Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS
2.4. ZOTTEGEM
3) Cantaert – De Puysseleer (Etablissements Paul Cantaert et Fils)
Aard: ververij en blekerij
Ligging: Grensstraat 34
Kadaster: enige sectie, perceelnummer 616
Datering: 1924
Actueel: nog steeds in gebruik als ververij door Ets. Cantaert
Deze fabriek van de in 1923 gestichte ‘Maatschappij in Gemeenschappelijke Naam Cantaert en De Puysseleer’ werd opgericht in 1924 door de vennoten Paul Cantaert en Herbert De Puyselleer. Laatstgenoemde was een schoonzoon van Gustaaf Schockaert en als directeur eveneens betrokken bij het bestuur van de breigoedonderneming ‘The Sanitary Underwear Company’ (cfr. C) Société Générale des Textiles en The Sanitary Underwear Company). Hoewel de fabriek in de Grensstraat als ververij geregistreerd stond, vond hier aanvankelijk enkel het bleken van het breigoed plaats. Pas met de introductie van gekleurd ondergoed na de Tweede Wereldoorlog werd effectief geverfd. Het bedrijfje was immers van in het begin actief voor de aanpalende ondergoedfabriek van mede-eigenaar Paul Cantaert (cfr. A) Etablissements Paul Cantaert & Fils). In 1938 gingen beide op in de in dat jaar opgerichte personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid ‘Paul Cantaert & Fils’. De ververij is vandaag nog steeds actief binnen deze onderneming.
In 1924 werd op een perceel weiland, kadastraal geregistreerd onder het perceelnummer 616c en gelegen op het Kapelleveld (later aan de Grensstraat), een ververij en blekerij opgericht. Het perceel waarop deze fabriek van de ‘Maatschappij in Gemeenschappelijke Naam Cantaert & De Puysseleer’ werd gebouwd, had een oppervlakte van 7a30ca en omvatte naast het bedrijfsgebouw ook nog een toegangsweg en een stuk braakliggend land.
In de toelating tot het oprichten van een ververij en blekerij, die werd toegekend op 2 mei 1924, staat vermeld dat er in het gebouw een waskamer en kleedkamer aanwezig dienden te zijn voor de werklieden. Jammer genoeg werd noch een bouwaanvraag, noch een bouwplan teruggevonden, zodat verdere gegevens over het gebouw ontbreken.
Bij een prospectie ter plaatse kon echter worden vastgesteld dat het gebouw zowel qua constructie als qua gebruikte bouwmaterialen een grote gelijkenis vertoont met de aanpalende breigoedfabriek ‘Etablissements Cantaert’ (cfr. A) Etablissements Paul Cantaert & Fils).
Het gaat eveneens om een eenvoudige (rode) bakstenen constructie uit één bouwlaag. Op de voorgevel werden een aantal ornamenten aangebracht in gele steen. Een deel van het gebouw werd voorzien van een zaagdak, de rest, waaronder de machinekamer, van een plat dak. Het geheel omvat ook een ronde bakstenen fabrieks-schoorsteen versterkt met ringijzers. Naast het gebouw bevindt zich een bekken voor de afvalwaters, die hierin belucht worden en bezinken, vooraleer in de Bettelhovebeek te worden geloosd.
In de ververij werd een stoomturbine geïnstalleerd die de electriciteit opwekte die nodig was voor het productieproces. Er werd een toelating teruggevonden van de “politie op het vervoer van onverdeelbare gewichten” uit 1924 om een stoomketel met een gewicht van 23.000 kg te vervoeren van het station langs de toenmalige Statiestraat en Neerstraat naar het bedrijf op het Kapelleveld.
Algemeen zicht op de ververij (2001)
(eigen foto)
In 1938 werd de maatschappij ‘Cantaert en De Puysseleer’ ontbonden en werd de ververij-blekerij overgeheveld naar de P.V.B.A. ‘Ets. Paul Cantaert & Fils’. Het fabrieksgebouw zou pas na de Tweede Wereldoorlog kleine wijzigingen ondergaan. Vermoedelijk waren de aanpassingen binnenin het gebouw ingrijpender dan die aan de buitenzijde.
De stoomturbine uit 1923 geraakte in de jaren na het einde van de oorlog in onbruik, toen werd overgeschakeld op netstroom. De machine bleef echter tot op heden bewaard.
De perceelsgrootte werd in 1970 aanzienlijk uitgebreid van 7a30ca tot 68a65ca, waarmee een reserve werd gecreëerd voor mogelijke uitbreidingen die er tot op heden echter niet zijn gekomen. Tegenwoordig wordt het grootste gedeelte van het onbebouwde terrein verhuurd onder de vorm van volkstuintjes. Net als bij de eigenlijke breigoedfabriek van de P.V.B.A. ‘Etablissements Cantaert’ lijkt het ook hier aangewezen om het gebouw bij een eventueel einde van de industriële activiteiten voor de toekomst te vrijwaren.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |