Het staatssocialisme en de revoluties van 1989. Een kritische kijk op de visie van de wereld-systeemanalyse. (Stefaan Van Kerchove) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Besluit
Ter afsluiting van deze verhandeling zou ik er een korte samenvatting van willen geven. Het is onmogelijk hier een representatieve samenvatting te geven van alle verschillende issues, ideeën en theoretische debatten die in deze studie aan bod gekomen zijn. Ik zal mij dan ook beperken tot het beantwoorden van de vijf vragen die ik in mijn probleemstelling gesteld heb: 1) hoe valt het ontstaan van het staatssocialisme in het wereld-systeem te verklaren?; 2) wat was de aard en wereld-systemische positie van het staatssocialisme?; 3) wat was de aard en wereld-systemische rol van de Koude Oorlog?; 4) hoe valt de crisis en ineenstorting van het staatssocialisme te verklaren? en 5) wat zijn de gevolgen hiervan voor het wereld-systeem en voor de mogelijkheden tot een eventuele toekomstige socialistische transformatie? Bemerk dat de antwoorden hierop in extenso terug te vinden zijn in de tekst; hier zal de lezer enkel een aantal summiere kerngedachten terugvinden.
1. Rusland was in de lange zestiende en zeventiende eeuw een wereld-rijk dat naast de kapitalistische wereld-economie bestond. In de 18e eeuw werd het als semi-perifere staat geïncorporeerd in deze wereld-economie, maar deze semi-perifere positie heeft Rusland niet belet een doorslaggevende invloed te gaan uitoefenen in het interstatelijke machtsevenwicht. Deze invloed bereikte een toppunt in 1815, maar ging nadien doorheen de hele 19e eeuw gestadig bergaf. De periferalisering van tsaristisch Rusland leidde in een context van hegemonische transitie tot de eerste socialistische revolutie, die juist dáár plaatsvond omdat Rusland als groot semi-perifeer land de zwakste schakel vormde van het kapitalistisch wereld-systeem.
2. Het nieuwe bewind vormde het Russische Rijk om tot de Sovjet-Unie en trachtte de periferalisering te counteren door het opbouwen van een bestel dat we “staatssocialisme” noemen. Dit staatssocialisme is altijd deel blijven uitmaken van de kapitalistische wereld-economie en was er tegelijk een product van. Het was een vorm van mercantilisme om binnen de wereld-economie aan catch up te doen, een catch up die de eerste vier decennia aardig scheen te lukken. De aard van het Sovjet-systeem was contradictorisch. Ondanks de talrijke meningsverschillen tussen de diverse besproken theorieën, is er één fundamentele idee die we dikwijls zien opduiken. Ze is oorspronkelijk afkomstig van Leon Trotsky en stelt dat de Sovjet-Unie zowel systeembevestigende als anti-systemische elementen in zich droeg. Systeembevestigende elementen waren bijvoorbeeld het feit dat ze zich als eender welke grootmacht in het interstatensysteem gedroeg, dat ze een steunpijler vormde voor de liberale geocultuur, dat ze typisch semi-perifere klasseverhoudingen en politieke structuren reproduceerde en dat een kapitalistische accumulatielogica de dominante imperatief vormde voor het hele systeem. Progressieve elementen vinden we terug in haar objectieve impact op het wereld-systeem – ze dwong het Westen tot passieve revolutie – en in haar accumulatielogica, die in beperkte mate socialistische elementen bevatte.
3. Na 1945 werd de Sovjet-Unie een essentieel deel van de Pax Americana. De Koude Oorlog, zijnde de relatie tussen de VS en de Sovjet-Unie, had net als het staatssocialisme zelf een dubbele en contradictorische aard. Enerzijds was het een arrangement tussen beide grootmachten met de Sovjet-Unie als subimperial agent van de VS. Anderzijds was het een reële geopolitieke strijd in het wereld-systeem, waarbij de Sovjet-Unie het nodig achtte een koloniaal imperium op te bouwen in Oostcentraal-Europa.
4. Na 1968 raakte het staatssocialisme in verval, net als de Amerikaanse hegemonie in het wereld-systeem. De crisis van het staatssocialisme was geen interne crisis, maar een uiting van een wereld-economische crisis als gevolg van de uitputting van het fordistische accumulatiemodel. Het staatssocialisme kon de world divide niet aan en moest haar catch up strategie opgeven. Uiteindelijk leidde dit tot een reïntegratie van het Oostblok in de wereld-economie en finaal tot een ineenstorting van het staatssocialisme in 1989-‘91.
5. De gevolgen van 1989 zijn velerlei. Voor het Oostblok betekende het einde van het staatssocialisme in de meeste gevallen een verdere periferalisering. Voor de VS betekende het het definitieve einde van hun hegemonie binnen het wereld-systeem. Het wereld-systeem zit na 1989 niet enkel zonder hegemon, maar ook zonder geocultuur, vermits het Liberalisme samen met de Berlijnse Muur ideologisch ingestort is. Voor de wereldwijde anti-systeembewegingen betekent dit een bevrijding, ook voor zij die streven naar socialisme. Deze bevrijding zal zich echter pas materialiseren indien de (socialistische) anti-systeembewegingen de lessen trekken die uit het staatssocialisme moeten getrokken worden, in de eerste plaats de noodzaak van een transnationale strategie. De uiteindelijke balans van het staatssocialisme voor de mogelijkheden tot transformatie naar wereldsocialisme is op korte termijn negatief, maar op lange termijn positief. Op korte termijn heeft het staatssocialisme immers het wereld-systeem verstevigd, maar het lange termijngevolg hiervan is dat het kapitalisme sneller aan haar eigen contradicties zal bezwijken door het bereiken van haar expansielimieten. De wereld-historische verdienste van het staatssocialisme is niet zozeer dat het de kapitalistische wereld-economie ondermijnd heeft. Haar wereld-historische verdienste is dat ze de loop van de geschiedenis versneld heeft en aldus de levensduur van het historisch kapitalisme met enige cycli ingekort heeft.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |