Werkgroep De Witte Kaproenen (1967-1985) en Werkgroep Arbeid (1972-1989). Een progressieve poging tot het beëindigen van de historische dichotomie Vlaams-Links. (Soetkin Vincké)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

INLEIDING

 

            De occasionele momenten waarop de Vlaamse Beweging (VB) en de socialistische elkaar ontmoetten, werden sinds de eerste helft van de negentiende eeuw gedragen door persoonlijke informele contacten. De facto immers groeiden de bewegingen met het verstrijken van vele decennia uit elkaar. De dichotomie die aldus ontstond, werd versterkt door de beide wereldoorlogen en het Interbellum, toen tegenstrijdige belangen de twee kampen verder uit elkaar dreven.

            Desondanks bleven generaties van voorvechters opkomen voor het beëindigen van deze feitelijke tweespalt. Denken wij aan een Émile Moyson (1838-1868), een César de Paepe (1841-1890), en een Camille Huysmans (1871-1968). Ook kwamen enkele initiatieven tot stand om de twee bewegingen nader tot elkaar te brengen. Zo was er onder meer de Clarté-beweging (WOI-1921), die vanuit haar naoorlogse pacifistische, antikapitalistische ingesteldheid een brug wilde vormen tussen het internationalistisch-socialistische en het Vlaams-nationalistische standpunt.

            Toch bleven deze personen en initiatieven veelal zonder blijvende successen.

 

            De jaren 1960 waren jaren van economische groei. De naoorlogse basisbehoeften raakten verzadigd waardoor er ruimte werd gecreëerd voor een fenomeen zonder historische precedenten, het post-materialisme. Verschillende nieuwe sociale bewegingen zagen in de jaren 1960 en 1970 het licht. Vanuit de veranderde maatschappelijke noden, manifesteerden deze bewegingen zich rond thema’s die voorheen niet op de prioriteitenagenda hadden gefigureerd. Eén van die thema’s was het federalisme.

 

            Vanaf de creatie van de Belgische staat in 1830 waren er Vlaamsgezinden geweest die deze hadden beschouwd als een onnatuurlijke anomalie. Niet enkel profileerde het Frans zich als dominante taal, maar tevens vond er een voortdurende culturele inferiorisering van de Vlamingen plaats. Vanuit de hierdoor ontstane grieven, kwam de Vlaamse Beweging tot stand. Aanvankelijk louter toegespitst op taalflamingantisme, evolueerde de VB over een culturele beweging tot een organisatorisch uitgebouwd maatschappelijk fenomeen met haar eigen politieke actoren. In de marge van deze evolutie, groeide het eisenpakket van de VB. Tegen 1960 bevatte dit het (tweeledig) federalisme. Immers, enkel in een gefederaliseerde staat zouden de Vlamingen hun culturele, politieke, taalkundige, sociale en economische identiteit ten volle weten te ontplooien. De VB begon een moeizame strijd.

 

            Vanuit de VB-organen ontstonden in deze jaren verschillende nieuwe sociale bewegingen, die zich de eis tot een tweeledig vertakte staatsvorm eigen maakten. Intrigerend is dat twee onder hen, Werkgroep De Witte Kaproenen en Werkgroep Arbeid, de Vlaamse ontvoogding wensten te koppelen aan de klassenstrijd of sociale ontvoogding, zo een bres vormend tussen de VB en de socialistische beweging. Het is vanuit de schoot van deze twee werkgroepen dat het links-radicalisme zich een weg baande binnen de gelederen van de VB.

 

            Werkgroep De Witte Kaproenen (DWK) ontstond in 1967. Ze was samengesteld uit een handvol Vlaams-nationalisten en progressieve flaminganten die elkaar vonden in de unanimiteit omtrent het feit dat Vlaamse strijd en socialistische strijd elkaars kracht impliceerden. De Vlaamse ontvoogding kon niet los worden gezien van de sociale ontvoogding, waarbij de klassenstrijd de geboorte zou betekenen van een op maatschappelijke gelijkheid gebaseerd autonoom Vlaanderen. Daarom moest de dichotomie tussen beide bewegingen tot een einde worden gebracht.

            De werkgroep vond vanaf 1969 een spreekbuis in Het Pennoen (1950-1977). Dit tijdschrift, met aanvankelijk een louter Vlaams-nationalistische inslag, evolueerde tegen 1970  tot een links denkend orgaan.

            In 1972 werd het Vlaams-linkse initiatief van DWK versterkt door het ontstaan van Werkgroep Arbeid (WA). Deze werkgroep had zich afgescheurd van het rechts-nationalistische Were Di, en was onder invloed van de contacten die zij onderhield met de buitenlandse links-georiënteerde (!) nationalistische strijd op zoek naar een nieuwe ideologie. Die vond zij voor een groot deel bij DWK.

            Samen zouden de werkgroepen opkomen voor een linkse kijk op de Vlaamse Kwestie, en voor het beëindigen van de tweespalt tussen de VB en de linker zijde van het maatschappelijk spectrum. Al konden zij vanwege hun numerieke en politieke marginaliteit weinig gewicht in de invloedsschaal werpen, toch hebben de werkgroepen aan de basis gelegen van een kleine, nog steeds bestaande progressief-flamingantische stroming.

 

            In onze verhandeling zullen wij eerst ingaan op het uiteengroeien van Vlaams en links. Hierbij nemen wij de jaartallen 1830, het ontstaan van de Belgische staat, en 1989, het op non-actief stellen van WA, als begrenzing.

            In een volgend hoofdstuk bestuderen wij het ontstaan, de ideologie, de publicaties, en de inhoudelijke werking van Werkgroep De Witte Kaproenen, hetgeen wij vervolgens herhalen voor Werkgroep Arbeid. Hierbij schenken wij ruim aandacht aan de samenwerking tussen de twee werkgroepen. 

            In een eindfase zullen wij trachten de invloed van het Vlaams-linkse elan op de Vlaamse zijde enerzijds en de linker zijde anderzijds te achterhalen.

 

            Als bronnen baseren wij ons op de door DWK en WA gerealiseerde werken, brochures, en artikels. Ook enkele Vlaamse en/of linkse tijdschriften uit de bestudeerde periode, dienen ons tot bron. Voor de innerlijke werking van WA zullen wij in belangrijke mate de archiefstukken uit het ADVN en het AMSAB, en het persoonlijke archief van Marc Vincké (AMV), voormalig lid van beide werkgroepen, gebruiken. Dit laatste archief bevat tevens alle bewaarde documenten die ooit van Werkgroep De Witte Kaproenen zijn uitgegaan. Dat gegeven op zich is van onschatbare waarde, aangezien de algemene archieven niet of nauwelijks in het bezit zijn van documenten omtrent DWK. In ruil voor het ter beschikking stellen van het AMV, hebben wij het archief, dat zich in een onoverzichtelijke staat bevond, volledig uitgekamd, geordend en voorzien van een nummering. Een zeer tijdrovende bezigheid, die echter een belangrijke meerwaarde voor ons en eventueel toekomstig onderzoek inhoudt.

            Tenslotte zullen wij gebruik maken van de 11 in de loop van het onderzoek door ons uitgevoerde interviews, zowel van voormalige leden als van twee politici. Ook het op cassette vastgelegde vraaggesprek dat Marc Vincké in 1985 voerde met de oprichter van DWK, Alfons Wolfs, hebben wij opgenomen in ons bronnenbestand. Dit alles om tot een nauwkeurig begrip te komen van de eigenlijke identiteit van de twee werkgroepen.     

 

            Rest ons enkel nog een hartelijke dankbetuiging te richten tot verschillende personen wiens inbreng voor ons onderzoek een onontbeerlijke steun heeft betekend.

            In eerste instantie danken wij onze promotor Gita Deneckere, onder wiens auspiciën deze verhandeling tot stand kwam, en wiens maandelijkse scribentenvergaderingen een ontzettende stimulans betekenden. Ook onze co-promotor en commissaris Bruno De Wever, die ons met zeer doelgerichte raad omtrent een invalshoek, interviewtechnieken en enkele te contacteren personen heeft bedacht, danken wij van harte. De heer Maarten Vanginderachter, commissaris van onze verhandeling, willen wij ten zeerste bedanken voor het lezen van de scriptie.

            Jan Olsen, Jorden Bockaert, Paul Van Caeneghem, Lieven Van Den Brande, Jan Debrouwere, Marc Vincké, Christian Dutoit, Luc Vandervliet, Koen Van Ryckeghem, Nelly Maes, en Joost Vandommele, willen wij hartelijk bedanken voor de door hen vrijgemaakte tijd en herinneringen, en hun in de vorm van interviews toevoegde meerwaarde aan ons onderzoek. 

            Ook gaat onze dank naar Rudi Van Doorslaer (SOMA), die een door ons gesteld vraag omtrent de theorie van het radicalisme telefonisch heeft beantwoord, en naar Bjorn Rzoska, voor het verlenen van de juiste coördinaten omtrent een werk.

            De vele uren die wij doorbrachten in de archieven ADVN en AMSAB worden eveneens bedacht met onze dank aan de verantwoordelijken en het zeer hulpvaardige personeel.

            Onze grootste dank gaat uit naar Marc Vincké, die ons zijn persoonlijke archiefstukken en documenten heeft toevertrouwd, zonder dewelke wij een groot aantal vraagtekens omtrent DWK en WA nooit hadden kunnen oplossen. 

            Tenslotte danken wij onze ouders voor hun morele steun en het nalezen van de scriptie.

 

 

AFKORTINGEN EN BEGRIPSBEPALING

 

1. Gebruikte afkortingen

 

A.

 

- ABVV: Algemeen Belgisch Vakverbond

- AFF: Anti-Fascistisch Front: progressieve Vlaamse groepering

- AIM: American Indian Movement

- AMADA (latere PVDA): Alle Macht Aan De Arbeiders: Maoïstische beweging

- AV: Algemene Vergadering: maandelijkse vergadering van WA

- AVVS: Algemeen Vlaams Vak Syndicaat: vakbond

 

B.

 

- BSP: Belgische Socialistische Partij: later SP

- BWP: Belgische Werklieden Partij: later BSP

 

 

C.

 

- CIA: Central Intelligence Agency: geheime dienst van de VSA

- CVP: Christelijke Volkspartij: Christelijk geïnspireerde politieke partij in Vlaanderen

 

D.

 

- DeVlag: Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap: rechtse Vlaams- nationalistische collaboratiebeweging tijdens WOII.

- DWK: (Werkgroep) De Witte Kaproenen: linkse Vlaams- nationalistische beweging

 

E.

 

- ETA: Euskadi Ta Askatasuna: Baskische links-nationalistische beweging

 

F.

 

- FDF: Front Démocratique des Francophones: federalistische francofone partij in het Brusselse

- FNLC: Front National de Libération de Corse: Corsikaanse links- nationalistische beweging

 

H.

 

- Herri Batasuna: Politieke arm van het ETA

 

I.

 

- IRA: Irish Republican Army: links-nationalistische beweging

 

J.

 

- JOCEMA: Jongerencentrum voor Maatschappijvernieuwing

 

K.

 

- KAJ: Katholieke Arbeiders Jeugd: Katholieke jeugdbeweging

- KDF: Komitee voor een Demokratisch Federalisme: linkse Vlaams-nationalistisch beweging tegen het Egmontpakt

- KPB: Kommunistische Partij van België

 

M.

 

- Menschen Lyck Wieder: Links-nationalistische beweging uit Frans-Vlaanderen

- MEVAK: Minder-Validen Arbeiderskomitee

- MNO: Multinationale Onderneming

 

P.

 

- PS: Parti Socialiste

- PSC: Parti Sociale Chrétien: Waalse tegenhanger van de toenmalige CVP

 

R.

 

- RAL: Revolutionaire Arbeiders Liga: Trotskistische beweging. later: SAP: Socialistische Arbeiders Partij

- RRS: Revolutionaire Raden Socialisten: Vlaamse extreem-linkse groepering

- RW: Rassemblement Wallon: federalistische Waals- nationalistische partij

 

S.

 

- Sinn Féin: Politieke vleugel van het IRA

- SP: Socialistische Partij: later SPA

- SPA: Socialistische Partij Anders

- Su Populu Sardu: Sardinische links-nationalistische beweging

T.

 

- TAK: Taal Aktie Komitee: Vlaams-nationalistische beweging rond het vastleggen van de taalgrens

 

V.

 

- VABT: Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens: later: TAK

- VAKA: Vereniging voor Vrede en Verdraagzaamheid: vredesbeweging

- VB: Vlaamse Beweging: nominatieve verzameling van Vlaamsgezinden

- Verdinaso: Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen: rechtse Vlaams- nationalistische beweging

- VMO: Vlaamse Militanten Organisatie: rechtse Vlaams- nationalistische beweging

- VMT: Vlaams Marxistisch Tijdschrift: extreem-links Vlaamsgezind tijdschrift

- VNV: Vlaams Nationaal Verbond: rechtse Vlaams-nationalistische partij

- VNZ: Vlaams Nationaal Zangfeest: jaarlijkse zangbijeenkomst van Vlaams-nationalisten

- VPA: Vlaams Progressief Alternatief: Vlaams-linkse poging tot progressieve frontvorming

- VPZ: Vlaams Progressief Zangverbond: organisatie van het Vlaams Progressief Zangfeest

- VTB-VAB: Vlaamse Automobilistenbond - Vlaamse Toeristenbond

- VVB: Vlaamse Volks Beweging: drukkingsgroep van de VB

- VVB-Deurne: Deurnese afdeling van de VVB

- VU: Volksunie: federalistische Vlaams-nationalistische partij

- VU-Jongeren: Jongerenafdeling van de VU

- VSA: Verenigde Staten van Amerika

- VSB: Vlaamse Socialistische Beweging (vóór 1977: Werkgroep Arbeid)

- VRSB: Vlaamse Republikeinse Socialistische Beweging (vóór 1983: VSB)

 

W.

 

- WA: Werkgroep Arbeid: linkse Vlaams-nationalistische beweging

- Were Di: Voluit: Verbond van Nederlandse Werkgemeenschappen Were Di: rechtse Vlaams-nationalistische beweging

- WOI: Wereldoorlog I

- WOII: Wereldoorlog II

 

 

2. De Vlaamse Beweging: een definitie

 

            Zich te wagen aan een definitie van een complex maatschappelijk fenomeen als de Vlaamse Beweging, is geen sinecure. Doorgaans worden verschillende begripsbepalingen gehanteerd om de VB mee aan te duiden.

            Volgens Bruno De Wever is de traditionele Vlaamse Beweging het amalgaam van die Vlaamsgezinde organisaties die in hun standpunten beweren de veruitwendiging te zijn van dé VB. De Wever verwijst bij deze naar de Vlaamse cultuurfondsen, het IJzerbedevaartcomité, de Vlaams Nationale Zangfeesten, de VVB, de VOS, bepaalde organisaties met een academisch karakter, en de Vlaams-nationalistische en/of Vlaamsgezinde partijorganisaties[1].

            Volgens A.W. Willemsen is de Vlaamse Beweging gekoppeld aan de staat. De VB is dan de veruitwendiging van de pogingen om binnen deze staat het Nederlandstalige volk als etnische eenheid in haar eigen taal en eigen ontplooiingsmogelijkheden te waarborgen. De VB verschilt hierbij niet van andere nationaliteitenbewegingen in Europa[2].

            Jos Vinks benadert in de inleiding van zijn werk Vlaamse Beweging wat is dat? Uit 1985, de VB als volgt. De Vlaamse Beweging is volgens hem de veruitwendiging van de ganse ontvoogdingsstrijd van de Vlaamse gemeenschap. Die ontvoogdingsstrijd definieert zich als het streven van bewuste Vlamingen om hun volk op politiek, taalkundig, cultureel, sociaal en economisch gebied te bevrijden van vreemde usurpatoren, om op al deze vlakken zelfbeschikkingsrecht te verkrijgen[3].

 

            Wanneer wij in onze verhandeling spreken van de VB, bedoelen wij hiermee de nominale overkoepeling van al die Vlaamsgezinde organisaties, al dan niet met politieke connotatie, die zich engageren in de algehele ontvoogding van het Vlaamse volk.

           

 

3. De socialistische beweging: een definitie

 

            Om tot een definitie te komen van de socialistische beweging, dienen ons inziens eerst twee nauw hiermee verweven termen aangehaald te worden. Termen die men niet los kan zien van de socialistische beweging, doch die elkaar niet noodzakelijk impliceren.

            Vooreerst is er het socialisme. Volgens W.H. Vliegen, in zijn studie over de socialistische beweging, is het socialisme in ruime zin een verzamelterm voor het streven van personen tot het vervangen van de bestaande maatschappelijke instellingen door een op democratie, gelijkheid, en wederzijdse rechten en plichten gebaseerde gemeenschap. Het woord socialisme gaat terug op socius, hier in de zin van landgenoot, partijgenoot, lotgenoot. In enge zin impliceert de term socialisme het streven naar gemeenschappelijk bezit[4]

            In tweede instantie heeft de socialistische beweging een hechte connotatie met de arbeidersbeweging. Jan Dhondt en Robert Abs stellen dat de arbeidersbeweging, door haar gerichtheid op de socio-economische situatie, ontstond binnen de eerste (socialistische!) mutualiteiten en beurzen. Door de historische koppeling aan de arbeidersbeweging, identificeerde de socialistische beweging zich binnen de kapitalistische maatschappij door het in het vaandel dragen van de klassenstrijd, zo stelt W.H. Vliegen. In een later stadium kwam het tot partijvorming, waarbij de identiteitsverweving tussen arbeidersbeweging en socialistische beweging zich veruitwendigd wist in de Belgische Werklieden Partij, de socialistische partij[5].

 

            Wanneer wij in onze scriptie gewag maken van de socialistische beweging, doelen wij hiermee op de ruime beweging van al dan niet partijgebonden instellingen die het socialisme aanhangen, en die zich initieel de arbeidersontvoogding tot doel stel(l)(d)en.

 

 

4. Marginaliteit: een definitie

 

            In onze licentiaatsverhandeling zullen wij gewag maken van de term marginaliteit. Hierbij maken wij een onderscheid tussen politieke marginaliteit en numerieke marginaliteit.

 

            Politieke marginaliteit werd door ons opgevat als het gebrek aan politieke participatie van de leden van de besproken werkgroepen. Dit ‘gebrek’ steunt op de bewuste keuze van de leiding om de identiteit van hun organisatie te beperken tot die van een niet-politieke drukkingsgroep. Hieruit volgt dat politiek marginale groepen, waarvan de leden dus niet verweven zijn met het politieke landschap, vaak weinig invloed weten uit te oefenen op de partijpolitiek.

 

            Numerieke marginaliteit is een synoniem voor het zeer beperkte ledenbestand dat binnen een groepering actief is. Ook hierdoor kunnen groeperingen problemen ondervinden in hun pogingen om derden te beïnvloeden. 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] B. DE WEVER, Amnestie, in: LEEMANS, G. e.a. ed., Vlamingen komt in massa [..], p.179.

[2] M. LAMBERTY e.a. ed., Twintig eeuwen Vlaanderen. Deel 4, p.18.

[3] J. VINKS, Vlaamse Beweging wat is dat?, pp.3,5.

[4] W.H. VLIEGEN, Over oorsprong, geschiedenis en hedendaagse stand der socialistische beweging, p.7.

[5]  W.H. VLIEGEN, Over oorsprong, geschiedenis en hedendaagse stand der socialistische beweging, p.8, J. DHONDT ed., Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in België, p.5, en R. ABS, Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in België, pp.1,3.