De evolutie van de Brugse rand: De politieke en infrastructurele ontwikkeling van de gemeente Sint-Kruis tot de fusie binnen Groot-Brugge (1919-1971). (Lieven De Visch)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemeen besluit

 

Na de beschrijving van de gemeentelijke evolutie is het nodig om nog even een algemeen overzicht te geven van de geschiedenis van Sint-Kruis. Het is hierbij niet zozeer de bedoeling een antwoord te geven op de hoe-vraag – ik hoop dat voorgaande pagina’s daar een voldoende bevredigend antwoord op hebben gegeven -, alswel zou ik terug willen keren naar één van de hoofdvragen binnen mijn probleemstelling. Wat is de rol geweest van Brugge binnen deze gemeentelijke kering?

In die zin wil ik ook weer gebruik maken van mijn chronologische onderverdeling en de algemene actie-reactie cyclus die in de inleiding reeds verwoord is. Over de volledige evolutie gezien, blijkt er eenvoudigweg geen eenduidig antwoord op deze vraag te zijn. Wel blijkt dat in ieder tijdsvak elk ankerpunt zijn invloed heeft gehad en zo heeft bijgedragen tot de kering van Sint-Kruis. Daarbij zijn er de zogenaamde ‘hogere invloeden’, het economisch en politiek inwerken van de nationale (en ook mondiale) situatie op het kleinste deel, en de lokale verbondenheid. Er is een wisselwerking tussen de stad en de gemeente die een bepaalde evolutie in gang zet en er is de verandering van binnenuit, met name, de socio-economische en politieke activiteit op Sint-Kruis die voor de metamorfose naar een Brugse voorstad zorgde. De belangrijkste eindvraag die ook moet leiden tot dito conclusie is nu: wat was het aandeel van al deze factoren, en welke wogen het zwaarste door. Daarvoor zal ik per periode deze vraag proberen te toetsen aan het onderzoek.

Het staat vast dat de Eerste Wereldoorlog alvast één van de belangrijkste keerpunten was geweest in de onderlinge verhoudingen tussen stad en dorp. Ten eerste was dit vooral het geval op politiek vlak. De oorlog zorgde voor een mentaliteitsverandering die Sint-Kruis definitief uit haar isolement haalde. De invloed van Brugge als stad was evenwel nog miniem, maar ging al vlug aangewakkerd worden. De verandering aan het begin van het Interbellum kwam vooral van binnenuit en werd geleid door één persoon: Karel Casteleyn. Het is vanuit zijn idealen en zijn ambities dat hij Sint-Kruis op een hoger niveau wilde tillen. Een tweede bijkomende factor was hier ook het algemeen economisch en mentaal klimaat. Vooral naar het einde van de jaren ’30 was er een sterke stadsvlucht te merken, een leegloop van Brugge en het was de burgemeester zelf die opportuun genoeg was om dat in het voordeel van de gemeente te laten uitdraaien. Het was dus in sé niet op politiek vlak dat Sint-Kruis afhankelijk werd van de stad, wel op infrastructureel gebied. Pas wanneer de stad merkt dat ze qua aantrekkelijkheid moet onderdoen voor haar kleine randgemeentes, begint het haar ook te dagen dat een politieke controle in haar voordeel zou zijn. Intussen werd dit ook gedragen op nationaal niveau, waar men eind jaren ’30 al volop plannen aan het maken was voor het construeren van grotere gehelen. Het is daar dat de gedachte van een eenheid tussen stad en rand voor het eerst vaste vorm kreeg en het zijn weer de tijdsomstandigheden die daar tijdens de Tweede Wereldoorlog zullen op inspelen. Brugge had dus tijdens het Interbellum helemaal geen strategisch plan om hun randgemeenten in te lijven. Verre van. Ze keek er zelfs op neer. Het zal pas de waarde van deze beseffen, wanneer zij in het verlies staat ten opzichte van haar gemeentes. Politiek had dat als gevolg dat er geen enkele inmenging was. Sint-Kruis had zich via een interne transformatie van haar 19de eeuwse juk ontdaan (hoewel de heren er nog veel en lang grote invloed uitoefenden), en was geëvolueerd tot een politiek ‘moderne’ gemeente die gebruik maakte van de mogelijkheden die de stad haar bood. De eerste stap in de kering was er dus één van wederzijds wantrouwen en desinteresse. Alleen als het echt nodig was zou men zich op de hulp van de stad beroepen. Toch was met de leegloop van de stad de eerste suburbanisatie begonnen en was het enkel Brugge die nu enkel nog in dat gat moest springen. Zij hadden immers alle voordelen van een ‘grote’ stad te zijn en konden deze nu aanwenden wanneer ze dat wilden. Dat zou voor een eerste keer tot uiting komen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het tweede grote ankerpunt kan inderdaad de Tweede Wereldoorlog zijn. Zeker als we de gebeurtenissen verbinden aan de fusiegedachte die toen voor het eerst in de praktijk werd omgezet. Eerder heb ik gezegd dat de oorlog een wat moeilijk te plaatsen periode was. Moeilijk omdat ze in zekere zin een voortzetting van de vorige periode betekende, maar anderzijds ook een breuk was. Dé belangrijkste gebeurtenis is echter de eerste fusie bij Groot-Brugge. Dit was het moment waarop Brugge zich niet alleen infrastructureel en qua nutsvoorzieningen, maar ook politiek op de randgemeentes ging richten. Dit gebeurde natuurlijk niet vanzelf. De aanzet kwam er doordat Brugge voor de uitbreiding van de haven in Zeebrugge nood had aan de inpalming van het tussenliggende grondgebied met onder andere Lissewege.

Dat het dan nog zolang heeft geduurd vooraleer er effectief van enige politieke invloed vanwege de centrumstad te spreken was, heeft hier alles te maken met de algemene politieke en economische omstandigheden. Daar waar deze in het Interbellum de aantrekking van de randgemeentes vergrote en invloed van Brugge ging ondersteunen had deze na de Tweede Wereldoorlog eerder het omgekeerde effect. Groot-Brugge sloot af met een deficit van ongeveer 1 miljoen en tegelijk had de collaboratie een donkere schaduw over de fusie laten hangen. Toch heeft deze een beslissende invloed gehad in de politiek die van de stad uitging. Groot-Brugge in W.O. II heeft een heel grote symboolwaarde gehad en de politici in Brugge en het arrondissement (dus eveneens vanuit de stad) ertoe aangezet om meer aandacht te besteden aan hun randgemeentes.

In die zin was de Tweede Wereldoorlog een uitzonderingsperiode, maar zal ze van beslissend politiek belang zijn in de verdere houding van Brugge ten opzichte van Sint-Kruis. Dat betekende ten eerste dat Sint-Kruis droomde van een volledige ontwikkeling en ontplooiing als voorstad van Brugge, evenwel zonder politieke inmenging en dat Brugge droomde van een verstedelijkte rand die de hare was. Eigenlijk wilden beiden dus hetzelfde, alleen lag het politieke accent anders. Toch bleken na de oorlog de twee gebieden als vanzelf naar mekaar toe te groeien. Daarmee waren we reeds beland in de beslissende fase van de kering van de gemeente: de restauratie en de Gouden Jaren.

In sé kan je de laatste rechte lijn van de historische evolutie van de gemeente als het spiegelbeeld van het Interbellum voorstellen met de oorlog als spiegelas. Daar waar de jaren ’20 en ’30 economisch een ramp waren, volgde in de jaren ’50 en ’60 nu het begin van een ongekende luxe. De politiek volgde niet zo’n verloop maar kende een merkwaardige ambigue evolutie. De redenen waren simpel. Door de verbeterde economische en sociale situatie waren de mogelijkheden gewoon veel groter. Doordat de gemeente zich kon verbeteren op dat vlak en zo aantrekkelijk werd, vergrootte dat zo alleen maar de belangstelling van Brugge. De politiek ging dus als het ware ingewikkelder worden omdat er meer belangen op het spel stonden en omdat er een stuk meer spelers waren. Er was nu niet enkel meer de interne strijd in de gemeente, maar ook de dreiging van Brugge die op alle vlakken probeerde de onafhankelijke politiek van Sint-Kruis te ondermijnen.

Het perverse aan de situatie was nu juist dat door de ontwikkeling op nationaal vlak, de politiek in Sint-Kruis in eenzelfde richting werd gestuurd. Er ontstond een nieuwe cultuur op de gemeente die het politieke landschap hard maakte en de onderlinge concurrentie vergrootte. Daar lag dan ook het keerpunt in de politieke onafhankelijkheid van de gemeente. Doordat er binnen de gemeente verschillende groepen naar de macht streefden hadden zij nood aan versterking om hun slag binnen te halen: men moest in eerste instantie een beroep doen op het arrondissement (waar Brugge dominant was) en later op de stad zelf via het verzuild systeem van de vakbonden. Vooral het ACW en het ABVV waren de incarnatie geworden van de politieke partijen in de gemeente. Zij schoven de politiek lastige figuren als een D’Hooge opzij, of maakten hen minder machtig (zoals Didier de Pierpont). Hoewel dus de zuilen sterker werden en zij daardoor het pleit wonnen binnen de gemeenteraad, betaalden zij de prijs van de macht cash. Zij werden hoe langer hoe meer marionetten in de handen van de politici op arrondissementeel vlak en konden zo gemakkelijk gemanipuleerd worden om naar de pijpen van Brugge te dansen.

Het ultieme bewijs daarvan kwam in 1970 met de fusie Groot-Brugge zelf. De samenvoeging was een zaak van nationaal belang en in principe hadden de gemeentes er niet zoveel over te zeggen. Toch was de goedkeuring van de gemeente van belang om de zaken niet nodeloos ingewikkelder te maken. Hoewel er binnen de katholieke partijen een meerderheid tegen de fusie was, hebben ze toch voor gestemd. De reden daarvoor was, dat de fusie eigenlijk al een feit was voor de formaliteit ervan in 1971. Zeker na de verkiezingsnederlaag in 1964 was de macht van CVP in Sint-Kruis volledig uitgehold en was het de ACW-zuil die het voor het zeggen had. Deze stond onder grote invloed van Brugge en de beslissende stem pro de fusie, kwam dan ook uit die hoek. De BSP had sowieso altijd al een grote band met de centrumstad gehad en stemde dus ook (verplicht) voor. Zo raakte Sint-Kruis haar onafhankelijkheid kwijt. Alleen was dat al veel eerder gebeurd. Door de politieke evolutie van de gemeente had het lokale politieke establishment al zijn greep op het gebeuren verloren, wat bleek uit de onmacht ten opzicht van de infrastructurele veranderingen waar de lokale politiek nog maar zeer weinig inspraak in had. De fusie voor de fusie, zoals ik deze in de inleiding heb genoemd, kreeg vorm in de jaren ’50 en ’60, maar het was voornamelijk de vrij grote arrogantie van de gemeentepolitiekers die hen dat pas in 1971 heeft doen laten inzien. Dat verklaarde ook deels de lauwe reacties op de fusies, dat, in tegenstelling tot vele andere gemeentes waar er soms actiecomités werden opgericht.

De politieke evolutie van Sint-Kruis was er achteraf gezien één van een aangekondigde fusie met de centrumstad. Over drie cruciale periodes gespreid stijgt de aandacht van Brugge voor Sint-Kruis en de andere gemeentes. De evolutie van de Brugse rand verliep van een lichte desinteresse tot een volledige inpalming van haar buurgemeentes. De rol die Brugge speelde was sluw en clever maar vooral opportuun. Ze heeft sterk gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de tijdsomstandigheden hebben geboden. Zo kon ook zij haar blazoen oppoetsen en van armste stad van Vlaanderen in de 19de eeuw evolueren naar de vijfde grootste stad van het land in 1971. Er was daarbij vanaf de jaren ’50 –’60 sprake van een zekere politieke tactiek, naast de binding van de rand door het gebruik van allerlei nutsvoorzieningen en diensten waar ze voor moesten betalen. De gemeente werd al vlug de slaaf van haar grote broer.

 

Tot besluit nog één vraag. Is binnen de evolutie van de Brugse rand, Sint-Kruis dan een uitzonderingsgemeente geweest? Vooral als we rekening houden met de laatste vreemde verkiezingen in 1964.

Een volledig antwoord kan ik daar niet op geven, omdat mijn kennis over de evolutie van de andere randgemeenten klein is. Misschien is dat wel het werk voor andere studenten die een scriptie willen schrijven. Eén ding is wel zeker, Sint-Kruis is altijd een eigenzinnige gemeente geweest die geleid werd door enkele sterke en vooral slimme personen. Zowel Casteleyn, Janssens als de Pierpont wisten dat ‘het Brugse gevaar’ reëel was en probeerden dus ook zoveel mogelijk afstand te houden van de stad. Daar verschilde ze eigenlijk niet veel in met de andere randgemeenten. Het was uiteindelijk ook een oneerlijke strijd die altijd een dubbelzinnig resultaat zou hebben. Hoewel ook Sint-Kruis wenste de scheiding stad-platteland weg te werken, betekende dat telkens opnieuw een stukje van haar eigen ‘ondergang’. Uit het voorbeeld van Sint-Michiels bleek al hoe sterk de invloed van Brugge was binnen de rand. Michel Van Male, burgemeester, werd na de eerste verkiezingen in Groot-Brugge (na enkele weken nog burgemeester Van Damme), de burgmeester van het ééngemaakte Brugge.

Ook de laatste verkiezingen in 1964 waren geen uitzondering. Hoewel Brugge tot diep in de jaren ’70 continu onder een rooms beleid stond en het de nationale situatie volgde, bleek ook in andere gemeentes (zoals Assebroek) dat die verschuiving zich had voorgedaan. Toch bleek dit voor het eindresultaat uiteindelijk niet van zo’n groot belang, aangezien Brugge (zeker op Sint-Kruis) alle politieke partijen en zuilen domineerde.

Dit was tevens een aanduiding van het geheel eigen en aparte karakter van de gemeentepolitiek. De scheiding stad-platteland was hier ook duidelijk. Toch bleek ze niet sterk genoeg te zijn ten opzichte van de nationale en stedelijke wil en bleek door de steeds groter wordende invloed van de stad en de tanende controle van Sint-Kruis zelf, dat de lokale politiek (zeker voor de fusie in de kleine gemeentes) ondergeschikt was aan de grotere gehelen, Brugge, arrondissement en het nationale.

Is de fusie uiteindelijk goed geweest? Dat is een waardeoordeel dat niet kan maken. Ik kan enkel spreken uit mijn eigen ervaring (zelf inwoner van de binnenstad zijnde). Sint-Kruis is en blijft altijd wel een beetje onafhankelijk, hoewel dat met de tijd steeds meer gaat gaan slijten, eens de laatste ‘echte’ Sint-Kruizenaars er niet meer zullen zijn. Ik ben daarom blij met deze scriptie een deel van hun herinneringen bewaard te hebben en een deeltje van het ‘echte’ Sint-Kruis te hebben overgeleverd.

‘So how did this metamorfosis happen?’ Als u de gewoonte hebt eerst het einde of besluit van een scriptie te lezen, verwijs ik u graag door naar het begin van het verhaal, dan zal je weten wat ik met deze zin bedoel, …ik heb het voor jullie opgeschreven.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende