Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS
2.1. AALST
B) Bonneterie Bosteels – De Smeth (Zonnestraat)
Aard: breigoedfabriek
Ligging: Zonnestraat 3
Kadaster: sectie A, perceelnummer 1881
Datering: 1898
Actueel: (licht) verbouwd, gevel bekleed met betontegels, huisvest ‘Medic Lab’
Het verhaal van de N.V. ‘Bonneterie Bosteels – De Smeth’ begint in 1880. In dat jaar richtte Gustaaf Bosteels – De Smeth de gelijknamige persoonlijke onderneming ‘G. Bosteels – De Smeth’ op. De eenmanszaak in de Zonnestraat 1-3 groeide op nauwelijks enkele jaren tijd uit tot een heus bedrijf met 62 personeelsleden. Aanvankelijk werden enkel gebreide handschoenen vervaardigd, maar het productengamma zou stelselmatig worden uitgebreid naarmate het bedrijf groter werd.
In 1922 werd een fabriek gebouwd aan de Erembodegemstraat 25 en in 1933 werd de breigoedfabriek ‘Labor’ aan de Bergemeersestraat 108 aangekocht. Intussen was de onderneming op 4 februari 1927 omgedoopt tot de N.V. ‘Bonneterie Bosteels – De Smeth’. In het bestuur zetelden onder meer Marie-Cécile De Smeth, weduwe van Gustaaf Bosteels, Leopold Bosteels en Rachel Eeman. De firma met hoofdzetel aan de Erembodegemstraat produceerde in de drie fabrieken gebreide handschoenen, dameskousen in rayonne en kasjmier en standaardkousen voor kinderen, dames en heren. De gebruikte grondstoffen waren gemerceriseerde garens uit rayonne, kasjmier, katoen en soms ook wol.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de expansie verder. In 1953 lanceerde de vennootschap de merknaam ‘Du Parc’ voor haar dameskousen. De merknaam verwees vermoedelijk naar de ligging van de fabriek, naast het Aalsterse stadspark. Het succes van deze productenlijn, die enkel te verkrijgen was in de zogenaamde speciaalzaken, maakte dat het familiebedrijf uitgroeide tot één van de belangrijkste werkgevers in Aalst. Tijdens de jaren ’60 stelde het bedrijf ruim 600 mensen tewerk en was het de Belgische marktleider op het gebied van panty’s, kousen en sokken. In 1970 breidde de onderneming haar productiepallet uit met damesslips. Bovendien werd de merknaam ‘Minouche’ gecreëerd voor panty’s en kousen bestemd voor de grootdistributie. Rond dezelfde tijd werd de productie in de weinig gunstig gelegen fabriek in de Zonnestraat 3 stopgezet. In deze periode bezat het bedrijf ook een filiaal te Tienen.
Vanaf de jaren ’80 ging het bergaf met het bedrijf. Oorzaken waren onder meer de veranderende mode, waarbij panty’s niet meer zo gegeerd waren, de hoge loonkosten en de druk van de grote winkelketens die de winstmarges uitholde. Maatregelen zoals de verkoop van de fabriek aan de Bergemeersestraat, waardoor de productie werd gecentraliseerd in de Erembodegemstraat, en een geactualiseerde marketingstrategie konden het tij niet keren.
Twee jaar geleden stond de familie - inmiddels aan de vierde generatie toe - voor de beslissende keuze: de handdoek in de ring gooien of een internationalisatie. Men koos voor de tweede optie. De vennootschap werd omgevormd tot de ‘Bosteels Group’, waarbij de vestiging in Aalst werd gereduceerd tot een distributiecentrum. Eerst werd geïnvesteerd in de overname van de Roemeense fabriek ‘Adesgo’. Nadien volgde de overname van het Poolse breigoedproducent ‘Syntex’ en de eveneens in Roemenië gevestigde onderneming ‘Elca’. Het familiebedrijf hoopte dat in de breigoedsector een internationale consolidatie zou plaatsvinden, waarbij enkel grote groepen nog in staat zouden zijn om rendabel te produceren en te voldoen aan de eisen van de internationale klanten.
De hoop om zelf uit te groeien tot één van die internationale groepen bleek echter ijdel. De afzet op de lokale Belgische markt bleek te klein te zijn om de noodzakelijke investeringen te financieren. De bankschulden liepen uiteindelijk op tot 700 miljoen frank, waardoor het bedrijf zich genoodzaakt zag om op 1 maart 2001 de boeken neer te leggen.
Aanvankelijk produceerde de Firma ‘G. Bosteels’ in twee bestaande woonhuizen in de Zonnestraat. In 1898 werden beide huizen die dateerden van voor 1850 gesloopt en vervangen door een kleine breigoedfabriek met een oppervlakte van 3a90ca en kadastraal geregistreerd onder sectie A, perceelnummer 1881g.
Pas in 1921 had een eerste vergroting van de fabriek plaats, waarbij het perceel werd uitgebreid tot 4a30ca. Een bouwaanvraag van deze vergroting werd niet teruggevonden. Zes jaar daarop werd de breigoedfabriek in de Zonnestraat ingebracht in de nieuwe N.V. ‘Bonneterie Bosteels – De Smeth’. In 1953 vond een tweede en laatste vergroting van het fabrieksgebouw plaats. Terzelfdertijd werd het fabrieksareaal gereduceerd tot 4a10ca. De productie in de fabriek aan de Zonnestraat 3 werd rond 1970 stopgezet. De fabriek werd in 1972 verkocht aan de geneesheer Frans Verlinden.
Tegenwoordig huisvest het pand het medisch labo ‘Medic Lab’. Vermoedelijk werden aan het gebouw geen ingrijpende wijzigingen doorgevoerd. Daar de voorgevel met betontegels werd bezet is dit moeilijk vast te stellen.
Huidige voorgevel van de voormalige breigoedfabriek (2001)
(eigen foto)
Het gebouw telt tegenwoordig drie bouwlagen en eveneens drie traveeën, waarvan de eerste twee licht vooruitspringen. In de eerste travee bevindt zich een poort, in de derde een deur. Vrij grote vensters laten daglicht naar binnen stromen. De dakconstructie die het geheel bekroont is vrij ingewikkeld en bestaat ten dele uit een zadeldak en platte daken. Het dak werd bij de verbouwingen vrijwel zeker onaangeroerd gelaten. Hoewel weinig opvallend in het straatbeeld heeft het gebouw toch een duidelijk eigen karakter.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |