Vrijen en trouwen te Deinze (1699-1893). Een historisch-demografische studie van het premaritaal gedrag in een kleine stad. (Eva De Wulf)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk I:  Deinze, doorheen de tijd

 

1.1  Historiek

 

Deinze is gelegen in het zuidwesten van het arrondissement Gent.  De stad Deinze kon zich mede door de gunstige ligging aan belangrijke landwegen en aan de druk bevaren Leie tot een bloeiend handelsknooppunt ontwikkelen.  Deinze is het knooppunt van de rijkswegen Gent-Kortrijk en Oudenaarde-Brugge.  Aan de grens van Deinze-Nazareth ligt de E-3.  Deinze is gemakkelijk bereikbaar via het spoor dankzij de verbinding Kortrijk-Gent-Brussel.  Deinze heeft een stratennet van ongeveer 300 kilometer en heeft een oppervlakte van ± 7459.

 

Volgens H. Maes zou Deinze een Germaanse vestiging zijn geweest tijdens de periode van de volksverhuizingen[29].  Ze vestigden zich op een strook net boven het overstromingspeil gekneld tussen meersen, die aanleiding gaven tot veefokken en landbouw.

 

Een belangrijk moment voor Deinze was het verwerven van stadsrechten in 1241 waardoor Deinze zich mocht ommuren en een eigen wapenschild kreeg.  De basis van de ingewikkelde juridische scheiding die bleef doorleven tot aan de Franse Tijd werd hier gelegd.  Het deel binnen de stadsmuren, zo’n 55 ha 63 ca groot kreeg de naam Deinze-binnen.  Het deel van Deinze wat buiten de stadsmuren lag werd Deinze-buiten genoemd.  In 1469 werd de juridische scheiding nog ingewikkelder toen Karel de Stoute een bezoek bracht aan Deinze.  Dankzij hem werd Petegem-binnen bij Deinze-stad gevoegd.  Het betrof het gebied de Knok, een belangrijk verkeerskruispunt waaraan ook de Sint-Martinuskerk gelegen was.  Het verlies van dit belangrijk knooppunt was een zware opdoffer voor Petegem.  Het gebied dat overbleef kreeg de naam Petegem- buiten of de Vrijheid Petegem.  De bevolking was er gering en leefde uitsluitend van de landbouw.

 

De geschiedenis van Deinze gedurende de 16de en 17de eeuw was er één van veelvuldig wapengekletter en rooftochten.  De stad Deinze werd verschillende keren verwoest en terug opgebouwd.  In de tweede helft van de 16de eeuw volgde de ene plundering op de andere.  De Hollandse Oorlog (1672-1678) dreef de Deinzenaars naar Bellem en Waarschoot en de daaropvolgende Oorlog van de Réunion (1679-1684) vergastte Deinze en omgeving eens te meer op troepenlegeringen.  De Negenjarige Oorlog (1688-1697) overtrof in terreur en vernielzucht alle voorafgaande oorlogen met plunderingen, brandstichtingen, opeisingen van schaarse veldvruchten, evacuatie van kerkgoederen, vluchtende inwoners,…

 

In de eerste helft van de 18de eeuw werd Deinze nog steeds belegerd door troepen maar de sociaal-economische moeilijkheden waren geringer dan tijdens de voorgaande periode.  Vanaf de jaren zeventig kende Deinze een ware bevolkingsexplosie.  Steeds meer personen uit de omringende dorpen werden aangetrokken door de groeiende werkgelegenheid in Deinze-stad.  Deinze-binnen had zich ontwikkeld tot een centrum van handel en nijverheid.  De textielnijverheid was sinds de 16de eeuw in Deinze een belangrijke sector waar 4/5 van de bevolking in tewerkgesteld was.  Tijdens het Oostenrijks bewind kende de linnennijverheid, in hoofdzaak een plattelandsaangelegenheid een ware heropleving.  De veeteelt en de aanwezigheid van het Leie-water maakten daarnaast lederbewerking en schoenmakerij mogelijk.  Van oudsher werd er ook in Deinze bier gebrouwen en er waren enkele bloeiende jeneverstokerijen.  Zijn handelsfunctie dankte Deinze aan de gunstige ligging aan de Leie tussen Gent en Kortrijk.

 

In de 19de eeuw werden er allerhande initiatieven ondernomen om de handels-en transportfunctie van Deinze te verbeteren.  In 1820 werd er een wekelijkse lijnwaadmarkt gehouden.  Dit was dé uitgelezen plaats waar boeren uit de omringende dorpen hun waren aan de man brachten. Om het transportnet in Deinze te verrijken, werd in 1839 de spoorweg Oudenaarde-Gent aangelegd en Deinze kreeg een station.  Ook werden verschillende kasseiwegen aangelegd en dankzij het graven van het Schipdonkskanaal en het slopen van de drie stadspoorten werd Deinze beter bereikbaar.

 

Deinze herstelde zich snel na de linnen-en landbouwcrisis mede dankzij de oprichting van een zijdeweverij door de Rijselse zijdefabrikant Ricard.  Alhoewel de zijdeweverij snel de boeken sloot was de aanzet toch gegeven voor verdere industrialisering.  Nadat de familie Lagrange de zijdeweverij had overgenomen, kwamen er zich verschillende toeleveringsbedrijven vestigen in Deinze.  Een andere sector die zich sinds 1886 kwam vestigen in Deinze was de kinderwagens- en speelgoedindustrie.  Op het einde van de 19de eeuw was Deinze uitgegroeid tot een welvarende provinciestad.

 

 

1.2  De bevolkingsevolutie

 

De bevolkingsevolutie van Deinze in de loop van de 17de, 18de eeuw tot het midden van de 19de eeuw kan samengevat worden in enkele hoofdlijnen.  Verschillende bronnen konden worden gehanteerd voor de reconstructie van de long-run beweging.  Voor de periode die vooraf gaat aan 1796 is het onmogelijk om een vloeiende en ononderbroken trend weer te geven.

 

We maakten voor de periode 1633-1775 gebruik van de communicantencijfers.  Communicantencijfers zijn niet volledig in die zin dat ze slechts 70% van de totale bevolking vertegenwoordigen.  De communicantencijfers zijn beter bewaard voor de 18de eeuw dan voor de 17de eeuw.  De bevolking kende een zeer regelmatig verloop tot rond ca. 1750-60.  Dan vond er in Deinze een ware bevolkingsexplosie plaats.  De reden die hiervoor werd aangegeven was dat Deinze een belangrijke aantrekkingspool was voor de omringende dorpen.  In het achttiende eeuwse Deinze ontwikkelde er zich een belangrijke vlasindustrie.  Voor de periode 1796 tot en met 1997 maakten we onder meer gebruik van volkstellingen en van de cijfers uit het jaarverslag over 1966 der stad Deinze[30].  We hebben de bevolkingsevolutie gemakshalve opgesplitst per eeuw en telkens lichten we de belangrijkste bewegingen toe.

 

 

1.3  Bevolkingsverloop Deinze gedurende de 17de eeuw

 

In de periode 1633-1638 was er in Deinze een lichte groei waar te nemen, namelijk een stijging van 43 personen.  De schrale bevolking herstelde zich geleidelijk na de pestepidemie van de voorgaande jaren.  Vanaf 1645 werd de stad vernield en geplunderd door de Franse overheersers.  Deze bezetting had als gevolg dat de meeste Deinzenaars naar Gent vluchten, een bevolkingsdaling van 428 personen.

 

Na 1648 herstelde Deinze zich geleidelijk aan opnieuw en nam de bevolking met 678 personen toe.  Vanaf de jaren negentig plunderden de Fransen opnieuw Deinze en met het samenvallen van de mislukte oogst in 1694 kende het bevolkingsverloop opnieuw een negatieve evolutie.

 

 

1.4  Bevolkingsverloop Deinze, 18de eeuw

 

In de eerste decennia van de 18de eeuw stabiliseerde de bevolking.  In de periode 1713 –1722 daalde de bevolking opnieuw.  Deinze werd belegerd door Franse troepen maar ditmaal waren de sociaal economische gevolgen niet zo groot als tijdens de late 17de eeuw.  In de periode 1740-41 bemerken we een stabilisatie van de bevolking te wijten aan de graancrisis die op dat moment Vlaanderen teistert.  Er was onvoldoende voorraad graan en de graanprijzen schoten pijlsnel de hoogte in.  Een eerste gevolg van deze hongersnood was de ondervoeding en sterfte van zwakkere personen.  Ook de gewone bevolking raakte na verloop van tijd ondervoed en kwetsbaar voor infecties.

 

Vanaf 1748 tekende er zich een positieve bevolkingsgroei af.  De reden hiervoor was de bloeiende handel in textielwaren waardoor de werkgelegenheid een positieve injectie kreeg.  Deinze had een belangrijke aantrekkingskracht op de inwoners uit de omringende dorpen.  In jaren 1784 werd Deinze geplaagd door hevige dysenterieplagen maar de Deinzenaars herstelden zich snel zodat de invloed op het globaal bevolkingscijfer miniem bleef.

 

 

1.5 Bevolkingsverloop in Deinze, 19de en 20ste eeuw

 

Het bevolkingsverloop in de 19de eeuw kende niet de bevolkingstoename zoals op het einde van de 18de eeuw.  Ze werd gekenmerkt door een lichte stabilisatie en verbetering.  De periode 1831-1866 kenmerkte zich wel door een zeer trage groei, in ongeveer 30 jaar kwamen er slechts 91 personen bij.  Dit was de periode van de linnen-en landbouwcrisis waardoor er in Deinze meer overlijdens waren dan voorheen en minder geboorten door het uitstellen van het huwelijk.  Vooral de cholera-epidemie in 1849 eistte een zware tol.  Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw nam de bevolking opnieuw toe dankzij de positieve invloed van de industrialisering waardoor er meer werkgelegenheid was.  Daarenboven trad men steeds vroeger in het huwelijksbootje waardoor de huwelijksvruchtbaarheid toenam.

 

De eerste jaren van de 20ste eeuw kenmerkten zich door een gestage groei omdat Deinze zich worstelde doorheen een economische crisis.  De meeste fabrieken sloten hun deuren en de Deinzenaars weken uit naar andere gebieden op zoek naar werk.  De twee wereldoorlogen hadden slechts een geringe invloed op het bevolkingscijfer.  Vanaf 1970 werd Deinze gefusioneerd met Petegem, Astene en Zeveren en in 1976 kwamen daar nog Bachte-Maria-Leerne, Sint-Martens-Leerne, Meigem, Vinkt, Grammene, Gottem en Wontergem bij.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[28] BLOMME J.,Vrijen en trouwen te Eeklo, 1639-1917.  Een historisch-demografisch onderzoek van het voorhuwelijks gedrag in een kleine stad, Gent, (onuitgegeven licentiaatverhandeling), 1994/5.

[29] MAES H., Geschiedenis van de Stad Deinze, Handelsecho 1980-1981, 26, Deinze.

[30] Nationaal Instituut voor de Statistiek, Koninkrijk België, Ministerie van Economische Zaken, Volkstellingen, Deel I Bevolkingscijfers., DE BELDO J., JASPERS L., STEVENS C., VANDENBROEKE C., Arbeid en tewerkstelling in Oost-Vlaanderen op het einde van het Ancien Régime, een socio-professionele en demografische analyse, werkdocument 5., BAES G., Bevolkingsevolutie Deinze, K.O.K., 1984, dl4, pp.11-15.