Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS

 

2.1. AALST

 

3) F. De Bruyn – Van Vaerenbergh

 

Aard:               breigoedfabriek

Ligging:          Groenstraat, op het braakliggend terrein naast de woning met huisnummer 249

Kadaster:       sectie E, perceelnummer 100

Datering:        1938

Actueel:          verdwenen

 

De persoonlijke onderneming ‘F. De Bruyn – Van Vaerenbergh’ werd opgericht in 1938 door Frans De Bruyn. Onder de familienaam De Bruyn waren nog twee andere breigoed-ondernemingen actief in Aalst: de persoonlijke onderneming J. De Bruyn – Van Nuffel, Groenstraat 220, en de persoonlijke onderneming Joseph De Bruyn in de De Gheeststraat 1 (cfr. 3) Joseph De Bruyn). Het bedrijfje was gevestigd in de Groenstraat 202 en produceerde daar breigoed met een specialisatie in ondergoed voor heren, dames en kinderen. Wanneer aan de onderneming een einde kwam is onbekend.

 

Frans De Bruyn trok in 1938 een breigoedfabriek op op een perceel gelegen aan de Groenstraat, kadastraal geregistreerd onder sectie E, perceelnummer 100.

 

Plattegrond van het fabriekje (gelijkvloers / schaal: 1/100)

 

(Bouwaanvraag Frans De Bruyn. Bouwaanvragen, 1938, doos 100, nr. 171)

 

Het pand werd opgericht naast de woning van Frans De Bruyn. Het had een gevellengte van zowat 8 meter, een hoogte van 8,6 meter en een maximale diepte van 12,5 meter. De voorgevel telde drie bouwlagen en twee traveeën en werd opgetrokken met baksteen. In de eerste travee werd een poort aangebracht. In de rest van de gevel werd per bouwlaag en per travee een driedelig venster voorzien. Behoudens vertikaal baksteenwerk boven vensters en poort was de gevel vrij van decoratieve elementen. Tegen de rechter zijgevel werd een kleine schoorsteen opgetrokken die enkel bedoeld was voor de rookafvoer van de verwarming. De machines werden hetzij manueel, hetzij elektrisch aangedreven.

Op het gelijkvloers werden een garage en een bureel ingericht. De tweede en derde bouwlaag omvatten enkel de oppervlakte van de garage en werden respectievelijk ingericht als werkplaats en magazijn. De dragende structuur binnen in het gebouw bestond uit ijzeren I-liggers die werden verankerd in de muren en werden verbonden door middel van (vermoedelijk) houten liggers. Op het gelijkvloers zorgde een gietijzeren zuil voor extra ondersteuning. De vloeren van de verdiepingen werden hoogstwaarschijnlijk uitgevoerd in hout. De verschillende verdiepingen werden ontsloten door een houten trap in de rechterhoek achteraan. Het sanitair bevond zich vermoedelijk op de koer achter het gebouw, die kon bereikt worden via een deur in de achtergevel.

 

De gevel volgens de bouwplannen uit 1938 (schaal: 1/100)

 

(Bouwaanvraag Frans De Bruyn. Bouwaanvragen, 1938, doos 100, nr. 171)

 

Intussen werd het breigoedfabriekje samen met de aanpalende woning afgebroken. Het terrein ligt nog steeds braak en wordt gebruikt als privéparkeerplaats.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende