillende openbare gebouwen en huizen wapperde enzovoort.

Zoals later zal blijken, waren de inwoners van Antwerpen er niet erg happig op om de republikeinse feesten bij te wonen. Om zich op de feestdag speciaal naar de Tempel van de Wet te begeven om naar het voorlezen van de wetten of de redevoeringen te luisteren, was zeker te veel gevraagd. Toch leek dat wel degelijk de bedoeling van de Fransen. Hiervan getuigt het besluit van de municipale administratie van het kanton Antwerpen, daterend van 28ventôse jaar VII (18 maart 1799), dat expliciet stelde dat de burgers, die zich vóór de autoriteiten naar de Tempel van de Wet begaven, moesten wachten om de Tempel te betreden tot de stoet gearriveerd was.[67] Maar wat bijvoorbeeld de vrijheidsboom betreft, die op de Grote Markt geplant was, daar kon men uiteraard moeilijk naast kijken. En ook hiervan waren de republikeinen zich goed bewust:

 

«Puisse cet arbre nouveau, élevé à la Liberté servir de leçon à l'oppresseur & d'exemple à l'opprimé!»[68]

 

Ook de vele vlaggen en versieringen die op de feestdag in het straatbeeld werden opgenomen, vormden hiervan een belangrijke uiting. Om naar iets te luisteren, moet men zich daarop concentreren, en dat is niet nodig bij beelden. Zo kunnen beelden zelfs op een erg anti-Franse bevolking een invloed uitoefenen : belangrijk hierbij is het bestendige effect. Onbewust werden de revolutionaire symbolen geregistreerd, en in de herinnering opgeslagen. Op deze manier droegen beelden meer dan geluiden bij tot de opvoeding van de Antwerpse bevolking. Het is duidelijk dat met dit soort van opvoeding ook propaganda bedoeld wordt : men wilde de bevolking laten kennismaken met het revolutionaire gedachtengoed, en de beste manier hiervoor was door het eigen regime te promoten. De Franse Republiek stelde haar feesten dan ook voor als een soort vervanging van de oude katholieke feestdagen die zij afgeschaft had. Men wilde een nieuwe religie oprichten, gebaseerd op de drie sleutelbegrippen van de Franse Revolutie (Liberté, Egalité, Fraternité) en op de Verlichting. Bij elk republikeins feest werd dit dan ook uitvoerig onderstreept:

 

«Nous ne vous parlerons ici que Vérité, Justice, Raison, Liberté, Egalité, Fraternité. Notre culte commun, notre esclavage volontaire, seront la seule & aveugle obéissance à la loi.»[69]

 

Maar zoals ook reeds uit dit citaat blijkt, ging men vaak nog verder in het propaganderen van de Franse Republiek. Zo stelde men uitdrukkelijk dat de politieke feesten tot doel hadden om de broederlijkheid tussen de burgers te onderhouden, en tegelijkertijd de burgers aan de Constitutie, de wetten en het vaderland te binden. Dit kon het beste gebeuren via het voorlezen van de wetten. Men wilde hiermee het lot van het Belgische volk verbinden met dat van het Franse volk.[70] Met de nationale feesten wilde men alle vooroordelen vernietigen en de harten aan de Republiek hechten.

Aldus lijkt het belangrijkste doel van de republikeinse feesten de propaganda te zijn geweest. Dit kwam het duidelijkst tot uiting in de auditieve opvoeding. Deze werd enerzijds gevormd door de redevoeringen. Anderzijds waren ook de verschillende republikeinse liederen, die gezongen werden op de feesten, belangrijk. Eén voorbeeld hiervan volstaat. Arbeltier, een professor in de letteren aan de centrale school van het departement van de Twee Neten, had op 18 nivôse jaar VII (7januari 1799) een tekst geschreven voor een lied voor het feest van 2 pluviôse jaar VII (21 januari 1799). Tobi, de directeur van de muziek te Antwerpen, werd gevraagd om de verzen op muziek te zetten. Uit de tekst van dit lied valt ook duidelijk de promotie voor het Franse regime af te lezen, zoals dit citaat:

 

«Celèbre ce jour mémorable

Où le dernier Roi des Français

Paya de sa tête coupable

La somme de tous ses forfaits.»[71]

 

 

4.3. De redevoeringen

 

En zo is meteen de stap naar de redevoeringen gezet. Zij vormen een specifiek voorbeeld van de propaganda die de republikeinen ten aanzien van de Antwerpse bevolking voerden. Dat blijkt alleen al uit dit citaat, dat verwijst naar de redevoeringen gegeven door de onderwijzers voor hun leerlingen tijdens de republikeinse feesten. Zij moesten handelen over wetenschappen, kunsten, moraal en alle andere sociale waarden :

 

«C'est ainsi que ces cérémonies ne seront plus de vaines représentations, et pourront devenir de la plus grande utilité pour l'instruction du peuple.»[72]

 

Het is uiteraard erg moeilijk om iets concreets te zeggen over het belang van deze redevoeringen. De kans lijkt immers klein dat de Antwerpse bevolking de redevoeringen daadwerkelijk bijwoonde (cfr. infra, de populariteit van de republikeinse feesten). Daardoor misten ze waarschijnlijk wel wat effect, omdat zij in feite slechts de reeds aanwezige ideeën bij de Fransgezinden aansterkten. Maar toch vormen ze een erg typisch kenmerk van de republikeinse viering, en daarom zullen ze hier ook besproken worden. Eerst zal er een algemene toelichting gegeven worden, om nadien in te gaan op de redevoeringen zelf.

 

De retoriek

 

In de retoriek komen de propaganda en de opvoeding duidelijk naar voren, als verweven met elkaar. Het was tenslotte de bedoeling om de bevolking de republikeinse waarden bij te brengen. In de retoriek kan men in feite twee aspecten onderscheiden. Ten eerste was er de argumentatie, zoals die naar voren kwam in de besluiten genomen door de verschillende administraties van de Franse overheid. Zo werd er bijvoorbeeld in elk programma dat werd uitgevaardigd door de municipale administratie van het kanton Antwerpen een omstandige uitleg toegevoegd over het waarom van het vieren van een bepaald feest. Een feest waarbij dit zeer sterk tot uiting kwam, was de herdenking van 10augustus :

 

«Considérant que cette fête a pour objet de retracer dans la mémoire du peuple, cet élan magnanime qui a porté la Nation française à secouer le joug de l'esclavage, à attaquer et renverser le trône du despotisme»[73]

 

In tweede instantie kunnen ook de redevoeringen vermeld worden als een wezenlijk onderdeel van de retoriek. Bij elk republikeins feest vond er immers een redevoering vanwege de president van de municipale of de centrale administratie plaats aan de vrijheidsboom. Maar ook in de Tempel van de Wet vonden dergelijke redevoeringen plaats. Deze waren pure propaganda voor het Franse regime. De verschillende deugden van de revolutionairen werden opgesomd, en men bracht een ode aan Frankrijk als bakermat van de Franse Revolutie. Maar ook werden de republikeinse feesten aan de bevolking uitgelegd (dit kadert in de opvoeding), en hierbij schuwde men uiteraard niet een aanval op het Ancien Régime te ondernemen.

Men kan in feite verschillende soorten in de redevoeringen onderscheiden. Ten eerste zijn er wat men de stereotiepe redevoeringen zou kunnen noemen. Zij hadden eigenlijk niets te maken met het feest waarvoor ze geschreven waren : men kon zo'n redevoering met gemak op elke willekeurige republikeinse viering houden. Toch lijkt het wel waarschijnlijk dat zij voor een bepaalde viering geschreven werden, en is het lang niet zeker dat een dergelijke redevoering inderdaad ook op andere republikeinse feesten gehouden werd. Een tweede type redevoeringen heeft direct betrekking op de inhoud van een bepaalde republikeinse viering. Zij kenden dan ook een heel ander patroon dan de vorige redevoeringen. Van deze laatste zijn er echter wel minder teksten overgeleverd. Het zou dan ook kunnen dat men deze redevoeringen veel minder frequent hield, hoewel er vanwege de municipale administratie van het kanton Antwerpen in het programma steeds benadrukt werd dat er redevoeringen moesten gehouden worden met betrekking tot het onderwerp van het feest, en dat werd ook altijd benadrukt in processen-verbaal.

 

De stereotiepe redevoeringen

 

In deze redevoeringen trachtte men de bevolking te verzoenen met de republikeinse feesten: de 'slechte' aspecten van het Ancien Régime werden vermeld en men bracht een 'beter' alternatief naar voren. Zo werd er expliciet in de redevoering van 10messidor jaarIV (28 juni 1796) gesteld dat de mens niet meer leefde in de tijden van onverstand en onwetendheid, toen men slechts genoegen nam met het aanbidden van de goden en de godinnen (denkelijk een verwijzing naar de Grieks-Romeinse oudheid). In deze nieuwe tijd na de Franse Revolutie bewijst men enkel eerbied en dankbaarheid aan een Goddelijk Opperwezen. Er werd ook benadrukt dat de republikeinse wetten niet tegenstrijdig waren met de christelijke godsdienst. Immers, zij zorgden voor de promotie van de godsdienstvrijheid, en vandaar waren ze verplicht om de godsdienst bínnen de kerken te houden. Zo konden de ordeverstoorders die een andere godsdienst beleden, buitengehouden worden.[74] Ook in de redevoering van Dargonne[75], toen nog president van het Comité de Surveillance, werd deze tolerante houding tegenover de oude machtsinstanties benadrukt:

 

«Rois, Prêtres & Nobles pouvoient encor vivre sous la protection; il la leur avoit promise & la revolution Francaise pendant deux années avoit a peine coûte quelques gouttes desang.»[76]

 

Maar de redevoeringen rechtvaardigden vooral de Franse politiek in de Zuidelijke Nederlanden. Ook hier komt weer de propaganda naar voren als belangrijker dan de opvoeding van de bevolking. De redevoering van Dargonne vond plaats op 10frimaire jaarIII (30november 1794), de dag dat de decadivieringen in de Zuidelijke Nederlanden werden ingesteld.[77] Hij somde alle kwaliteiten van het Franse volk op, en dat deed hij met behulp van de tegenstelling tussen de revolutionairen en het Ancien Régime.[78] Ook de redevoering van 10 prairial jaar IV door d'Or uitgesproken gaat op deze manier te werk. Het fanatisme (zoals erg dikwijls wordt verwezen naar zij die nog de 'oude' ideeën aanhangen die de Kerk in het middelpunt stellen) wordt als tegenhanger van het patriottisme beschouwd, een begrip dat de eerste rangen bekleedde bij de republikeinen.[79] Gouget-Deslandes drukte dit zo uit in zijn redevoering van 30ventôse jaar VII (20 maart 1799):

 

«Ce jour de solemnité pour la République est bien différent de ceux qui étoient cansacrés à la déification des rois ; leurs triomphes, leurs sermens, leurs sacres, la sainte ampoule, toutes ces cérémonies n'étoient que des mensonges que la politique avoit imaginé, que la religion avoit scandaleusement autorisé […]»[80]

 

Hij weidde ook erg uit over de privilegies, die nu afgeschaft waren. Dit werd toegelicht aan de hand van de geschiedenis van de republikeinse politiek.[81]

Bij Dargonne echter konden de «Rois, Princes, Nobles & Prêtres»[82] ook rekenen op begrip van de Franse revolutionairen. En zo raakte hij meteen aan de kern van het probleem waarmee men te Antwerpen te kampen had :

 

«Vous habitans de ces contrées, qui par foiblesse servant tour a tour le parti le plus fort, avez outragér un peuple puissant dans ses desastres, vous qui avez été les temoins & les instrumens de la trahison la plus infamé, dont jamais peuple ait été la victime.»[83]

 

Dargonne werkte zijn betoog uit met alle kwalen die volgens hem ten onrechte door de Antwerpenaren aan de Fransen werden toegeschreven, zoals de hongersnood, de intriges enzovoort.[84] Van der Straelen gaf commentaar op de redevoering van Dargonne : hij vatte ze samen als het beschimpen van de geestelijkheid, de koningen en de edelen. Daarenboven werd nog de spot gedreven met de religie, en werd het volk opgehitst tegen de priesters.[85] Dit lijkt een aanwijzing te zijn voor het feit dat Van der Straelen soms inderdaad selectief te werk ging om zijn ideeën kracht bij te zetten.

De redevoeringen werden afgesloten door de toehoorders een toekomstvisie voor te spiegelen. Zo vertelde Dargonne zijn luisteraars de 'ware' toedracht.[86] Hierbij richtte hij zich rechtstreeks tot de Antwerpenaren, zoals in deze zinssnede:

 

«[…] nous vous prévenons, peuple d'Anvers, que notre plus grand plaisir sera de trouver en vous cette franchise et cette mâle qui caractérise des Republicains. Un jour, vous même nous reconnaitrez la justice de notre conduite […]»[87]

 

D'Or schoof ook de ideale republikein naar voren, en hij sprak de hoop uit dat de bevolking dit zo dicht mogelijk zou benaderen.[88] Iets dergelijks paste ook Gouget-Deslandes toe. Zo richtte hij zich in het slot van zijn redevoering achtereenvolgens tot de «guerriers magnanimes», de «magistrats et fonctionnaires publics» en de «citoyens». Deze laatsten moesten uit het gedrag van de vorige twee wijze lessen trekken : de soldaten moesten het voorbeeld geven inzake de deugden van de burger en de oorlogswaarden, en de administraties moesten de burgers eraan herinneren dat de wetten uitgevoerd moesten worden en dat ze ervan gingen houden.[89]

 

De propaganda en de opvoeding in de redevoering van Le Franc

 

Maar niet alle redevoeringen volgden dit patroon. Sommige richtten zich expliciet op het onderwerp van het desbetreffende republikeinse feest. Voorbeelden hiervan zijn de redevoeringen van Le Franc ter gelegenheid van het feest van de overwinning en de dankbaarheid[90], en die van Reynaud bij het feest van de landbouw[91]. De redevoering van Le Franc weidde zich volledig aan een bespreking van de overwinningen die de Fransen in Europa hadden gerealiseerd. Hieraan werden natuurlijk ook de republikeinse waarden gekoppeld. Hiervan getuigt alleen al dit citaat :

 

«Aldus naederd déze meyneedige saemen-zweéring der dwingelandye gesmeéd tégen de zégenpraelende Vryheyd van dag tot dag aen haere vernieting»[92]

 

Men spoorde de Antwerpse burgers (afwisselend «Belgen» en «Néderlanders» genoemd) aan om toe te treden tot het republikeinse leger. De nadruk werd gelegd op de moed van de Franse soldaten, en op de heerszucht van de vijanden die immers enkel de eigendom van de burgers in beslag wilden nemen. En zo gaf Le Franc de Antwerpenaren goede moed, want :

 

«Neen, neen, Néderlanders, gyl. zult nimmer de vreede trawanten van den Oostenrykschen dwingland uwe vrugtbaere velden zien met bloed bespatten.»[93]

 

Hij richtte zich zelfs expliciet tegen «den wreedaerd Josephus II.»[94]. Dit is een duidelijk voorbeeld van de propaganda, door de republikeinen aangewend om hun regime in een positief licht te stellen bij de inwoners van de Zuidelijke Nederlanden. De verlichte ideeën van Jozef II verschilden op bepaalde vlakken immers niet zo veel van de ideeën die door de revolutionairen gehuldigd werden, bijvoorbeeld op het vlak van de religie en de godsdienstvrijheid. Vandaar dat men kan stellen dat deze uitlatingen tegen de door de inwoners van de Zuidelijke Nederlanden zo gehate heerser Jozef II de achterliggende bedoeling hadden om het Franse regime zo voor te stellen alsof het tegengesteld was aan de regering van de Oostenrijker. Hierin kadert ook de nadruk die Le Franc legde op de vrede : de Zuidelijke Nederlanden, die gedurende vele jaren het slagveld vormden waarop de grote Europese mogendheden hun confrontaties uitvochten. Hieruit blijkt dat de redevoeringen niet zomaar de bedoeling hadden om de republikeinse ideeën toe te lichten, maar dat het juist de propaganda was die centraal stond. De opvoeding, door Mona Ozouf vermeld, houdt hier dus geen stand.

 

De oudheid in de redevoering van Reynaud

 

De redevoering van 10messidor jaarIV (28 juni 1796)[95] van het feest van de landbouw is een prachtig voorbeeld van hoe de recuperatie van de oudheid in de propaganda van de Franse republiek werd ingeschakeld. Zoals ook uit de oorsprong van de republikeinse feesten reeds bleek, waren het vooral de morele feesten die op de oudheid geïnspireerd waren. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat dit ook het geval was met de redevoeringen die specifiek op het feest zelf gericht waren. Hiervoor is er echter niet voldoende bewijsmateriaal, daar deze redevoering de enige van een moreel feest is die bewaard gebleven is. In die zin lijkt het wel interessant om die van dichterbij te bekijken.

Wat de inhoud van deze redevoering betreft, werd allereerst de klassieke oudheid opgehemeld, en tegelijkertijd werd er een aanval op het Ancien Régime uitgevoerd. Zo werd er benadrukt dat de landbouw in de Griekse, Romeinse en Chinese geschriften de eerste rang had bezet, en dat die dus veel ouder was dan de eretitels van de zogenaamde edelen. Het edele van de landbouw baseerde zich op de dwingelandij en de dapperheid van de voorouders, en niet op bestofte en twijfelachtige geschriften van de adel. Maar de tijd van de dwingelandij was voorbij: er was geen uitbuiting meer vanwege de grootgrondbezitters (de landbouwer had zijn landen moeten bewerken, een deel van zijn oogst moeten afstaan, allerlei karweitjes voor hen moeten verrichten, enzovoort), ook de onmondigheid van de landbouwers in bijvoorbeeld de rechtbanken was nu voorbij enzovoort.[96] Reynaud, de president van de municipale administratie van het kanton Antwerpen, stelde dan ook :

 

«Ik agte U-L. waere Akkermannen en aenzien Uw werk als een der oudste Konsten en Wetenschappen der wereld.»[97]

 

Via de landbouw kon de mens zich immers onderscheiden van het dierenrijk. Hij bewerkte zelf de aarde, en was niet meer enkel afhankelijk van wat zij aan vruchten en kruiden voortbracht. Via het zaaien en het planten van de verschillende gewassen had de mens de vier seizoenen ontdekt. Hij was er zelfs in geslaagd om de bloemen, de planten, het fruit enzovoort te verbeteren. Hij had ook met succes het vermakelijke (veldbloemen) met het voordelige (veldvruchten) gecombineerd in de hoven. In de redevoering moest echter nog de link met de Franse Republiek gelegd worden, en dat gebeurde door te benadrukken dat de landbouwers de verschillende soorten groenten, granen en fruit voortbrachten, en dat deze overvloed aan landbouwproducten ervoor zorgde dat de handel van Frankrijk kon bloeien.[98] Dit laatste was een goede zet, daar de Fransen de vrijheid van de Schelde gebracht hadden aan Antwerpen, waardoor de Antwerpse haven zich weer begon te ontwikkelen. Handel was bijgevolg in Antwerpen een punt dat enorm in het voordeel van de republikeinen speelde. Tenslotte volgde het besluit van deze hele argumentatie:

 

«Wy hoopen dat Gyl. genoegzaem zult zien, dat de Fransche Natie de deugd en uytmuntendheyd anders weét te schatten, als die, onder wiens jok Gy hebt moeten zugten, zyt dan getrouw aen de Fransche Weytten en spant uwe kragten in, om uyt-te-munten in U-L. Edel bewerp.»[99]

 

Het was voor de landbouwer dus het beste om zich maar te onderwerpen aan de Franse wetten, want de Fransen beschouwden de landbouw immers als een oude kunst die zeer nuttig was. Ook beschermden zij de eigendommen van de landbouwer, en dit in tegenstelling tot het Ancien Régime, waarin de machthebbers ernaar streefden om zelf zoveel mogelijk eigendom in handen te krijgen.[100]

 

4.4. De benaming van de feesten : het feest van 2 pluviôse

 

Ook in de benoeming van de republikeinse feestdagen is een zekere strekking terug te vinden. Het duidelijkste is dit bij de viering van 2 pluviôse (21 januari), die de Fransen plechtig betitelden met de woorden «Fête de la juste punition du dernier roi des Français»[101]. Hiermee werden een aantal cruciale punten van de Franse politiek aangeraakt. Ten eerste sprak men van "juste punition" : het ging om een rechtvaardige bestraffing, niet om een terechtstelling of een executie. Mona Ozouf benadrukt dat men zich hiermee wilde vrijpleiten van schuld. Het was tevens een eufemisme. Ten tweede werden de woorden "le dernier roi" gebruikt: het ging om de koning van de Fransen, en meteen ook de laatste koning. Volgens Mona Ozouf kan hier natuurlijk ook een neutrale betekenis aan gegeven worden, maar het drukt tevens de wens uit dat hij steeds de laatste koning zou blijven.[102] Tenslotte spreekt men van "les Français". De aanduiding van de Fransen, en niet van Frankrijk, zou erop kunnen wijzen dat men de revolutionaire geest niet meer zozeer associeerde met het territorium van Frankrijk, maar eerder met de mensen die dit land bevolkten. Dat strekt zich ook veel ruimer uit: ook de Belgen werden tot het Franse volk gerekend. Deze benaming was niet zomaar toevallig : ook in de documenten van de municipale administratie van het kanton Antwerpen vindt men zo goed als nooit de benaming van Frankrijk, men sprak ook hier steeds over de Fransen, hoewel de Belgen ook afzonderlijk vermeld werden.

Wanneer men de benaming voor het feest van 2 pluviôse neemt die Van der Straelen eraan gaf, luidt die «de moord van den koning van Vrankrijk Ludovicus XVI»[103]. Dit vormt een heel andere invalshoek. Zo sprak Van der Straelen over "moord", wat al duidt op het illegale karakter van de terechtstelling van Lodewijk XVI. Het houdt ook een beschuldiging in: het vormt een aanklacht tegen de dader. De naam van de koning wordt vermeld: hier hoopt men op continuïteit, hij is slechts een vorst in een rij van vorsten (namelijk de zestiende). Men hoopt erop dat het koningsschap ooit weer hersteld zal worden. Door te benadrukken dat het om een moord is van een wettige koning gaat, wordt de Franse handelswijze helemaal afgekeurd. Tenslotte wordt, in tegenstelling tot de Franse overheid, de benaming "Frankrijk" gehanteerd in plaats van "Fransen". Hiermee zou Van der Straelen tevens kunnen verwijzen naar het koninkrijk, wat immers meer duidt op een grondgebied dan op een volk. Deze benaming kadert trouwens meer in het Ancien Régime, toen men lid was van een natie, zonder natie bestond men niet. De bevolking op zich kreeg maar betekenis in het kader van het land waartoe ze behoorde.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[35] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 249-252.

[36] SAA, MA, 1075 A, dossier 3, N° 1.

[37] ROBESPIERRE, Rapport.

[38] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 116-121.

[39] SAA, MA, 1074 A, dossier 2, N° 17/ 1074 B, dossier 6, N° 13/ 1075 A, dossier2, N°1; dossier 5, N°3.

[40] SAA, MA, 1074 B, dossier 1, N°3; OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 117.

[41] SAA, MA, 1074 A, dossier 1, N° 2 ; OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 117.

[42] SAA, MA, 1074 B, dossier 2, N° 4.

[43] SAA, MA, 1074 B, dossier 3, N° 5; OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 117.

[44] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 162-163.

[45] ID., o.c., p. 163.

[46] SAA, MA, 1075 A, dossier 2, N° 15.

[47] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 117.

[48] ID., o.c., p. 150-155.

[49] LE FRANC, Rédevoering, p. 1.

[50] SAA, MA, 1075 A, dossier 2, N° 15.

[51] SAA, MA, 1075 A, dossier 4, N° 1.

[52] SAA, MA, 1075 A, dossier 5, N° 7.

[53] SAA, MA, 1075 A, dossier 2, N° 15, p. 4.

[54] SAA, MA, 1075 A, dossier 3, N° 14.

[55] SAA, MA, 1074 B, dossier 1, N° 14, doc. 1, p. 11-12.

[56] SAA, MA, 1075 A, dossier 5, N° 7, doc. 2.

[57] SAA, MA, 1076, dossier 4, N° 1.

[58] SAA, MA, 1074 B, dossier 1, N° 14, doc. 1, p. 1.

[59] D'OR, Discours, p. 6.

[60] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 185-190.

[61] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 202.

[62] ROEGIERS, "Sociocultureel leven in de Zuidelijke Nederlanden", p. 72-73.

[63] SAA, MA, 1075 B, dossier 2, N° 6.

[64] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 192.

[65] PIERRE, Les hymnes et chansons de la révolution, p. 33.

[66] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 192.

[67] SAA, MA, 1075 B, dossier 2, N° 13.

[68] D'OR, Discours, p. 3.

[69] D'OR, Discours, p. 5.

[70] SAA, MA, 1075 A, dossier 6, N° 16.

[71] ARBELTIER, Vers chantés à la fête du deux pluviôse an 7.

[72] SAA, MA, 1074 B, dossier 1, N° 14, doc. 1, p. 5.

[73] SAA, MA, 1074 A, dossier 3, N° 8.

[74] REYNAUD, Redevoering, p. 5.

[75] [DARGONNE], Discours.

[76] [DARGONNE], Discours, p. 2.

[77] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Vierde deel 1791 tot en met 1794, p. 371. Deze problematiek over de eerste decadiviering zal later nog toegelicht worden.

[78] [DARGONNE], Discours, p. 2.

[79] D'OR, Discours, p. 6.

[80] Discours, p. 1.

[81] Discours, p. 2-5.

[82] [DARGONNE], Discours, p. 2.

[83] Ib.

[84] [ID.], o.c., p. 3.

[85] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Vierde deel 1791 tot en met 1794, p. 373.

[86] [DARGONNE], Discours, p. 3.

[87] Ib.

[88] D'OR, Discours, p. 7.

[89] Discours, p. 6-7.

[90] LE FRANC, Rédevoering.

[91] REYNAUD, Redevoering.

[92] LE FRANC, Rédevoering, p. 2.

[93] LE FRANC, Rédevoering, p. 5.

[94] ID., o.c., p. 6.

[95] REYNAUD, Redevoering.

[96] REYNAUD, Redevoering, p. 4.

[97] ID., o.c., p. 5.

[98] REYNAUD, Redevoering, p. 4-5.

[99] ID., o.c., p. 7.

[100] Ib.

[101] SAA, MA, 1074 B, dossier 1.

[102] OZOUF, Het feest van de revolutie, p. 165.

[103] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Zesde deel 1797-1798, p. 182.