Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS

 

2.1. AALST

 

F) Filature du Canal

 

Aard:               katoenspinnerij

Ligging:            Werf 8

Kadaster:         sectie A, perceelnummer 546

Datering:          1857

Actueel:           gebouwen in goede staat, in gebruik door ‘The Belgian Post Group’

 

De N.V. ‘Filature du Canal’, die in 1898 werd afgesplitst van de N.V. ‘Filature et Filteries Réunies, gaat terug op de in 1822 door Jean-Baptiste Jelie gestichte firma ‘J.B. Jelie’ (cfr. G) Filature et Filteries Réunies’). Tot de belangrijkste aandeelhouders behoorden tijdens het interbellum Charles Verbeke, Eugène Cumont en Prosper Hendrickx. De onderneming bezat een katoenspinnerij op het toenmalige adres Vaartstraat 36, evenals een kleinere twijnderij in Izegem.

 

Advertentie van de N.V. ‘Filature du Canal’ (1940)

 

(Moniteur Textile, VI, 1940, 1, p. 52)

 

Er werden garens geproduceerd uit Indisch, Egyptisch en Amerikaans katoen, die prijzen wegkaapten op tal van nationale en internationale tentoonstellingen. De onderneming stond zelf in voor het bleken en het veredelen van de garens. Na de Tweede Wereldoorlog ging het geleidelijk bergaf tot de vennootschap ten slotte in 1969 werd ontbonden.

 

De geschiedenis van de katoenspinnerij aan de Vaartstraat gaat terug tot 1857. In dat jaar richtte Jan Baptist Jelie – Peeters, textielfabrikant uit Aalst, hier een eerste fabrieksgebouw op. De toenmalige spinnerij had een oppervlakte van 20 are en werd kadastraal geregistreerd onder sectie A, perceelnummer 546b.

 

De fabriek van J.B. Jelie (3de kwart 19de eeuw). Zoals bij zoveel afbeeldingen uit deze periode werd ook hier het fabrieksgebouw geïdealiseerd.

(Stadsarchief Aalst)

 

Lodewijk Schellekens – Jelie, schoonzoon van Jan Baptist erfde de gebouwen in 1877. Hij was het die de voortdurend verder vergrootte fabriek in 1890 inbracht in de vier jaar eerder mee door hem opgerichte N.V. ‘Filature et Filteries Réunies’ (cfr. G) Filature et Filteries Réunies). In 1899 werd de spinnerij ondergebracht in de nieuwe N.V. ‘Filature du Canal’, die de vestiging verder ging uitbreiden. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het complex uitgegroeid tot een oppervlakte van 93a50ca.

 

 

De fabriek aan de Vaart rond 1909. Van de monumentale gevel zoals hij nu te bewonderen is was er nog geen sprake.

 

(GHYSENS (J.). Industrie, handel en merknamen. Aalst 1840-1940. Aalst, Jos Ghysens, 1997, p. 19)

 

In 1914 had een verdere vergroting plaats. Bovendien werden een aantal vernielde woonhuizen met een totale oppervlakte van 11a30ca aan het fabrieksareaal toegevoegd. In de fabriek werd een nieuwe stoommachine geïnstalleerd, waarvan de drijfkracht het jaar daarop werd opgedreven.

Nadien was het wachten tot 1929 vooraleer opnieuw bouwactiviteiten werden uitgevoerd. Het betrof de vergroting van de bestaande fabrieksgebouwen. Mogelijk dateert de monumentale gevel in Nieuwe Zakelijkheidstijl uit deze periode. Daar de bouwaanvraag van de indrukwekkende constructie aan de zijde van de Dender helaas niet werd teruggevonden kan dit niet met zekerheid worden gezegd. Eveneens in 1929 werd het fabrieksareaal uitgebreid tot 1ha13a70ca.

De enige vergroting tijdens de periode 1914-1944 waarvan de bouwaanvraag wel bewaard is gebleven had plaats in 1937. Het betrof de verhoging van een gedeelte van de fabriek palend aan de Nijverheidstraat. Bovenop de twee bestaande bouwlagen werd een derde verdieping opgetrokken. Architect was Emile Rombaut uit de Vaartstraat 13.

 

 

Het gevelplan van de verbouwingen uit 1937 (schaal: 1/100)

(Bouwaanvraag Filature du Canal. Bouwaanvragen, 1937, doos 88, nr. 90)

 

Bij de verhoging maakte men gebruik van dezelfde gele baksteen die ook voor de rest van het gebouw was aangewend. De nieuwe bouwlaag telde net als de bestaande lagen zeven traveeën, waarbij per travee een blind venster werd aangebracht. Het gebouw werd bekroond met een sierlijst waarop in reliëf de bedrijfsnaam werd aangebracht. Uit een vergelijking van het bouwplan met de bestaande situatie blijkt duidelijk dat er verschillen zijn. Zo werd het pand merkbaar hoger opgetrokken dan voorzien. De strook tussen de blinde vensters en de sierlijst is een stuk breder dan op het plan aangegeven. Bovendien blijken ook sommige andere verhoudingen van het gevelplan niet volledig te stroken met de werkelijkheid. Het geheel werd afgedekt door middel van een plat dak.

De volledige nieuwe verdieping werd ingenomen door een hal waarvan de bestemming jammer genoeg niet nader wordt toegelicht. Ijzeren liggers, bijkomend ondersteund door ijzeren I-profielen, schraagden het dak. De vlakken tussen de liggers werden opgevuld met bakstenen ‘Hennuyères’. De verdieping was toegankelijk via een (bestaande) wenteltrap in de achterbouw.

 

Plattegrond van de nieuwe verdieping (schaal: 1/250)

 

(Bouwaanvraag Filature du Canal. Bouwaanvragen, 1937, doos 88, nr. 90)

 

Net als vele andere gebouwen in de buurt, raakte de fabriek tengevolge van de oorlogshandelingen in mei 1940 zwaar beschadigd. Een deel van de gebouwen brandde daarbij uit, maar vrij snel werd de oorlogsschade terug hersteld. Na de oorlog werd de fabriek nog een laatste maal vergroot in 1952. In 1969 werden de activiteiten in de fabriek aan de Vaartstraat stopgezet. Het jaar daarop werd een deel van de gebouwen verkocht en in gebruik genomen als bergplaats. Veruit het grootste gedeelte, met een oppervlakte van 1ha10ca, werd in 1970 en 1972 aangekocht door de Regie der Gebouwen. In het voorjaar van 1972 werden de gebouwen in gebruik genomen door de post. Sindsdien doet de voormalige katoenspinnerij aan de Werf 8 dienst als postsorteercentrum.

Het gebouw is nog steeds één van de imposantste voorbeelden van de invloed van de Nieuwe Zakelijkheid in de industriële architectuur. Door zijn omvang en bouwwijze bepaalt het gebouw voor een belangrijk deel het uitzicht van de stationsbuurt. Opvallend zijn vooral de monumentale gevel aan de Werf, met het in ruw bewerkt natuursteen uitgevoerde portaal, en de rijkelijk van decoratieve elementen voorziene scheidingsmuur in de Nijverheidstraat. Het geheel lijkt alleszins aan de buitenzijde nauwelijks verbouwingen ondergaan te hebben. Hoewel het gebouw dankzij zijn nieuwe functie niet onmiddellijk bedreigd is, lijkt een bescherming, zeker voor wat de architecturaal waardevolle gevel betreft, mij zinvol.

 

De fabriek gezien van aan het station. Op de achtergrond het gebouw dat in 1937 werd verhoogd (2001)

(eigen foto)

 

De monumentale voorgevel gezien van aan de Dender (2001)

 

(eigen foto)

 

Detail van de gevel in de Vaartstraat (2001)

 

(eigen foto)

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende