De cinema van Paul Verhoeven: voorbij de controverse.  (Rob Testelmans)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BIJLAGEN

 

Interview met Jan Verheyen op 27 maart, in Brussel

 

1.In Nederdand is er het Productiefonds om films te steunen. Dat kreeg van Paul Verhoeven ooit het verwijt aan “precensuur” te doen. Is dat in België ook `et geval?

 

Jan Verheyen: dat is natuurlijk een heel negatieve benadering. Je kan op die vraag natuurlijk ja antwoorden maar ze is tendeNtieus, omdat het begrip ‘precensuur’ noGal zwaar weegt. Waar komt het op neer? In alle kleine Europese filmproducerende landen ben je bijna per definitie afhankelijk van één of andere vorm van subsidie, omdat de ‘hoMe markep’ voor wie je in de eerste plaats die films maakt gewoon te klein is om op industriële of commerciële laest geschoeide filmindustrie aan te kunnen. Dus je zit met een systeem van subsidie. Ergo, van zodra er een subsidiesysteem is, zal er ook iets of iemand moetej zijn die beslist welke projecten subsidie krijgen en welke niet. Er zullen met andere woorden keuzes gamaakt moeten worden. En hoe je dat nu ook noemt: of je  dat nu het Vlaams Audiovisueel fonds noemt of da Filmcommissie of het Fonds voor de Film of wat dan ook, in essentie zal het erop neerkomen dat niet alles wat wordt ingediend, ook gesubsidieerd kan worden. En, van zodra je zo’n systeem hebt, zullen er altijd misnoegden zijn. Met andere woorden, de filmmaker die geen geld krijgt, zal de deugdelijkheid van het systeem in twijfel trekken. Iemand die het wel krijgt, zal het een fantastisc` systeem vinden. Je kan dat inderdaad, als je van slechte wil bent, dat een vorl van ‘precensuur’ noemen maar eigenlijk is het gewoon een kwestIe van keuzes die moeten gemaakt worden, en waar je het al dan niet met eens bent. Het is ene beatje met filmcommissies zoals met democratie, hed systeem werkt niet maar er is toch geej beter.

 

2. Nederland werd wel eens een producentencinema genoemd, hoe zou je de Belgische situatie in de jaren ’70 en ’80 omschrijven?

 

De jaren ’80 heb ik min of meer bewust meegemaakt, de jaren ’70 ook weer niet echt. Je zou eigenlijk zelfs kunnen beweren dat meer nog dan in Nederland, België een producentencinema heeft, omdat zelfs een auteursfilm langs toch een producent zal moeten passeren. Ik geloof ook niet zo in die opdeling. Dominique Deruddere is zo bijvoorbeeld zijn eigen producent. Ik produceer ook altijd in één of andere hoedanigheid mijn films mee. Ik zal nooit alleen produceren omdat ik dat niet boeiend vind maar ik zal altijd proberen productionele vrijheid te hebben. Terwijl de andere regisseurs, zoals bijvoorbeeld Robbe de Hert, een bloedhekel hebben aan een heel aantal aspecten  van het film maken, waaronder produceren, dus die zal dan toch…Die heeft ook iemand nodig om mee te kunnen vechten, Robbe heeft ook een vijandbeeld nodig. En daarvoor is een producent natuurlijk zeer geschikt. Het is ook een beetje een interessante contradictie. Je zou kunnen zeggen dat bij er bij ons meer een producentencinema is dan een auteurscinema, terwijl het subsidiërende beleid wel zeer vriendelijk is geweest voor auteurfilms. Met andere woorden producenten gaan uiteindelijk ‘auteursfilms’ maken omdat die op een bepaald moment die ook makkelijker te financieren waren.

 

3. Wat vind je van iemand als Rob Houwer? Zou je er graag mee samenwerken?

 

Ik ben ooit één keer door Rob Houwer gecontacteerd voor een project dat uiteindelijk…. Hij had gehoord dat ik daar nogal gek van was. Rob Houwer loopt ook al heel lang rond met het idee om Ik, Jan Cremer te verfilmen. Ik vrees dat het daar nu wel te laat voor is, tussen haakjes want dat boek is zo tijdsgebonden dat je daar nu niet meer mee moet  afkomen. Een fascinerend boek, daar niet van. Ik moet zeggen ik vind dat een zeer innemend man [over Rob Houwer terug] maar het zal ook wel geen toeval zijn dat  hij al met zoveel regisseurs ruzie heeft gemaakt. Dus ik vermoed dat het een moeilijk mens is als producent maar ik mij daar echt niet over uitspreken omdat ik die man daar absoluut niet goed genoeg voor ken, zelfs niet als distributeur. Ik heb daar nooit een werkrelatie gehad met Rob Houwer.

 

4. Hoe wordt Paul Verhoeven in de Belgische regisseurswereld aanzien? Wat met de pers?

 

Ik vermoed, want dat is natuurlijk ook niet echt dat ik met regisseurs bespreek, dat Paul Verhoeven vooral bewonderd wordt door de mensen –ik zal mij zo neutraal mogelijk uitdrukken – die met publieksvriendelijke cinema bezig zijn. Mensen als ikzelf, Erik van Looy en Mark Punt, dat die wel opkijken naar Paul Verhoeven en van zijn films houden. Dit omdat wij dat graag zien. Ik veralgemeen nu maar de meeste films van Paul Verhoeven heb ik echt graag gezien. En de films die hij gemaakt heeft in de jaren zeventig in Nederland, zijn de films die ons als 14, 15, 16-jarige ook, euh, …dat waren wel evenementfilms. Dus ik denk dat dat voor ons iemand is waar we naar opkijken, terwijl ik me dan kan voorstellen dat voor de gemiddelde auteur…Ik kan mij niet voorstellen dat iemand als pakweg Alex Stockman [regisseur van Verboden te Zuchten, 2000] zou dwepen met Paul Verhoeven.

            Bij de pers is er dezelfde tweedeling eigenlijk. Ik denk dat  bij de populaire pers Paul Verhoeven heel erg au sérieux wordt genomen en dat er ook wel wordt naar opgekeken. Terwijl dan bij het soort recensenten die zo er een sport van maken om dan bij Nederlandse films een beetje denigrerend te doen, de Patrick Duynslaeghers van deze wereld. Hoewel, voor zijn Amerikaanse films weet ik het eigenlijk niet zo goed…Je kent zijn verhaal. Eén van de redenen waarom hij is weggegaan uit Nederland was omdat hij  het spuugzat was om eerst te moeten vechten om zijn films gemaakt te krijgen tegen de Jan Blokkers van deze wereld in en om dan nog eens zo heel denigrerend behandeld te worden door de ‘triestigaards’ van de Nederlandse pers. Dus ik denk dat de sfeer zo ongeveer dezelfde was, vergelijkbaar in België.

 

5. Wat vindt U de beste Paul Verhoeven film?

 

Een heel moeilijke vraag. Ik denk dat Turks Fruit wonderwel de tand des tijds heeft doorstaan. Dat is een film die nog altijd enige impact heeft en waar vooral een enorme begeestering uit spreekt. Dat is zo het soort films waar de ‘goesting’ van het filmmaken echt van het doek knalt. Je voelt dus echt het enthousiasme…je voelt dat dat gemaakt is door jonge wolven die echt niet op hun klok keken van ‘het is vijf uur’, die zijn er gewoon voor gegaan. Dus ik hou ongelooflijk van films die energie kunnen vatten. Mad Max is ook zo’n een film, een rare vergelijking maar die heeft ook zo die rauwe energie,  waar je zelf als toeschouwer bijna een adrenaline rush van krijgt. In die zin vind ik Turks Fruit een heel straffe film.

Qua vertellen en ook het bewijs dat die man een heel groot palet aankon vind ik Soldaat van Oranje ook zeer indrukwekkend. Het is één van de meest indrukwekkende films die in onze taal ooit zijn gemaakt zelfs.

Wat zijn Amerikaanse films betreft…Ik heb van Paul Verhoeven geen enkele slechte film gezien. Spetters heeft mij indertijd teleurgesteld, maar heb niet teruggezien sedertdien. Spetters moet ik eigenlijk nog eens opnieuw zien en van zijn Amerikaanse films…Ik hou eigenlijk bijna van ze allemaal, zelfs van Showgirls. Wat dan wel een beetje in mijn ‘wansmaak-kraam’ past. Ik vind RoboCop een heel straffe film en Total Recall was ook sterk. Ik vind Starship Troopers een ongelooflijk slimme film. Ik heb, zeer toevallig, dit weekend Basic Instinct nog eens opnieuw bekeken, voor het eerst sinds hij uitgebracht was, toen was ik daar redelijk gek van. En dat viel mij danig tegen. Die bleek in tien jaar tijd gedateerd te zijn. Nu zie ik plots de ‘mechaniekskes’ en ik vind het ook niet sterk gespeeld. Het  is eigenlijk een heel macho, protserig scenario. Ik denk dat dat het grootste probleem is van Basic Instinct. Maar het is wel gemaakt met dezelfde flair als al de andere films en de muziek van Jerry Goldsmith, de lijm die het allemaal aan elkaar houdt…het is niet mijn favoriete film. Ik vind het ook niet meer dan genreoefening want het gaat terug op de sterke vrouwenrollen van in de jaren vijftig. Denk maar aan Joan Crawford.

            Hollow Man doet mij ook weinig. Het is een interessante ‘set-up’ maar het wordt vrij repetitief eens hij onzichtbaar wordt. Anderzijds zijn er wel weer de verbluffende effecten. Ik heb al erger gezien bij wijze van spreken.

 

6. Is Paul Verhoeven een auteur in de zin dat hij een herkenbare stilistische en thematische structuur gebruikt?

 

Ja, dat vindt ik dus wel. Ik vind dat inderdaad in zijn films, vooral zijn Amerikaanse films toch, duidelijk stouter zijn dan de gemiddelde ‘mainstream’ Amerikaanse film. Dat vind ik ook zo knap aan Paul Verhoeven. Je hebt ook Europese regisseurs, zoals Wolgang Petersen, die films maken die een gemiddelde Amerikaanse studiovakman zou kunnen maken. En dat terwijl bij Paul Verhoeven er toch altijd zo een scherp randje aanzit. Dat is inderdaad wel opmerkelijk. In die zin vind ik dat hij absoluut –de door mij verder zeer gehate term - de naam ‘auteur’ mag dragen. [over auteurschap] Film is een collectief proces. Het opeisen van het auteursschap van een film, tenzij je effectief het geschreven, geproduceerd en geregisseerd hebt, vind ik van een onvoorstelbare arrogantie en ijdelheid getuigen en is absoluut niet in verhouding met het gewordingsproces van de gemiddelde film.

 

7. In hoeverre schippert Verhoeven tussen kitsch en kunst?

 

De Vierde Man zit tussen kitsch en kunst. Showgirls zit daar in ieder geval ook tussen maar helt nogal zwaar over naar kitsch. Het is allemaal ook zeer subjectief. Een film is één ding. Maar een film wordt ook door mensen bekeken met een verschillende culturele en sociale achtergrond. Uiteindelijk, de interpretatie van de film is vaak ook afhankelijk van degene die interpreteert. Ik stel dat heel vaak vast en dat fascineert me mateloos, ik ga wel eens met vrienden naar de cinema. We zien dezelfde film, op dezelfde moment, in dezelfde omstandigheden, in dezelfde zaal. We komen buiten en we zijn het ongelooflijk oneens over die film. Je ziet zelfs mensen echt het tegenovergestelde beweren, als je sommige recensies leest. (Ik probeer dat vooral niet te lezen want een mens wordt er niet vrolijker van, zeker van het soort filmjournalistiek dat in dit land wordt bedreven. En dat zijn recensenten die veel films zien waarvan je dan zou denken dat die vroeg of laat toch eens iets verstandigs zouden kunnen zeggen). Het heeft allemaal weinig zin. Het is soms wel eens leuk om te lezen, ik lees heel graag de recensies in Variety, dat vind ik echt heel goede recensies, en ook Entertainment Weekly. Toch word ik zelden verrast door een recensie, tenzij in negatieve zin. Dat stoort mij vaak wel, gezien de inspanningen die gaan in een film. Samenvattend ik ben geen fan van filmanalyse, ik geloof nogal in de emotionele impact van het medium. Ik ben wat dat betreft vrij ‘basic’. Ik wil dat een film mij emotioneel iets doet: ofwel lachen, ofwel huilen, ofwel mij schokken, desnoods zelfs irriteren. Het enige wat een film niet mag doen, en dat is dan voor mij een slechte film, is vervelen. En al de rest, vind ik, is onzin, bezigheidstherapie.

 

8. Jaagt Verhoeven effecten na?

 

Ook daar geldt: wat voor de ene effectenjagerij is,  is voor de andere zeer efficiënt omspringen met de beeldtaal. Ik denk dat hij in een aantal van zijn films niet vies is van een effect maar daar is ook niets mis met een goed gebruikt effect. Om een vergelijking te maken, vroeger was er veel te doen geweest over de muziek van Dirk Brossé in Daens. Mensen vonden die manipulatief. En ik had dan zoiets van ja, uiteraard is die manipulatief. Dat is ook de functie van die muziek. Als er één medium is dat emoties manipuleert dan is het wel film. Alles hangt dus af van hoe je er zelf [die effecten] tegenover staat. Ik heb zelf geel enkel probleem met een goedgeplaatst effect, zeker niet in het oeuvre van Verhoeven. En ja, soms gaat hij er bij mij wat over maar voor iemand anders dan weer niet. Het wordt dan bijna zelfs een ethische discussie die wordt ingevuld met uw eigen bagage.

 

9. Maakt hij persoonlijke films?

 

Zeer zeker. Wat bij Verhoeven zo sterk is, hij bewaart steeds zijn identiteit, ook in Amerika, en hij blijft bij zijn materiaal. Daarom ook dat zijn films veel gaan over spiritualiteit, haat-liefde verhoudingen – hetgeen hij soms ook had met zijn acteurs – en gezag en autoriteit. Dat maken zijn films persoonlijk.

 

10. Wat zijn, in het kort, de belangrijkste verschillen tussen zijn Nederlandse en Amerikaanse periode?

 

Verschillen…Je merkt wel bij Verhoeven dat er een lijn in zijn oeuvre zit. Wellicht het grootste verschil is dat hij in Amerika meer geld had om zijn films te maken  dan in Nederland. Verder is het zo dat hij als regisseur gegroeid is, wat ook een impact heeft op de manier van films maken, en welke films je wil maken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende