Schadebemiddeling op politieniveau
een onderzoek naar de mogelijkheden voor een veralgemeenbaar model
Kevin Vaes
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit
Rechtsgeleerdheid,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen.
Academiejaar: 2005-2006
Katholieke Universiteit Leuven
Promotor: I. AERTSEN
Correctoren: J. GOETHALS & T. DAEMS
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
HOOFDSTUK 1: Ontwikkelingen met betrekking tot de strafrechtsbedeling
1. Op naar buitengerechtelijke vormen van conflictregeling
2. Restorative Justice
2.1. Korte schets van het ontstaan en de evolutie van de herstelrechtelijke beweging
2.2. Wat is nu ‘restorative justice’
2.3. Herstelrecht in de praktijk in het buitenland
2.3.1. Sentencing circles
2.3.2. Family group conferences
2.3.3. Sentencing panels
2.4. Herstelrecht in de praktijk in België
2.4.1. Oikoten en Franstalige organisaties
2.4.2. Huidig overzicht van de bemiddelingsprojecten
2.4.2.1. Bemiddeling in strafzaken
2.4.2.2. Herstelbemiddeling bij minderjarigen
2.4.2.3. Herstelbemiddeling voor meerderjarigen
2.4.2.4. Herstelbemiddeling in de fase van de strafuitvoering
2.4.2.5. Bemiddeling op politieniveau
2.4.2.6. Bemiddeling in andere sectoren
3. Conclusie
HOOFDSTUK 2: Schadebemiddeling
1. Inleiding
2. Praktijk van schadebemiddeling in Vlaanderen en Brussel
2.1. Brussel
2.1.1. Ontstaan, doelstellingen en huidige ontwikkelingen
2.1.2. Financiering
2.1.3. Selectiecriteria en procedure
2.2. Vlaanderen
2.2.1. Leuven
2.2.2. Lier
2.2.3. Mechelen
2.3. Brussel en Vlaanderen kort vergeleken
3. Nederland
4. Conclusie
HOOFDSTUK 3: De theoretische fundering van politiële schadebemiddeling
1. Inleiding
2. Community policing
2.1. Een kort overzicht van de geschiedenis van community policing
2.2. De Belgische situatie
2.3. De link met schadebemiddeling
3. Restorative Justice en schadebemiddeling
3.1. Bemiddelen of regelen
3.2. De link tussen Restorative Justice en schadebemiddeling
4. Conclusie
HOOFDSTUK 4 : Een veralgemeend aanbod van politiële schadebemiddeling?
1. Inleiding
2. 22 juni 2005: een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis van de bemiddeling
2.1. De aanloop naar de nieuwe wet
2.2. De definitie van bemiddeling in de nieuwe wet
2.3. De inwerkingtreding van de wet via de drie koninklijke besluiten
3. Mogelijke scenario’s na de inwerkingtreding van de wet van 22 juni 2005
3.1. Valt Politiële Schadebemiddeling onder de wet van 22 juni 2005?
3.2. Vestiging in een bemiddelingsdienst? 55
3.3. Welk model dient er veralgemeend te worden?
3.3.1. Enkel een financiële regeling van de schade? 61
3.3.2. Vergelijkbaar met buurtbemiddeling?
3.3.3. Verschil met bemiddeling in strafzaken
3.4. De Gemeentelijke administratieve Sancties (GAS)
3.4.1. Een kort overzicht van de geschiedenis
3.4.2. De bemiddeling in het kader van GAS: een problematische situatie
3.4.3. GAS in Leuven
4. Bemiddeling veralgemeend binnen een politiedienst?
4.1. Enkele buitenlandse voorbeelden
4.2. Community policing en restorative justice in Canada
4.3. Politionele slachtofferbejegening
5. Institutionalisering en de mogelijke risico’s
6. Conclusie
HOOFDSTUK 5 : Algemene conclusie
1. Samenvatting en conclusie
2. Voorstel voor een concreet model in het arrondissement Leuven
Samenvatting
Vooral sinds het einde van de twintigste eeuw ging men steeds meer conflicten buiten het strafrecht afhandelen. Ook in België heeft men tal van bemiddelingsprojecten. Toch werd er maar één project, namelijk bemiddeling in strafzaken, in een wet opgenomen. Met de wet van 22 juni 2005 wilde de regering daar verandering in brengen door een wettelijk kader te bieden voor de bemiddelingsprojecten in gans de strafprocedure. De rode draad doorheen deze eindverhandeling is de vraag in welke mate je schadebemiddeling op politieniveau kan veralgemenen en op welke manier dit dan dient te gebeuren. Met de komst van de wet van 22 juni 2005 kunnen we ons afvragen of deze wet geen basis kan bieden om de schadebemiddelingsprojecten te veralgemenen in heel België. Zowel in Vlaanderen als in Brussel vinden we immers enkele van deze projecten. Het probleem is dat er tal van verschillen zijn tussen de bestaande projecten op vlak van werking, selectiecriteria, doorverwijzing, huisvesting ed. Dit bemoeilijkt natuurlijk de zaak als we tot een veralgemeenbaar model dienen te komen. Op basis van de literatuur en een gesprek met een medewerker van de vzw Suggnomé kwamen we tot de conclusie dat het best mogelijk is om in het kader van de wet van 22 juni 2005 te komen tot een veralgemeend aanbod van schadebemiddeling. We hebben ook getracht om schadebemiddeling theoretisch te funderen door de link te leggen met ‘restorative justice’ en ‘community policing’. Voorts gingen we in deze studie op zoek naar antwoorden op vragen in verband met de rol van de politie in de schadebemiddelingsprojecten, de vestiging en de werking van een schadebemiddelingsdienst. Ook gingen we op basis van de literatuur en enkele buitenlandse voorbeelden na of er eventueel een veralgemeend aanbod mogelijk is in het kader van politionele slachtofferbejegening. Tot slot gingen we kort in op de mogelijkheden en risico’s van een institutionalisering van schadebemiddeling.
home | lijst scripties | inhoud | volgende |