Een Standaard in Vlaanderen? Vlaams-Katholieke krant op zoek naar kwaliteit en politieke invloed 1947-1976. (Karel Van Nieuwenhuyse) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
HOOFDSTUK V
De Standaard-groep kende op het einde van de jaren ’50 en aan het begin van de jaren ’60 een verdere expansie. In 1960 telde ze bvb. niet minder dan 1378 werknemers. Haar zakencijfer bedroeg in 1960 maar liefst 746 376 920 BEF. Tussen 1947 en 1960 had de groep voor een bedrag van 177 270 000 BEF geïnvesteerd in gebouwen en materieel[19]. Winstgevend bleef de groep ook. Hieronder bieden we opnieuw een overzicht van de boekhoudkundige winsten van de NV De Standaard, de NV Periodica, en de NV Mirax[20]:
Tabel 5: boekhoudkundige winsten NV De Standaard, NV Periodica en NV Mirax 1958-60
|
1958
|
1959 |
1960 |
NV De Standaard
|
6 187 231 BEF |
4 056 172 BEF |
4 050 758 BEF |
NV Periodica
|
3 601 652 BEF |
373 551 BEF |
3 151 348 BEF |
NV Mirax
|
? |
? |
239 475 BEF |
In 1959 nam de Standaard-groep opnieuw uitbreiding. Reeds in 1957, ongeveer gelijktijdig met de gesprekken met verantwoordelijken van Het Nieuws van den Dag, was het weer Jan Merckx die contacten aanknoopte met directeur Georges Vanhoucke van De Gentenaar en De Landwacht (die op dat ogenblik een gezamenlijke oplage hadden van 40 000 exemplaren). De gesprekken verliepen echter niet zo vlot: als gevolg van een vroegtijdig lek werden de onderhandelingen zelfs bijna een vol jaar stilgelegd. In 1959 geraakten ze weer in een stroomversnelling. In april van dat jaar werd de raad van beheer van de NV De Standaard op de hoogte gebracht van de lopende onderhandelingen. Een maand later keurde ze de overname goed van de NV Werk van de Vlaamsche Katholieke Drukpers, waarin Georges Vanhoucke en de gebroeders Piens de dagelijkse leiding waarnamen. De aandelen waren in handen van de Gentse geestelijkheid. De gebouwen en de titels moesten worden overgenomen, terwijl de machines en grondstoffen naar de NV Periodica werden gebracht. Nog een maand later verleende de raad van beheer toestemming om de bankkredieten op te voeren tot 60 miljoen frank, met het oog op de overname enerzijds en de vernieuwing van de zetterij en gebouwen aan de Jacqmainlaan anderzijds. De overname zelf, die op 1 juli 1959 werd bekendgemaakt, zou de NV De Standaard 40 miljoen kosten.
Na de overname gingen de redacties van beide kranten fungeren als een soort Gentse afdeling van de in Brussel uitgegeven kranten (Het Nieuwsblad en De Standaard). Philip Wouters, tot dan de plaatselijke redacteur voor De Standaard, verhuisde terug naar Brussel, en werd daarin gevolgd door Hendrik Van Moll, die niet in Gent bleef, maar om een transfer naar de Jacqmainlaan vroeg. De Landwacht en De Gentenaar zouden een aantal stedelijke en regionale pagina’s bieden onder de eigen titel, aangevuld met de algemene Nieuwsblad-bladzijden.
Over zijn beweegredenen die leidden tot de overnames liet De Smaele niet veel los. Op een symposium in Den Haag, in de zomer van 1959, lichtte hij toch een tip van de sluier. Hij “verdedigde het nut van samensmelting van dagbladen met een zelfde ideologie, politieke kleur en lezerskring. Een dergelijke concentratie zou vermindering van onkosten en vermeerdering van inkomsten opleveren.”[22]
Na deze overnames telde de Standaard-groep niet minder dan zes dagbladtitels, nl. De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Handelsblad, Het Nieuws van den Dag, De Landwacht en De Gentenaar. Veel van de artikels in deze kranten kwamen met elkaar overeen. Het verschil lag hem vooral in de regionale bladzijden. Met de overnames verwierf de Standaard-groep een machtige positie in de Vlaamse krantenwereld. Ze werd de grootste groep van de Vlaams-katholieke dagbladuitgevers. Daar waar de Standaard-groep volgens de eigen telling een oplage van bijna 300 000 exemplaren had (een kwart miljoen in 1958 + de 40 000 exemplaren van De Gentenaar en De landwacht), telde de groep die Het Volk uitgaf een oplage van 214 000 exemplaren in 1960, de groep rond Gazet van Antwerpen ongeveer 162 000 exemplaren. De oplage van de groep Hoste die Het Laatse Nieuws en De Nieuwe Gazet uitgaf, kon de Standaard-groep bijna evenaren: die bedroeg meer dan 288 000 exemplaren[23].
De overnames van de Standaard-groep brachten overigens tevens met zich mee dat het pluralisme binnen de katholieke zuil sterk verminderde. Daar waar de kranten vroeger verschillende strekkingen binnen die zuil vertegenwoordigden, vormden ze nu eerder een uniform geheel.
Op 23 september 1960 overleed Antoinette Gylsen aan de gevolgen van een slepende ziekte. Gedurende dertien jaar was zij onafgebroken voorzitster geweest van de NV De Standaard, de NV Periodica en de NV Standaard Boekhandel. Op 20 januari 1959 was ook Jef Clottens al overleden. Een wijziging in de raden van bestuur drong zich dan ook op. Aan het hoofd van beide eerstgenoemde NV’s werd Antoinette Gylsen opgevolgd door de 76-jarige Karel De Baerdemaeker, die er al van de stichting van De Standaard in 1918 bij was. Hij zou deze functie waarnemen tot aan zijn dood in 1968. De aandelen van Antoinette Gylsen werden verdeeld onder zes rechtstreekse erfgenamen: haar vijf dochters en haar zoon. Drie schoonzoons van mevrouw Gylsen traden toe tot de raad van beheer van de NV De Standaard en de NV Periodica. Het waren Albert De Smaele, Jan Piers en André Vlerick.
Na de dood van Antoinette Gylsen kreeg Albert De Smaele de touwtjes van de Standaard-groep helemaal in handen. Hij was het die vanaf dat ogenblik als directeur-generaal het beleid van de groep uitstippelde, overigens met toestemming van de andere leden van de raad van beheer. In feite was het enkel André Vlerick die nu en dan weerwerk bood, en kritiek uitte op het beleid van Albert De Smaele.
In de winter van 1959 trad de NV Periodica op als drukker van het nieuwe weekblad Het TV-Blad, uitgegeven door de firma Videbis. In februari 1960 was dit blad echter al aan zijn laatste nummer toe. Er diende naar een redder uitgekeken. Opnieuw kwam de Standaard-groep op de proppen. De groep nam het weekblad over, zette de uitgave ervan stop en liet het overgaan naar haar kranten, waarin Het TV-Blad voortaan elke dag zou verschijnen over vier volle kolommen. Redacteur Huib Dejonghe werd de eerste fulltime Vlaamse omroepjournalist.
Inmiddels was in 1958, door de invoering van de algemene zondagsrust, de zondagse editie van de kranten op de helling komen te staan[25]. Vanaf 23 november 1958 verscheen De Standaard niet meer op zondag. Na verloop van tijd gingen binnen de Standaard-directie stemmen op om deze zondagsleemte op te vullen. Verschillende andere persgroepen hadden dit reeds gedaan, en met succes. Op 28 oktober 1960 dan kondigde De Standaard de komst aan van een nieuw weekblad op zondag dat telkens 28 pagina’s dik zou zijn en de titel Zondagmorgen, de zevende krant van de week zou dragen. Promotor van dit nieuwe weekblad was Jan Merckx, de directeur van Het Handelsblad. Het nieuwe blad boerde niet slecht, en na een jaar lag het aan een gemiddelde verkoop van 50000 exemplaren per week, een oplagecijfer dat nog zou stijgen.
In november 1960 werd in de drukkerij in Kobbegem een brochageafdeling opgericht, en in 1961 werd een rotatiezaal gebouwd en kwam er een nieuwe pers in gebruik. Deze vernieuwingen vormden het startschot voor de technische herstructurering en modernisering zoals die in het begin van de jaren ’60 op gang kwamen, enerzijds vanuit noodzaak (door de toename van dag- en weekbladen moest de drukcapaciteit worden uitgebreid), anderzijds vanuit een bedrijfsexpansionistische visie.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[19] Nota ‘De Standaard-groep: profiel van een onderneming’, 22 september 1966. Archief Albert De Smaele, map ‘profiel-organigram’.
[20] Verslagen door de NV Accountex. Archief De Standaard, losse stukken.
[21] Op basis van Durnez, De Standaard II, 193-202. Zie ook Luykx, Ontwikkeling, 63 e.v.
[22] Durnez, De Standaard II, 202.
[23] Luykx, De ontwikkeling, 98 e.v. Ter aanvulling hierbij de oplagecijfers van de twee Nederlandstalige socialistische kranten, voor 1959: Volksgazet had een oplage van 111 309 exemplaren, Vooruit van 41 415 exemplaren. De groep rond La Libre Belgique haalde in 1958 een oplage van 218 000 exemplaren, Le Soir telde een oplage van 305 041 exemplaren. Van de oplage van Het Belang van Limburg vonden we geen cijfers terug.
[24] Op basis van Durnez, De Standaard II, 229-231, 256 en 414-415. Zie ook interview Albert De Smaele 25/3/99.
[25] Zie hiervoor Luykx, Ontwikkeling, 5.