Cultuur en politiek in een moeilijke tijd. Het republikeinse feest te Antwerpen. (Anke Janssens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleidend hoofdstuk : een aantal biografieën

 

Vooraleer met het grote werk te beginnen, lijkt het aangewezen om bij wijze van inleiding een korte beschrijving te geven van de belangrijkste hoofdpersonages. In eerste instantie zal er aandacht besteed worden aan vader en zoon Van der Straelen. Zij schreven een erg belangrijke kroniek over het Antwerpen rond 1800, waarin een aantal interessante beschrijvingen in verband met de republikeinse feesten neergeschreven werden. In tweede instantie zal de persoon van Dargonne toegelicht worden. Hij vormde een belangrijke overheidsfiguur uit het Antwerpen van de republikeinse periode, die zich bijgevolg ook inliet met de concrete organisatie van de republikeinse vieringen.

 

 

1. Jan Frans en Jan Baptist Van der Straelen

 

Jan Frans Van der Straelen werd geboren in Antwerpen op 6 juli 1731. Hij vervulde belangrijke taken onder het Oostenrijkse regime : hij was achtereenvolgens wijkmeester van de eerste sectie (Antwerpen telde vier secties), drossaard van de heerlijkheid Kiel, griffier van de politiekamer en schout en drossaard van 's Gravenwezel. Tijdens de Brabantse Revolutie koos hij de kant van de Oostenrijkers. Met de komst van de Fransen werd hij dan ook uit al zijn ambten ontheven. Hij stierf op 15 juli 1801. Zijn oudste zoon Jan Antoon volgde hem op als drossaard onder de Oostenrijkers in 1794. De Fransen ontzetten ook hem uit zijn ambt, maar toch wist hij carrière te maken. Zo werd hij vrederechter en later zelfs adjunct van Werbrouck, burgemeester van Antwerpen.

De tweede zoon van Jan Frans Van der Straelen was Jan Baptist, geboren te Antwerpen op 17 maart 1761. Hij had veel belangstelling voor kunsten en letteren en bracht heel wat tijd door in de bibliotheek van zijn vader. Hij stierf op 2 januari 1847. Hij heeft veel geschreven over de revolutionaire periode te Antwerpen, maar publiceerde zelf niets. Samen met zijn vader schreef hij een kroniek over de gebeurtenissen te Antwerpen van 1770 tot 1817. Zijn geschriften liet hij na aan zijn schoonzoon, uiteindelijk kwamen ze in het Stadsarchief van Antwerpen terecht.[23] In 1929-1936 nam men het initiatief om het hele werk uit te geven, waarbij vele uitgevers betrokken werden.

Wanneer men de levensloop van Jan Frans Van der Straelen bekijkt, is het niet verwonderlijk te constateren dat hij een anti-Franse houding aannam. Ook zijn zoon Jan Baptist nam deze houding over. De eerste negatieve uiting in hun kroniek tegenover de republikeinen is te vinden op datum van zondag 9 december 1792. Verrières, een Franse kolonel, richtte toen een aantal jacobijnenclubs op,[24] namelijk de «Societeijt des amis des Droits de l'homme» en de «Club de la liberté de l'Escaut», die op alle zondagen, heiligendagen en donderdagen zouden vergaderen.[25] Van der Straelen gaf hierop zijn commentaar :

 

«Daeruijt siet men genoeg hoeveel agting sulke mannen hebben voor onse H. Religie en onse landswetten, die sij maer soeken te vernietigen en ons doen volgen hunne clubs etc.»[26]

 

De anti-Franse houding werd gekoppeld aan een pro-Oostenrijkse houding en een overtuigend katholieke ingesteldheid. Hiervan getuigt het volgende citaat, dat Van der Straelen neerschreef naar aanleiding van de beschrijving van de feestelijkheden die te Antwerpen plaatsvonden ter gelegenheid van de aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk :

 

«Alle goede borgers waeren vol droefheijd over alle dese veranderingen, en vreesden met reden den gantschen ondergang van de oude constitutie; jae men was grootelijks bedugt dat alle Fransche nieuwigheden zullen ingedrongen worden, en dat dit alle naerdeel aen onse religie en alle geestelijke en wereldlijke corporatien toe brengen zal. Dog wij betrouwen ons op den Almogenden God en hopen dat hij ons haest uijt die slavernije verlossen en de wapens van onsen wettigen souvereijn Frans II Keijser en Hertog van Brabant segenen zal en ons eene goede en geruste regering verleenen zal. Dit is het verlangen van alle goede en catholike borgers.»[27]

 

Men zou zich natuurlijk de vraag kunnen stellen of Van der Straelen de gebeurtenissen wel waarheidsgetrouw weergaf. De beschrijvingen van de verschillende republikeinse feesten komen grotendeels overeen met het archief dat door de municipale administratie van het kanton Antwerpen is aangelegd. Wanneer men echter bij wijze van voorbeeld de redevoering van Dargonne bekijkt[28], en de commentaar die Van der Straelen erop gaf[29], komt men tot de vaststelling dat Van der Straelen die eigenlijk wel eenzijdig interpreteerde. De kwaliteiten van de republikeinen die Dargonne opsomde, werden door Van der Straelen enkel als negatief gezien, ze pasten immers niet in het beeld dat hij van de Fransen had. Hierbij is het natuurlijk wel moeilijk om een grens te trekken tussen de beschrijvingen van de gebeurtenissen en de mening van Van der Straelen. Een bedenking hierbij is dat Van der Straelen zelf waarschijnlijk nooit de intentie heeft gehad om zijn kroniek uit te geven. Men zou dus kunnen stellen dat hij de kroniek vooral voor zichzelf schreef, het was voor hem bijgevolg niet noodzakelijk om andere mensen te doordringen van zijn anti-Franse ingesteldheid.

 

 

2. Simon Pierre Dargonne (1749-1839)

 

Dargonne werd geboren op 2 oktober 1749 in Normandië als zoon van een tandarts. Hij kreeg een degelijke opvoeding en vertoonde een bijzondere aanleg voor letteren. Hij was tevens artistiek aangelegd (schilderen, tekenen, muziek, toneel, dans, ballet). In 1771 verliet hij Frankrijk en verwierf onder een valse naam het poorterschap in Antwerpen. Hij werd er dansmeester en landschapsschilder. Bij de eerste Franse inval hield Dargonne zich op de achtergrond, maar bij de tweede inval koos hij openlijk de kant van de Fransen en werd onderschout. Op 10 maart 1799 trouwde hij met Adrienne Agnes Thérèse Cérésier (geboren in 1757): het huwelijk werd voltrokken door de municipaliteit in de Tempel van de Wet.[30] Vanaf 1795 was Dargonne commissaris van het uitvoerend directorium voor de stad Antwerpen. In 1799 werd hij bijgevoegd rechter : men wilde hem weg uit de administratie na verdachtmakingen die begonnen waren in 1798. In 1811 trok Dargonne zich definitief uit de politiek terug.[31]

De commissaris van het uitvoerend directorium (commissaire du directoire exécutif) werd via het besluit van 14 vendémiaire jaar IV (6 oktober 1796) de opvolger van de nationale agent (agent national). Hij fungeerde in feite als vertegenwoordiger van het centrale gezag in Antwerpen. Tot eind augustus 1800 bleef de functie in voege: tijdens het consulaat en het keizerrijk waren er geen speciale vertegenwoordigers meer bij de lokale besturen. Toen werden de gemeentelijke overheden immers benoemd door het staatshoofd, waardoor zij bestonden uit betrouwbare dienaren. Hierdoor was controle vanwege de centrale overheid niet meer nodig.[32] De commissarissen werden echter wel min of meer vervangen door de prefect. Dit was een hogere ambtenaar met verreikende bevoegdheden. De belangrijke beslissingen lagen steeds bij hem.[33]

Grosso modo bestonden de bevoegdheden van de nationale agent en de commissaris van het uitvoerend directorium uit het controleren van de lokale besturen. De nationale agent moest toezicht uitoefenen op de gedragingen van de besturen, hij moest de toepassing van de wetten en besluiten door de lokale bevolking nagaan, de lokale overheden adviseren enzovoort. Ook de commissaris van het uitvoerend directorium moest de uitvoering van de wetten controleren en de gemeentelijke overheid advies geven, maar hij was tegelijkertijd ook de vertegenwoordiger en de persoon die het centraal bestuur van Parijs moest inlichten. Parijs gaf algemene instructies die door de commissaris van het uitvoerend directorium aan de plaatselijke toestand aangepast moesten worden.[34] Uit de archiefbronnen van de municipale administratie van het kanton Antwerpen blijkt dat de commissaris van het uitvoerend directorium meestal aan het departementsbestuur van de Twee Neten was toegewezen, dat inderdaad de administratieve schakel vormde tussen de centrale regering in Parijs en de lokale overheid te Antwerpen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[23] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Eerste deel 1 jan 1770 tot 31 dec 1785, p. 8-12.

[24] VAN ISACKER en VAN UYTVEN, Antwerpen. Twaalf eeuwen geschiedenis en cultuur, p. 265.

[25] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Vierde deel 1791 tot en met 1794, p. 105-106.

[26] ID., o.c., p. 106.

[27] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Vijfde deel 1795-1796, p. 100-101.

[28] [DARGONNE], Discours.

[29] VAN DER STRAELEN, Kronijk van Antwerpen. Vierde deel 1791 tot en met 1794, p. 373.

[30] Prims vermeldt dat dit de Huidevetterskapel is, maar in het volgende hoofdstuk zal aangetoond worden dat het de Carolus-Borromeuskerk was die in 1799 de naam van Tempel van de Wet droeg. Zie hiervoor : PRIMS, Antwerpiensia 1939 (Negende Reeks), p. 297.

[31] PRIMS, Antwerpiensia 1939 (Negende Reeks), p. 294-301.

[32] BOUMANS, Het Antwerps stadsbestuur, p. 337-339, 343-344.

[33] ID., o.c., p. 378.

[34] ID., o.c., p. 339-342.