De monarchie op het schavot. Kritische analyse van de argumentatie in het debat rond de vervolging van Louis XVI. (Eva Catteeuw)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Besluit

 

Uiteindelijk is er relatief weinig originaliteit en variatie te bespeuren tussen de verschillende betogen betreffende de vervolging van Louis XVI. De meeste politici grijpen gewoon terug naar de argumentatie van enkele toonaangevende afgevaardigden, wiens argumenten worden overgenomen, eventueel toegelicht met een voorbeeld en verder besproken. Bijna altijd vindt men dezelfde structuur in de uiteenzetting van deze afgevaardigden terug van enerzijds benadrukking van de schuld en misdaden van de koning. Anderzijds volgt haast altijd een bespreking van de koninklijke onschendbaarheid, de geldigheid en interpretatie van de constitutie, eis van een vooraf gecodificeerde, repressieve wet en de invraagstelling van de bevoegdheid van de Convention. Af en toe wordt er ook nog gediscussieerd over een appèl op het volk, maar wat daarover gezegd wordt, komt meestal neer op het geven van een blijk van goed- of afkeuring.

 

Eén van de steeds terugkerende thema’s bij de argumentatie die ingezet wordt in het debat, is de nationale soevereiniteit die alles zou rechtvaardigen, of die volgens anderen dan weer in bepaalde omstandigheden niet kan gelden. Politici geven ook vaak een eigen interpretatie aan de bestaansreden en de aard van bepaalde wetten om zo een bepaalde denkwijze te verantwoorden. Verder laten ze hun inspiratie de vrije loop om in het kader van bredere politieke theorieën uit te leggen wat voor een contract een grondwet nu juist is, teneinde een antwoord te vormen op de vraag of hij al dan niet ter bescherming van de koning kan ingeroepen worden. Een ander fel besproken item is de Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen. Principes uit deze rechtenverklaring worden herhaaldelijk aangehaald om zowel voor als tegen de vervolging van Louis XVI te pleiten, of om de grondwet verder in vraag te stellen. In het kader van de discussie over de grondwet, wordt er verder vaak gedebatteerd over de geldigheid en de noodzaak van een vrije, oprechte aanvaarding ervan. Interpretaties van eventuele hiaten in de wet zijn eveneens een frequent aangewende wijze om bepaalde stellingen kracht bij te zetten.

 

Wat de aard van de argumentatie betreft, kan algemeen gesteld worden dat Jacobins en Montagnards aan de juridische verantwoording van hun handelingen minder belang hechten dan de Girondins. In de ondertoon van hun redevoeringen komt steeds weer aan bod dat wetten niet nageleefd moeten worden als men een strijd voert voor het welzijn van de bevolking. Terwijl de Girondins zich eerder buigen over de letter van de wet om via een aangepaste interpretatie ervan hun beslissingen te legitimeren, besteden de Jacobins en de Montagnards hun energie aan het aantonen van de ongeldigheid van wetten en het verantwoorden van ingrijpen zonder wetten. Men zou kunnen stellen dat de Gironde er in tegenstelling tot de anderen een ‘legalistische’ visie op na houdt. Dit is misschien gedeeltelijk te verklaren door het grote aantal advocaten dat deel uitmaakte van de beweging. De stelling van gedeeltelijke onschendbaarheid krijgt bij de Gironde bijvoorbeeld nog de aanhang van de meerderheid. Als er bij de Montagne ook nog enkele afgevaardigden voor pleiten, zijn er bij de Jacobins haast geen meer die iets voelen voor deze interpretatie. Liever wordt er meteen gewezen op het ongeldige karakter van de onschendbaarheid en de contradictie met andere wetten en principes die verder doorslaggevend zijn in dit geval. Het verschil tussen Gironde versus Montagne en Jacobins voor wat de ‘legalistische’ visie betreft, treedt ook duidelijk op de voorgrond bij het debat over de grondwet. Ook hier hecht de Gironde belang aan het zoeken naar een juiste interpretatie om het proces van de vorst grondwettelijk te verantwoorden. Voor de Girondins is de vermeende ongeldigheid van de constitutie slechts van secundair belang. Bij Montagne en Jacobins is het net omgekeerd. Zij vinden het belangrijker om aan te tonen om welke redenen de grondwet nu precies niet hoeft nageleefd worden, in plaats van te zoeken naar mogelijkheden om met een waardeloze constitutie een proces te verantwoorden. Hetzelfde geldt ook voor het principe van een vereiste voorafbestaande wet die het gedrag van Louis XVI bestraft. De Jacobins melden gewoon dat het principe waardeloos en nietsbetekenend is tegenover andere waarden en doelstellingen. Ook bij de Montagne bevraagt slechts een minderheid het principe zelf zoals de Girondins dat doen.

 

De kracht van de jakobijnse argumentatie zit waarschijnlijk in het feit dat er volledig komaf gemaakt wordt met de mystiek rond het koningschap en met de royalistische ideologie. Alles dat er ook maar iets mee kan te maken hebben, dus ook de grondwet van 1791, wijzen de Jacobins af. Net zoals de koninklijke familie en alles wat er mee gemoeid is, afgekeurd wordt. Zo beschouwen ze het koninklijk burgerschap, uit het girondijns egalitaristisch denken, als een fictie. Voor de Girondins daarentegen is Louis XVI altijd al een burger geweest. Voor de Jacobins is hij dat nooit en kon hij het ook niet worden, zeker niet voor hem te veroordelen. De jakobijns-montagnardische lijn is er dus een duidelijke, radicale, eenvoudig te begrijpen in vergelijking met de complexe juridisch-procedurale argumentatie van de Gironde. Hun argumentatie, vaak louter ingeschakeld als middel voor een doel, kan dikwijls verschillend worden geïnterpreteerd. Terwijl de revolutie voor de Jacobins niet meer dan een oorlog is tegen het Ancien Régime, waarin alle ter beschikking zijnde middelen voor het verzekeren van de veiligheid van de republiek mogen gebruikt worden. Rechtspraak moet hier niet gebeuren op een legale manier. Een proces voor Louis XVI is voor velen daarom zelfs niet nodig. Men moet uitsluitend doen wat efficiënt is en ditmaal houdt dit in dat men buiten de wetten moet handelen.

 

Het moeilijkst is het om uitspraken te doen over de standpunten van de Plaine. Maar de omschrijving van de Plaine alleen al, als verzamelnaam voor eerder onafhankelijke afgevaardigden die zich van fracties willen distantiëren, geeft aan dat het tevergeefs zoeken is naar een partijstandpunt. Een zeer duidelijke afbakening die men wel kan maken is die tussen enerzijds voorstanders van de vervolging van de koning en tegenstanders anderzijds. Een lichte meerderheid van de voorstanders van de vervolging van de koning lijkt eerder over te hellen naar de jakobijnse en montagnardische opvatting die niet veel woorden wil vuil maken aan aangepaste interpretaties van wetten, maar verkiest ‘alle wetten overboord te gooien voor het principiële’[452]. De overige afgevaardigden van de Plaine, kan men koningsgezind noemen.

 

Deze weinig talrijke koningsgezinden lijken ook voornamelijk te zweren bij het legalistische standpunt in het debat rond de vervolging van de koning. Waarschijnlijk is deze opvatting ook een middel om het doel, namelijk een milde aanpak van de koning te bereiken. De legale weg is er nu éénmaal één waarbij de koning het meest gespaard kan blijven. De voornaamste boodschap in de betogen van deze afgevaardigden is het aantonen van het belang van het zich strikt houden aan en het naleven van wetten.

 

Het onderwerp in de discussie waarover de meningen, niet alleen buiten maar ook binnen de verschillende groeperingen het meest uiteenlopen is de bevoegdheid van de Convention nationale wat de berechting van de koning betreft. Alleen Jacobins zijn bijna eensgezind voorstander van de Convention als rechtbank. Bij de Girondins keert een meerderheid zich tegen het wetgevende orgaan van het land als rechtsprekend orgaan. Ook hier lijkt de theorie van de ‘legalistische’ visie van de Girondins te kloppen. Het valt immers niet te betwisten dat men bij het aanstellen van de Convention als rechter een aantal elementaire rechtsbeginsels overtreedt. De Jacobins vegen ook dit bezwaar weer van de baan door te wijzen op het grote belang van de zaak en het afwegen van andere belangen die hier doorslaggevend zijn. In het algemeen kan ook gezegd worden dat voorstanders van de Convention als rechtbank veel minder vindingrijk zijn en gefundeerd te werk gaan bij het aanhalen van argumenten. Merkwaardig genoeg zijn de afgevaardigden van de Montagne die hier aan bod komen overwegend tegenstander van de Convention als rechtbank. Een pasklare uitleg hiervoor hebben we niet. Wel moet er steeds rekening mee gehouden worden dat het toch min of meer om een steekproef gaat die we uitvoerden, gebaseerd op het onderzoek van ruim honderd afgevaardigden uit een totaal van meer dan zeven honderd leden die in de Convention zetelden.

 

Door de geringe originaliteit en variatie in de redevoeringen kan men zich afvragen waarom zo’n omvangrijke groep afgevaardigden de moeite nam om deel te nemen aan de discussie. Waarschijnlijk moet men de reden gaan zoeken bij de verdachtmakingen van de afgevaardigden onderling en het toenemende wantrouwen in de Convention door de strijd tussen Montagnards en Girondins. Zo is het mogelijk dat de meeste afgevaardigden het uit opportunistische overwegingen nodig achtten om komaf te maken met alle twijfels betreffende hun ‘politieke kleur’en maakten ze daarom hun houding ten opzichte van de koning duidelijk. Zogenaamde royalisten konden op deze wijze ook -al dan niet oprecht- ingaan tegen bepaalde vermoedens als zouden ze contrarevolutionairen zijn. Sommige auteurs -zoals Walzer- menen dan weer dat er gedurende lange tijd door zovele afgevaardigden zoveel over dit onderwerp in stereotiepe bewoordingen gediscusssieerd is geweest omdat men uiteindelijk oude formules nodig had om te verduidelijken waar men nu in deze vernieuwende periodes tegen aan het vechten was. “Quoi de plus inutile que le spectacle de sept cents quarante-neuf hommes ingénieus luttant, pendant de longues semaines, de toute leur force et de toute l’industrie pour n’aboutir, en définitive, à rien d’autre que ceci: étirer la vieille phraséologie de la formule et de la loi, afin de justifier une chose nouvelle, contradictoire et absolument impossible à justifier: la mort du roi. ”[453]

 

Meestal wordt het in de literatuur voorgesteld alsof het lot van de koning al sinds de start van zijn proces bezegeld was en dat de debatten in de Convention één opgezet toneelspel waren. Maar hier kan men toch enige bedenkingen bij maken omdat zijn dood toch niet met een overweldigende meerderheid gestemd werd. Frankrijk moet eerder nogal afwachtend, bevreesd en onwennig tegenover het gehele gebeuren gestaan hebben. Het vermoeden dat de bevolking overwegend weinig republikeins gezind was, wordt bevestigd door het feit dat vele politici zeiden tegenstanders te zijn van een appèl op het volk, omdat het de koning gunstig gezind was. Saint-Just zei zelfs letterlijk “appeler au peuple, ce serait rappeler la monarchie”. [454]Toch was de dood van Louis XVI het haast onvermijdelijk resultaat van de afwikkeling van een niet te stoppen proces. Wat moest men immers aanvangen met een onttroonde, opgesloten koning, beschuldigd van verraad?Verbanning betekende uitlevering aan vijandig Europa en zou bijna gelijk gestaan hebben met amnestie. Gevangenschap stelde eigenlijk weinig verandering voor en had ook symbolisch weinig betekenis. Waarvan Louis eigenlijk beschuldigd werd was verraad en de daarvoor aangewezen straf was de guillotine. Als men bovendien een straf zou hebben uitgesproken die minder was dan de doodstraf, dan zou men daaruit kunnen afleiden dat koninklijk verraad minder ernstig was dan verraad van onderdanen. Zo was de executie van de koning logischerwijze de enige redelijke en meteen ook de beste oplossing. Argumenten van koningsgezinden en andere tegenstanders van de doodstraf of van de vervolging van de koning -aanvankelijk waarschijnlijk talrijker in aantal dan hun tegenstanders- konden hier, zelfs met de meest gefundeerde argumenten weinig aan veranderen.

 

Naast de ‘onvermijdelijke’ dood van de koning, moet ook zijn inbeschuldigingstelling en zijn proces gezien worden als een onafwendbare schakel in de logica van de revolutie. De koning werd tot dan toe zonder enige redelijke gerechtelijke of juridische uitleg opgesloten. Zijn gevangenschap kon immers maar een voorlopige maatregel zijn, in het vooruitzicht van een definitieve beslissing en die beslissing was zijn “mise en jugement”. De opsluiting van Louis XVI was op haar beurt ook weer het haast logische gevolg van de sfeer waarin men beslist had om hem op 10 augustus van zijn functies te schorsen. Alleen de gebeurtenissen van de 10de augustus zijn misschien niet zozeer het resultaat van een onmogelijk in te dijken proces geweest, maar wel van de gewonnen slag van de radicale Parijse secties in een strijd met de overwegend gematigde Assemblée.

 

Het is opmerkelijk hoe, na de dood van Louis XVI, de partij die de doodstraf voorstond ook versterkt uit het proces kwam. Girondins werden in het najaar volledig uitgeschakeld en prominenten van de beweging werden zelf op hun beurt getrakteerd op een proces. De Jacobins, wiens standpunt de bovenhand had weten te halen bij de stemming over de koning, regeerden over de Convention om kort daarna met een staatsgreep de touwtjes volledig in handen te nemen. Pas dan begon de dood van de koning echt symbool te staan voor de breuk met het Ancien Régime en zagen allerlei ietwat lugubere feestelijkheden het licht, zoals “la fête de l’anniversaire de la mort du roi”, als onderdeel van de cultus van de republiek. Vanaf dan werd de veroordeling van de koning de legitimatie van de republiek genoemd.

 

Vanuit dit standpunt kan men de vraag stellen naar de eigenlijke functie en het nut van het proces. Het is waarschijnlijk een toegave geweest van jakobijns-montagnardische zijde aan de Gironde en de koningsgezinden. Deze radicale partij moet ingezien hebben dat het humanitair gezien niet zo fraai stond om de koning zonder enige formaliteit af te maken, ook al was dat hetgeen ze in se wel wilde. De Gironde stond eerder verdeeld tegenover een proces en maakte zich vooral zorgen over de illegaliteit van het gehele gebeuren, maar durfde of wilde zich er niet verder tegen verzetten, misschien als vorm van toegeving aan de Jacobins en Montagnards. Er moeten dus betrekkelijk weinig Fransen geweest zijn die een proces voorstonden vanuit de daartoe ‘normale’ beweegredenen, met name het onderzoek naar de schuld van een persoon en rechtvaardige straftoekenning om recht in de maatschappij te doen geschieden. Daarom wordt het proces vaak afgeschilderd als een opgezet toneelspel om de vooraf geplande terdoodbrenging van de koning een juridisch uithangbord te geven. Dit is meteen ook hetgeen waartegen enkele eerder zeldzame volksvertegenwoordigers zich destijds verzetten in de Convention:“la justice ou l’assassinat, mais pas l’assassinat sous couvert de justice”. [455]

 

Het proces een legaal karakter geven was een moeilijke, zoniet onmogelijke opdracht. Enerzijds was het al delicaat om de koninklijke onschendbaarheid te negeren voor de periode waarin Louis XVI koning was. Al even omstreden zijn andere interpretaties over de grondwet zelf of over wat erin was bepaald. Anderzijds kunnen elementaire bezwaren geuit worden tegen de Convention als rechtsprekend orgaan, tegen de partijdigheid van de afgevaardigden en tegen de vormen die het proces aannam. Dikwijls is het proces dan ook het geliefkoosd voorwerp van de kritiek van historici. Maar moet men zich niet, zoals Walzer, eerder de vraag stellen of de terdoodveroordeling van de koning wel kon gelegitimeerd worden via het bestaande rechtssysteem?“…la régicide n’est qu’une représentation symbolique de la révolution même. Et quelle formule ancienne pourrait le légitimer?Cette manière d’étirer les formules jusqu’à ce qu’elles craquent est, en particulier aux époques de changement rapide, l’une des tâches les plus affligeantes de la pauvre humanité. ”[456]

 

Het is in ieder geval duidelijk dat het proces een afrekening was van de revolutie met het verleden. Saint-Just vroeg zich af wat er nu eigenlijk gemeenschappelijk was tussen het Franse volk en Louis XVI. Het antwoord ligt voor de hand: Louis’ voorouders en hun onderdanen deelden meer dan duizend jaar geschiedenis. De revolutie was een oordeel van die jaren en de dood van de koning was het gevelde vonnis.

 

De opzet van het proces, waarmee de genadeslag aan het koningschap moest toegediend worden, is in ieder geval geslaagd. De eerste barsten in het monarchisch geloof waren al langer zichtbaar. Toch overleefde Louis XVI de nieuwe grondwet nog. Maar niet voor lang meer. “Vous nous aviez confié un cadavre; nous l’avons enterré”, is hetgeen een afgevaardigde van de Convention gezegd heeft tegen één van zijn voorgangers van de Constituante. [457]Met het openbaar, publiekelijk gevoerd proces werd een echt einde gemaakt aan de royalistische mythe waardoor de herinrichting van het koningschap in Frankrijk later zou mislukken. Het onomkeerbare einde van het koningschap in Frankrijk was een feit door de terechtstelling van Louis XVI of de monarchie op het schavot.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[452] Naar Saint-Just.

[453] Walzer, Régicide, 11-12.

[454] Isorno, Procès, 74-76.

[455] Dit was wat Lanjuinais op 26 december uitriep na de verdediging van de koning.   Hij eiste ofwel de berechting van de koning met alle garanties van de justitie, ofwel een uitspraak van de Convention als mesure de sûreté générale. Archives parlementaires, LV, 634-641.

[456] Walzer, Régicide, 11.

[457] Madelin, Crépuscule, 298.