In dienst van Kerk en Grens. Politieke, sociale en economische knelpunten in de geschiedenis van de Wervikse grensarbeiders (1900-1939). (Steven Masil)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

VI. De 'Grote Depressie'

 

1. De Franse wet op de 'sociale verzekeringen'

 

A. De inhoud

 

Op 30 april 1930 wordt in Frankrijk de wet goedgekeurd waarbij de Belgische arbeider tewerkgesteld in de Franse industrie ook kan genieten van de gunstige sociale wetgeving[606]).

Vanaf 1 juni 1930 geldt de Franse wet op 'sociale verzekeringen' voor de grensarbeider.  Er zal 4 % van het loon afgehouden worden dat moet dienen als bijdrage.

De arbeider valt onder een bepaalde categorie naargelang de inkomsten[607]).

Door de storting van een bijdrage kan de Belgische arbeider genieten van tal van voordelen.  Wanneer de arbeider ziek is, krijgt hij een vergoeding die afhankelijk is van zijn bijdrage.  De uitkeringen variëren van 6 Ffr. per dag tot 19 Ffr. per dag.  De vrouwen kunnen genieten van een moederschapsverlof van 6 weken voor de bevalling en 6 weken erna en van een vergoeding.

Ook bij sterfte, langdurige ziekte, weeskind worden, invaliditeit en pensioen kunnen de werknemers op de 'sociale verzekeringen' rekenen[608]).

 

De arbeider krijgt een formulier die hij mag ondertekenen.  Dit formulier dient als inschrijving bij een ziekenbond die zorgt voor de uitkeringen.  Hij heeft de keuze om zich in te schrijven via zijn werkgever of via zijn syndicaat of ziekenbond.

Zo werkt het Belgische socialistisch syndicaat en de ziekenbond samen met de Franse socialistische ziekenbond 'Le Travail'.  Wanneer de Wervikse arbeider ziek of invalide wordt, dan moet hij geen onnodige verplaatsingen maken.  Hij meldt zich bij de socialistische ziekenbond in Wervik waar hij uitbetaald zal worden[609]).

De arbeiders stellen zich argwanend op tegenover deze Franse wet.  Een jaar eerder streden ze nog voor een loonsverhoging en nu worden ze 4 % van hun loon afgetrokken.  Dat zint hen niet.  Sommige vullen de formulieren niet in en hopen zo niets afgetrokken te worden.  De boden van de verschillende syndicaten hebben alle moeite van de wereld om hen aan het verstand te brengen dat de afhouding sowieso zal doorgevoerd worden en dat het beter is om in orde te zijn met de formulieren[610])

Niet alleen de werknemer moet een bijdrage storten van 4 %, ook de werkgever moet daar nog eens 4 % aan toevoegen.  Maar de communisten zijn van mening dat de bijdrage die de patroons moeten betalen toch terug zal gewonnen worden door de opdrijving van de productie.  Opnieuw is de arbeidersklasse de dupe[611]).

 

In de loop van de maand juli krijgen de arbeiders een brief met daarin een jaarlijkse bijdragekaart, een driemaandelijks bijdrageblad en kaart met een registratienummer.  De eerste twee documenten moeten ze afgeven bij hun patroon.  Die kleeft zegels op het driemaandelijks bijdrageblad en dit dient als bewijs voor de bijdrage die de werknemer stort.  Op de jaarlijkse bijdragekaart is de patroon eveneens verplicht zegels te kleven als bewijs voor zijn bijdrage van 4 %.   Wanneer de arbeider van job verandert, dan moet hij die formulieren terugvragen en afgeven aan de nieuwe patroon.

De registratiekaart moet de werkman telkens bij zich hebben.  Dit dient immers als bewijs dat hij valt onder de Franse wet op de 'sociale verzekeringen'[612]).

 

B. Het wantrouwen

 

De arbeiders worden onrustig.  Zij zijn ontevreden en hun lonen zijn ontoereikend.  De werkgevers stellen voor een 'prime de fidelité' of een getrouwheidspremie van 4 % toe te staan zodat de trouwe arbeiders dezelfde lonen behouden als voor de invoering van de 'sociale verzekeringen'. 

Voor de arbeidersorganisaties is deze premie niets meer dan een aalmoes waarvan de werkgevers handig gebruik zullen maken om hun werknemers te onderdrukken[613])

De premie wordt enkel uitbetaald aan de arbeiders die een volledig jaar gewerkt hebben.  Bij elke vorm van werkonderbreking wordt de premie opgeschort voor het lopende jaar.  Een staking zou dus betekenen dat de arbeider zijn premie verliest.  Volgens de arbeidersorganisaties willen ze van de arbeiders knechten maken.  Zij willen niet dat een machtsinstrument gecreeërd wordt in handen van het patronaat[614]).

 

Begin augustus 1930 breekt er een staking los.  Volgens de socialisten ligt de oorzaak in de stijgende levensduurte, de onaangepaste lonen en de getrouwheidspremie.  De lonen zijn verminderd met 4 % want de invoering van de getrouwheidspremie vormt geen zeker inkomen.  De lonen moeten dringend aangepast worden want de levensduurte is toegenomen. 

De arbeiders eisen zekerheden en geen aalmoezen.  De werkgevers wiegeren want de loonsverhoging betekent hogere kosten en hogere verkoopprijzen, dus een concurrentieel zwakkere positie tegenover de andere industriële centra.

Toch zijn ze bereid om kleine toegevingen te doen.  De clausule al zou een werkstaking gezien worden als een werkonderbreking wordt geschrapt.  Zo zouden de stakers niet moeten vrezen voor het wegvallen van de premie.

 

Maar de stakende arbeiders zijn nog niet tevreden met deze toegeving zodat de Franse minister van Arbeid Laval tussenbeide moet komen.  Hij dient het volgend voorstel in: 'de premie van aanwezigheid zou voor de eerste maal aan de arbeider betaald worden op de 1ste verjaring van zijn indiensttreding.  Doch zo de werknemer werkloos geweest is en zijn arbeid herneemt bij het eindigen der werkloosheid, zal hij slechts de 12 maanden aanwezigheid in de fabriek moeten vervolledigen om recht te hebben op de premie.  Na de 12 maanden aanwezigheid wordt de premie bij het loon ingeteld en gelijk daarmede betaald. [615])'

De werknemers treden het voorstel bij maar het wordt wachten op de werkgevers.  Zolang zij in beraad zijn, ligt het werk in vele fabrieken in het noorden van Frankrijk stil. 

 

In Wervik organiseert de communistische partij betogingen.  Geen enkele werknemer zou volgens hen nog de grens oversteken om er te werken[616]).  De socialisten houden zich opvallend afzijdig.  Er zijn duidelijk problemen maar zij durven geen standpunt innemen.  Wellicht schrik om hetzelfde mee te maken als met de staking van 1928 - 1929 en deze ligt nog steeds fris in het geheugen.

De rijkswacht rukt uit om de extreem-linkse gemoederen in de Wervikse straten te bedaren.  Tot ergernis van de communisten houden de ordediensten geregeld een oogje in het zeil tijdens hun bijeenkomsten en zetten ze de straten rond het 'Arbeidshuis' af[617]).

 

Na enkele bijeenkomsten tussen verschillende werkgeverssyndicaten begin september wordt de overeenkomst, zoals Laval het heeft voorgesteld, door de arbeidersorganisaties en de werkgeversorganisaties goedgekeurd.

 

In Wervicq-Sud wordt het werk, zonder veel schermutselingen, hervat[618]).  Enkel de communisten hebben amok gemaakt maar hun aantal is te klein om van echt belang te zijn.

 

 

2. De Wervikse politiek in 1930 op de voorgrond

 

A. De rellen

 

a. Het Vlaams-nationalisme als doelwit

Op 20 juli 1930 huldigen de Vlaams-nationalistische sympathisanten hun nieuwe lokaal op het St. -Maartensplein in.  Hun doel is de Vlaamse gedachte te verspreiden en van de stad een 'Vlaamsche burcht te maken tegen Noord-Frankrijks nijverheidsvesten'[619]).

Tijdens de officiële opening komt het tot rellen tussen sympathisanten en tegenstanders van het Vlaams-nationalisme.

 

Tijdens de eeuwfeesten in Wervik, een week later, krijgt men opnieuw hetzelfde scenario.  Militanten van verschillende partijen dagen elkaar uit en gaan met elkaar op de vuist.  Vooral de 'fronters' moeten het ontgelden.  De Belgicistische katholieken en liberalen nemen het niet dat zij separistische leuzen uiten tijdens hun toespraken[620])

 

In december 1930 komt het weeral tot een rel waarin het 'Vlaamsch Huis' betrokken is.  Tijdens de markt op vrijdag op het Steenakker houden een aantal arbeiders een staking.  Eén van hen wordt opgepakt, waarschijnlijk omwille van zijn agressieve houding tegen de ordehandhavers.  Verontwaardigd volgen een aantal omstaanders de aangehouden staker.

Een tiental rijkswachters houden halt aan het St. -Maartensplein.  Luitenant Nicolay heeft zijn manschappen de opdracht de menigte uit elkaar te drijven.  Mensen vluchten de omliggende winkels en herbergen in.  Diegene die in het 'Vlaamsch Huis' gevlucht zijn, krijgen het hard te verduren.  Rijkswachters vallen er binnen en halen alles onderuit.  Als de storm geluwd is, kan men de beschadiging inschatten.  Een aantal mensen hebben verwondingen opgelopen tijdens de agitatie. 

Nicolay moet zich, na een klacht van een slachtoffer, voor zijn daden verantwoorden bij de 'Procureur des Konings' in Ieper[621]).

 

b. De huisvesting, de C. P. en de B. W. P.

In 1930 worden de werken van een nieuwe wijk, het 'Pionierspark' of in de volksmond 't Park' aangevat. 

De bouwvallige barakken zijn weggenomen en de maatschappij 'La Lys' is gestart met de de bouw van sociale woningen.  Burgemeester Paul Leroux is voorzitter van de beheerraad van deze maatschappij.  Louis Geuten is de grote eigenaar van 'La Lys'[622]).

De impuls voor de bouw wordt gegeven door het stijgend aantal inwoners en de nood aan arbeiderswoningen.  Vooral tijdens de jaren 1929 - 1932 komt de inwijking opnieuw volop op gang[623]).  In de grensstreek heerst een grote woningnood.  Franse arbeiders komen zich hier vestigen om te profiteren van de lage levensduurte en Vlamingen voor de hoge lonen in de Franse nijverheid en de lage huurprijzen.  Veel huizen zijn bezet door 'vreemdelingen' die in Frankrijk geen onderkomen vinden of gewoon in de Belgische grensstreek willen wonen[624]).

 

De nieuwe wijk zal dus omwille van de lage huurprijzen vooral huisvesting bieden aan grensarbeiders.  Naast de barakkenwijken - die geleidelijk verdwijnen - wordt het 'Pionierspark' een linkse broeihaard.

Christelijk wel opgevoede kinderen mogen zeker niet spelen met de kinderen van de barakkenwijken en vanaf 1931 ook niet met kinderen van de nieuwe sociale wijk.  Hun ouders willen niet dat hun kinderen in contact komen met kinderen van socialisten en zeker niet communisten[625]).

 

De communistische partij zal zich ook richten tot de inwoners van 'het Park'.  In december 1930 publiceren ze een krantje met de titel 'Het Roode Pionierpark'.  Ze verwijten de eigenaars van de woningen in de wijk dat ze te hoge huurprijzen vragen.  Zij rekenen erop dat de mensen solidair zijn en weigeren de hoge huurprijs te betalen. 

De socialisten roepen op tot kalmte.  In hun tussenoorlogse reformistische stijl trekken ze toch enigzins de kaart van de verhuurders. De B. W. P. stelt dat de werklieden al blij mogen zijn dat de vuile, vochtige barakken vervangen zijn door werkmanshuizen.  Volgens hen ligt de huur allesbehalve hoog.  Minister van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg Heyman stelt dat 7,20 % van de totale kostprijs gerekend moet worden als pachtprijs per jaar.  De huizen kosten gemiddeld 31500 Bfr.  Dit betekent dat de jaarlijkse pachtprijs 2268 Bfr. 189 Bfr. per maand mag bedragen. 

De eigenaars vragen maar 142 Bfr. per maand, een heel stuk lager dan wat de christen-democratische minister voorstelt[626]).

 

De socialisten vrezen dat koppig en revolutionair gedrag tegenover de eigenaars zal leiden tot een toename van de huurprijzen en dat willen ze ten stelligste vermijden.

De wijk wordt het thema van 1931 voor de socialistische en communistische sympathisanten.  De strijd om het laatste woord (in hun kranten) laait hoog op.  Maar alles bij elkaar blijft het nog rustig in de straten van de stad. 

 

 

3. De economische crisis slaat toe: de staking van 1931

 

Minder rustig evolueert het in de industrie.  Op 24 october 1929 ('Black Thursday') daverde de financieel-economische wereld op zijn grondvesten.  De beurskrach in Wall Street was een feit.

De gevolgen waaien in 1930 over naar het Europese continent en sijpelen geleidelijk binnen in de Noord-Franse economie.  De textielindustrie is heel gevoelig en is de eerste die steeds de verandering in de conjunctuur mag ondervinden[627]).

Door hun protectionistische houding kan de Franse economie de crisis nog wat afhouden maar toch verschijnen de eerste berichten over werkloosheid reeds in de kranten.

 

A. De aanleiding

 

In de weverijen en spinnerijen van Wervicq-Sud kunnen de activiteiten hun gewone gang gaan.  Zij ondervinden nog niet veel last.  In andere steden in het Franse noorden worden massaal mensen afgedankt[628]).  De eerste slachtoffers blijken de grensarbeiders te zijn.  De economische inzinking betekent een kleinere nood aan arbeidskrachten.  De Belgische arbeiders uit de grensstreek bieden enkel een oplossing wanneer zich een tekort aan arbeidskrachten voordoen.  Zij vormen maar een reserve voor de Franse industrie[629])

Veel Wervikse arbeiders hebben het geluk om te kunnen werken in Wervicq-Sud.  Patroons recruteren nog massaal hun werknemers op Belgische grondgebied.  De Noord-Franse gemeente beschikt maar over 2000 inwoners, ruim onvoldoende om aan de nood van 2500 arbeiders te voldoen.  De eigenaars van de fabrieken zoeken op Belgisch grondgebied naar de nodige arbeiders die toch aan goedkope lonen blijven werken.  Waarom zou men zoeken naar Franse arbeiders die door de hogere levensstandaard in Frankrijk nog steeds hogere lonen vragen dan de Belgische werkzoekenden[630])?

 

Maar de Noord‑Franse patroons lijden wel onder de groeiende nijverheidscrisis.  Zij zoeken naar een oplossing om hun verliezen beperkt te houden.  Op 9 april 1931 maakt het textielconsortium via een brief aan het 'comité Franco-Belge[631])' bekend dat er vanaf 20 april een loonsverlaging van 10% toegepast zal worden[632]).  De levensduurte zou volgens de werkgeversorganisatie afgenomen zijn.  Zij vinden het nu het geschikte moment om deze maatregelen toe te passen. 

De arbeidersorganisaties zijn verbolgen over deze situatie.  Volgens hen is geen sprake van een afname van de levensduurte en streven de arbeiders al jaren naar een loonsverhoging[633]).  In Roubaix wordt onmiddellijk door de C. G. T. een betoging georganiseerd tegen de beslissing.  Ook de Belgische socialistische, communistische en christen-democratische syndicaten stellen alles in het werk om de loonsvermindering ongedaan te maken.

 

In de vergaderingen van het 'comité Franco-Belge' op 13 en 14 april komen de Franse en Belgische syndicaten tot het besluit dat ze niet akkoord gaan met de beslissing van het Consortium.

Het 'Comité' zit, na de besprekingen in eigen huis, aan de onderhandelingstafel met het Consortium. 

Belgische communisten die wellicht niet zetelen in het 'Comité' betogen, organiseren meetings en roepen de arbeiders op het werk neer te leggen[634]).  De afgevaardigde van het Consortium weigert immers met communisten in discussie te treden[635]).  Omdat de onderhandelingen tussen het intersyndicaal comité en het Consortium nog volop aan de gang zijn op 20 april 1931, wordt de loonsvermindering uitgesteld tot 11 mei 1931[636]).  Tegen dan moeten de onderhandelende partijen zien te komen tot een serieus voorstel die voor beide partijen, zowel voor de werknemer als voor de werkgever, aanvaardbaar is.  De betrokken partijen wachten ongeduldig af.  De onenigheid heerst alom aan de onderhandelingstafel. 

De Belgische afgevaardigden van de socialistische textielcentrale willen zeker een staking vermijden tijdens deze periode van crisis.  Zij stellen voor de Franse minister van Arbeid Landry bij de besprekingen te betrekken. 

De Franse minister bereikt nog een uitstel van de invoering van de loonsvermindering tot 18 mei 1931.

 

Vanaf 12 mei ontstaan problemen in het kamp van het 'comité Franco-Belge'.  De Franse afgevaardigden willen de onderhandelingen op hun eentje leiden zonder de bemoeienis van de Belgische arbeidersorganisaties.  Tijdens een bijeenkomst op 14 en 15 mei bij de minister Landry worden de Belgische afgevaardigden door hun Franse collega's van het 'Comité' geweigerd deel te nemen aan de onderhandelingen.  Het Franse chauvinisme neemt de bovenhand maar de Belgische onderhandelaars laten het hier niet bij.  Na de besprekingen bij de minister en na een serieuze discussie nemen zij opnieuw deel aan de onderhandelingen.

 

Op 16 mei 1931 verschijnt het voorstel van het Consortium om de loonsverlaging van 10% tijdelijk om te zetten in een loonsverlaging van 4%, in de vorm van de afschaffing van de aanwezigheidspremie.  In de straten van Halluin, Wervicq-Sud en Comines(F. ) verschijnen affiches met de melding van de afschaffing van de premie.  Na verloop van tijd zou de 10 % loonsvermindering dan toch toegepast worden in de Noord-Franse textielindustrie[637]).

 

B. De beginfase

 

Twee dagen later wordt de algemene staking afgekondigd door de Franse syndicaten.  De arbeiders weigeren het voorstel van het Consortium te aanvaarden[638]).

 

Op 12 mei 1931 hebben 200 werknemers van de 'Tissage de Jute de la Lys', 300 van de firma 'Vandermeersch' en 950 van 'Cousin frères' reeds het werk neergelegd. 

In Wervik blijft alles relatief rustig.  De burgemeester stelt een samenscholingsverbod in.  Zo hoopt hij problemen te vermijden.  Nu en dan komt het toch tot een woordenwissel tussen de rijkswacht en voornamelijk communisten en één van hen opgepakt wordt[639]).  De situatie blijft zo duren tot 4 juni 1931 (ut infra).

 

In Roubaix telt men op 20 mei 1931 30000 stakers, in Tourcoing 36000, in Halluin 6500 en in Wervicq-Sud maar 200[640]).  Blijkbaar is de intensiteit van de staking die op 12 mei uitgebroken is in enkele Wervicqse bedrijven afgenomen.

Bussen met Belgische werknemers moeten rechtsomkeer maken omdat de stakers uit de grenszone hen dreigen aan te vallen[641]) maar in Wervik moet de staking zowat opgehouden zijn want een aantal busmaatschappijen trachten Menen en Halluin te vermijden door hier de grens over te steken[642]).

 

Het zijn vooral de communisten uit Wervik die het voortouw nemen om de staking in Wervicq-Sud op gang te krijgen.  Jacquemotte, communistisch pionier en Brussels politicus komt geregeld toespraken houden in het 'Arbeidershuis'.  Van het samenscholingsverbod van burgemeester Leroux trekken ze zich geen snars aan.  Dikwijls komt het tot conflicten tussen ordehandhavers en communistische sympathisanten en gaan ze met elkaar op de vuist[643]).  Zij ergeren er zich aan dat de andere syndicaten zich onbetuigd laten in de strijd[644])

De plaatselijke socialisten hebben het te druk met de organisatie en de voorbereidingen van hun feest op 5 juli 1931[645]).

De christen-democraten houden zich opvallend afzijdig.  Zij houden het bij een formele beschrijving van de gebeurtenissen in Noord-Frankrijk[646]).  Wellicht willen zij niet hervallen in dezelfde uitzichtloze situatie zoals tijdens de staking van 1928‑1929 dat uiteindelijk uitliep op een catastrofe.

 

Op 3 juni 1931 komen Verheeke en Bossuyt, afgevaardigden van de 'Christene Textielcentrale van België, de afgevaardigden van de christene syndicaten van Halluin, Menen, Wervik en Comines (B. ) enerzijds en Ley, secretaris van het Consortium van Roubaix en in naam van het Patroonsverbond van Halluin, de directeur van het Patroonsverbond van Comines (F. ) Delvoye en de directeur van het Patroonsverbond van Wervicq-Sud Maréchal samen om te onderhandelen.

De overtuigingskracht van Ley laat zich tijdens de besprekingen gelden.  De man houdt zich kranig tegenover zijn collega-onderhandelaars.  De afgevaardigden van de 'textielcentrale' aanvaarden de maatregelen van het Consortium om de aanwezigheidspremies af te schaffen.  Op 4 juni 1931 roepen zij de christen werklieden op het werk te hervatten[647]).

Hier kan men de grootste oorzaak vinden waarom het in Wervik relatief rustig blijft.  Meer dan 1000 werknemers van de stad zijn aangesloten bij het christen-democratisch syndicaat.  Het vormt het sterkste syndicaat v het socialistische syndicaat.  Ze kunnen nog steeds rekenen op hun sterke voorman Emiel 'Filten' Ghesquière[648]).  Wanneer de 2 grootste syndicaten van de stad zich weinig willen inlaten met een staking dan zullen de werknemers ook niet vlug op hun eentje ten strijde trekken. 

Alleen de communisten - die hun revolutionaire aard niet kunnen wegstoppen - blijven oproepen tot een staking.

 

De staking blijft wel stevig doorwoeden in Noord-Frankrijk.  De Franse socialisten strijden al 7 weken als de onderhandelingen in Parijs aangevat worden.  Minister Landry ontvangt eerst een communistische delegatie maar die besprekingen leveren niks op.  Vooral de eisen van de Belgische communisten zijn te radicaal.  Naast de opschorting van de loonsvermindering willen ze ook de 7-urenweek zonder loonsvermindering, de ondersteuning van stakers, de erkenning van werknemersdelegaties in de bedrijven en gelijke rechten voor Franse en vreemde werklieden[649]).

De Belgische christen-democraten wachten af wat de bijeenkomst van dinsdagvoormiddag 30 juni 1931 tussen de Franse socialisten, minister Landry en Ley zal opleveren.  'Iedereen ziet verlangend uit naar de uitslag der onderhandelingen welke gisteren - dinsdag - in Parijs plaats hadden[650]). '

Maar ook deze vergadering biedt geen uitkomst.  De vertegenwoordiger van de patroons houdt voet bij stuk inzake de afschaffing van de aanwezigheidspremie.

 

Pierre Laval, voorzitter van de Franse ministerraad, komt met een voorstel op de proppen.  De aanwezigheidspremie zou afgeschaft worden maar er zou een schadevergoeding van 3 % uitgekeerd worden op het loon van 15 september 1931 en na deze uitbetaling zou een vergoeding volgen van 1 %[651]).

De patroons die niet aangesloten zijn bij het Consortium keuren het voorstel goed maar het Consortium weigert toe te geven.  Zij willen resoluut de afschaffing van de aanwezigheidspremie, zonder meer[652]).

Begin juli ondertekenen de werknemersorganisaties van Roubaix‑Tourcoing en een comité van patroons die niet aangesloten zijn bij een patroonsverbond een akkoord waarbij het voorstel Laval nageleefd zal worden.  23500 arbeiders hervatten het werk[653]).

 

C. De 'revolutie' in Wervik

 

Tot begin juli blijft het in Wervicq-Sud en Wervik nog relatief rustig.  De meeste werklieden zijn aan het werk onder de voorwaarde van de afschaffing van de aanwezigheidspremie.  Het akkoord tussen de niet-aangesloten patroons en de arbeiders heeft toch geen vat op de Wervicqse industrie want alle textielbedrijven zijn aangesloten bij het Patroonsverbond[654]).

 

De socialisten ontwijken nog steeds de kwestie.  Haar dubbelzinnige houding zaait verwarring.  Zij vrezen het verlies, niet alleen van de staking maar van leden.  Sinds de staking van 1928‑1929 heeft de B. W. P. zeker nog niet aan populariteit gewonnen. 

 

Ondertussen neemt het aantal rijkswachters toe in het straatbeeld.  Sinds de problemen met de communisten tijdens de meimaand is de Wervikse brigade versterkt met 'vreemde' eenheden[655]).  Door hun enorme aantal zijn zij momenteel gestationneerd in de gemeenteschool van het St. -Pol.  Het hoofdkwartier is gevestigd in het stadhuis op het St. -Maartensplein.

Geregeld patrouilleren ze met hun paarden door de belangrijkste straten van de stad[656]).

 

Op 11 juli 1931 ontstaan problemen in de Kruisekestraat, nabij het 'Pionierspark'.  Enkele communisten hebben de straat uitgebroken.  Op deze manier hopen ze de bussen met grensarbeiders uit Ieper en Poperinge tot staan te kunnen brengen en hen te kunnen bekogelen met stenen.

 

Het stadsbestuur ontvangt een delegatie van stakers die de volledige vrijheid van woord en vereniging, de terugtrekking van de rijkswacht uit de arbeiderswijken en steun aan alle stakers eisen.  De katholieke burgemeester Leroux weigert in te gaan op de eisen[657]).  De situatie wordt steeds grimmiger en meer gespannen.

 

Op zondag 12 juli vindt een incident plaats, los van de staking en de stakers, met de cafébaas van 'Au Dé Doré', Omer Vervaecke of in de volksmond 'Koorde Paepe'[658]).  Straalbezopen rijdt hij met zijn moto door de straten van de stad.  Hij staat er, samen met 'Scele Jules' (ut supra), bekend voor een stoere jongen en vechtersbaas te zijn.  Mannen met uniformen vormen een uitdaging voor deze man[659])

Maar de alcohol speelt hem parten op deze zondag.  Hij wordt tot staan gebracht door twee rijkswachters die hem een verkeersovertreding aan zijn broek willen smeren. 

Vervaecke laat zich van zijn mooiste kant zien.  Hij valt de twee mannen aan en tracht weg te rijden door een haag van rijkswachters.  Die kunnen hem, met alle moeite van de wereld, overmeesteren en overbrengen, eerst naar de geïmproviseerde kazerne in het St. -Pol, daarna naar de gevangenis in de Koestraat.  Wellicht verzet hij zich nog hevig en trachten de rijkswachters hem tot bedaren te krijgen.  Ze hebben hem, volgens veel arbeiders, eveneens goed afgetroefd met hun matrakken.

 

De stakers worden op de hoogte gebracht en gaan post vatten voor de gevangenis.  Iedere actie van de rijkswacht tegen de 'gewone' man met bestraft worden met een tegenaanval.  De ordehandhavers zijn op hun hoede.  Een aantal aanwezigen trachten de omstanders op te hitsen.  Luidop worden kreten gescandeerd en wordt de 'Internationale' gezongen.

's Morgens wordt Vervaecke uiteindelijk vrijgelaten.  De stakers nemen hem op, steken hem in de lucht en wandelen tot aan het 'Pionierspark'[660]).  Volgens de christen-democraten is deze wijk nu 'de burcht van het communisme'[661]).

 

De communisten profiteren van de situatie om de bevolking tegen de rijkswacht te laten keren.  Er worden foto's genomen van de blawgeslagen Vervaecke en verkocht als steun voor de betaling van zijn dokters en advocaten.  Op deze manier willen de stakers de andere mensen duidelijk maken welke wreedaards de ordehandhavers zijn en dat er stappen dienen ondernomen te worden. 

In de stad komt er weinig respons op de strijdkreten en de oproep tot verzet maar in het 'Pionierspark' is de 'linkse' solidariteit groot.  Vele inwoners zullen tijdens de volgende dagen zij aan zij optochten houden en als het nodig is, vechten.  Het geweld escaleert tot donderdag 16 juli 1931.  Het komt geregeld tot botsingen tussen rijkswacht en stakers.  Om de paarden van de ordehandhavers te hinderen worden flessen kapotgegooid in de straat.  De boze arbeiders smijten met alles wat ze vinden.

 

Sinds de gedeeltelijke werkhervatting in Noord-Frankrijk rijden opnieuw bussen vanuit Ieper en Poperinge voorbij de arbeiderswijk.  Voor de communisten zijn deze grensarbeiders onderkruipers.  Sinds de problemen op 12 juli worden de bussen dagelijks aangevallen tot nog toe, zonder veel ergs. 

De stakers breken de Kruisekestraat verder uit, nu ter hoogte van de Middelaan.  Daarnaast barrikaderen zij de grens en de bussen te hinderen.  Zo willen ze hun kansen op slagen vergroten.

 

Op donderdag heeft een bus pech als hij moet halt houden pal voor de Middelaan.  Onmiddellijk werpen enkele heethoofden met keien naar de bus.  In een mum van tijd zijn alle ruiten kapotgesmeten.  Enkele rijkswachters komen aangereden maar de stakers zijn te talrijk om in te grijpen.  Tientallen minuten later wordt de patrouille versterkt met andere eenheden uit de stad en vatten ze post in de Kruisekestraat, tegenover de Middelaan.  Rijkswacht te paard staat klaar om in te grijpen maar luitenant Nicolay heeft de opdracht te wachten op versterking uit Menen.  Zij worden bekogeld door de stakende meute. 

Rond 21 uur komt de brigade van Menen de gelederen versterken.  Onmiddellijk wordt overgegaan tot de charge.  De stakers hebben ondertussen opnieuw flessen kapotgeworpen op de grond om de paarden te hinderen.  Dagenlang hebben ze hevig verzet geboden maar nu worden ze zelf bestormd door de honderden ordehandhavers.  De stakers vluchten weg in alle richtingen.  Mensen vluchten in de huizen, in de omringende straten, in de tarwe- en aardappelvelden achter de wijk.  De troepen jagen hen op en verrichten verschillende huiszoekingen.  Arbeiders worden uit hun woningen gesleurd.  Rond 22u45 hebben ze 16 mensen aangehouden.  Tegen middernacht wordt een tweede groep opgepakt. 

 

's Nachts kan de balans opgemaakt worden.  Een vijftigtal mensen zijn opgesloten, twee paarden zijn bezweken aan hun verwondingen en een aantal rijkswachters zijn gekwetst.

De dag erop worden de meeste mensen opnieuw vrijgelaten.  Een zevental oproerkraaiers blijven opgesloten.  Zij hadden tijdens de agitatie met teer op de muren 'Leve de Revolutie' en 'Dood aan de gendarmen' geschreven.  De doodsbedreigen aan het adres van de rijkswacht wordt niet in dank afgenomen.  Zij worden overgebracht naar de gevangenis in Kortrijk. 

Jacquemotte, een communistisch pionier uit Brussel, komt hen bezoeken.  Na wat onderhandelen krijgt de Brusselse politicus de mannen opnieuw vrij[662]).

De dag na de rellen is alles weer rustig.  De bewaking op de wijk wordt opgevoerd.  Ook de mensen aan de brug en in de Kruisekestraat tot aan de grote weg Menen - Ieper worden grondig gecontroleerd[663]).

 

Hoewel de grote partijen zich niet gemoeid hebben met de rellen in de stad, hebben een groot aantal arbeiders het werk gestaakt.  De industriëlen vrezen relletjes binnen de fabriekspoorten tussen voor- en tegenstanders van de staking.  Ze hebben wijselijk hun deuren gesloten tijdens de problemen.  De patroons willen wachten tot een degelijke overeenkomst en zekere garanties uit de bus komen om de fabrieken opnieuw open te stellen.

 

Op 24 juli wil men een einde stellen aan de 'donkere dagen' en organiseert het grootste syndicaat van de stad, namelijk het christelijke, opnieuw een bijeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de 'Belgische Centrale van Christene Textielbewerkers' of het 'Centraal Verbond' Verheeke en Bossuyt, de afgevaardigden van Franse christelijke syndicaten van Halluin, Bousbecque, Wervicq-Sud, Comines (F. ) en de afgevaardigden van de christelijke syndicaten van Menen, Geluwe, Wervik en Comines (B. ) enerzijds en Ley, voorzitter van de Patroonsverbonden van Halluin, Wervicq-Sud en Comines (F. ), Delvoye, directeur van het Patroonsverbond van Comines (F. ) en Maréchal, directeur van het Patroonsverbond van Wervicq-Sud anderzijds.

 

De onderhandelaars komen niet terug op de beslissing van 3juni[664]).  Er wordt wel afgesproken hoe de betrekkingen zullen verlopen in de toekomst. 

Sinds de staking van 1928‑1929 onderhandelen de Patroonsverbonden en de christelijke syndicaten uit de regio bij eventuele problemen.

Nu willen beide partijen deze samenwerking verstevigen door een contract op te stellen waarbij de christelijke syndicaten altijd zouden gecontacteerd worden als er een beslissing zou genomen worden dat betrekking heeft op de bedrijven aangesloten bij de Patroonsverbonden.

Omgekeerd kunnen de christelijke syndicaten zouden enige moeite rechtstreeks contact opnemen met deze 'Verbonden' en aan de onderhandelingstafel zitten wanneer dit nodig geacht worden.  Een voorrecht waar de andere syndicaten van de stad niet kunnen van profiteren.

De werkgevers stellen zich tevreden met het akkoord en heropenen de fabrieken op dinsdag 28 juli 1931[665]).

 

De gebeurtenissen van 16 juli bezorgen de communisten een serieuze kater.  Een aantal van hen werd opgepakt en met de hulp van Jacquemotte opnieuw op vrije voeten gesteld.  De problemen in de wijk het 'Pionierspark' hebben een ferme deuk gegeven in de reputatie van de inwoners ervan.  Overal wordt rond verteld dat het daar vol links krapuul zit[666])

De christelijke syndicaten en het 'Centraal Verbond' winnen aan prestige door hun krachtige aanpak tijdens de laatste maanden[667]).

De andere partijen zijn niet op de voorgrond getreden.  Waarschijnlijk waren ze bang voor de negatieve gevolgen van een langdurige staking?

 

Wat heeft de staking in feite opgeleverd? Niets, of toch? Voor Omer Vervaecke wel! Hij ziet zijn omzet verdubbelen.  Hij wint aan populariteit in 't Park.  Zoveel zelfs dat hij zijn café in de Magdalenastraat inruilt voor een café in de Kruisekestraat.  Spontaan krijgt de herberg de naam 't Park.  Toch iemand die gebaat is met de staking van 1931[668]).

De arbeiders van de Wervicqse fabrieken daarentegen moeten opnieuw aan het werk aan de voorwaarden die ze reeds in juni gekregen hadden.

Een aantal fabriekseigenaars nemen maatregelen tegen de meest intensieve oproerkraaiers.  Ze worden ingelicht door de douaniers die een oogje in het zeil hadden gehouden tijdens de barrikades aan de grens.  Zo zet de eigenaar van de firma Plovier een 8-tal communisten, 'parmi ceux qui se montrés les plus actifs pendant la grève', uit hun functie[669]).

 

De algemene staking, die uitgeroepen werd op 18 mei 1931, eindigt met de aanvaarding van het voorstel Laval op dinsdag 28 juli 1931[670]).  De 10 % wordt niet doorgevoerd.  Er is wel een duidelijke tweedeling merkbaar. 

In een deel van de fabrieken wordt het voorstel van Laval toegepast maar in het grootste deel van de fabrieken die aangesloten zijn bij het Consortium geldt de afschaffing van de aanwezigheidspremie zonder enige andere toegeving[671])

In Wervicq-Sud zal de laatste toegepast worden na de besprekingen tussen de Patroonsverbonden en de christene arbeidersorganisaties (ut supra).

 

Verontrust door het toenemend anti-clericalisme in de buurt van het 'Pionierspark' beslist de Wervikse geestelijkheid een wijkschooltje op te richten in de Kruisekestraat, nabij de Middelaan.  De Zusters van Liefde uit de Koestraat neemt de verantwoordelijkheid over de leiding van de klasjes op zich nemen.  Op 25 september 1932 worden de klassen ingezegend door de onderpastoor Lefere.

 

De wijk wordt bewoond door veel jonge gezinnen dankzij de gezinsvriendelijke politiek van de maatschappij 'La Lys'.  Op 1 maart 1930 heeft 'La Lys' beslist om een vermindering van pacht toe te kennen aan kroostrijke gezinnen[672]).

Ondanks de linkse reputatie van de buurt worden toch 70 kleuters ingeschreven voor de 'bewaarklassen'[673]).  Sommige communisten strijden wel voor een beter leven en tegen het patronaat, niet voor hun geloofsovertuiging.  Volgens hen heeft de godsdienstige overtuiging niets te maken met de arbeidersstrijd[674]).

De geestelijkheid houdt ook nog tijdens jaren '30 een oogje in het zeil op de arbeidersbevolking.  De werklieden mogen niet afwijken van het rechte 'christelijke en gehoorzame' pad.  Maar het wordt steeds moeilijker om de massa onder controle te houden. 

Hoewel de communisten en ook de socialisten menen dat de godsdienst niks te maken heeft met de arbeidersstrijd, nemen de priesters halverwege januari wel een duidelijk standpunt in tegen hen. 

 

Marcel Duverger was lid van enkele socialistische vereniging en een overtuigd militant.  Hij is na een slepende ziekte overleden in januari 1930.

Hij werd als gedoopt en christelijk kind opgevoed.  Hij heeft tevens zijn communie gedaan.  Hij wordt op zijn sterfbed eveneens voorzien van 'het sacrament der stervenden'. 

Tijdens de begravenis ontstaan de problemen.  Normaal begeeft de priester zich naar de plaats waar het lijk ligt en vergezelt hij de overledene tot in de kerk.  Na de kerkdienst leidt hij de rouwstoet tot aan het kerkhof waar hij nog een afschiedsgebed voorleest.

Aan deze twee onderdelen van de begravenisrites weigert de priester mee te werken.  Hij wil niet in stoet lopen waar een rode socialistische vlag gebruikt wordt.  De socialistische collega's van Duverger zijn verontwaardigd.  De rode vlag heeft niks te zien met geloofsovertuiging, enkele met een groet aan gestorven socialist, verdediger van de arbeidersbelangen.  Henri Mahieu pakt in 'De Werkman' uit met de titel 'zij stellen de politiek boven de godsdienst'[675]).  Daarmee is volgens hem duidelijk welke kaart de Wervikse geestelijkheid trekt.

 

 

4. Problemen in eigen politiek huis

 

Bijna alle politieke partijen hebben in de eerste helft van de jaren 1930 interne problemen.

 

A. De katholieke partij

 

Sinds de verkiezingen van 1926 zijn er voortdurend problemen tussen de conservatieve katholieken en de christen-democraten.  Ieder maal opnieuw zitten ze elkaar in de haren tijdens de gemeenteraadszittingen.

Ook in hun krantjes vallen ze elkaar aan.  In maart 1928 komt het tot een klein relletje.  De katholieken en de christen-democraten hebben elk een kandidaat voor de functie van veearts in het stedelijke slachthuis.  De liberalen en de socialisten hadden voor de verkiezing van de veearts in de gemeenteraad beloofd te stemmen voor de kandidaat van de katholieken.  Na de stemming blijkt dat de kandidaat van de christen-democraten het haalt met zes stemmen, drie van de christen werklieden, twee van de socialisten en een van de liberaal tegen vijf stemmen van de katholieke gemeenteraadsleden. 

De katholieken verwijten de socialisten en de liberaal van omkoperij.  In hun blaadje 'De Stem van Wervick, Katholiek Vlaamsch blad' verschijnt zelfs het juiste bedrag die de omgekochte raadsleden kregen van de christen-democraten.  Het liberale lid zou zelfs 20000 frank gekregen hebben.  Er worden geen vriendelijke woorden gebruikt voor de christene raadsleden.  Zo hebben de katholieken het over de rare christen Emiel Ghesquiere.  Ze worden eveneens verweten te veel de kans te kiezen van de socialisten.  'Terwijl de geestelijkheid den strijd predikt tegen het godsdienstvijandige socialisme, zij, de vertegenwoordigers der Kristen werklieden gaan een verbond aan met dezelfde wanordezoekende socialisten tegen . . . de katholieken'[676]).

Bijna tijdens iedere gemeenteraadszitting komt het tot discussie tussen katholieken enerzijds en christen-democratische en socialistische raadsleden anderzijds[677]).  Van een breuk is er echter geen sprake.

 

B. Het communisme en het Vlaams-nationalisme

 

Bij de communisten en de Vlaams-nationalisten zijn er wel problemen die leiden tot een breuk. 

Bij de communisten verdwijnt Leon Cappelier van het politieke toneel.  In mei 1931 wordt hij door zijn collega's beschreven als een vijand van de partij[678]).  Cappelier begint echter geen nieuwe politieke partij. 

 

Door hun steun aan de stakers in 1928‑1929 winnen de Vlaams-nationalisten aan populariteit. 

Hun ledenaantal was gestegen en in 1930 openden ze het Vlaams Huis.  In 1929 en 1930 bezoekt August Borms, aktivist tijdens de oorlog 1914 - 1918, Wervik. 

In 1930 hebben zelfs honderden mensen zich voor het Vlaams Huis een plaatsje gezocht om te luisteren naar Borms. 

In october 1933 wordt op nationaal vlak het K. V. N. V. omgedoopt tot het 'Vlaams Nationaal Verbond', beter bekend als het V. N. V. [679]).  Abel Deryckere is één van de belangrijkste figuren van het V. N. V. van Wervik en zal later tijdens WereldoorlogII burgemeester worden maar Omer Therie, een lid van de Vlaamse Oudstrijdersbond (VOS) is de initiatiefnemer van de oprichting van de plaatselijke V. N. V. . 

 

In het begin van de jaren 1930 komt het tot een breuk binnen de Vlaams-nationalistische kring.  Jozef Pattijn, aanhanger van het Verdinaso, wordt als ziekenbondsecretaris van de 'Broederliefde[680])' afgezet.  Ontevreden richt hij het Verdinaso[681]) op.  Jules Ghyselen-Penet openen het eerste lokaal, 'De Klokke', in de Magdalenastraat.  Nauwelijks een jaar later betreden ze hun nieuwe lokaal 'De Drie Molens' op het Steenakker.  Jules Ghyselen zou de leiding nemen over het Verdinaso.

Later zal ook nog Rex[682]), extreem-rechtse partij met een katholieke achtergrond, gesticht worden in Wervik waarvan Léon Coudron de leiding waarneemt.

Maar de Vlaams-nationalistische groeperingen kennen geen succes in de nijverheidsstad.  Tegen het eind van de jaren 1930 verdwijnen Verdinaso en Rex.  De vele arbeiders zijn niet bezorgd om de Vlaamse belangen, wel de arbeidersbelangen en hun 'portemonnee'[683])

De Vlaams-nationalisten willen enkel Nederlands in de scholen van Wervik maar de socialisten strijden al jaren voor een paar lesuren Frans.  Dit zou zorgen voor een betere scholing en betere mogelijkheden voor de kinderen die in Frankrijk willen of moeten werken.

Want het tekort aan Franse kennis vormt een probleem voor sociale promotie.  Het taalverschil zorgt voor de afremming van sociale mobiliteit[684]).  Het is zo dat de mooiste plaatsen zoals bedienden en kaderleden in de fabrieken van Wervicq-Sud bezet worden door Fransen omdat de Belgen onvoldoende het Frans beheersen[685]).  Na 1930 zal het aantal bedienden in de Franse nijverheid dalen omwille van de vervlaamsing van het onderwijs[686]).

 

Ook de meeste liberalen en de katholieken moeten niks weten van de Vlaamse separatisten.  Als plichtsgetrouwe Belgen verafschuwen ze de afscheuringspolitiek[687]).

 

C. De gemeenteraadsverkiezingen

 

De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur en de lijsten moeten samengesteld worden.  Wat zal de invloed zijn van de voorbije stakingen? Welk effect heeft de onenigheid binnen de partijen?

 

Voortaan moeten drie schepenen gekozen worden en bestaat de gemeenteraad uit 13 raadsleden.  Dat kan ervoor zorgen dat kleinere partijen de kans krijgen te infiltreren in het stadhuis.

Voor de eerste maal waagt de Vlaams-nationalistische partij zich op het politieke terrein.  Hun ledenaantal is in de loop van de jaren gestegen (ut supra).  De belangrijkste personen van de partij zijn de handelaar Abel Deryckere en vakbondssecretaris Henri Ghesquière.

Maar toch hebben de nationalisten het moeilijk om met hun Vlaamse thema's door te breken.  De grensarbeid vraagt niet om flamingantisme, integendeel.  De arbeiders voelen zich onderdrukt door de Franstalige elite omwille van hun onkennis van het Frans. 

 

De communisten pakken opnieuw uit met de verdediging van de arbeiders.  De socialisten worden opnieuw beladen met alle zonden van de wereld.  De twee arbeidersorganisaties zitten elkaar constant in de haren.  Hun spreekbuizen 'De Rode Vaan' en 'De Werkman' zijn het instrument bij uitstek om elkaar aan te vallen.  De C. P. heeft in haar revolutionaire arbeidersstrijd aan populariteit gewonnen.  Vooral de nieuwe wijk het 'Pionierspark' biedt mogelijkheden om te recruteren.  De wijk vormde nog het toneel van het arbeidersgeweld tijdens de uitloper van de staking van 1931.  Voor de andere partijen is de sociale wijk de 'burcht van het communisme'.  Opvallend bij de CP dat er 3vrouwen op de lijst voorkomen.  De pioniers Pierre Oris en Oscar Arnoudt zijn nog steeds van de partij.

 

De B. W. P. heeft veel van zijn pluimen verloren door hun afzijdige houding tijdens de verschillende arbeidersagitaties.  De intensieve propaganda van de communisten werpen hun vruchten af als blijkt dat een aantal socialisten overlopen naar de extreem‑linkse 'kameraden'.  De revolutionaire gevoelens die leefden bij de socialisten v de wereldoorlog, werden tijdens de laatste jaren van 1920 volledig weggeborgen.  Het reformisme viert troef. 

Tijdens de verkiezingscampagne moet de katholieke partij ervan lusten.  Voor hen vormt de meerderheid van het stadsbestuur hun grootste tegenstrever.  De 20-jarige Gustave Breyne heeft de fakkel van Henri Mahieu overgenomen inzake de berichtgeving in 'De Werkman'.  Hij schrijft vooral wat de katholieke partij niet gedaan heeft tijdens de laatste legislatuur maar niet wat de socialisten daartegenover plaatsen.  Nergens vindt de lezer een uitgeschreven programmapunt van de Wervikse socialisten.

Wel kan men een groeiende aandacht bemerken voor de werklozen van de stad.  Wellicht zal de B. W. P. zich vastbijten op dit thema.

Ook deze partij pakt, wel minder nadrukkelijk dan de C. P. , uit met een vrouw op de lijst.  De twee gemeenteraadsleden Henri Mahieu en Cyrille Masschelein voeren de lijst aan.

 

De liberale partij hield zich tijdens de voorbije jaren op de achtergrond.  Zij vormt nu eenmaal niet 'de' partij van de arbeider.  Toch zal ze een socialere houding aannemen, waarschijnlijk omwille van het grote contingent werklieden in de stad.  Tijdens de staking van 1928-1929 zal de liberale partij de stakers uitbetalen.  De staking vormde een strijd tussen de christenen en de communisten enerzijds en de socialisten anderzijds.  De liberalen laveerden daartussen, zonder echt een duidelijk standpunt in te nemen.  De drijvende krachten achter de liberale partij zijn de 29-jarige vakbondsecretaris Jules Rondelez en voorzitter van de mutualiteiten 'De Broederlijkheid' en 'De Voorzienigheid' en ervaren politicus Paul Castelain[688]).

 

De grootste partij van de stad pakt opnieuw uit met een alliantie van katholieke notabelen van het 'Cercle Catholique[689])' en de christen werkliedenvertegenwoordigers van het A. C. V. 

Ondanks de spanningen, felle discussie en wederzijdse beschuldigingen lukt het opnieuw om een coalitie te vormen.

Opnieuw zal ze sterk gesteund worden door de plaatselijke geestelijkheid.  Zonder twijfel is zij de tussenschakel en de reden waarom de twee groepen christenen nog één partij vormen.  Daarnaast zal de toenemende concurrentie wel zijn rol gespeeld hebben in de alliantie.  In de volksmond bestaan er twee duidelijk afgelijnde fracties binnen de katholieke partij, namelijk 'het groot katholiek van 't kapittel' met Paul Leroux op kop en 'de werkmensen van de coöperatief' met Emiel Ghesquière.  Ernest Vandecandelaere is de man die de twee fracties tracht te verzoenen maar daar niet altijd in slaagt.  Hij genoot ook de grootste belangstelling tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezing. 

Door deze samenwerking tussen rijk en arm wordt het opnieuw moeilijk voor de andere partijen.  De invloed van de Kerk is nog steeds groot in de stad.  De geestelijkheid zal de arbeider zeker op de hoogte gehouden hebben voor welke partij ze het best stemmen.

 

Er is nog een ander lijstje die afgescheiden is van de katholieke patij.  Een zekere Gheysen en Leire vormen samen de afzonderlijke katholieken maar ze spelen nauwelijks een rol in de verkiezingsstrijd[690]).

 

Op 9 oktober 1932 begeven 7055 Wervikanen zich naar de stembus.  6358 van hen brengen een geldige stem uit.  De verschillende partijen wachten opnieuw de resultaten af in hun lokaal.

 

Zonder veel verrassing wint de katholieke partij en heeft ze op deze manier nog geen enkele gemeenteraadsverkiezing tijdens de 20ste eeuw verloren.  2594 of 36,8 stemgerechtigden kiezen voor deze partij.  Toch is er een serieuze achteruitgang te merken in vergelijking met 1926 toen ze nog meer dan 3000 stemmen achter zich kregen.  Wellicht snoepen de 2 afzonderlijke katholieken toch stemmen weg van de katholieke partij.

 

Opvallend is de ruime winst en de tweede plaats van de liberale partij.  Met 1375 stemmen springt ze over de rug van de B. W. P. dat zich tevreden moet stellen met 1261 stemmen.  Blijkbaar kunnen ook de liberalen profiteren van het verlies van de leden van de katholieke partij en de B. W. P.

 

De communisten kunnen rekenen op stemmen van ex-socialisten.  Hun aantal stemmen loopt op van 140 stemmen in 1926 tot 488 in 1932.  Zij noemen het een succes ondanks ze geen enkele vertegenwoordiger kunnen afvaardigen in de gemeenteraad.

 

De Vlaams-nationalisten zijn van mening dat een aantal kandidaten van de katholieke partij stemmen zouden afgepakt hebben door enkele Vlaamsgetinde puntjes in hun programma op te nemen. 

Twee van deze katholieke kandidaten zijn Rudolf Deleu en André D'Hoore.  De laatste heeft met zijn 505 stemmen het grootste aandeel in de overwinning van zijn partij.  Hij staat samen met Deleu voor de Vlaamsgezinde fractie binnen de katholieke partij.  In 1925 werd de 'Katholieke Vlaamsche Studiekring Sint-Paulus' opgericht.  Namen zoals Therie van het V. N. V. en Deryckere, toekomstig oorlogsburgemeester behoorden tijdens de jaren 1920 tot de bestuursleden.  Twee jaar na de oprichting van de 'Studiekring' sticht men een afdeling van het 'Davidsfonds' in Wervik.  In datzelfde jaar wordt André D'Hoore voorzitter van de 'Vlaamsche Studiekring' en lid van het 'Davidsfonds' en wordt Rudolf Deleu verkozen tot voorzitter van het 'Davidsfonds'.  Zij zijn gedreven Vlamingen en zorgen voor de opwaardering van de Nederlandse taal in de openbare functies van de stad.

 

Het nieuwe stadsbestuur bestaat uiteindelijk uit Paul Leroux als burgemeester, Rudolf Deleu, Ernest Vandecandelaere en voor de eerste maal een (christelijke) arbeidersvertegenwoordiger, Emiel Ghesquière, als schepenen.  Bij de gemeenteraadsleden krijgen we een mooie verdeling.  Voor de katholieke partij zetelen Leon Corselis, Alfons Decuypere en Oscar Therie, voor de socialisten Henri Mahieu, Cyrille Masschelein en Georges Duverger en voor de liberalen Paul Castelain, Jules Rondelez en Gérard Billet.  De katholieke partij houdt wel nog steeds de touwtjes stevig in handen[691]).

 

 

5. De grensarbeid en de werkloosheid

 

A. Het Frans-Belgisch akkoord van 1935

 

De grensarbeiderswereld is de ban van de werkloosheid die heerst in Noord-Frankrijk[692]).  Het aantal werklozen blijft almaar stijgen en een massa grensarbeiders wordt bedreigd in zijn job.

 

De Franse werklieden gaan zich meer en meer vijandig opstellen tegenover hun Belgische collega's.  Tijdens de staking van 1931 uiten ze hun nationalistische gevoelens aan de grenzen door slogans te hanteren als 'La France aux Français'[693]).  De economische crisis zorgt voor een groeiende haat tegenover de Belgische arbeider.  De Franse overheid beslist tussenbeide te komen.  Op 10 augustus 1932 wordt een wet gestemd die de nationale werkgelegenheid moet beschermen.  In de loop van het jaar 1933 moeten 6000 tot 7000 grenskaarten ingehouden worden[694]).  Op deze manier zouden evenveel Franse werklozen de kans krijgen om een job te verwerven.

 

Vooral de textielarbeiders hebben het hardst te verduren.  De Belgen onder hen zijn de eerste die er aan moeten geloven.  Op 1juli 1933 verlengt de Franse Minister van Arbeid alle geldige grensarbeiderskaarten die v 1 juli 1929 uitgeschreven werden.  De jongere mensen worden dus het slachtoffer van de maatregel want de meeste van hen hebben pas na 1929 hun kaart gekregen of moeten zelfs nog een kaart krijgen.  'Wanhopig veel jonge arbeiders in het huwelijk, zonder dat ze, na hun schoolplicht te hebben vervuld, ooit een slag hebben gewerkt[695]). '

De Belgische overheid zal stappen ondernemen om deze situatie te verhinderen maar deze onderneming faalt[696]).

 

De Belgische en de Franse regering blijven onderhandelingen aanknopen.

op 8 maart 1934 worden de regelingen van 4 juli 1928 opnieuw overlopen en worden aanvullingen inzake de landarbeiders bijgevoegd. 

De Belgische landarbeid kent een dalende trend na 1918.  Een groot deel van de arbeiders in de landbouw zoeken een nieuwe werkgever in de nijverheidssector en dan liefst in de textielsector waarmee zij toch enigszins vertrouwd waren door de verdwenen huisspinnerij en -weverij. 

De boeren in het landelijke arrondissement Ieper stelden in de voorbije decennia nogal wat landarbeiders tewerk.  Die zijn nu op zoek zijn naar een job in de textielnijverheid. 

 

Zuid‑West‑Vlaanderen heeft een groot tekort aan nijverheidsinstellingen zodat de werkzoekende genoodzaakt is te zoeken in de Franse nijverheid.  Dit zorgt voor een aanzienlijke toename in het aantal mannelijke grensarbeiders[697]).

De Franse overheid wil een strengere controle op de grensarbeiders die willen veranderen van arbeider in de landbouw naar arbeider in de nijverheid.  Als de landarbeider na 8 maart 1934 wil werken in de textielindustrie moet hij een andere identiteitskaart aanvragen.  Met een Frans arbeidscontract moet hij zich melden bij het departementale plaatsingsbureau.  Na registratie en goedkeuring moeten de papieren doorgestuurd worden naar het 'Office régional de la Main d'Oeuvre de Lille'.  Na de nodige rompslomp en tijdens de jaren 1930 vooral met wat geluk stuurt die instelling de kaart opnieuw op naar de kersverse textielarbeider[698]).  Wanneer de Belgische arbeider niet voldoet aan deze eisen, zal hij onmiddellijk het Franse grondgebied ontzet worden. 

Het belangrijkste onderdeel van de besprekingen in maart 1934 vormt de territoriale afbakening van het recruteringsveld van de grensarbeider.  In 1928 werd ook al een zonering ingevoerd maar die was enorm ruim opgevat aangezien Gent en Brugge behoorden tot de recruteringszones.  De definitieve versie van deze onderhandelingen worden besloten in het Frans-Belgisch akkoord van 9 mei 1935.  Tussen maart 1934 en mei 1935 heeft de Franse plaatsingsbureau's massaal geweigerd de geldigheidsduur van de grensarbeiderskaarten te verlengen.  De Franse administratie maakt van de vage besluiten van 1934 misbruik om de grensarbeid grondig in te perken.  Daarom ontstaat de nood aan een welomlijnde afspraak tussen Belgie en Frankrijk[699]).

 

Wie de grensarbeider in feite is, wordt duidelijk omschreven in artikel 1 van het Frans-Belgisch akkoord van 9 mei 1935.  Het gaat om alle Belgische en Franse arbeiders die 'hun werkelijke verblijfplaats behouden in één der beide landen, waar zij het beginsel elke dag terugkeren, en gaan arbeiden in een nijverheids-, handels- of landbouwinrichting gelegen in het grensgebied van het andere land[700]). '

Opnieuw wordt de procedure om de nodige grensarbeiderskaart duidelijk omschreven.  Deze onderdelen vormen een grote gelijkenis met het akkoord van juli 1928.

De hoofdzaak van de onderhandeling van 1935 bestaat erin de recruteringszone van grensarbeiders in te perken.  De zones worden duidelijk onderverdeeld en zorgt voor een grotere beperking dan de regelingen voorzien in 1934.  Enkel de arbeiders uit de onmiddellijke grenszone worden bevoordeligd bij de nieuwe afspraken.  De grensarbeiders worden eveneens onderverdeeld in drie categorieën.  De grensarbeiders die reeds van voor 31/12/1925 werkten in Frankrijk, kunnen altijd rekenen op een nieuwe grensarbeiderskaart, zelfs als ze werkloos zijn tijdens de aanvraag van een nieuwe kaart.  De Belgische arbeiders die tewerkgesteld werden tussen 01/01/1926 en 01/07/1929 in Frankrijk, kunnen automatisch hun grensarbeiderskaart vernieuwen vanaf 1935 als ze in het werk blijven tot zes maanden na de laatste vernieuwing.

Voor de arbeiders uit Belgie tewerkgesteld in Frankrijk na 01/07/1929 hangt de vernieuwing van de grensarbeiderskaart af van de markt van vraag en aanbod. 

De geldigheidsduur van een grensarbeiderskaart is normaal 2 jaar maar voor de laatste groep kan dat eveneens variëren tussen de 6maanden en de 2 jaar.

Op 3 september 1935 wordt het aantal toegelaten grensarbeiders in percenten uitgedrukt en op deze manier nog aanzienlijk ingeperkt.  Afhankelijk van het beroep en de regio zal het percentage schommelen tussen de 60% en de 3%[701]).

 

Met de afdankingen van de grensarbeider dreigt opnieuw de toenemende Belgische 'definitieve migratie' naar Frankrijk.  De Franse consul uit Oostende wijst de West-Vlaamse gouverneur Baels erop dat de Belgische arbeiders die zich in Frankrijk willen vestigen, moeten voldoen aan de nodige formaliteiten. 

Baels verwittigt op zijn beurt de burgemeesters dat de naar Frankrijk immigrerende arbeiders zich moeten schikken naar de Franse wetgeving.

De Belgische arbeider moet namelijk een arbeidscontract, voorzien van een goedkeuring van de Dienst vreemde werkkrachten van het Franse ministerie van Arbeid en een geneeskundig getuigschrift, bij zich hebben.  Met deze papieren kan hij een goedkeuring krijgen voor het vervoer van zijn meubelen over de grens.  Wanneer de immigrant zich niet houdt aan deze eisen, zal hij de nodige formulieren en kaarten geweigerd worden om te mogen wonen in Frankrijk.  Daarnaast zal hij het land uitgezet worden en zendt men de meubelen terug naar België[702]).

 

De Franse kranten pleiten voor de voorkeur van Franse werklozen op Belgische grensarbeiders.  Zij vinden dat de patroon zijn verantwoordelijkheid op zich moet nemen en de grensarbeider, waar het kan, trachten te vervangen door een Franse arbeider[703]).

Zij vinden het schandalig dat 70000 arbeiders met de Franse nationaliteit werkloos zijn en dat terwijl 52000 Belgische arbeiders dagelijks de grens oversteken om er hun brood te verdienen[704]).

 

B. De gevolgen ter plaatse

 

Ook het Consortium van Roubaix houdt zich uitvoerig bezig met het grensarbeidersprobleem.  Ze stuurt eind 1932 brieven naar de patroons van Wervicq-Sud om te onderzoeken hoeveel Franse werknemers zij zouden kunnen aanwerven.  Daarnaast vraagt het Consortium of er aanvragen geweigerd werden door het plaatsingsbureau.  Alle ondervraagde bedrijven reageren dat ze geen enkele aanvraag geweigerd zagen en dat er geen nieuwe werknemers aanvaard kunnen worden[705])

In Wervicq-Sud klaagt men, ondanks het grote aantal grensarbeiders, niet over de werkloosheid[706]).  Enkel de Wervikanen die in Halluin, Tourcoing of Roubaix werkten hebben het moeilijker.  Zij moeten het sinds de crisis meestal stellen met een kaart van drie maand of een jaar dat telkens vernieuwd moet worden.

De Wervikse grensarbeider haalt een toelatingsbewijs in het stadhuis van Wervicq-Sud, gaat daarna naar het syndicaat[707]) of naar de fabriek waar men alles regelt voor het bekomen van een grenskaart[708]).  Sommige bedrijven zoals Cousin frères hebben een speciale dienst die zich bezighoudt met de regeling van de grenskaarten[709]).  Veel arbeiders krijgen een kaart voor twee jaar dat telkens zonder problemen vernieuwd wordt.

Tijdens de jaren 1930 gebeurt het af en toe dat de grensarbeider op maandag moet 'chomeren'[710]).  De periode 1936‑1937 wordt de ergste periode waarbij men soms de maandag en de vrijdag moet thuisblijven[711]).

De grensarbeid naar Wervicq-Sud wordt nauwelijks ingeperkt. Vooral door een tekort aan Franse werknemers uit Wervicq-Sud is de industrieel aangewezen op ander personeel die hij in grote mate vindt in de buurgemeente Wervik. 

Désiré Ley stelt in 1934 een onderzoek in naar het totale aantal grensarbeiders in de grote industriecentra.  Daaruit blijkt dat 92 % of 3404 [?] van het totale arbeidersbestand in Wervicq-Sud, namelijk 3700[?], bestaat uit grensarbeiders[712]).  In vergelijking met de omliggende textielsteden ligt dit percentage heel wat hoger[713]).

Als in 1934 en 1935 de grenszone vastgelegd wordt voor de recrutering van arbeiders, vinden een aantal Wervikse arbeiders dit geen verkeerde beslissing.  Tijdens de stakingen zijn dit meestal de grootste onderkruipers die werken aan een lager loon en daarmee ons loon laag houden[714]).

 

C. De devaluatie en zijn gevolgen op nationaal en lokaal vlak

 

a. De devaluatie van de Belgische frank

In 1934 gebeurt een opmerkelijk feit, ten gunste van de grensarbeiders.  Ook België heeft af te rekenen met een genadeloze crisis.  De werkloosheidscijfers nemen brede proporties aan en de economie kent enorme moeilijkheden.  In oktober 1932 wordt de nieuwe regering de Broqueville samengesteld.  Deze regering van katholieken en liberalen wordt belast met de zoektocht naar de oplossing van de economische crisis. 

De nieuwe formatie houdt het zoals zijn voorganger bij de deflatiepolitiek. 

De socialisten gaan in de tegenaanval en lanceren het 'Plan de Man' of het 'Plan van de Arbeid'.  Hendrik de Man, socialistisch Antwerpenaar, verdedigt zijn nieuwe aanpak van de crisis.  Hij stelt tegenover de deflatiepolitiek de reflatiepolitiek[715]) door de overheidsbestedingen op te drijven.  Het 'Plan' vormt een afgezwakte vorm van 'geleide economie' die moet zorgen voor de sanering van de economische problemen in eigen land.  Ondanks de voorstellen van de socialisten blijft de regering Theunis, opvolger van de Broqueville, zonder veel succes vasthouden aan de deflatoire politiek[716]).

 

Op 23 maart 1935 mag Paul van Zeeland een nieuwe regering samenstellen.  Onder druk van pers en politici stelt hij op 25 maart 1935 de 'regering van Nationale Unie' aan de buitenwereld voor.  Onder de nieuwe politici vinden we bekende namen als Hendrik de Man als minister van, hoe kan het ook anders, Openbare Werken en Werkloosheid en Paul Henri Spaak als Minister van P. T. T. en Verkeer[717])

Tijdens een congres in december 1933 heeft de B. W. P. het 'Plan de Man' als partijprogramma aangenomen en in 1935 krijgen ze de kans om een aantal elementen[718]) uit het 'Plan' waar te maken.

Op 31 maart 1935 rekent de regering van Zeeland af met de deflatiepolitiek van de voorgaande regeringen door een waardevermindering door te voeren van 28%.  België staat opnieuw concurrentieel sterker.  De export krijgt op deze manier een enorme impuls.  Ook de werkloosheid zal in de loop van het jaar sterk afnemen[719]).

De devaluatie van de Belgische frank zorgt ervoor dat het inkomen van de grensarbeider flink stijgt.  Tussen 1928 en 1935 kreeg hij in ruil voor 100 Ffr. 141 Bfr.  Na maart 1935 zal dit bedrag oplopen tot 195 Bfr.  De lonen van de Belgische arbeider tewerkgesteld in Frankrijk neemt met 39 % toe[720]).

 

Het Consortium grijpt onmiddellijk in en geeft de opdracht aan de patroons het loon van de grensarbeider te verminderen met 20%.  In Halluin, Roubaix en Tourcoing reageren de Belgische arbeiders door het werk stil te leggen.  Maar al vlug blijkt dat deze operatie gedoemd is te mislukken.  Voor de patroons is de kous vlug af.  Ze vervangen gewoon de stakende Belgische arbeiders door werkloze Franse arbeiders die massaal voor handen zijn en die tevreden zijn werk te hebben.  De grensarbeiders schatten de situatie juist in.  Na enkele dagen houden ze ermee op en hervatten, diegene die nog hun job hebben, het werk[721]).

De Belgische overheid zoekt contact met de Franse instanties over de wettelijke grond van de beslissing van de loonsvermindering.  Maar het Consortium onderhandelt op zijn beurt met de Franse minister van Arbeid Jacquier[722]).  Aan de hand van lijsten over de verschillen in levensduurte kan Désiré Ley de onderhandelende partijen overtuigen over het nut van deze maatregel[723])

 

In Wervicq-Sud ligt de situatie anders.  Het grootste deel van de fabrieksarbeiders bestaat uit grensarbeiders en om een conflictsituatie te vermijden stelt ze de loonsvermindering uit.  Pas in mei 1935, wellicht na onderhandelingen met de Belgische syndicaten.  Als er een staking zou losbarsten, zouden de textielfabrieken zo goed als stil liggen.  Bij Cousin frères bedraagt het aantal grensarbeiders immers 643 op een totaal van 746, bij de lintjesweverij A. & L. Dalle 114 op een totaal van 252, bij Demeestere-Demeestere 255 op een totaal van 330, bij Plovier 174 op een totaal van 184, in 'Tissage de Jute de la Lys' 142 op een totaal van 202, bij Vandermeersch 239 op een totaal van 330 en tenslotte Vanrullen frères 88 op een totaal van 98[724])

Wellicht heeft het Patroonsverbond van Wervicq‑Sud geleerd uit de problemen van een maand eerder in de streek Roubaix,Tourcoing en Halluin.

een pas op 3 mei 1935 beslist ze om vanaf 6 mei het loon van de Belgische arbeider met 20% te verminderen.  De industriëlen stichten een 'Caisse de Compensation' dat dient om de grensarbeider tijdens financieel mindere periodes te vergoeden[725]).  Na enkele jaren blijkt de compensatiekas niets meer dan een loze belofte[726])

De grensarbeiders kunnen dus niet profiteren van de devaluatie van de Belgische frank maar de middenstand in de grensstreek des te meer.  Massaal steken de Fransen de grens over om hun inkopen te doen.  De lage prijzen vormen een uitstekend lokmiddel.  De handelaars van de Brugstraat in Wervik doen 'gouden zaken'[727]).

 

 

6. Eén sociaal-democratisch blok tegen het opkomend fascisme

 

A. De ontwikkeling van het Franse volksfront

 

In Duitsland heeft de sociaal-democratie in 1933 een zware domper te verwerken.  Hitler heeft de macht gegrepen en vestigt een fascistische dictatuur.  Alle tegenstanders worden de mond gesnoerd. 

Ook in andere landen boeken de extreem-rechtse partijen vooruitgang.  In Italië heeft men al jaren Mussolini, in Spanje zit men met Franco, in België met Van Severen, Degrelle en de Clercq en in de straten van Parijs verschijnen in februari 1934 fascistische groepen[728]).

 

De socialisten en de communisten in Frankrijk vinden dat tegen het fascisme moet ingegrepen worden.  De Franse socialist Jean Zyromsky roept op tot eenheid tussen alle arbeidersorganisaties.  Maar de communistische leiding staat weigerachtig tegenover dit voorstel.  De Franse P. C. (S. F. I. C. ) wil alleen strijden en roept de socialistische arbeiders op zich bij hen aan te sluiten.

Op 9 februari organiseert de C. G. T. U. een betoging in Parijs.  Deze loopt uit op een ware veldslag tussen links en rechts.  Honderden gewonden en zes doden worden weggevoerd.

Drie dagen later is het de beurt aan de C. G. T. en de socialistische partij (S. F. I. O. ) om een 24-urenstaking te houden.  Opnieuw pikt men de Franse hoofdstad uit om een optocht te houden.  Hoewel de C. G. T. U. niet uitgenodigd werd, neemt ze toch deel aan de manifestatie.  De ordehandhavers vreest voor rellen.  Het tegendeel blijkt als de 2 groepen op de 'Place de la Nation' verbroederen.

 

Deze vorm van eenheid zorgt evenwel nog niet voor het eenheidsfront tussen de communistische organisaties en de socialistische organisaties.

Op de communistische partijconferentie in juni 1934 besluit ze met de woorden dat het fascisme de vijand nummer één wordt en dat naar een bondgenootschap met de socialisten gezocht moet worden.

 

De S. F. I. O. verwerpt in juni 1934 wel het voorstel van Zyromsky.  Maar de socialistische federatie van de Seine, met aan het hoofd Zyromsky, trekt zich van deze beslissing geen snars aan en sluit een akkoord met de plaatselijke communisten om gezamelijk acties te voeren.  Deze samenwerking kent een enorm succes en krijgt grote belangstelling van de omringende federaties.  Het succes laat ook de S. F. I. O. niet onberoerd en op 27 juli 1934 sluit ze een pact met de S. F. I. C.

De eerste grote stap in de vorming van een 'Volksfront' of V. F. in Frankrijk is gezet. 

 

Maurice Thorez, algemeen secretaris van de Franse communistische partij, meent in oktober 1934 een vriend te zien in de radicale partij.  Hij ziet deze partij als een aanvulling van het V. F. .  Zo zou men moeten komen tot een vereniging van arbeiders en middenstanders.

Op 17 juni 1935 wordt na lange onderhandelingen het 'Front Populaire (F. P. )' of het 'Volksfront' definitief samengesteld.  Het wordt een verbroedering tussen communisten, socialisten, radicalen, syndicalisten, democraten en anti-fascisten.  Tijdens de Franse nationale feestdag in datzelfde jaar besluit het FP een optocht te houden in Parijs.  Het wordt een immens succes.  Al snel sluiten 98 grote en kleine organisaties zich aan bij het 'Front'. 

De leiding van het F. P. bestaat uit afgevaardigden van de vier grote partijen, namelijk het S. F. I. C. , S. F. I. O. , U. S. R. en de Radicalen , van twee syndicale organisaties, C. G. T. en C. G. T. U en tenslotte van vier genootschappen, namelijk 'Ligue des Droits de l'Homme', 'Mouvement d'Action combattante', 'Comité de Vigilance des Intellectuels Antifascistes' en 'Mouvement Amsterdam - Pleyel'[729])

 

Vanuit de Franse P. C. wordt aangestuurd op een wijziging in de politiek van de Komintern uit 1928 die het toen vooral gemund had op de kapitalistische wereld en de sociaal-democraten.

Tussen 25 juli en 20 augustus 1935 wordt het VIIde Kominterncongres gehouden.  Uit deze bijeenkomst concludeert men dat de strijd zich volledig op het fascisme moet vestigen, dat naar een bondgenootschap met de socialisten gezocht moet worden en dat zelfs naar een 'anti-fascistisch Volksfront' gestreefd moet worden[730]).

 

B. De invloed van het Franse Volksfront in Wervik

 

Het eenheidsfront van juli 1934 in Frankrijk heeft duidelijk indruk gemaakt op de communisten van Wervik.  Begin augustus 1934 richten ze een betoging in met als thema 'Eenheidsfront voor het Plan van de Arbeid van Hendrik de Man'.  Deze actie wordt positief onthaald bij de socialisten[731])

Dat wijst erop dat de communisten zich meer en meer zullen toespitsen tegen de fascistische bewegingen van de stad.  Ondertussen heeft het V. N. V. en het Verdinaso zich hier genesteld.  Later zou ook nog Rex het rijtje aanvullen (ut supra).

 

In augustus 1935 organiseert de communistische partij een uitgebreide herdenking van de 'barrikaden van Wervik van 1931'.  Het wordt een groot succes voor de plaatseljk CP.  Ruim 1500 Belgische, Franse en zelfs Nederlandse communisten lopen mee in de optocht dat aan het 'Arbeidershuis' vertrekt en eindigt.  De grote thema's van de betoging zijn natuurlijk de strijd voor hogere lonen en tegen het Consortium en de Patroonsverbonden. Ook het VIIde Kominterncongres komt uitvoerig aan bod. 

Deze besprekingen inspireren de maker van de leuze 'het eenheidsfront en de strijd tegen het fascisme en de oorlog'.

Het wordt ook duidelijk in hun krant 'De Roode Vaan' dat zij zich meer en meer richten tegen het fascisme en minder tegen de socialistische beweging. 

De positieve resultaten voor de 'Volksfrontpartijen' tijdens de verkiezingen van 1936 in Frankrijk en Spanje en de burgeroorlog in Spanje vanaf juli 1936[732]) wekken nog de sympathie voor de 'Volksfrontbeweging' en verscherpt de haat tegen de fascistische regimes en organisaties.  Vooral de Spaanse burgeroorlog zorgt ervoor dat de kloof tussen links en rechts steeds groter wordt[733]).

 

 

7. Het politieke, sociale en economische leven op zijn kop in 1936

 

A. De ontwikkeling van een spontane staking

 

a. De woelige meimaand

Op zondag 3 mei 1936 wordt een nieuwe regering gekozen in Frankrijk.  De 'Volksfrontpartij' haalt een prachtige overwinning.  Léon Blum krijgt de opdracht een nieuwe formatie samen te stellen en kiest voor socialisten, radicalen en socialistische republikeinen.  In de regering zetelen eveneens drie vrouwen als staatssecretaressen[734]).  Het grote verschil tussen het 'Volksfront' en de 'Volksfrontregering' is de niet-deelname van de communisten in de regering[735]).

Sinds de overwinning van de arbeiderspartijen gaat de bal aan het rollen in het kamp van de arbeiders.  Er ontwikkelt zich een immense onderneming dat bekend staat als de stakingen van 1936[736]).

 

De Franse arbeidersklasse beleeft een van die momenten, die slechts één of tweemaal in een arbeidersbestaan voorkomen. 

Het begint allemaal met enkele incidenten begin mei 1936[737]), die talloze stakingen veroorzaken op 24 mei 1936 in de Parijse regio.  Geleidelijk breidt de stakingsgolf uit over heel Frankrijk[738]). Overal 'organiseert' men bedrijfsbezettingen of 'grèves-sur-le-tas'.  De beweging is volledig spontaan. 

Generaties lang is de arbeider zeer weinig ten deel gevallen.  De arbeiders- en levensomstandigheden zijn voor miljoenen nog steeds heel ongunstig.  Bij de arbeiders laait nu de hoop plots zeer hoog op.  Nu hun voormannen - de leiders van het V. F. - de staat in handen zullen nemen, menen zij dat het moment gekomen is eindelijk hun verzuchtingen te verwezenlijken[739]): hoger loon, werkduurverkorting, betaald verlof, enz.

 

Begin juni 1936 staken 12000 bedrijven, waarvan 9000 met bezetting.  1800000 werknemers zijn bij het gebeuren betrokken.  Vooral het noorden en het oosten van het Franse land worden 'geteisterd' door de bedrijfsbezetting[740]).

 

b. Leon Blum

Voor de vele fabrieksbezetters is Léon Blum, de literair criticus, estheticus, subtiel theoreticus, jurist en redenaar, hun grote vertegenwoordiger.  Hoe is deze man toch in zo'n grote onderneming verzeild geraakt?

 

Zoals reeds geschreven, verwachten de arbeiders veel van Volksfrontregering.  Léon Blum komt op 4 juni 1936 aan de macht en stelt op 6 juni zijn regering voor aan de Kamer.  Voor de eerste maal in de geschiedenis van Frankrijk treedt een regering onder socialistische leiding aan.  De socialisten die de belangen van de arbeider zo hoog in het vaandel dragen.

De regering mag onmiddellijk afrekenen met een enorme eisenbeweging.  De arbeiders stellen hun hoop in hun regering en die zou niets liever doen dan die hoop vervullen.

Maar Blum moet rekening houden dat hij het rijke 'establishment' van Frankrijk niet voor het hoofd stoot.  Zij zorgt nog steeds voor de tewerkstelling en vormt de grootste financiële hoeksteen van de Franse maatschappij. 

Ondertussen versluizen de kapitalisten wel massaal hun geld naar Zwitserland en Nederland.  De estheticus Blum staat onder een enorme druk.

Langdurige stakingen brengen eveneens heel wat ongemakken mee voor de bevolking, wat de beweging onpopulair zou maken.  Het komt er dus op neer de staking zo snel mogelijk te beëindigen.

 

Tijdens de nacht van 6 juni op 7 juni worden in het hotel 'Matignon' in Parijs onderhandelingen gevoerd tussen Blum en afgevaardigden van patronale en syndicale organisaties[741]).  Het Matignon-akkoord omvat een aantal aanbevelingen[742]) die per bedrijfstak en per bedrijf in concrete contracten omgezet moeten worden.

 

De arbeiders zien de weg open liggen om een aantal punten van het C. G. T. -programma op tafel te gooien.  De belangrijkste zijn de 40-urenweek[743]) en het betaald verlof[744]).

Vanaf 8 juni 1936 neemt het aantal stakers nog toe, door de voorstelling van deze twee belangrijke maatregelen.  Meer dan anderhalf miljoen werkonderbrekers worden er geteld[745])

Vooral deze eisen klinken in de oren van de Wervikse grensarbeiders.  Droomden zij niet om wat rustiger te leven? En welke wereld zou er voor hen opengaan na de invoering van het betaald verlof?

 

c. De bedrijfsbezetting in Wervicq-Sud

 

(1)De geslaagde operatie

In Wervicq-Sud ligt de weg vrij om vele collega's uit Frankrijk in hun protest te volgen. 

De werknemers en werkneemsters van de firma Vandermeersch geven het 'goede' voorbeeld op 8 juni 1936.  Zij bezetten het bedrijf en weigeren resoluut het te verlaten.  Zij krijgen daarbij de steun van de communisten.  De andere syndicaten durven zich niet uit te spreken.

De patroon vreest voor de ernstige gevolgen.  Vele goederen zijn nog in behandeling.  Indien ze niet afgewerkt worden, zijn ze goed voor de vuilnisbak.  Ook de boeken en de brandkasten liggen er verlaten bij, klaar om geplunderd te worden.

 

Op 9 juni 1936 volgen de arbeiders van de firma's Vanrullen, Tissage de Jute de la Lys, Paul Plovier et fils en Cousin frères het voorbeeld. 

De dag erop vervolledigen 'Société des fils à Coudre O. D. ' en de 'Rubannerie A. et L. Dalle et Cie' het register van de 'Préfet du Nord' met de bedrijven met algemene bezetting[746]).

 

'Wij doen de bezetting dag en nacht.  Tijdens de dag lossen de vrouwen ons af,' zo meldt ons Gerard Braem[747]).

'Met een groep mannen doen we de toer van de fabriek Vanrullen.  Ik doe de kant van de Leie, gewapend met een stok.  De bazen worden natuurlijk de toegang tot het bedrijf geweigerd,' vertrouwt Camiel Lewille ons toe[748]).

 

De hele beweging duurt in Wervicq-Sud enkele weken[749]), sommige spreken zelfs maar van 10 dagen[750])

Op 18 juni 1936 vaardigt de gouverneur van West-Vlaanderen, E. Baels, nog een politieverordening uit die de vergaderingen en de samenscholingen in het openbaar verbiedt[751]).  Deze verordening geldt nog tot het eind van juni 1936 en hangt op een viertal plaatsen in Wervik uit[752])

 

Op 11[753]) en 12 juni 1936 keurt de Franse Kamer de wet op het betaald verlof[754]), de 40-urenweek en de verplichte collectieve [arbeids]overeenkomsten goed.

Op 17 en 18 juni 1936 bekrachtigt de Senaat de beslissing van de Kamer.  De wet op de 40-urenweek verschijnt reeds op 21 juni in het Franse Staatsblad.  De stakingen lopen vanaf dan vlug terug[755]).

 

Afgevaardigden van de Belgische socialistische textielcentrale en de C. G. T. hebben op 11 juni getracht de beslissing van de 20% loonsvermindering ongedaan te maken.  Ley weigert in te gaan op het voorstel en deze poging tot loonsverhoging mislukt.

Een dag later proberen ze het bij de Franse minister Jean Lebas.

Maar ook deze besprekingen bieden geen oplossing[756]).

In Wervik zijn de arbeiders al blij met het nieuws dat de communisten verkondigen: 'De loonen zullen met 10 % verhoogd[757]) worden, de kleinste loonen zullen aangepast worden naar het princiep voor gelijk werk, gelijk loon[758]). '

 

De spectaculairste verovering is natuurlijk de invoering van de 40-urenweek[759]) en van de veertien dagen betaald verlof.  'Congé payés pour tout le monde' schreeuwt Blum, hoewel deze verworvenheid geen deel uitmaakt van het Volksfrontprogramma[760]).

Voor de arbeiders is het net een hemel die voor hen opengaat.  Overal in Wervik ziet men tijdens de verlofperiode van 1937 mensen hun huizen opknappen.  Muren die nodig eens opnieuw behangen moeten worden, krijgen een grondige beurt[761]).

 

(2)De loze belofte

De ontnuchtering komt er pas wanneer de werklieden van de firma Vandermeersch de onderneming op 23 juni 1936 opnieuw bezetten.  Tweehonderdvijftig Wervikse arbeiders pikken het niet dat de beloofde loonsverhoging er voor hen nog niet komt[762]).

Op 24 juni 1936 nemen ook de arbeiders van 'Tissage de Jute de la Lys' opnieuw de fabriek in en weigeren het te verlaten[763]).  Eén vijfde van de 125 werkonderbrekers zijn Wervikse arbeiders[764]).  De firma Dalle ('Tissage de Jute de la Lys') lijdt onder de bezetting.  Het bedrijf loopt onder water na een hevige storm en er kan niks ondernomen worden want de arbeiders weigeren de werkgevers de toegang[765]).

 

In de tweede helft van augustus 1936 houden de christelijke syndicaten van Wervik en Wervicq-Sud en het Consortium een vergadering om enkele spaakgelopen zaken[766]) recht te zetten.  Het christelijke syndicaat van Wervik stond niet 100% achter de stakingsbeweging.  Ze had van de syndicale leiding uit Gent de opdracht gekregen om een zekere afstand te houden van de wanordelijke en revolutionaire beweging.  Die leiding had de secretaris op 5 juni zelfs gevraagd de 'furie' niet te laten overwaaien naar België, tevergeefs[767]).

In de herberg 'De Witte Leeuw' in Wervik roepen de syndicale afgevaardigden, die net terug zijn van het onderhoud met de patroons in het Consortium, de menigte toe: 'De patroons van Wervicq-Sud zullen zich houden aan het akkoord van 09/06/1936.  De beloofde loonsverhoging van 10 % zal er komen en er loopt een onderzoek voor eventuele loonaanpassing wanneer dat nodig wordt geacht. '

De rijkswachters worden ondertussen verwittigd dat de fabrieken waar zich nog oproerkraaiers bevinden, ontruimd mogen worden.  De vakbonden krijgen wel eerst nog de kans hen te verwittigen[768]).  Het resultaat blijkt nihil want de arbeiders hebben geen vertrouwen en blijven de bedrijven bezetten[769]).

 

Laf, volgens extreem-links uit Wervik, is de manier waarop de fabrikant Vandermeersch, die met lede ogen moet toekijken hoe zijn bedrijf in handen blijft van de bezetters, tracht de gelederen te ontmoedigen.  Franse arbeiders, lotgenoten, krijgen naast een vergoeding van hun vakbond, ook nog hulpbonnen van de stad Wervicq-Sud waarmee ze voeding kunnen kopen[770]).

Vandermeersch, bijgenaamd 'Den Bril', heeft een bezoek gebracht aan de burgemeester van Wervicq-Sud met de vraag of de laatste de hulpbonnen wil afschaffen.  Maar de burgemeester antwoordt dat hij de bonnen zal blijven uitdelen zolang het hem wettelijk toegelaten is[771]).

 

Pas op 26 december 1936 kan men de staking van 1936 in Wervicq-Sud als volledig afgelopen zien.  Er wordt een akkoord gesloten tussen de vakbondssecretarissen van de Franse C. G. T. en door de secretaris van de patronale syndicaten, Désiré Ley.

In de 'Tissage de Jute de la Lys' en bij de firma Vandermeersch krijgen de wevers een proeftijd van 4 weken met een gemiddeld loon van 3,36 fr. per uur.  Daarna kan de toeslag van 20 % toegestaan worden zoals dat in vele bedrijven in het noorden van Frankrijk gedaan werd[772]).

 

(3)Besluit

Een mooie aflijning van partijen die betrokken zijn bij de hele beweging in Wervik en Wervicq-Sud krijgen we niet. 

Geen enkele instantie meldt dat een bepaalde partij zich verzet tegen de bezetting.  De bedrijfsbezetting is een spontane beweging, ook in Wervicq-Sud en de deelname van de syndicaten zal vermoedelijk even spontaan geweest zijn als de bezettingen.  Ingegeven door een soort zekerheidsgevoel die gevoed wordt vanop Frans nationaal vlak, kunnen de Wervikse syndicaten op een goede afloop rekenen van het hele gebeuren. 

Natuurlijk zal de patronale wereld niet opgezet zijn met de beslissingen maar ook zij kunnen niet veel ondernemen daar veel eisen op nationaal vlak besproken en wettelijk goedgekeurd worden.  Toch zullen een aantal Wervikse patroons het wagen de verworvenheden van de arbeiders aan hun laars te lappen maar de stakers laten het er niet bij en pas eind december kunnen de arbeiders tevreden zijn over het resultaat van de staking van 1936.

 

B. De politieke schok van 1936

 

Tijdens de maanden van agitatie is hebben er eveneens in België verkiezingen plaatsgevonden. 

Ook hier zullen de communisten na de machtsovername van Hitler in 1933 en vooral na het Kominterncongres van 1935 streven naar een bondgenootschap met de socialisten.  Na het congres is er een tendens naar de vorming van een 'Volksfront' maar de socialisten zullen nooit hun volledige steun betuigen voor zo'n 'broederschap'[773])

De communisten, de socialisten, de liberalen en de katholieken moeten het opnemen tegen de nationalistische partijen, zoals het V. N. V. en Rex.  Rex is nog maar een jaar oud maar geniet al bekendheid over het hele land vooral door zijn spraakmaker Léon Degrelle.

Via een agressieve verkiezingscampagne tracht Degrelle oud-strijders, middenstandsgroepen en de door de crisis gedupeerde bevolking voor zich te winnen.

 

De verkiezingen van 24 mei 1936 veroorzaken een politieke schok bij de traditionele partijen.  Het wordt de verkiezing van de extremistische partijen.  De communisten winnen 6 zetels in de Kamer en komen zo op 9 zetels, het V. N. V. wint er 8 en komt zo op 16.  De agressieve houding van Rex resulteert in de 21 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

De katholieke partij verliest maar liefst 16 zetels in de Kamer en komt zo op 64 zetels.  Op deze manier wordt de socialistische partij met zijn 70 zetels de grootste partij in de Kamer.  Ook in de Senaat moet de katholieke partij de duimen leggen voor de B. W. P.  Rex, V. N. V en de C. P. infiltreren eveneens in de Senaat maar kunnen er moeilijk een stevige basis op bouwen.

De liberale partij blijft zijn derde plaats in de Kamer en in de Senaat behouden maar boekt geen vooruitgang in vergelijking met de verkiezingen van 1932[774]).  Vooral het V. N. V. en Rex hebben heel wat zetels van de Katholieke partij afgesnoept.

 

In het arrondissement Ieper kunnen de communisten geen vertegenwoordigers afvaardigen.  In de geest van het eenheidsfront belooft de communist Leopold Baelen tijdens de gemeenschappelijke (socialisten en communisten) éénmei-viering dat de C. P. van Wervik zijn volledige steun zal verlenen aan de B. W. P. [775]) De christen-democraten en de katholieke partij hebben beslist om in het arrondissement opnieuw samen te strijden.  Zij verenigen zich samen onder de naam 'de Katholieke Unie'. 

 

Het nationalisme heeft altijd al veel stemmen gehaald in het Zuid‑West-Vlaamse landelijke arrondissement. 

Dit maal nemen twee nationalistische partijen deel aan de wetgevende verkiezingen van 1936.  De extreem-rechtse sympathisanten kunnen kiezen tussen het 'Vlaamsch Nationaal Blok', dat voornamelijk bestaat uit V. N. V. -leden, en Rex.

 

De drie traditionele partijen hebben elk Wervikanen op hun lijst voor de Kamer staan.  Voor de socialisten is dat bediende Valère Isaac, voor de katholieken is dat landbouwer en burgemeester van Wervik Vandecandelaer Ernest. 

De liberalen hebben zelfs twee Wervikse kandidaten op hun lijst.  Het positieve resultaat van de liberalen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1932 heeft de liberale federatie van het arrondissement blijkbaar geïmponeerd.  Jules Rondelez en Henri Breyne zijn de mannen die de blauwe kleuren mogen verdedigen[776]).

 

De grote overwinnaar in het arrondissement Ieper is het 'Vlaamsch Nationaal Blok' met 9767 of 28,9% stemmen.  Zij moeten wel de 'Katholieke Unie' dat 10155 of 30 % stemmen haalt, voor zich laten.  Maar opnieuw doet ze het beter dan de B. W. P. die de derde plaats inneemt met 7386 of 21,8 % stemmen.

De liberale partij haalt 10,6 % stemmen en laat enkel Rex(8,7%) nog achter zich.

 

De eenheidsgedachte tussen de communisten en de socialisten van Wervik werpt zijn vruchten af in het kanton Wervik.  De B. W. P.  wordt er sinds 1925 opnieuw de grootste partij met 2641 of 32,4% stemmen.  Ze laat de katholieke unie met 34 stemmen en het 'Vlaams Nationaal Blok' met 1545 stemmen achter zich.

Opmerkelijk is dat de nationalistische partijen zoveel stemmen halen in het 'kanton van de industriearbeiders in het arrondissement Ieper'.  Zelfs het Rex haalt nog 740 stemmen. 

De liberale partij moet het stellen met de vierde plaats of 1064stemmmen[777]).

 

Van Zeeland krijgt opnieuw de opdracht, na mislukking van Emile Vandervelde als formateur, om een regering samen te stellen.  Hij kiest voor 6 socialisten, 4 katholieken (met hemzelf 5) en 3 liberalen.  De Eerste Minister wordt Van Zeeland, voor Buitenlandse Zaken doet die beroep op Spaak en de socialisten Merlot en Delattre krijgen respectievelijk de gevoelige taak als minister van Openbare Werken en Opslorping van de Werkloosheid en als minister van Sociale Voorzorg.  De katholiek Van Isacker mag de ondankbare taak tijdens deze periode van crisis als minister van Economische Zaken op zich nemen.

De bevolking kan opnieuw rekenen op een regering van 'Nationale Unie'[778]).

 

C. De 'Volksfront' in België

 

a. Het V. F. en de invloed van de Spaanse burgeroorlog

De 'Volksfrontgedachte' kan in België niet doorbreken zoals dat in Frankrijk wel het geval is.  Vooral de evolutie in Spanje zorgt ervoor dat de B. W. P. zich afkerig toont voor een 'V. F. '.  Het verkozen 'Frente Popular' heeft zich niet tolerant opgesteld tegenover de bourgeoisie en de geestelijkheid.  Het geweld is drastisch toegenomen en uiteindelijk profiteert generaal Franco ervan om een anti-'Frente' beweging op touw te zetten.  Met als gevolg dat Spanje verwikkeld raakt in een bloedige burgeroorlog.

 

De socialistische partij van België staat onder druk.  Zij zetelt in de regering met liberalen en katholieken.  Vooral de rooms-katholieke organisaties zijn verontwaardigd over de anti-clericale houding van de communistische groepen in Spanje. 

De katholieke partij zal tijdens de verkiezingscampagne van 1936 zelfs met een affiche uitpakken waarop een rode stier aan de ene hoorn een mijter en aan de andere een kroon hangen heeft als uiting van de anti-communistische gevoelens bij de katholieken.

De B. W. P. hapt niet toe op de vraag van de C. P. om een blok te vormen tegen het fascisme.  Op deze manier wil ze vermijden de regeringspartners voor het hoofd te stoten[779]).

 

b. De troebele samenwerking in Wervik

In Wervik lijkt de eenheid, ondanks kleine meningsverschillen, tussen C. P. en B. W. P. toch te lukken.  In 1936 wordt, onder impuls van de Communistische Jeugd, een 'Anti-Facistisch Jeugdcomiteit' of A. F. J. opgericht.  De socialistische jeugd wil voorlopig nog niks van dit project weten.  Het A. F. J. blijft niet bij de pakken zitten en publiceren het blad 'De Jonge Anti-Fascist'. 

Hoewel de socialistische partij van Wervik in 1935 afkerig stond tegenover elke vorm van samenwerking met de C. P. vindt ze in augustus 1936 toch de tijd rijp om een groepering te vormen van alle democratische partijen van Wervik tegen de fascistische organisaties[780])

Tijdens de zomermaanden was de situatie immers gekeerd.  Het 'Volksfront' in Frankrijk heeft overwonnen en de staking is zo goed als voorbij met positieve resultaten. 

Het welslagen van het 'Front' bij de zuiderbuur overtuigt wellicht de socialistische leiding van Wervik om toch maar met een samenwerking aan te knopen.

De liberalen en de katholieken hebben al meerdere malen hun ongenoegen voor de extreem-rechtse partijen geuit.  Geen enkele partij voelt enige zin van medeleven als het 'Dinaso-lokaal' op het Steenakker voor de zoveelste maal is geteerd. 

De hoop is groot om een anti-fascistisch blok te vormen.  Maar de liberale en de katholieke partij gaat niet in op het socialistisch voorstel om een 'Komiteit van het Volksfront' op te richten.  Samenwerking met de revolutionaire en goddeloze C. P. is uit den boze.

De communisten tonen zich op hun beurt wel bereid om gezamelijk actie te voeren.

Ondanks het verbod van burgemeester Vandecandelaere om openbare manifestaties te houden, organiseren de socialisten een 'Volksfrontmeeting'.  Gust Balthazar, de toekomstige minister van Openbare Werken en Opslorping van de Werkloosheid, houdt samen met de communist Leopold Baelen en Gerard Baert van het 'Anti-Fascistisch Jeugdcomité een uitvoerig betoog. 

Tenslotte zou Georges Duverger het laatste woord nemen en de aanwezigen oproepen tot eenheid.  Het is volgens hem de plicht van de democratische partijen om zich te verenigen in een V. F. tegen het fascisme[781]).

De samenwerking tussen socialisten en communisten in Wervik wordt door de communistische leiding van België als voorbeeld gebruikt om andere steden tot de stichting van een V. F. aan te zetten[782]).

 

 

8. De grensarbeid op zijn retour

 

A. De werkloosheid in Wervik

 

De politieke verschuivingen en de stakersbeweging van 1936 zorgen evenwel niet voor het einde van de werkloosheid dat volop woedt in de Noord-Franse industrie.

Na de loonsvermindering (ut supra) dreigt een tweede element voor de grensarbeid.

Een Frans decreet van 3 september 1935 stelt limieten in voor het aantal grensarbeiders (ut supra).  Zo wil ze de enorme werkloosheid in Frankrijk gedeeltelijk trachten in te dijken[783]).

Zoals eerder in een studie blijkt in Wervicq-Sud bijna 80% van de arbeiders van Belgische nationaliteit te zijn en daar wil de Franse ministerraad een einde aan stellen.

Op 18 september 1935 verschijnt de beslissing in het Franse Staatsblad.  Een maand later zou de contigentering moeten toegepast worden.  Daardoor worden ruim 17000 Belgische arbeiders bedreigd in hun inkomen.

Op 18 october mogen de spinnerijen van Wervicq-Sud maar over 60% grensarbeiders meer beschikken, zes maanden daarna moet dit zelfs afnemen tot 55 %[784]).

In mei 1935 werken in de firma Cousin frères 86% grensarbeiders, bij Plovier 94,5 % en bij 'Tissage de Jute de la Lys' 70%.  316 mensen worden geviseerd in de 3 bedrijven[785]).  Daarnaast zijn er nog de Wervikanen die werken in de omliggende Franse gemeenten.  De schrik zit erin en het Wervikse stadsbestuur wil ingrijpen.  Zij stuurt een brief naar de Eerste Minister Van Zeeland en minister van Sociale Voorzorg Delattre.  Het stadsbestuur vreest voor ontsporing van de situatie bij de komende wintermaanden.  Honderden Wervikse arbeiders zullen uit hun functie ontzet worden en zonder inkomen zitten.  Stijgende werkloosheid betekent ook hogere uitgeven voor de stad.  De openbare onderstand (C. O. O. ) zal overstelpt worden met aanvragen tot uitkering[786]).

De wevers kunnen rustig blijven verderwerken.  Voor hen zijn geen limieten voorzien.  De meeste wevers tewerkgesteld in Wervicq-Sud merken ook nauwelijks iets van de stijgende werkloosheid[787]).

In 1936 is het aantal inwoners al toegenomen tot 12122 inwoners waarvan 2926 grensarbeiders die voornamelijk tewerkgesteld in Wervicq-Sud, Halluin, Comines en Tourcoing[788]). De bevolking is verontrust.  Tijdens de laatste weken van 1935 loopt het werkloosheidscijfer op tot een gemiddelde van 777, een kwart van het totale aantal grensarbeiders of 6,5 % van de totale bevolking[789]).  De eerste maanden van 1936 stabiliseert het werkloosheidscijfer zich op 470 om naar het midden van het jaar te zakken tot 291.  Tijdens de wintermaanden zal dit aantal weer toenemen tot een gemiddelde van 464 maar de eerste maanden van 1937 bieden (valse) hoop[790])

Vanaf 1936 zullen veel Wervikse arbeiders vooral de maandag en de vrijdag werkloos thuis zitten[791]).

Veelal bestaat de werkloosheid bij grensarbeiders uit gedeeltelijke werkloosheid.  Op deze manier wordt het behoud van de grensarbeiderskaart enigszins verzekerd.  De patroon houdt zo de mogelijkheid open om bij nood de grensarbeider onmiddellijk opnieuw in dienst te nemen[792]).

 

De hele streek wordt geteisterd met de opvang van werklozen.  In vergelijking met de buurgemeenten blijkt de 'tabaksstad' het zelfs zo slecht nog niet te hebben.  Tijdens de periode 1936‑1939 is gemiddeld 4,48 % van de totale bevolking van Menen werkloos, 3,55 % van de bevolking van Mouscron en Wervik, als derde grootste grensarbeidersstad, heeft 'maar' 2,73 % werkloze inwoners.  Daarbij laat ze nog Comines (2,87 %) en Rekkem (3,30%) voorgaan[793]).  Vooral de jongeren hebben het, door het akkoord van mei 1935, heel moeilijk (ut supra). 

De toenemende werkloosheid tijdens de jaren '30 heeft als gevolg dat de verschillende vakbonden van België sterk uitbreiden.  Het A. C. V. ziet het ledenaantal in België stijgen van 181000 in 1929 tot 339000 in 1939 of een stijging van 87% in 10 jaar.  De socialistische 'Syndicale Kommissie' (SK) kan niet rekenen op zo'n spectaculaire vooruitgang.  Het moet het stellen met een stijging van 8% of van 504000 leden in 1929 naar 546000 in 1939.  De liberale vakbond dat leeft in de schaduw van de twee grote bonden kan rekenen op een stijgend ledenaantal van 15000 in 1930 tot 70000 in 1939[794]).

Het grootste syndicaat van Wervik, namelijk het christelijke zag zijn ledenaantal reeds sterk stijgen tijdens de jaren 1920.  Tussen 1928 en 1936 zal het ledenaantal nog toenemen van 1126 tot 1322[795]).

 

B. De Franse sociale politiek en het keerpunt van de wissel

 

In juni 1936 hebben de socialisten al getracht de 20 % loonsvermindering ongedaan te maken (ut supra).  Zelfs na de loonsverhoging met 10% blijft ze aandringen op de kwijtschelding van de 20%. 

Op 26 september 1936 beslist de regering Blum om de Franse frank te devalueren omdat Frankrijk op deze manier zou ontkomen aan het monetaire en economische isolement[796]).  Uiteindelijk zou de Franse frank in october 1936 met 30 % devalueren[797]).  De grensarbeider moet toezien hoe zijn geld in waarde zakt.  Nu zou 100 Ffr. bij het wisselkantoor nog 72 Bfr. opbrengen[798]).  De druk op de grensarbeider wordt groot.  Zijn inkomen vermindert, zijn koopkracht daalt en veelal is hij minstens één dag in de week werkloos.

 

Omer Vandenberghe, volksvertegenwoordiger uit Mouscron, roept de grensarbeiders op tot rust eind september 1936.  De Belgische regering zou besprekingen met de Franse overheid aangeknoopt hebben over de lonen van de Belgische arbeiders tewerkgesteld in Frankrijk.  De volksvertegenwoordiger meldt dat de grensarbeider beter niet aandringt op de kwijtschelding, anders lopen ze gevaar niet meer gewenst te zijn in de Noord-Franse industrie.  Als de grensarbeider werkloos wordt, loopt hij gevaar zijn grensarbeiderskaart afgenomen te worden.  Zo raakt hij in een uitzichtloze situatie.  Volgens Vandenberghe lijkt een staking nodeloos en wacht men beter af[799]).

Het Consortium grijpt begin october in en verhoogt de lonen van de grensarbeider met 20 %.  De christelijke syndicale leiding van België haalt opgelucht adem.  Een crisis is afgewend.

 

Economisch klaart het opnieuw wat op in Frankrijk.  Eind november, begin december 1936 onderhandelen Bostoen en Villers, afgevaardigden van het C. G. T enerzijds en Désiré Ley als voorzitter van de Patroonsverbonden van Halluin, Wervicq-Sud en Comines anderzijds over een loonsverhoging omwille van de stijgende levensduurte.

Tevreden kunnen de twee afgevaardigden na enkele dagen van besprekingen melden dat het loon van alle arbeiders zou verhogen met 10%[800]).

 

Op 23 maart 1937 zit Villers, secretaris van C. G. T opnieuw samen met Ley als voorzitter van de verschillende Patroonsverbonden aan de onderhandelingstafel.  Er moeten dringend afspraken gemaakt worden over de nieuwe wet op het betaald verlof van 1936.  Ook aan de officiële feestdagen moet gesleuteld worden.  Sinds de toepassing van de 40-urenweek vormt iedere feestdag, nog meer dan voorheen, voor een lacune in de industriële productie. 

In Wervicq-Sud telt de kermis van 3 mei 1937, Hemelvaartsdag, Pinksteren, de Franse nationale feestdag 14 juli, Allerheiligen en de wapenstilstand als officiële feestdagen[801]).  Ley stelt voor de verloren werkdagen in te halen op zaterdag.  Concreet houdt dit bijvoorbeeld in dat de zaterdag na 3 mei 5 uur gewerkt moet worden als compensatie voor de vrije dag.  Villers stemt in en het akkoord wordt ondertekend[802]).  Tijdens de besprekingen wordt eveneens afgesproken dat het betaald verlof van Wervicq-Sud zal starten op zondag 15 augustus 1937 en zal duren tot 29 augustus 1937[803]).

 

Na de devaluatie van de Franse frank en de kwijtschelding van de 20% loonaftrek kan de grensarbeider nog steeds profiteren van een positieve wissel tot april 1937.  Tot dan kan hij 100 Ffr. wisselen voor 131 Bfr. 

Ook is er een enorme daling van de werkloosheid in Frankrijk waar te nemen.  In december 1936 telt men nog 413000 werklozen, zes maanden later zijn dat er nog 322000. 

Maar als we daar nog eens de gedeeltelijke werklozen bijrekenen, dan kan men gerust stellen dat Frankrijk ongeveer 500000 werklozen telt (in 1935 waren dit er nog 600000). 

Vooral in de textielindustrie heeft men te kampen met het probleem van de grote massa gedeeltelijke werklozen[804]).

 

De Franse overheid verandert op 15 juli 1937 zijn argwanende houding tegenover de grensarbeiders.  Voor de laatste maal voor de Tweede Wereldoorlog herziet het akkoord van mei 1935 en de beslissing van september 1935. 

Zonder teveel moeilijkheden kunnen de meeste Belgische arbeiders na juli 1937 hun grensarbeiderskaart vernieuwen[805]).

 

Het aantal grensarbeiders zal toch geleidelijk afnemen tussen 1936 en 1938.  In october 1934 telt de 'Franse departementale dienst voor arbeid in Lille' nog 45000 tewerkgestelde grensarbeiders, een jaar later is dat volgens hen nog 28000.  Uit de telling van 1936 leidt de Franse overheid af dat er 41000 Belgische arbeiders tewerkgesteld zijn in 'le Nord'.  In België telt men in 1936 maar 33700 grensarbeiders meer over heel Frankrijk.

Twee jaar later telt het Franse textielsyndicaat van Roubaix‑Tourcoing, de grootste werkgever aan de grensarbeiders nog 15000 Belgische arbeiders, wat ongeveer een totaal maakt van 25000 à 30000 grensarbeiders[806])

 

De stagnatie is voornamelijk te wijten aan de ombuiging van het voordeel van de wissel in een nadeel.  Daardoor verslechtert naar het eind van 1937 de situatie voor de grensarbeiders[807]).

De sociale onrust veroorzaakt door verschillende regeringscrisissen en het dreigend oorlogsgeweld destabiliseren de Franse munt.

In juli 1937 kan de Belgische werknemer zijn 100Ffr. inwisselen voor 114Bfr. , in september zakt de waarde tot 100Ffr. voor 100Bfr. , in maart 1938 krijgt hij maar 91 Bfr. meer voor 100Ffr. en dit gaat zo verder tot het uitbreken van de oorlog.  Dan krijgt men nog 62,5 Bfr. voor 100 Ffr[808]).

De grensarbeider tewerkgesteld in Wervicq-Sud hoopt tijdens deze maanden op de 'Caisse de Compensation', dat in mei 1935 vastgelegd werd, te kunnen rekenen maar daar krijgt hij niets van te zien[809]).  Zij verliezen geld bij de wissel 'sans aucune compensation'[810]).

 

De Wervikse grensarbeiders worden getroffen door de negatieve evolutie.  Zij moeten leven van de grensarbeid.  Er is geen andere keuze.  De industrie is in de grensstreek te weinig uitgebouwd om over te schakelen van grensarbeid naar arbeid in eigen land.  Enkel in de streek van Mouscron liggen een aantal grotere Franse bedrijven.  Maar dit blijkt onvoldoende om de grensarbeiders op te vangen.  Over Menen spreekt men van de industriestad zonder fabrieksschouwen.  Wervik zit nog steeds met een aantal kleinere weverijen en de vlasindustrie.  Cousin frères heeft op de terreinen van het in 1914 afgebrande kasteel van Paul Ferrant begin de jaren '30 een fabriekje opgericht waar ze netten maken.  Vooral de lage levensduurte, dus ook lagere lonen spelen een rol in de oprichting van deze fabriek[811]).

 

De eigenaars van de firma Vanrullen kopen in 1937 de weverij Denys in de Menensesteenweg op en richt er een filiaal op[812]).  Het doel van Vanrullen om een fabriek te stichten op Belgische grondgebied bestaat erin op deze manier de hoge invoerrechten te vermijden en een beter contact met de Belgische afzetmarkt te onderhouden[813])

Maar in beide bedrijven werken samen nauwelijks een 50-tal arbeiders.

De Wervikse inwoners zijn voorts aangewezen op de arbeid op Frans grondgebied.  Zij moeten het lot van de negatieve wissel ondergaan. 

De sterke inwijking van het begin van de jaren 1930 stagneert vanaf 1936.  In 1938 zullen ruim 800 mensen wegtrekken en daalt het totale aantal inwoners voor het eerst sinds 1918[814]).  De kranten staan vol met reportages over de ellendige situatie in de grensstreek[815]).  In september 1938 brengt de socialistische minister van Openbare Werken en Opslorping der Werkloosheid Balthazar en gouverneur van West-Vlaanderen Baels een bezoek van aan de grensstreek om hun steun te betuigen aan de getroffen arbeiders.  Zij sturen er op aan om de vlasnijverheid te stimuleren om zo 'het bestaan van duizenden vlasbewerkers te verzekeren'[816]).  In de socialistische krant 'Vooruit' bespreekt men uitvoerig de economische situatie aan de Frans-Belgische grens.  Ze heeft het over 'het Verwoeste Gewest' dat gered moet naar analogie van de naam van het gebied net na Wereldoorlog Eén[817]).

Ondanks alle inspanningen blijft de Franse munt verder dalen.  Aan een snel tempo volgen de regeringen zowel in België als in Frankrijk elkaar op.  De politieke internationale spanningen raken overhit. 

 

 

9. De laatste gemeenteraadsverkiezingen

 

In deze situatie heeft de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 plaats.  De vorige burgemeester Paul Leroux was reeds op 20november 1933 overleden zodat zijn opvolger Ernest Vandecandelaere zo goed als zijn legislatuur uitzat. 

Vandecandelaere werd op zondag 13 mei in een groots schouwspel ingehuldigd als nieuwe burgemeester van de stad Wervik.  De socialisten, de communisten en de liberalen hadden het hele gebeuren afgekeurd omwille van de economische crisis die er toen ook heerste.

 

Volgens de politieke tegenstanders van de katholieke partij zou Ernest Vandecandelaere maar de marionet zijn van Rudolf Deleu.  De Vlaamsgezinde katholiek zou de macht in handen hebben op het stadhuis.  Ook de geestelijkheid zou nog heel wat invloed hebben op het politieke gebeuren.  Tijdens de inhuldigingsstoet zou pastoor Aloïs Lambrecht netjes naast de burgemeester plaatsnemen om de toeschouwers te aanschouwen[818]).

 

Tijdens de ambtsperiode van Ernest Vandecandelaere woedde vooral de strijd tegen het Vlaams-nationalisme, de 'Volksfrontbeweging', de staking van 1936 en de werkloosheid.  Ook tijdens de voorbereidingen van de gemeenteraadsverkiezingen zullen thema's aan bod komen die een belangrijke rol hebben gespeeld tijdens de voorbije jaren. 

 

De katholieken verwijzen onrechtstreeks naar het 'Volksfront van Spanje' uit 1936 als ze het in haar verkiezingscampagne heeft over 'de sikkel en de hamer' die de godsdienst en de zedelijkheid in gevaar brengt. 

Ook trachten ze aan te tonen hoe ze gezorgd hebben voor de duizenden grensarbeiders van de stad.  Zo zou ze tijdens de moeilijke perioden altijd in de bres gesprongen zijn voor hen.  Ze haalt hier de onderhandelingen met minister Van Zeeland aan in 1935 omwille van de contingentering van het aantal grensarbeiders in de spinnerijen van Wervicq-Sud.  Ze zou ook talrijke malen contact opgenomen met het departementale plaatsingsbureau voor de arbeid.  Het katholieke stadsbestuur verwijst eveneens naar de 'Dienst der Grensarbeiders[819])' dat dagelijks vele arbeiders heeft geholpen bij de vernieuwing van de grensarbeiderskaarten.

Hiermee toont ze aan dat ze de gunst wil komen van de lagere arbeidersklasse van Wervik[820]).

De liberalen en socialisten hopen op de anti-Vlaams-nationalistische gevoelens van de Wervikse bevolking.  Ze weten dat de flaminganten nooit goed geboerd hebben in de grensstad.  De Vlaams-nationalistische groeperingen als het V. N. V. , Rex en Verdinaso waren herleid tot - of zijn zelfs nooit meer geweest dan - marginale bewegingen[821]).  Het V. N. V. noch het Verdinaso nemen dus niet deel aan de verkiezingen van 16 october 1938.

Daarom viseren ze de Vlaamsgezinde fractie van de katholieke partij en met name Rudolf Deleu, de 'pillendraaier[822])'.  Opnieuw hebben de socialisten het over het verbond dat Deleu tijdens de voorbereidingen van de gemeenteraadsverkiezingen van 1932 gesloten zou hebben met de Vlaams-nationalistische bewegingen[823]).  Bewijsbaar materiaal bestaat er niet over enig verbond tussen hem en deze groepen.  Het past natuurlijk wel goed in de propaganda van de tegenstanders van de katholieke partij.

 

De liberalen hebben het op hun beurt over de macht van Deleu in het stadhuis.  Blijkbaar moet burgemeester Vandecandelaere ooit verklaard hebben dat hij het hele politieke gebeuren beu was en dat hij zich niet meer verkiesbaar zou stellen.  De liberale partij meent het standpunt van de burgemeester te begrijpen. ''t is lastig altijd in de schaduw te moeten staan van Mr. Deleu. ' Ook zij refereren naar de 'Vlaamsgezinde ondernemingen' van de apotheker.  Zo had hij het St. -Maartensplein tijdens een feest van de brandweer volledig laten versieren met de Vlaamse tweekleur.

Tenslotte haalt ze de situatie aan van Wervicq-Sud waar een liberaal burgemeester zetelt[824]).  Ze heeft het over de gezonde economische activiteiten van de stad ondanks de woelige crisis in het noorden van Frankrijk[825]).

Dit vormen de drie grootste partijen die kans maken om een zetel in de gemeenteraadsverkiezingen.  Het buitenbeentje vormt de C. P. dat nog geen enkele keer heeft mogen genieten van een uitvoerige discussie op de gemeenteraad.

De communisten hebben het altijd al hard te verduren gehad in het katholieke Wervikse wereldje.  Is er een crisis, dan vormen zij als oproerkraaiers de eerste slachtoffers bij de reorganisatie binnen het bedrijf.  Na iedere staking zijn er wel altijd enkele communisten die hun 'billet de sortie' kregen[826]).  Onder hen telt men dus een groot aantal werklozen.  Hun hoofdthema in 1938 zal dan ook gewijd zijn aan de werklozensteun.  Zij zoeken in de traditie van het 'Volksfront' opnieuw naar steun bij de socialisten maar die weigeren het voorstel.

 

Op 16 october halen de katholieken een grandioze overwinning met 3683 stemmen.  Ze verstevigt haar alleenheersende positie over de stad Wervik.  Het 'Pionierspark' mag dan wel de 'burcht van het communisme' genoemd worden, de Vlaams-nationalisten wilden van de stad een 'Vlaamse burcht maken tegen Noord-Frankrijks nijverheidsvesten' (ut supra) maar de grensstad zou tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw een clericaal bastion blijven waar een coalitie heerst van katholieke notabelen en de geestelijkheid.  Tijdens de jaren 1930 zal deze aangevuld worden met christelijke verdedigers van de werklieden.

De liberale partij bestendigt de tweede plaats die het in 1932 heroverd had van de socialistische partij.  Met 1423 stemmen vergroot ze de kloof met deze partij die 304 stemmen minder haalt.  De B. W. P. had ongelijk het samenwerkingsproject van de C. P. te weigeren.  Samen hadden ze 1845 stemmen kunnen halen, ruim 400 meer dan de liberale partij.

De C. P. heeft enorme vooruitgang geboekt sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 1926 en zelfs van 1932.  Telkens verdubbelde het aantal behaalde stemmen.  De revolutionaire strijd zei een deel van de Wervikse bevolking dan toch iets.  Zouden veel socialisten afgeknapt zijn bij de formele, reformistische, afzijdige en strijdloze houding van de B. W. P. ?

 

Zeker is dat Ernest Vandecandelaere opnieuw aan het hoofd staat van de stad.  In het schepencollege zetelen dezelfde mensen als voor de verkiezingen, namelijk Emiel Ghesquière, Rudolf Deleu en Oscar Therie[827]).  In de gemeenteraad veroveren ze twee zetels van hun tegenstrevers.  Dit betekent dat ze nu 5 gemeenteraadszetels heeft, de socialisten 2 en de liberalen eveneens 2 en dat ze over de absolute meerderheid beschikken.  De socialisten Georges Duverger en Isaac Valère en de liberalen Paul Castelain en Jules Rondelez moeten machteloos toekijken het stadsbestuur opnieuw volledige in handen is van de katholieken[828])

 

 

10. Het laatste jaar getekend door oorlogsgevaar

 

1939 verloopt heel woelig voor Frankrijk.  De oorlogsdreiging begint almaar te groeien.  Duitsland heeft na het Sudetenland, nu ook de rest van het Tsjechoslovaakse grondgebied ingenomen. 

Vele Europese communisten voelen zich verraden door Stalin bij de ondertekening van het niet-aanvalspact tussen hem en Hitler op 23 augustus 1939.

Op 1 september 1939 valt het Duitse Rijk Polen binnen.  Dezelfde dag nog mobiliseert Groot-Brittannië zijn troepen en een dag later mobiliseert Frankrijk. 

Op 3 september 1939 verklaart Frankrijk, Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland en Brits-Indië de oorlog aan Duitsland. België houdt zich neutraal.

Ruim een maand na de ondertekingen van het 'Duivelspact tussen Rusland en Duitsland' verbiedt de Franse overheid de Franse C. P.

 

Pas op 10 mei 1940 zullen Duitse troepen de Duits-Belgische grens overtrekken.  De Belgische neutraliteit wordt geschonden.  België treedt in oorlog met Duitsland[829]).

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[606])DECLERCQ J. , Op. Cit. , p. 296.

[607])Bij de werklieden met een loon van 72 Ffr. per week, wordt een bijdrage van 3 Ffr. afgehouden.  Bij arbeiders met een weekloon van 108 Ffr. , bedraagt de afhouding 4,50 Ffr; met een loon van 144 Ffr. per week, is dat 6 Ffr. en met een weekloon van 216 Ffr. zal dat 10 Ffr. zijn. (De Werkman, 25/05/1930)

[608])Ibid.

[609])Id. , 16/05/1930.

[610])Id. , 15/06/1930.

[611])De Roode Vaan, 02/08/1930.

[612])De Werkman, 13/07/1930.

[613])De Werkman, 20/07/1930.

[614])Arbeidsblad, augustus 1930.

[615])Geciteerd uit: Arbeidsblad, september 1930.

[616])De Roode Vaan, 16/08/1930.

[617])Ibid.

[618])Arbeidsblad, september 1930.

[619])De Schelde, 17/05/1930.

[620])De Werkman, 03/08/1930.

[621])De Schelde, 17/12/1930.  Wat deze klacht oplevert wordt in geen enkele bron vermeld.

[622])De Roode Vaan, 27/09/1930 & Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999.

De maatschappij 'La Lys' of 'De Leie' werd in 1921 opgericht en bestaat uit verschillende aandeelhouders.  (De Werkman, 11/01/1931)

[623])DEFRANCQ R. , Op. Cit. , p. 127.

[624])Verslag over den toestand van het bestuur in West-Vlaanderen gedurende het jaar 1931, 1932.

[625])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[626])De Werkman, 14/12/1930

[627])VERAGHTERT Karel, Productie en consumptie. Verbijstering, wanhoop en twijfel, in: De massa in verleiding.  De jaren '30 in België, s. l. , ASLK - Ludion, 1994, pp. 139‑141.

[628])Verslag over den toestand van het bestuur in West Vlaanderen gedurende het jaar 1931, 1932.

[629])AMSAB, 31, S. M. De Plicht 4. 2. ABVV Grensarbeid & BULTYNCK R. en VANNESTE O. , Op. Cit. , s. p.

[630])CAMT, 1996 110 293, Note du Coût de la vie en France et en Belgique, 12/04/1935.

[631])Het 'comité Franco-Belge' komt uit de lucht gevallen en in geen enkele bron vind ik veel informatie over het gegeven.  Wellicht werd het opgericht na de staking van 1928‑1929 en dient het als onderhandelingsorgaan voor de werknemers.  De werkgevers onder leiding van Ley waren immers bereid om in discussie te treden met de arbeidersorganisaties bij een eventueel conflict (ut supra).

Lentacker schrijft over een 'comité intersyndicale' en maakt zo duidelijk dat het een arbeiderscomité was waarin verschillende arbeidersorganisaties van Frankrijk en België zetelen.  (LENTACKER Firmin, Op Cit. , p. 278)

Wanneer er een algemene verandering, zoals de 10 % loonsvermindering in de textielindustrie, doorgevoerd wordt, dan zal het Consortium het 'Comité' aanschrijven om de maatregel toe te lichten.  Daarna zal het intersyndicaal comité, via de verschillende vakbonden, de arbeiders op de hoogte brengen van de beslissingen.  De afgevaardigden van het 'comité Franco-Belge' zullen vaak onderhandelen tijdens de staking van 1931.  (De Werkman, 16/08/1931)

[632])De Werkman, 09/08/1931.

[633])Id. , 16/08/1931.

[634])Id. , 26/04/1931 en 16/08/1931 & De Roode Vaan, 18/04/1931.

[635])CAMT, 1996 110, Texnord, inventaris, p. 209.

[636])De Werkman, 26/04/1931.

[637])Id. , 16/08/1931 en Het Volk, 02/06/1931.

[638])De Werkman, 24/05/1931.

[639])De Morgenpost, 12/05/1931 & De Standaard, 16/05/1931.

[640])Een lijst van de stakers:

Stad

Stakers

 

Totaal aantal werknemers

Roubaix

30000

op

42000

Tourcoing

36000

op

47000

Halluin

6500

op

7000

Wervicq-Sud

200

op

2300

(Bron: Het Volk, 20/05/1931)

[641])Ibid.

[642])Het Volk, 20/07/1931.

[643])Le Drapeau Rouge, 14/05/1931.

[644])De Roode Vaan, 23/05/1931.

[645])De Werkman, 31/05/1931, 07/06/1931, 14/06/1931, 21/06/1931, 28/06/1931, 05/07/1931 en 12/07/1931.

[646])Het Volk, 02/06/1931.

[647])Id. , 04/06/1931.

[648])Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999, Interview met Gerard Braem, 20/01/1999 en Het Programmaboekje van het Kristen Werkersverbond van Wervik, Grootsche jubel- en vlaggefeesten, 13, 14, 15 en 16 mei 1938.

[649])De Rode Vaan, 27/06/1931.

[650])Geciteerd uit: Het Volk, 01/07/1931.

[651])Id. , 02/07/1931.

[652])Id. , 03/07/1931.

[653])Id. , 09/07/1931.

[654])CAMT, 1996 110 1041, Liste des adhérents, Union Patronale de la région de Wervicq-Sud, 01/03/1932.  In de lijst zijn de volgende textielbedrijven opgenomen: Cousin frères, Rubannerie A. et L. Dalle, Demeestere-Demeestere, P. Plovier et fils, Tissage de Jute de la Lys, E. Vandermeersch et fils, Vanrullen frères en de nieuwkomer Société des fils à Coudre O. D.  De laatste stelt nauwelijks 10 mensen tewerk waarvan de helft Belgische arbeiders.

[655])De Vooruit, 19/07/1931.

[656])Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999.

[657])De Roode Vaan, 11/07/1931.

[658])In 1927 werd Omer Vervaeke uitbater van het café 'Au Dé Doré' in de Magdalenastraat 105.  Ze noemen hem 'Koorde Paepe' omdat hij als zoon van mevrouw Depaepe in de 'koordedraaierij' in de Nieuwstraat werkte.  (LEMAN Walter, Op. Cit. , p. 110 & Livre des adresses de Wervicq, Wervik, J. De Mazière-Berten, 1911, p. 60)

[659])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999 en Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[660])Ibid. , De Roode Vaan, 18/07/1931 en Het Volk, 20/07/1931.

[661])Geciteerd uit: Het Volk, 20/07/1931.

[662])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999; Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999; Interview met Noel Clicque, 22/01/1999; Het Volk, 20/07/1931 en De Roode Vaan, 25/07/1931.

[663])Het Laatste Nieuws, 20/07/1931.

[664])Op 3 juni 1931 wordt de aanwezigheidspremie afgeschaft in de bedrijven van Comines, Wervcq-Sud en Halluin (ut supra).

[665])Het Volk, 25/07/1931.

[666])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[667])PAUWELS Luc, Op. Cit. , p. 111.

[668])LEMAN Walter, Op. Cit. , p. 103 & p. 110.

[669])Geciteerd uit: Le Drapeau Rouge, 04/10/1931 en Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[670])Verslag over den toestand van het bestuur in West Vlaanderen gedurende het jaar 1931, 1932.

[671])De Werkman, 09/08/1931.

[672])Gezinnen met 3 kinderen krijgen een korting van 20 %, gezinnen met 4 kinderen 30% en gezinnen met 5 kinderen 40 % en gezinnen met 6 kinderen en meer 50 %.  (De Werkman, 14/12/1930)

[673])BAILLEUR Roger, Het Kloostertje, in: Verslagen en Mededelingen van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie Wervik.  Jaarboek 1988, p. 86.

[674])Privé-collectie Roger Bailleur, het communisme in Wervik.  Interview met Oscar Lacroix.

[675])De Werkman, 26/01/1930.

[676])Geciteerd uit: De Stem van Wervick, 10/03/1928.

[677])De Werkman, 29/09/1929, 27/03/1930, . . .

Opvallend is ook hoeveel de gemeentesecretaris zich in de gesprekken moeit.  Hij zou, volgens gepensioneerde arbeiders, door zijn aanzienlijke dienstjaren grote invloed verworven hebben in het stadhuis.

[678])De Roode Vaan, 09/05/1931.  Volgens DEPUYDT Dieter, auteur van het artikel 'Wervik op politiek vlak: evolutie tot wereldoorlog twee' zouden de problemen wellicht ontstaan zijn door de tweestrijd op nationaal vlak tussen Van Overstraeten en de Trotskisten enerzijds en Jacquemotte en de gematigde communisten anderzijds.  Leon Cappelier zou kiezen voor de Trotskistische zijde, samen met nog andere Wervikse communistische sympathisanten zoals Lacroix en D'Hantschotter.  Op nationaal vlak scheurde in 1928 de Trotsistische zijde van de C. P. af.  In Wervik komt het pas tot problemen in 1931.  Misschien ligt de keuze van de spreker tijdens de woelige meimaanden aan de basis van de ruzie.  Jacquemotte, leider van de gematigde vleugel, komt de bevolking toespreken vanuit het arbeidershuis.  Wellicht is dit tegen de zin van de Trotskistische sympathisanten.

Zeker is dat Leon Cappelier na mei niet meer in de Wervikse politiek verschijnt.  Een jaar later, in 1932, zal ook een andere communist D'Hanschotter de brui geven aan de politiek omwille van 'andere ideeën'. 

Tijdens de staking van 1928‑1929 sloot Leopold Baelen zich aan bij de C. P.  Hij won vlug aan invloed en in 1931 neemt hij de leiding van de partij over van Cappelier.  (DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 34‑35 & De Werkman, 16/08/1931)

[679])In october 1933 wordt het V. N. V. opgericht en neemt Staf de Clercq de leiding op zich.  (LUCKX Theo, Op. Cit. , p. 342)

[680])De mutualiteit 'De Broederliefde' was een zelfstandig ziekenfonds van de Vlaams-nationalisten in Wervik.  (ROSSIE Joris, Op. Cit. , p. 75)

[681])Het 'Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen wordt in oktober 1931 opgericht door Joris Van Severen.  Deze fractie staat sterk onder de invloed van het fascisme.  Verdinaso staat voor anti-parlementarisme, voor de Groot-Nederlandse gedachte en de paramilitaire organisatie.  (LUYKX Theo, Ibid. )

[682])Een politieke jongerenbeweging binnen de katholieke partij dat op zoek was naar vernieuwing ligt aan de basis van Rex.  Rex is v de oprichting van de politieke partij een uitgeverij van de Franstalige Katholieke Actie.  Léon Degrelle is directeur van deze uitgeverij.  Hij scheurt zich in 1935 los van de Katholieke Actie en sticht de politieke partij Rex dat onder zijn leiding aan de verkiezingen van 1936 en 1939 zal deelnemen.  De Rex‑partij recruteert voornamelijk leden uit de 'gefrustreerde' middenstandsklasse.  (GERARD Emmanuel, Op. Cit. , pp. 90‑93)

De Katholieke Actie is een opzet van paus Pius XI.  Het wordt een 'katholieke reconquista' waarbij een netwerk wordt gevormd van katholieke organisaties die in alle geledingen van de maatschappij zijn weg vindt.  De leden van deze instellingen zijn verweven in het netwerk van organisaties waarvan de clerus de spil vormt en waarbij zij ondersteund worden door de kerkelijke instellingen als o. a. de parochies en de scholen.  Een voorbeeld van de organisaties is de KAV (of in Wervik: St. -Anna's vrouwenbond).  Via deze vereniging tracht het catholicisme zich diep te nestelen in het personlijke leven van de leden, zoals het bepalen van het kleedgedrag, eetgedrag, . . . en wellicht ook het kiesgedrag.  De 'Katholieke Actie' wordt een machtig instrument in handen van de katholieke geestelijkheid en aanverwanten.  (REYNEBEAU Marc, Mensen zonder eigenschappen, in: De massa in verleiding. De jaren '30 in België, s. l. , ASLK‑Ludion, 1994, pp. 31‑32)

[683])DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 45‑53; De Schelde, 31/05/1930 en ROSSIE Joris, Op. Cit. , p. 78 & p. 104. .

[684])BULTYNCK R. en VANNESTE O. Op. Cit. , s. p. & DEPUYDT Dieter, Ibid.

[685])Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999.

[686])PLATTEAU J. , Aspecten over het arbeiderspotentieel en de mobiliteit in het ambtsgebied Ieper, s. l. , Standaard Boekhandel, 1954, p. 121.

[687])Zo laten de katholieken in 'De Stem van Wervick' duidelijk doorschijnen waar ze voor staan. 'Wij zijn en blijven loyale Belgen, rechtgeaarde Vlamingen en plichtgetrouwe katholieken' (De Stem van Wervick, 10/03/1928.

[688])Liberaal Archief, Inventaris Liberalisme, Wervik, 1, Mutualiteit 'De Broederlijkheid - La Fraternité' en 2, Mutualiteit 'De Voorzienigheid - La Prévoyance'.  Op 2 december 1928 vormt de liberale partij een nieuw bestuur voor de beide mutualiteiten.  Penningmeester Paul Castelain zou G. Leire vervangen als voorzitter.

[689])SAW, Cultuur, Affiches van feesten en kermissen, 23/05/1926.

De 'Fédération des Associations et des Cercles Catholiques' groepeert de burgerlijke en adellijke notabelen.  De 'Fédération' heeft een stevige greep op het politieke leven maar verliest tijdens de jaren 1930 heel wat van zijn pluimen.  (WITTE Els, CRAEYBECKX Jan en MEYNEN Alain, Op. Cit. , p. 163)

[690])DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 54‑55; Interview met Gerard Braem, 20/01/1999; Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999; De Werkman, 1932 & Het Ypersche, 08/10/1932.

[691])Het Ypersche, 15/10/1932 en DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 6‑10.

[692])Verslag over den toestand van het bestuur in West- Vlaanderen gedurende het jaar 1931, 1932.

[693])LENTACKER Firmin, Op. Cit. , p. 278.

[694])LENTACKER Firmin, Géographie industrielle et frontière Franco-Belge, s. l. , s. n. , 1956, p. 269.

[695])Geciteerd uit: AMSAB, 31, Menen, S. M. De Plicht, 4. 2 ABVV Grensarbeid, onuitgegeven document van R. Detaevernier.

[696])West-Vlaanderen en het grensarbeidersvraagstuk.  Verzamelingen dokumenten, Brugge, W. E. R. , 1957, p. 5.

[697])CASIER W. , Op. Cit. , p. 99.

[698])ADN, M 605/19, Lettre du directeur de l'Office Régional de la Main d'Oeuvre à Monsier le secrétaire général de la préfecture du Nord, 23/04/1934.

[699])DECLERCQ G. , Op. Cit. , pp. 293‑294.

[700])Geciteerd uit DECLERCQ G. , Op. Cit. , p. 309.

[701])West-Vlaanderen en het grensarbeidersvraagstuk.  Verzamelingen dokumenten, Brugge, W. E. R. , 1957, p. 6.

[702])Bestuursmemoriaal provincie West-Vlaanderen. Werklieden welke naar Frankrijk gaan wonen. Brief van de gouverneur H. Baels aan de burgemeesters van West-Vlaanderen, 15/06/1934, pp. 250‑251.

[703])CAMT, 1996 110 353, Croix du Nord, 15/10/1935.

[704])CAMT, 1996 110 345, Joural de Roubaix, 19/02/1935 & L'Egalité, 20/02/1935.

[705])CAMT, 1996 110 353, Circulaire de la 'Commission de l'Industrie Textile de Roubaix‑Tourcoing' (of CINITROT), 30/12/1932.

[706])Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[707])Interview met Gerard Braem, 20/01/1999.

[708])Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[709])Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999.

[710])Chomeren betekent werkloos zijn.  Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[711])Interview met Gerard Braem, 20/01/1999.

[712])Met vergelijkende cijfers uit andere studies blijkt de grensarbeid in Wervicq-Sud het aantal van 3000 niet te overschrijden tijdens de tussenoorlogse periode.  Waarschijnlijk gaat het hier om 2404grensarbeiders en 2700 arbeiders. 

Als we de nota nemen van het UPW van 1935 blijkt dat er bij de grote textielbedrijven 1655 grensarbeiders werken op een totaal van 2142.  Dit betekent 77 % grensarbeiders, wat al een redelijker cijfer lijkt dan 92%.  De andere bedrijven spelen nauwelijks een invloed want hun aantal tewerkgestelde grensarbeiders stelt niet veel voor.

[713])De regio Roubaix-Tourcoing heeft 42 % grensarbeiders, Halluin 32%, Comines 31% en Armentières 27%.  (CAMT, 1996 110 345, Document remis à Monsieur Piton, inspecteur du travail, le 4 mars 1935 lors de sa visite à Monsieur Ley.  Efectifs au 30/09/1934)

[714])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[715])Reflatie is het geheel van maatregelen waardoor een voorafgaande deflatie of inflatie geheel of ten dele ongdaan wordt gemaakt.  (Geciteerd uit: STERKENBURG P. G. J. , Op. Cit. , p. 834)

[716])LUYKX Theo, Op. Cit. , pp. 341‑343 & VERAGHTERT Karel, Op. Cit. , pp. 146‑149.

[717])LUYKX Theo, Op. Cit. , p. 351.

[718])Die elementen zijn het stimuleren van de vraag via de uitbreiding van de overheidsbestedingen, de vermindering van de belasting en verruiming van het goedkoop krediet.  Dit zou moeten zorgen voor de economische heropleving in 1935.  (VERAGHTERT Karel, Op. Cit. , p. 149)

[719])VERAGHTERT Karel, Op. Cit. , p. 150.

[720])THEYS Juliaan, Op. Cit. , p. 111.

[721])LENTACKER Firmin, Op. Cit. , pp. 278‑279.

[722])CAMT, 1996 110 136, Circulaire du CINITROT, 26/04/1935 en Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[723])CAMT, 1996 110 293, Coût de la vie en France et en Belgique, 12/04/1935.

Een representatieve steekproef uit de lange lijst van goederen:

 

Alles is uitgedrukt in Ffr.

Voedingsmiddelen

Roubaix - Tourcoing

Mouscron

Gekookt vlees (1 kilogram)

6,831

3,828

Boter

15,075

9,635

Hollandse kaas

16,491

7,743

Aardappelen

0,75

0,234

Melk (1 liter)

1,40

0,624

Eieren (per stuk)

0,35

0,195

Brood (1 kilogram)

1,60

0,624

 

[724])CAMT, 1996 110 1047, Nota van 'Union Patronale de Wervicq-Sud (of UPW)', 1935.  Er is nog de Société des fils à Coudre O. D. maar deze fabriek stelt maar 3 grensarbeiders tewerk op een totaal van5.

[725])Id. , UPW au Préfet du Nord, 03/05/1935.

[726])'Ze hadden beloofd dat [20 % van de lonen] in een post te steken maar we hebben daar nooit iets van gezien. ' (Interview met Valere Ramon, 20/01/1999)

[727])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[728])MICHIELSEN Leo, Op. Cit. , p. 84 & pp. 252‑253.

[729])De laatste twee groepen zijn intellectuele anti-fascistische groeperingen.  (Id. , pp. 89‑92)

[730])Id. , pp. 252‑254.

[731])Voor Allen, De Werkman, 12/08/1934.

[732])Een alliantie van generaals onder leiding van Francisco Franco willen een staatsgreep plegen in 1936 op de democratisch verkozen 'Volksfrontsregering'.  De staatsgreep loopt uiteindelijk uit op een driejarige burgeroorlog.  De rechterzijde (Franco) bestaat uit de militairen, de rechtse politici en de rooms-katholieke kerk en de linkerzijde (Volksfrontregering) uit republikeinen, anti-clericalen, anarchisten, socialisten, communisten en Baskische en Catalaanse vrijheidsstrijders.  Franco grijpt uiteindelijk de macht.  (ANDREWS Michael, De ording van Europa, Weert, M & P Uitgeverij, 1991, pp. 235‑236 & BARRACLOUGH Geoffrey, The Times, atlas of world history, London, Times Books, 1993, p. 264.

[733])WITTE Els, CRAEYBECKX Jan en MEYNEN Alain, Op. Cit. , p. 195.

[734])SAUVY Alfred, Op. Cit. , p. 206.

[735])TIPTON Frank B. & ALDRICH Robert, An Economic and Social History of Europe, 1890‑1939, London, MacMillan Education Ltd. , 1987, p. 278.

[736])VISSER J. C. , Bedrijfsbezetting , het verleden van een aktiemiddel, Zeist, Vonk B. V. , 1986, p. 109.

[737])Op 9 mei 1936 bezetten de werknemers van Société Générale de Fonderies de Sougland (St. -Michel (Aisne)) hun bedrijf voor vijf dagen.  Ze eisten een loonsverhoging van 15 %, die ingewilligd zal worden.  Deze bezetting oefent toch een invloed uit op de latere conflicten.  De organisatiegraad neemt vanaf dan toe.  Tijdens de daarop volgende weken zullen arbeiders uit andere bedrijven het voorbeeld van de arbeiders van de 'Fonderies de Sougland' volgen.  Vanaf 13 mei 1936 zal het agglomeraat Parijs het centrum worden van de sociale agitatie en gaat de metaalindustrie zich op 26 mei 1936 moeien met de bezettingen.  De hele onderneming neemt een enorme uitbreiding inzake mensenmassa.  50000 à 60000 metaalarbeiders houden eind mei al 40 bedrijven bezet.  (VISSERJ. C. , Bedrijfsbezetting, . . . , p. 109 - 121)

[738])SAUVY Alfred, Histoire économique de la France entre les deux guerre, de Pierre Laval à Paul Reynaud (1931 - 1939), s. l. , Fayard, 1967, p. 203.

[739])MICHIELSEN Leo, Op. Cit. , pp. 95 - 96.

[740])De fabrieksbezetting, een geducht wapen in handen van de arbeidersklasse, heeft de mogelijkheid onderkruipers in te schakelen uitgesloten.  De kapitalist wordt tot in het diepst van zijn vlees gesneden en kan dus makkelijk tot concessies gedwongen worden.  (MICHIELSEN Leo, Op. Cit. , pp. 95 - 96 & VISSERS J. C. , Op. Cit. , pp. 130 -131)

[741])Onder de patronale afgevaardigden vinden we René Duchemin, voorzitter van het syndicaat ter bescherming van de Franse productie (C. G. de la Production françise); P. Richemont, voorzitter van de Unie van de metaalverwerkende en de mechanische industrieën; P. E. Dalbouze, voorzitter van de Handelskamer van Parijs en Ribot Lambert, algemeen secretaris van het Comité voor smederijen.

Bij de arbeidersorganisaties zetelen Léon Jouhaux, algemeen secretaris van de C. G. T. ; Benoît Frachon, adjunct-secretaris van de communistische afdeling van de, op 2 maart 1936, eengemaakte C. G. T. ; René Belin, adjunct-secretaris van de niet-communistische afdeling van het C. G. T. en de syndicalisten Cordier, Milan, Chevalme en Sémat. (SAUVY Alfred, Op. Cit. , p. 206)

[742])De belangrijkste punten van het Matignon-akkoord zijn

1. de erkenning van het collectief contract

2. de erkenning van het syndicaal recht ('droit syndical'), het recht om lid te zijn van een vakbond

3. de erkenning van het systeem van arbeidersafgevaardigden ('délégués ouvriers') die het personeel bij de directie kunnen vertegenwoordigen.

4. Het toestaan van een loonsverhoging tussen de 7 % en de 15%.

5. Na de werkhervatting zullen geen sancties getroffen worden ten opzichte van de bezetters.

(VISSER J. C. , Op. Cit. , p. 127 - 128)

[743])Léon Blum en de socialisten hebben in een bijeenkomst op 30en 31mei 1932 reeds gestemd om volgende zaken door te voeren wanneer ze aan de macht komen:

*nationaliseren van de wapenfabrieken, van de spoorwegenmaatschappij en de verzekeringsmaatschappij

*het nationale budget in evenwicht brengen zonder te raken aan de sociale uitgaven

*controle op de banken en bescherming van het spaarwezen

*publieke dienst voor verdeling van meststoffen en granen

*40-urenweek

De socialisten zijn ervan overtuigd dat de invoering van de 40-urenweek zou zorgen voor een reductie van de werkloosheid. (SAUVY Alfred, Histoire économique . . . , p. 30)

[744])MICHIELSEN Leo, Op. cit. , pp. 95 - 98.

[745])SAUVY Alfred, Op. cit. , pp. 206 - 207.

[746])ADN, M 603/ 22, Lettres au Préfet du Nord, 08/06/1936, 09/06/1936 en 10/06/1936.

[747])Interview met Gerard Braem, 20/01/1999.

[748])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[749])Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[750])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[751])De staking van 1936 in Frankrijk kent een vervolg in België.  Ook hier zullen de arbeiders massaal het werk neerleggen om dezelfde eisen te stellen als in Frankrijk.

Metsers, plafonneerders en vlasbewerkers die in Wervik tewerkgesteld waren, hadden eind juni 1936 het werk neergelegd en waren de straat opgekomen om een loonsverhoging af te dwingen.  Pas op 21 juli zouden alle eisen ingewilligd zijn.  In totaal waren maar een kleine 200 stakers.  (ARBW, Rubriek 65, 789, Politiecommissaris van de stad Wervik aan de gouverneur van West-Vlaanderen E. Baels, 06/1936)

[752])ARBW, Rubriek 65, 789, Gouverneur van West-Vlaanderen, E. Baels, aan de burgemeester van Wervik, E. Vandecandelaere, 29/06/1936.

[753])Maurice Thorez, secretaris generaal van de Franse communistische partij roept de arbeiders op 11 juni 1936 op hun job te hervatten wanneer de eisen ingewilligd worden.  Tussen 11 en 16juni nemen de meeste bedrijfsbezetters hun werk terug op. (VISSER J. C. , Op. Cit. , pp. 128 - 129)

[754])Het betaald verlof kent een voorgeschiedenis. Verscheidene malen hadden arbeidersvertegenwoordigers getracht ontwerpen voor te leggen in de Franse Kamer.  Om er één voorbeeldje uit te pikken, Durafour dient in maart 1931 een ontwerp in voor betaald verlof.  Het ontwerp is niet haalbaar en wordt onmiddellijk afgevoerd.  Dat het mogelijk is, bewijzen Oostenrijk (1919), Finland, Letland, Polen en Rusland (1922), Tsjechoslowakije (1925), Brazilië en Luxemburg (1926), Italië (1927) en Roemenië (1929).  Zij hebben het betaald verlof in hun wetgeving opgenomen. (Arbeidsblad, 1931, p. 562)

[755])SAUVY Alfred, Op cit. , pp. 206 - 207 & CAMT, 1996 110 0137, Krantenartikel van 23/09/1936 uit Roubaix.

[756])Voor Allen, De Werkman, 21/06/1936.

[757])Deze eis wordt reeds ingewilligd op 25 mei 1936 op nationaal vlak (Frankrijk).  Wanneer de arbeiders het werk hervatten, zullen de laagste lonen verhoogd worden met 15 % en zullen de hoogste lonen toenemen met 7 %.  Het totaal van de inkomens per bedrijf mogen de 12 % loonsverhoging niet overstijgen. (SAUVY Alfred, Op. Cit. , p. 206)

[758])De Roode Vaan, 20/06/1936.

[759])De 40‑urenweek zal in het Noord-Franse industrie pas toegepast worden vanaf september 1936.  De arbeidsduurverkorting heeft tot doel de werkloosheid terug te dringen zonder het aantal tewerkgestelde arbeiders te verminderen.  (CAMT, 1996 110 137, Ibid. )

[760])De 40-urenweek is een eis uit het programma van de communisten, niet van de Volksfrontregering.  Ook de CGT streeft naar de invoering van de 40-urenweek en de veertien dagen betaald verlof. Door de druk van de stakingen moet de regering deze eisen in hun eisenpakket invoegen. (SAUVY Alfred, Histoire économique . . . , pp. 208 - 209 & MICHIELSEN Leo, Geschiedenis . . . , p. 97)

[761])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999.

[762])ARBW, Rubriek 65, 789, Politiecommissaris Wervik aan de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, E. Baels, 23/06/1936.

[763])ADN, M 603/ 22, Eigenaars van Tissage de Jute de la Lys aan de prefect van het Noorden, 24/06/1936.

[764])ARBW, Rubriek 65, 789, Politiecommissaris van Wervik aan de gouverneur van West-Vlaanderen, E. Baels, 24/06/1936.

[765])ADN, M 603/ 22, Eigenaars van Tissage de Jute de la Lys aan de prefect van het Noorden, 30/06/1936.

[766])Sommige patroons houden zich niet aan de afspraken die gemaakt werden tijdens de maand juni, zowel op nationaal vlak als op regionaal vlak.  Sommige patroons, waaronder Plovier, deinzen niet terug om een deel van zijn werknemers nog steeds te laten werken van 's morgens 5 uur tot 12 's namiddags en van 1 uur 's namiddags tot 9 uur 's avonds.  Vijftien uur zwoegen terwijl de arbeiders in Frankrijk voor de 40-urenweek gestreden hebben.  (Voor Allen, de Werkman, 28/06/1936)

[767])PAUWELS Luc, Op. Cit. , p. 114.  Geïnspireerd door de gebeurtenissen in Frankrijk ontstaat op 2 juni 1936 in de Antwerpse haven een spontane staking, ondersteund door de communisten.  De eisen zijn: een loonsverhoging, de afschaffing van het overwerk, de 40‑urenweek, 6 dagen betaald verlof en vast aanwervingsprocedure.  De 15000 dokwerkers krijgen al vlug steun van de werknemers in het Antwerps openbaar vervoer en de diamantnijverheid.

Onafhankelijk van voorgaande problemen ontstaan ook in de Luikse mijnnijverheid stakingen.  De stakingsbewegingen breiden razendsnel uit over België.  Tegen halverwege juni nemen 600000 mensen deel aan de staking van 1936.

De staking levert nauwelijks iets op hoewel de arbeiders wel de indruk hebben.  Ze krijgen een betaald verlof van 6 dagen en de 40‑urenweek wordt ingevoerd in de ongezonde en gevaarlijke bedrijven.  (GAUS H. , Politieke en sociale evolutie van België, deel 1, Leuven‑Apeldoorn, Garant, 1992, pp. 171‑173.

[768])Voor Allen, De Werkman, 23/08/1936

[769])Naar aanleiding van problemen met de grensarbeiderskaarten melden de socialisten dat de arbeiders van de firma's Vandermeersch en Tissage de Jute de la Lys nog steeds in staking zijn.  (Voor Allen, De Werkman, 15/10/1936)

In geen enkele bron wordt vermeld of de rijkswacht nu de bedrijven binnenvalt of niet.

[770])Waar deze maatregel vandaan komt, blijft onduidelijk.

[771])De Roode Vaan, 29/08/1936.

[772])De Roode Vaan, 26/12/1936.

[773])GERARD Emmanuel, Op. Cit. , p. 93.

De C. P. van België stuurt er, in het zog van het Kominterncongres, op aan om een 'Volksfront' op te richten.  In augustus komt het zo ver.  De B. W. P. -federatie van Brussel sluit zich aan maar de nationale leiding laat de beweging links liggen.  De strijd tegen het fascisme blijkt verdeeld.  (DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , p. 39)

[774])WITTE Els, CRAEYBECKX Jan en MEYNEN Alain, Op. Cit. , p. 194‑195; LUYKX Theo, Op. Cit. , p. 358 & GERARD Emmanuel, Op. Cit. , pp. 109‑112.

[775])Voor Allen, De Werkman, 10/05/1936.

[776])Het Ypersche, 09/5/1936.

[777])Het Ypersche, 30/05/1936.

De 'Katholieke Unie' behaalt 2607 of 32% stemmen en het 'Vlaamsch Nationaal Blok' 1096 of 13,4 % stemmen.  De liberalen moeten het stellen met 1064 of 13,1% stemmen en de rexisten met 740of 9,1% stemmen.  (AMSAB, Fonds B. S. P. -nationaal, doos 140. 1)

[778])LUYKX Theo en PLATEL Marc, Op. Cit. , p. 362.  Deze ministers worden er uitgepikt omdat de arbeid en dus ook de grensarbeid het meest met de ministers met deze functies geconfronteerd worden.

[779])WITTE Els, CRAEYBECKX Jan en MEYNEN Alain, Op. Cit. , pp. 195‑196 & GERARD Emmanuel, Op. Cit. , p. 113.

[780])DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , p. 37‑39.

[781])Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999; Voor Allen, De Werkman, 30/08/1936 & 06/09/1936 en LUYKX Theo en PLATEL Marc, Op. Cit. , p. 372.

[782])'[. . . ] Zooals te Wervik socialisten en kommunisten gemeenschappelijk en in broederlijke eensgezindheid het woord voerden voor het Volksfront' (De Rode Vaan, 03/10/1936)

[783])Ruim 600000 Fransen zitten zonder werk.  (SAUVY Alfred, Op. Cit. , p. 237)

[784])SORY Brigitte, Le problème des frontaliers à Roubaix‑Tourcoing de 1929 à 1936, Villeneuve d'Asq, Lille III (Mémoire de maîtrise), 1960, p. 20.

[785])CAMT, 19961101047, Ibid.

[786])Het Ypersche, 1936.

[787])Interview met Noel Clicque, 22/01/1999; interview met Camiel Lewille, 22/01/1999 en interview met Gerard Braem, 20/01/1999.

[788])AMSAB, 31, S. M. De Plicht, 132. 3 Commissariaat voor het grensarbeidersgebied van West-Vlaanderen, 1937.

[789])'Stand der Werklozen tijdens de week van 30 december 1935 tot 4januari 1936:

Maandag:  749

Dinsdag:  761

Woensdag:  811

Donderdag: -

Vrijdag:  767

Zaterdag:  797

Voor Allen, De Werkman, 12/01/1936.

[790])AMSAB, Ibid.

[791])Voor Allen, De Werkman, 29/03/1936, 19/04/1936, 02/08/1936 & 20/09/1936.

[792])THEYS Juliaan, Op. Cit. , pp. 174‑175.

[793])AMSAB, 31, S. M. De Plicht, 102. 5 Federatie der vakbonden van Midden‑en Zuid‑West‑Vlaanderen, 1936-1939.

[794])VANTHEMSE Guy, Op. Cit. , pp. 163‑164.

[795])Het Programmaboekje van het Kristen Werkersverbond van Wervik, Grootsche jubel- en vlaggefeesten, 13, 14, 15 en 16 mei 1938.

[796])SAUVY Alfred, Op. Cit. , p. 223.

[797])LENTACKER Firmin, Les frontaliers dans la région du Nord, s. l. , s. n. , 1959, pp. 476.

[798])West-Vlaanderen en het grensarbeidersvraagstuk.  Verzamelingen dokumenten, Brugge, W. E. R. , 1957, p. 14.

[799])CAMT, 1996 110 137, Journal de Roubaix, 29/09/1936.

[800])CAMT, 1996 110 1047, Journal de Roubaix, Le Populaire, La Croix du Nord, L'Echo de Paris & Grand Echo, 02/12/1936.

[801])CAMT, 1996 110 396, CINITROT aux Unions patronales d'Halluin, de Comines et de Wervicq, 16/04/1937.

[802])CAMT, 1996 110 396, circulaire de l'Union patronale de Wervicq, 23/03/1937.

[803])CAMT, 1996 110 396, L'Egalité, Journal de Roubaix, Grand Echo,, 25/03/1937.

Later zal blijken dat als het verlof in Roubaix‑Tourcoing in juli valt, dan krijgen de werklieden van Wervicq-Sud verlof in augustus.  Wordt het verlof van Roubaix‑Tourcoing vastgelegd, dan kunnen de arbeiders van Wervicq-Sud op verlof in juli.  (Interview met Camiel Lewille, 22/01/1999)

[804])Sauvy, auteur van 'Histoire économique de la France', wijst er dat het te betwijfelen valt dat de 40-urenweek een grote invloed heeft op de werkloosheid.  Tijdens de drie maanden na de algemene toepassing ervan daalt het aantal werklozen met 5000.  Tijdens de eerste 6 maanden van 1937 zou ze dalen met 91000.  Het zou alleen dienen als een rem.  De terugkeer van de radicalen in de Franse regering zorgt voor rust en reorganisatie in de Franse industriële wereld.  De devaluatie zorgt vooral voor een economische heropleving.  (SAUVY Alfred, Op. Cit. ,pp. 251‑252 & p. 264‑265)

[805])West‑Vlaanderen en het grensarbeidersvraagstuk.  Verzamelingen dokumenten, Brugge, W. E. R. , 1957, p. 6.  Wellicht wist de Franse overheid toen al dat de wissel in het nadeel van de grensarbeider zou evolueren en dat de pendel naar Frankrijk als gevolg daarvan in interesse zou afnemen.

[806])LENTACKER Firmin, la frontière franco-belge, étude géographique des effets d'une frontière internationale sur la vie de relations, Lille, Morel & Corduant, 1974, p. 279.

Er bestaan verschillen tussen de tellingen in België en de tellingen in Frankrijk.  Vermoedelijk ligt de oorzaak in de manier van tellen.

[807])Verslag over den toestand van het bestuur in West‑Vlaanderen gedurende het jaar 1937, 1938, s. p.

[808])West‑Vlaanderen en het grensarbeidersvraagstuk.  Verzamelingen dokumenten, Brugge, W. E. R. , 1957, p. 14.

[809])AMSAB, 31, Menen, S. M. De Plicht, ABVV Grensarbeid, onuitgegeven document van R. Detaevernier & Interview met Valere Ramon, 20/01/1999

[810])LENTACKER Firmin, Op. Cit. , p. 279.

[811])De Werkman, 19/06/1932.

[812])Interview met Gerard Decherf, 19/01/1999.

[813])DE SMET I. , Op. Cit. , p. 50.

[814])DEFRANCQ R. , Op. Cit. , p. 127.

[815])AMSAB, 31, Menen, S. M. De Plicht, 4. 2 ABVV Grensarbeid, Congres van 9 november in het Volkshuis te Moeskroen.  Verslag van het secretariaat der Grensarbeiders, p. 18.

[816])AMSAB, 31, Menen, S. M. De Plicht, Vooruit, 13/09/1938 en 14/09/1938; Journal de Roubaix, Le Peuple, 15/09/1938 & LUYKX Theo en PLATEL Marc, Op. Cit. , p. 372.

[817])AMSAB, 31, Menen, S. M. De Plicht, Vooruit, 16/09/1938.

[818])DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 79‑80.

[819])Wellicht zal de dienst wel bestaan hebben maar nergens voorheen wordt het vermeld.  Tijdens geen enkel interview is er sprake geweest van zo'n 'Dienst der Grensarbeiders'.

[820])SAW, Politiek leven 1938, Katholieke partij, Onze Strijd, 17/09/1938.

[821])PENET Marcel, DESMARETS Raymond en PYPE Omer, De oorlogsmiseries 1940‑1945 en winterhulp, in: Verslagen en Mededelingen van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie Wervik.  Jaarboek 1994, p. 5.

[822])Rudolf Deleu is apotheker in Wervik, vandaar de naam 'pillendraaier'.

[823])SAW, Politiek leven 1938, Socialistische partij, kiespamflet s. n.

[824])Tijdens de laatste jaren van 1930 is de radicaal Robert Vanrullen burgemeester van Wervicq-Sud.  Al jaren is hij een gevestigde waarde in de Noord-Franse gemeente.  (Annuaire du Nord, Wervicq-Sud, Lille, Ravet-Anceau, 1940, p. 3611 & HASTINGS Michel, Halluin la rouge, 1919‑1939, Lille, Presses Universitaires de Lille, p. 291)

[825])SAW, Politiek leven, 1938, Liberale partij, Recht en Vrijheid.

[826])Interview met Noel Clicque, 22/01/1999.

[827])Bij het overlijden van Paul Leroux in 1933 heeft Oscar Therie de plaats van Ernest Vandecandelaere als schepen ingenomen.  In de gemeenteraad had Alfons Pype de plaats van Oscar Therie als gemeenteraadslid ingenomen.

[828])DEPUYDT Dieter, Op. Cit. , pp. 81‑93.

[829])VAN DOORSLAER Rudi, VANDEN EYNDE Willem en GOBYN Ronny, Kroniek, in: De massa in verleiding.  De jaren '30 in België, s. l. , Ludion, 1994, pp. 299‑308.