Schutterijen en
Schutterijmuziek
in de Negentiende Eeuw
Rien van Beusichem
Doctoraalscriptie Muziekwetenschap
Academiejaar: 2005-2006
Universiteit Utrecht
Begeleider: Dr. E.G.J. Wennekes
Hoogleraar in de Muziekwetenschap na
1800
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
2 Wettelijke basis, organisatie en taken van de Schutterijen
2.1 De grondwet van 1814
2.1.1 De vorming van de Vereenigde Nederlanden
2.1.2 Het Zesde Hoofdstuk ‘Van de Defensie’
2.2 De grondwet van 1815
2.2.1 De vorming van het Koningrijk der Nederlanden
2.2.2 Het Achtste Hoofdstuk ‘Van de Defensie’
2.3 De Schutterijwet van 1827
2.3.1 Aansluiting op de grondwet
2.3.2 Opbouw van de Schutterijwet
2.3.3 Organisatie en taken van de Dienstdoende Schutterijen
3 Muziekkorpsen bij en van de Schutterij
3.1 Rondgang langs de provinciehoofdsteden
3.1.1 Inleiding
3.1.2 Groningen --- verdreven uit de sociëteit
3.1.3 Leeuwarden --- stedelijk orkest met toekomst
3.1.4 Assen --- hoornmuziek of muziekkorps?
3.1.5 Zwolle --- voor Schutterij, tuin en sociëteit
3.1.6 Arnhem --- bedolven onder symfonie ambities
3.1.7 Utrecht --- prominent speler in het muziekleven
3.1.8 Haarlem --- voor Schutterij en vriendenkring
3.1.9 ’s-Gravenhage --- evenknie van de grenadiers
3.1.10 Middelburg --- eens harmonie, altijd harmonie
3.1.11 ’s-Hertogenbosch --- schutterend richting concertzaal
3.1.12 Maastricht --- bekneld tussen naties en tradities
3.2 De Dordtse Enquête van 1859
3.2.1 Inleiding
3.2.2 Sterkte van de Schutterijen als geheel
3.2.3 Bezetting van de muziekkorpsen
3.2.4 Salariëring van kapelmeesters en musici
3.2.5 Financiële exploitatie van de muziekkorpsen
3.2.6 Openbare optredens
4 Evaluatie en contextuur: op weg naar 1907
6.1 Archivalia
6.2 Bronnenpublicaties en literatuur
home | lijst scripties | inhoud | volgende |