Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS
2.1. AALST
2) Ph. Catala
Aard: werkhuis
Ligging: Schoolstraat, op de plaats van de huidige klaslokalen van de gemeente-school in de Vrijheidstraat 65, voor het woonhuis met huisnummer 19
Kadaster: sectie C, perceelnummer 1107
Datering: 1914
Actueel: verdwenen
Philippe Catala richtte in 1909 een breigoedfabriek op in de toenmalige Vrijheidstraat 45. De persoonlijke onderneming, eveneens opgericht in 1909, was actief onder zijn eigen naam. In 1914 werd de productie uitgebreid met een werkhuis aan de toenmalige Gazometerstraat (nu Schoolstraat). ‘Ph. Catala’ produceerde onder meer onderjurken voor dames en kinderen. Wanneer de onderneming de activiteiten stopzette is niet bekend.
In 1914 werd een werkhuis opgericht op een perceel tuingrond gelegen aan de toenmalige Gazometerstraat en kadastraal geregistreerd onder sectie C, perceelnummer 1107v5. Bouwheer en eigenaar van het atelier met een oppervlakte van 5 are was Philippe Catala – D’Outreligne.
Grondplan van het atelier uit 1914 (schaal: 1/200)
(Bouwaanvraag Philippe Catala. Bouwaanvragen, 1914, doos 42, nr. 301)
Gevelplan (schaal: 1/100)
(Bouwaanvraag Philippe Catala. Bouwaanvragen, 1914, doos 42, nr. 301)
Het gebouw had een gevellengte van 19 meter, een maximale diepte van 11,5 meter en een nokhoogte van 9,5 meter. Het telde 2 bouwlagen en 6 traveeën. Het geheel werd opgetrokken uit baksteen en zowel de voor- als de achtergevel werden versterkt met uitspringende gemetste pilaren. De voorgevel werd volledig bepleisterd, waarbij in de pleisterlaag horizontale inkepingen werden aangebracht. Onderaan werd een ca. 70 cm hoge lijst uit breuksteen aangebracht of geïmiteerd door middel van cementbepleistering. De gevel werd onderverdeeld door een aantal horizontale lijsten. Grote vensters met vermoedelijk ijzeren roeden maakten een optimaal gebruik van het daglicht mogelijk. De vensteropeningen werden afgesloten met ijzeren lateien versierd met rozetten. Op dezelfde wijze werd de poortopening in de eerste travee afgesloten. Het pand werd afgedekt met een zadeldak.
Het gebouw was toegankelijk via een poort aan de straatzijde. Op het gelijkvloers bevonden zich twee burelen en een magazijn. De eigenlijke productieruimte bevond zich op de eerste verdieping. Het is goed mogelijk dat zich hier een confectieatelier bevond. De onderneming was immers niet enkel binnen de textielsector, maar ook binnen de confectiesector actief. Alleszins wordt in geen enkele van de bronnen melding gemaakt van mechanische productie. De vloer van de eerste verdieping en de zoldervloer bestonden uit traditioneel houtwerk. De zolderverdieping diende vermoedelijk enkel als bergplaats.
In 1919 verkocht Philippe Catala het werkhuis aan de maatschappij in gemeenschappelijke naam ‘De Ras et Cie.’, die het vergrootte en er een naaiatelier in onderbracht. De perceelsoppervlakte bedroeg toen 3a50ca. Na 1926 ontbreken de kadastrale documenten, waardoor de verdere geschiedenis van het gebouw niet opgevolgd kon worden. Bij de prospectie bleek dat het werkhuis intussen werd gesloopt. In de plaats daarvan kwamen een aantal klaslokalen van de gemeenteschool gevestigd in de achterliggende Vrijheidstraat 65. Het uit één bouwlaag bestaande gebouw in gele baksteen bevindt zich voor de woning met huisnummer 19. Uitgaand van de bouwstijl van de schoolgebouwen heeft de sloping van het werkhuis reeds verscheidene decennia geleden plaatsgevonden.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |