Stad Antwerpen DiverCity: van een kleurloos naar een kleurrijk personeelsbeleid? Analyse van het door Stad Antwerpen gevoerde kleurrijk personeelsbeleid van 1998 tot 2003 en vergelijking met het door Gemeente Rotterdam gevoerde beleid. (Marjan Van De Maele)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

Een zeer recente studie van Albert Martens, in opdracht van Mieke Vogels, toont aan dat de allochtone gemeenschap werkgelegenheid aanhaalt als belangrijkste bekommernis (Dobbelaere, 26.04.2003). Dezelfde boodschap werd eerder ook uitgedragen door Dyab Abou Jahjah, die de discriminatie op de arbeidsmarkt als ‘onhoudbaar’ omschreef (De Ceulaer & Piryns, 2002, p.13). Na de moord op Mohamed Achrak op 26 november en de daarop volgende rellen in Borgerhout werd het thema in Antwerpen opnieuw brandend actueel. Het Forum van Islamitische Organisaties riep op tot kalmte, maar benadrukte ook dat de oorzaken van woede en frustratie, onder andere het gebrek aan kansen op werk, dienden weggenomen te worden. Ook toenmalig burgemeester Leona Detiège gaf toe dat op het gebied van werkgelegenheid dringend acties ondernomen moesten worden (Brinckman, 30.11.2002). De situatie van de allochtone bevolking in Antwerpen wordt inderdaad als bijzonder alarmerend gezien, dit terwijl jaarlijks toch 7,7 miljoen euro geïnvesteerd wordt in het werkgelegenheidsbeleid (Albers, 2002, p.27).

Fauzaya Talhaoui, Agalev-lijsttrekster in Antwerpen, benadrukt dan ook het belang van het werkgelegenheidsdossier en roept de overheid op tot het opnemen van haar verantwoordelijkheid. Zowel de Stad als Vlaanderen en de Federale overheid moeten er volgens Talhaoui voor zorgen dat hun personeelsbestand een afspiegeling vormt van de bevolking. Tegen 2007 zou tien procent van hun werknemers van allochtone afkomst moeten zijn (Brinckman, 22.04.2003, p.5). Nahima Lanjri, Antwerps CD&V-gemeenteraadslid, stelt echter in een interview in Knack dat ze drie jaar geleden in de gemeenteraad reeds voorgesteld had om zes procent allochtonen in dienst te nemen. Dat voorstel werd wel goedgekeurd en er werd ‘een zoveelste positieve-actiemanager aangesteld’, maar volgens haar zijn er nog steeds geen resultaten (De Ceulaer, 2002, p.21). Nochtans volgden sinds ’98 een reeks nota’s en acties elkaar op, waarbij de belangrijke voorbeeldfunctie van Stad Antwerpen meermaals benadrukt en onderschreven werd. Toch blijven de resultaten cijfermatig gezien inderdaad beneden de verwachtingen.

 

Zelf werkte ik twee maanden als jobstudent in één van de stedelijke recyclagecentra, waar ik in contact kwam met heel wat allochtone collega’s. Deze zeer boeiende en leerrijke werksituatie maakte dat ik in eerste instantie ‘van onderuit’ in contact kwam met het door Stad Antwerpen gevoerde beleid. Tevens ondervond ik ook wat het werkelijk betekent om in gemengde teams te werken. Vanuit deze ervaring besloot ik een analyse te maken van het stedelijke kleurrijk personeelsbeleid, waarin zeker ook de werkvloer aan het woord zou komen.

Doorheen deze eindverhandeling zal geprobeerd worden een verklaring te bieden voor de eerder teleurstellende uitkomsten van het beleid, maar er zal ook aandacht zijn voor de positieve punten. Daartoe werd gepoogd een zo veelzijdig mogelijk beeld van de heersende opvattingen en van de aanwezige mogelijkheden te verkrijgen. De nadruk zal verder ook liggen op het constructieve karakter van eventuele kritiek en door middel van een vergelijking met het beleid bij Gemeente Rotterdam zal getracht worden operationele en realistische aanknopingspunten voor de verbetering van het Antwerpse beleid aan te reiken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende