Topambtenaar in Belgisch-Kongo. Een studie naar beeldvorming bij ambtenaren in gewestdienst, van het niveau van gouverneur-generaal tot hulpgewestbeheerder, in de periode 1958-1960. (Linda Goeman)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DE GRONDSLAGEN VAN HET BESTUUR

 

De grondslag van het bestuur over Belgisch-Kongo is de Koloniale Keure[131], vastgesteld bij de wet van 18 oktober 1908. Zij blijft praktisch ongewijzigd functioneren tot in 1959. De gewone wetgevende en uitvoerende macht in de kolonie berust bij de koning, onder verantwoordelijkheid van de Belgische minister van koloniën. De koning benoemt de magistraten. Hij wordt in de kolonie vertegenwoordigd door een gouverneur-generaal, die het hoogste gezag ter plaatse uitoefent. Er is in Kongo geen strenge scheiding tussen de drie machten, die de soevereiniteit uitoefenen. In de Koning vinden zij haar gemeenschappelijk hoofd[132].

 

DE WETGEVENDE MACHT [133].

 

De koning

 

De koning heeft, krachtens een algemene machtsdelegatie, de bevoegdheid verkregen de wetgevende macht bij decreten uit te oefenen, uitgezonderd bepaalde materies uitdrukkelijk voorbehouden aan het parlement (zie verder). De Belgische wet mag op soevereine wijze tussenkomen in alle zaken, maar uit bepalingen van de Koloniale Keure blijkt, dat wetgeving door de Kroon regel is en medewerking van de kamers uitzondering.

 

De koloniale raad [134].

 

De koning wordt bijgestaan door de koloniale raad, een adviserend lichaam, met zeer groot prestige, bestaande uit 14 ervaren kolonialen, onder wie 8 benoemd door de koning, 3 door de senaat en 3 door de kamer (2 uit elke traditionele partij). De raad zetelt te Brussel. Hij wordt voorgezeten door de minister van koloniën. Alle wetgevende bescheiden met betrekking tot de kolonie dienen aan deze raden te worden voorgelegd, maar de raad zelf kan geen wetgevende initiatieven nemen en het principe van een decreet nooit in vraag stellen.

In maart 1959 wordt de koloniale raad vervangen door de raad van wetgeving. Hij bestaat uit 18 blanken en 8 zwarten (14 leden van de vroegere koloniale raad en 12 leden gekozen door de 6 Kongolese provincieraden). De bevoegdheden blijven dezelfde. De raad wordt eveneens voorgezeten door de minister van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi.

 

Het parlement

 

De Belgische koloniale wetgeving bestaat bijna geheel uit decreten ; de door het parlement gestemde wetten, geldend voor Kongo, vormen een zeer kleine uitzondering. Het parlement moet echter tussenkomen in zekere materies die het uitdrukkelijk voorbehouden zijn, nl. De begroting en rekeningwetten en de wetten bevattende waarborgen van kapitalen of interesten.

 

De gouverneur-generaal.

 

Benevens de kroon zijn de gouverneur-generaal en de vice-gouverneur-generaal bevoegd in dringende gevallen ordonnanties uit te vaardigen, maar zij houden op bindend te zijn na een tijdsverloop van 6 maanden, indien zij ondertussen niet bij decreet zijn goedgekeurd. Vanaf maart 1960 krijgt een uitvoerend college deze bevoegdheid.

 

DE UITVOERENDE MACHT [135].

 

De koning[136].

 

De uitvoerende macht berust bij de koning, die hij uitoefent door koninklijke reglementen en besluiten

 

De administratie in België[137]

Luidens artikel 17 van de Keure oefenen de ambtenaren van het openbaar ministerie hun ambt uit onder het gezag van de minister van Koloniën. Hij wordt bijgestaan door een kabinetschef, benoemd door de koning, en een secretaris-generaal, die zorgt voor de coördinatie van de administraties in België en Belgisch-Kongo.

Het ministerie van Koloniën onderscheidt zich van de andere Belgische ministeries door de aard van de bevoegdheden : terwijl de laatst genoemde ontwerp-, controle-en uitvoeringsorganen uitmaken, is de taak van het ministerie van Koloniën beperkt tot het ontwerpen en controleren, terwijl de uitvoeringsmaatregelen geschieden onder het toezicht van de Belgische administratie in Afrika.

 

Parlementaire controle

 

De minister van Koloniën is verantwoordelijk voor de koloniale politiek tegenover het Belgische parlement, dat een permanente controle op deze politiek uitoefent, hetzij ter gelegenheid van de besprekingen over de begrotingsontwerpen voor het moederland en de kolonie, hetzij naar aanleiding van de wetsontwerpen ter goedkeuring van de overschrijvingen of de bijkomstige uitgaven. Ten einde deze controle te vergemakkelijken wordt elk jaar voor eind oktober aan de kamers een volledig verslag aangeboden over het beheer van Kongo. Luidens art. 37 van de Keure bevat dit verslag alle inlichtingen die geschikt zijn om de volksvertegenwoordiging op de hoogte te stellen van de politieke economische, financiële en morele toestand van de kolonie. In de praktijk toont het parlement echter weinig interesse voor haar kolonie[138].

 

De administratie in de kolonie.

 

In de kolonie zelf wordt de uitvoerende macht uitgeoefend door de gouverneur-generaal en door de provincie-gouverneurs, door middel van administratieve verordeningen en besluiten. Ze worden bijgestaan door de ambtenaren van het openbaar ministerie en door de territoriale ambtenaren, die in het bijzonder belast zijn met de bescherming van de inlanders[139]. De gouverneur-generaal en de provincie-gouverneurs hebben een algemene delegatie van de uitvoerende macht, door middel van ordonnanties.Telkens als het nodig blijkt mogen zij handelend optreden, doch in de hiërarchische ondergeschiktheid aan de koning en de minister van Koloniën, die verantwoordelijk is voor het parlement. Zij treden niet op in zaken, waarin de Koning zelf heeft beslist en zij dienen zich te onderwerpen aan de algemene aanwijzingen die hun worden gegeven.

Dat betekende geenszins dat de administratie in de kolonie, en meer bepaald de gouverneur-generaal, een onbeduidende rol speelt. Zijn invloed varieert gedurende het koloniaal bewind, maar is over het algemeen vrij groot omdat hij door zijn functie goed op de hoogte is van de toestand in de kolonie en daarom frequent geraadpleegd wordt door de minister van Koloniën. Indirect kan hij dus wel invloed uitoefenen op het beleid : hij alleen bezit het recht een briefwisseling te voeren met de regering in de metropool. De gouverneur-generaal heeft de hoge leiding over alle administratieve en militaire diensten, in de kolonie gevestigd. Hij stelt het ontwerp van budget van de kolonie op, verzekert de uitvoering ervan en int de belastingen in Kongo[140].

De gouverneur-generaal heeft echter geen politieke macht en kan rechtstreeks geen enkel initiatief nemen. Hij en zijn administratie kunnen enkel uitvoeren wat in Brussel wordt beslist. Vanaf 1947 dienen zelfs al zijn toespraken vooraf de goedkeuring te krijgen van de minister van Koloniën[141].

Het spreekt vanzelf dat dit een gespannen verhouding kan veroorzaken tussen de administratie in België en de administratie in de kolonie.[142] Bijvoorbeeld in de strijd van Gouverneur-generaal Pétillon voor een decentralisatie van de besluitvorming: “N’est il pas fatal aussi que, nécessairement distraits des réalités africaines-surtout des réalités politiques-certains n’apercoivent pas toujours assez vite les problèmes nouveaux qui surgissent. (...) On sait, (...) que les méthodes générales d’administration que je compte pratiquer s’inspireront d’une souci de décentralisation. (...) En rératissant mieux les attributions et les devoirs, on allège le fonctionnement de la machine administrative, on eccélère la liquidation des affaires[143].”

Naar aanleiding van het bezoek van de werkgroep van Pétillon merkt ook M. WILLAERT op : “Une remarque fut faite, d’une opportunité douteuse à mon gré : Tous le monde pense ici que le problème le la décentralisation réclame une solution urgente[144].”

De administratieve inrichting van de kolonie is vastgelegd bij een regentsbesluit van 1 juli 1947. De Gouverneur-generaal wordt bijgestaan door een staf van hogere ambtenaren, die aan het hoofd staan van verschillende diensten, welke belast zijn met het onderzoek der zaken en het toezicht over het bestuur van de provincies.Voor de verdere onderverdeling van de administratie wil ik verwijzen naar het volgende hoofdstuk.

 

DE RECHTERLIJKE MACHT [145]

 

De inboorlingen blijven in hun onderlinge betrekkingen aan het gewoonterecht onderworpen. Dat recht is hun werk, zonder tussenkomst van het bestuur ; het wijzigt en ontwikkelt zich naar hun believen, onder dit voorbehoud, dat het niet indruist tegen de bestaande wetten en de openbare orde.

Door “bestaande wetten” wordt hier enkel de geschreven wetgeving bedoeld, welke uitdrukkelijk bepaalt dat ze bindend is voor al de inwoners van Kongo, de niet ingeschreven inboorlingen inbegrepen.

Onder “openbare orde” wordt hier verstaan, de koloniale openbare orde, verschillend van die geldend voor beschaafden, daar anders de meeste bepalingen van het gewoonterecht, bv. De bepalingen betreffende de familie en de goederen welke op inlandse begrippen berusten, zouden vervallen. De koloniale openbare orde moet dus ruimer worden opgevat op zekere voorlopige toestanden, zodat kleine veelwijverij en huiselijke slavernij, nog tijdelijk te kunnen laten voortbestaan.

Er bestaan hoofdijrechtbanken, sectorrechtbanken of centrumrechtbanken in de inlandse ambtsgebieden. Zij passen de plaatselijke gebruiken toe. De inlandse rechtbank neemt kennis van de burgerlijke zaken mits de betwisting “niet moet worden berecht door de toepassing van de regelen van het burgerlijk recht”. In strafzaken kan zij vrijheidsstraffen met opgelegde arbeid uitspreken, waarvan de duur één maand niet mag overschrijden.

Beroep tegen de door haar gevelde vonissen kan aangetekend worden bij de gewestrechtbank, voorgezeten door de gewestbeheerder of door één van diens assistenten en bijgestaan door hen aangestelde inlandse rechters. De uitspraak wordt bij meerderheid van stemmen genomen, waarbij de stem van de voorzitter doorslaggevend is. In elk gewest bestaat er een politierechtbank die in strafzaken voor de inlanders bevoegd is. De gewestbeheerder is daarvan rechter-titularis en de bijzitters worden onder zijn assistenten gekozen. Haar bevoegdheid is beperkt tot vergrijpen die strafbaar zijn gesteld met 2 maanden vrijheidsstraf met opgelegde arbeid en 2000 Fr. geldboete en tot vergrijpen die strafbaar zijn gesteld met ten hoogste 5 jaar, zo de uit te spreken straf de 2 maand niet overschrijdt.

De strafrechterlijke bevoegdheid van de districtrechtbank, voorgezeten door de districtcommissaris strekt zich uit tot alle door de inlanders begane overtredingen.

Op Burgerlijk vlak en in eerste instantie bestaat de rechtbank van Eerste Aanleg. In Kongo bestaan er zo zes, één per provincie-hoofdplaats. Rekening houdende met de uitgebreidheid van het rechtsgebied, kunnen deze rechtbanken volgens de noodzakelijkheid zetelen in alle lokaliteiten van het rechtsgebied.

Op strafrechtelijk gebied bestaat de hiervoor vermelde rechtbanken van eerste aanleg. Tenslotte bestaan er twee Beroepshoven, het eerste te Leopoldstad met rechtsbevoegdheid voor drie provincies, en het tweede te Elisabethstad voor de drie overige.

In Belgisch-Kongo is de rol van het openbaar Ministerie niet enkel beperkt tot het vervolgen van wetsovertreders, het leiden van de gerechtelijke politie, het toezicht houden over de politie-rechtbanken en de burgerlijke aspecten van de gewoonterechterlijke rechtbanken, maar omvat ze tevens de algemene bescherming van de Kongolezen. Het is juist voor deze laatste opdracht dat parket-rechtbanken worden opgericht.

Terwijl de jurisdicties van eerste aanleg en van beroep zich in Afrika bevinden wordt het hoger beroep enkel door het Hof van Verbreking in België uitgeoefend. De gerechtelijke orde telt voor gans Belgisch-Kongo, 188 magistraten en 151 ambtenaren en agenten.

 

DE VERDEDIGING VAN HET GRONDGEBIED[146]

 

De verdediging van Belgisch-Kongo wordt uitgevoerd door de weermacht. Belast met het bezetten van het territorium van de kolonie (en het behouden of eventueel het herstellen van de openbare orde) en het verdedigen van de grenzen, is de weermacht opgedeeld in troepen in kampen en troepen in gewestdienst. Deze laatste dragen alle karakteristieken van een gendarmerie. Verdeeld tot op het niveau van de districten en gewesten, maximaal beschikbaar door de gewestdienst voor opdrachten met gerechtelijk karakter. De troepen die bestemd zijn voor de interventies vertonen alle karakteristieken van een klassieke militaire macht. De omkadering door Europese officieren en onderofficieren omvat in 1960 974 eenheden op een totaal van 25.000.

 

 

 

UITVOERENDE MACHT

WETGEVENDE

MACHT

RECHTERLIJKE

MACHT

CONSULTATIEVE

RADEN

Hoofdstad

Leopoldstad

Gouverneur-generaal en vice-gouverneur-generaal (ordonnanties)

Gouverneur-generaal (beperkt per ordonn.-loi)

Cour d’appel

Conseil du gouvernement

Commission permanente pour la protection des indigenes.

6 provincies

provincie-gouverneurs

geen

Rechtbank van eerste aanleg

Conseil de guerre d’appel

conseil de Province

24 districten

districtcommisaris (500.000 inw)

geen

Tribunal de district

Tribunal de Parquet

Conseil de guerre

geen

135 gewesten

Gewestbeheerder (bijgestaan door agents voor diverse diensten)

geen

politierechtbank

geen

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[131] voor de juiste inhoud van de koloiale Keure : zie bijlage 1.

[132] Winkler Prins encyclopedie, deel 12, 1951, Elsevier, pp. 258-259.

[133] art 7, 22, 25 en 26 van de Koloniale Keure.

Winkler Prins encyclopedie, deel 12, 1951, Elsevier, pp. 258-259.STENGERS J., “Note sur 3 aspects de l’ exercise des pouvoirs au Congo belge (1908-1960)", Medelingen der zittingen K.A.O.W, 1961, 7, pp. ; 566-568. SCHALBROECK I, Belgisch-Kongo. De dekolonisatie van een kolonie, Tielt, 1986, p. 19, pp. 105-106. MARTENS L., 1958-1966, 10 jaar revolutie in Kongo. De strijd van Patrice Lumumba en Pierre Mulele. Berchem, 1988, p. 11. CORNEVIN R., Histoire de Zaïre des origines à nos jours, Brussel, 1989, p. 249. DURIEUX A., “Institutions politiques (1908-1960)”, Livre Blanc, I, pp. 259-262. WILLAERT M., Servir au Congo. Carnets d’un territorial 1931-1961, Brussel, 1990, p. 201.

[134] Voorbeeld van eminente persoonlijkheden die deel uitmaken van de koloniale raad in de jaren 50’ : PETILLON L., WILEFFE, VAN WING, LOUWERS O., MAQUET M., MARZORATI A., LAUDE N.

[135] art 8, art 17 en art 22 van de Koloniale Keure : Winkler Prins encyclopedie, deel 12, 1951, Elsevier, p. 260.

[136] STENGERS J., "Note sur 3 aspects de l’ exercise des pouvoirs au Congo belge (1908-1960)", Medelingen der zittingen K.A.O.W, 1961, 7, pp. 568-575. DURIEUX A., "Institutions politiques (1908-14960)", Livre Blanc, I, pp. 262-263.

De Koloniale Keure kent aan de koning als hoofd van de uitvoerende macht bijzondere bevoegdheden toe, waarvan de voornaamste hieronder worden genoemd :

a. Het staat de Koning vrij, bijzondere kopermunten te slaan voor de kolonie, deze munt is niet gangbaar in België (art 11)

b. Indien de kamers de begroting niet hebben aangenomen vijf dagen voor de opening van het dienstjaar stelt de koning de ontvangsten vast en opent hij, om de drie maanden, tot aan de beslissing van de kamers, de nodige kredieten aan het ministerie van Koloniën (art 12)

c. De koning, of in de kolonie de gouverneur-generaal, beveelt de overschrijvingen en in, spoedeisende gevallen, de nodige bijkomende uitgaven. Binnen de drie maanden zendt de minister van Koloniën aan de kamers een afschrift van het KB en dient hij een wetsontwerp tot goedkeuring in (art 12).

d. Indien de dienst van de koloniale schatkist het eist, mag de koning, zonder voorafgaande machtiging, schatkistbiljetten uitgeven of vernieuwen, die interest dragen en betaalbaar zijn na een tijd van niet langer dan vijf jaren. De in omloop zijnde schatkistbiljetten mogen een bedrag van 70 miljoen Fr. niet overschrijden en de opbrengst er van mag enkel worden aangewend tot betaling van regelmatig goedgekeurde uitgaven (art 14).

e. De koning heeft het recht de magistraten van het parket te schorsen of af te zetten (18 bis) De Koning mag om redenen van openbare veiligheid vinnen een bepaald grondgebied en voor een bepaald tijd de rechtspraak van de burgerlijke gerechten in strafzaken schorsen en deze vervangen door die van de militaire rechtsmacht (art 19).

f. De koning heeft het recht kwijtschelding, vermindering en wijziging van straffen te verlenen (art 20)

g. De koning sluit de verdragen betreffende de kolonie. De handelsverdragen en de verdragen, waardoor de staat zou kunnen bezwaard op Belgen individueel verbonden, zij slechts van kracht nadat zij door de kamers zij goedgekeurd (art 27).

[137]. DURIEUX A., "Institutions politiques (1908-14960)", Livre Blanc, I, pp. 262-263. “De nieuwe structuren van Kongo”, De Belgisch administratie in Afrika. Plechtige onthulling van de gedenkplaten in hulde aan de leden van het bestuur van Afrika 18 oktober 1994, p. 2.

[138].Winkler Prins encyclopedie, deel 12, 1951, Elsevier, p.261. SCHALBROECK I., Belgisch-Kongo, De dekolonisatie van een kolonie, Tielt, 1986, p. 18.

[139] Een belangrijke taak kent art 5 der Keure aan de uitvoerende macht toe met betrekking tot de bescherming van de inlandse bevolking en de verbetering harer zedelijke en stoffelijke levensvoorwaarden. Art 6 der Keure stelt in een “Permanente Comissie ter bescherming der inboorlingen”, waarvan de leden worden benoemt door de koning. De leden kunnen, zelfs individueel, aangifte doen bij de ambtenaren van het openbaar ministerie van misbruiken, waarvan de zwarten het slachtoffer zijn.

[140] MARTENS L., 1958-1966, 10 jaar revolutie in Kongo. De strijd van Patrice Lumumba en Pierre Mulele, Berchem, 1988, p. 11.

[141] PETILLON L.A.M, Témoignage et reflexions, 1967, Brussel, p.108.

[142]EYNICKEL H., Onze Kongo, Atwerpen-Weesp, 1983, pp. 127-128. FOUTRY V. en NECKERS J., Als een wereld zo groot waar uw vlag staat geplant : Kongo 1885-1960, Brussel, 1986, pp. 29-30. SCHALBROECK I, Belgisch-Kongo. De dekolonisatie van een kolonie.Tielt, 1986, pp. 18-22.

[143] PETILLON L.A.M, Témoignage et reflexions, 1967, Brussel, p.29, 141. STENMANS A, REYNTJENS F., La pensée politique du gouverneur-général Pétillon, Brussel, 1993, pp. 78-80.

Voor andere voorbeelden van strijd tussen de administratie in de kolonie en de minister van Kolonieën, zie het eerste hoofdstuk.

[144] WILLAERT M., Servir au Congo. Carnets d’un territorial 1931-1961, Brussel, 1990, p. 132

[145] Winkler Prins encyclopedie, deel 12, 1951, Elsevier, pp. 259-290. DERKINDEREN G., Atlas van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi, Brussel-Amsterdam, 1955, pp. 21-22. JACQUES G, In het hart van Afrika. De saga van de Lualaba, Tielt, 1996, p. 152. “De gerechtelijke macht”, De Belgisch administratie in Afrika. Plechtige onthulling van de gedenkplaten in hulde aan de leden van het bestuur van Afrika 18 oktober 1994.“. "De nieuwe structuren in Kongo”, De Belgisch administratie in Afrika. Plechtige onthulling van de gedenkplaten in hulde aan de leden van het bestuur van Afrika 18 oktober 1994,. pp. 6-7.

[146] “De weermacht”, De Belgisch administratie in Afrika. Plechtige onthulling van de gedenkplaten in Hulde aan de leden van het bestuur van Afrika 18 oktober 1994. “De nieuwe structuren in Kongo”, De Belgisch administratie in Afrika. Plechtige onthulling van de gedenkplaten in hulde aan de leden van het bestuur van Afrika 18 oktober 1994, p.7.