Het conflict SAP - Van Zeeland 1934-1940 en de weerslag op de Belgische politiek. (Karel Van Nieuwenhuyse) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
DEEL III:
VERKLARENDE FACTOREN
HFST. 23: HET ANTISOCIALISME VAN SAP
Als katholiek beschouwde Sap het socialisme als zijn natuurlijke vijand. De socialistische leerstellingen stonden immers haaks op de christelijke doctrine. Sap vond het socialisme op zich dus al verwerpelijk. Deze houding trok hij door op politiek vlak. Ook hier ging hij totaal niet akkoord, toch zeker voor wat de periode vanaf 1933-34 betreft, met de visie en de methodes van de socialisten en hun partij, de BWP. Zij eisten nl. een veel te grote rol op voor de staat, en vooral voor de uitvoerende macht, in alle domeinen van de samenleving, met de economie voorop.
In 1934 voerde de BWP een grootse campagne voor hun plan van de arbeid, opgesteld door Hendrik de Man. De partij koppelde de uitvoering ervan aan regeringsdeelname. Dit weinig concreet uitgewerkte plan hield o.m. verregaande staatsinterventie in op economisch en financieel vlak. Sap, tegen teveel overheidsinmenging gekant, vond het plan maar niets en bond er de strijd mee aan. Volgens hem bestond het uit vier pagina’s niets dan banale en onduidelijke suggesties: elke solide visie erin ontbrak. Hij noemde het dan ook een “papieren oorlogstuig”, dat in feite bedoeld was als “geneesmiddel tot inwendig gebruik ten behoeve van de socialistische partij”[614].
Eind maart 1935 echter vormde Van Zeeland een regering van nationale unie, waarin de socialisten zitting hadden met 5 ministers, evenveel als de katholieken. In het regeringsprogramma klonken verschillende socialistische invloeden door. Er was o.m. de erkenning van de Sovjetunie, die voor Sap als een slag in het gezicht moet zijn aangekomen. Hij protesteerde er dan ook fel tegen. Dit protest kreeg een extradimensie toen Fransen en Russen begin 1936 een Frans-Russisch pact tekenden, waardoor het geheim militair akkoord tussen Frankrijk en België in een heel ander licht kwam te staan. Sap vreesde een communistische invasie, moest het ooit tot een oorlog komen en de Fransen door het Belgisch grondgebied zouden trekken. Hij sprong op de kar van de ‘los van Frankrijk’-actie.
Ook op economisch vlak deden socialistische invloeden zich gelden, met o.m. de oprichting van de OREC. Vooralsnog konden de Man en kompanen hun wil echter niet doordrijven. Daarvoor stonden ze nog niet sterk genoeg, en werden ze teveel afgeremd door de conservatieve Max-Leo Gérard op de post van financiën[615]. De kritiek van Sap op de aanwezigheid van de socialisten in de regering bleef dan ook voorlopig nog gematigd. Spoedig zou daarin verandering optreden.
Met de verkiezingen van 24 mei 1936 werd de BWP de grootste politieke partij, terwijl de katholieken rake klappen moesten incasseren. Ook de communisten boekten een sterke vooruitgang, wat stemmen deed opgaan voor de vorming van een links volksfront in België. Sap moet dit als een nachtmerrie hebben ervaren. Het kwam evenwel niet zover. Een nieuwe tripartiete werd gevormd.
In de tweede regering - Van Zeeland toonden de socialisten zich met niet minder dan zes ministerportefeuilles ver in de meerderheid. Bovendien konden ze met Hendrik de Man het belangrijke departement financiën in de wacht slepen. Nu liet het socialistische overwicht zich duidelijk gelden en woog het zwaarder door op het beleid, vooral op economisch vlak waar steeds meer staatsinmenging te bespeuren viel. In de ogen van Sap liet Van Zeeland de socialisten hun plan van de arbeid verwezenlijken. Bovendien regeerde het kabinet - Van Zeeland via verregaande kaderwetten. Onder het grote overwicht van de socialisten in de regering dreigden de katholieken verpletterd te worden.
Het duurde dan ook niet lang of Sap trok alle registers open tegen dit kabinet en startte rechtse concentratiepogingen die tot doel hadden de naar zijn mening ‘linkse dictatuur’ - in de parlementaire dictatuur die elke tripartiete volgens Sap was, haalden de socialisten immers het laken naar zich toe - te breken. Bij diverse gelegenheden waarschuwde hij voor het gevaar dat schuilde in het afglijden naar links. “We staan op een keerpunt, links of rechts. (…) Ik zie het somber in. We gaan van langs om meer links. Van Zeeland gaat links en trekt meer en meer links. (…) Aan ons om de handen aan ‘t werk te slaan, aan ons om den dam te leggen tegen het doodend marxisme en communisme.”[616] Ook op internationaal vlak zag Sap dat iets dergelijks aan de hand was. Hij verzette zich heftig tegen de eenzijdige defensieve inrichting van ons land gericht tegen het gevaar dat van Duitsland uitging. Met de communistische dreiging werd in zijn ogen totaal onterecht geen rekening gehouden.
Aan Van Zeeland verweet hij de instelling van een socialistische dictatuur zomaar toe te laten: de premier ondernam volgens Sap geen enkele poging om de invloed van de BWP wat in te dijken. Ten tijde van de geruchten over de superpartij die Van Zeeland zou oprichten, waarin de socialisten de overhand zouden hebben, schreef De Standaard: “In Vlaanderen hebben de katholieken en de katholieke Vlaamsche Nationalisten tesamen de volstrekte meerderheid en de heer Van Zeeland wil hen nu een nieuwe heilspartij brengen met de zegening van een socialistische overheersching! (…) Men moet ziende blind zijn om niet te willen herkennen welke gevaren er schuilen in een gedrag van algeheele duldzaamheid jegens de socialisten zoals dit van den heer Van Zeeland.”[617]
Toen Van Zeeland zich kandidaat stelde voor de tussentijdse verkiezing van 11 april 1937, en als het boegbeeld van de democratie werd gepresenteerd door medestanders, stelde De Standaard hem bijwijlen voor als de kandidaat van het Volksfront en de linkse dictatuur in België. Het waren immers vooral de socialisten die op zijn kandidatuur hadden aangedrongen, de katholieke rechterzijde was niet eens geraadpleegd geworden. Vandaar de oproep van de krant om een blanco stem uit te brengen[618].
Mede als gevolg van dit advies werd Sap uit de rechterzijde gesloten. In een eerste reactie gaf hij als antwoord op de vraag of hij tegenstander zou blijven van Van Zeeland: “Oui, car il me paraît que M. Van Zeeland laisse réaliser le plan de Man. Nous vivons à l’heure actuelle sous un régime socialiste. Voyez la loi de cadre, voyez la loi sur la pension des gouverneurs, voyez la nomination de M. Sand. Si les communistes défendent dans la personne de M. Van Zeeland le parlementarisme, c’est le parlementarisme comme ils l’entendent. En fait, nous vivons à l’heure actuelle sous un régime de dictature. Voyez les illégalités commises. Le parlementarisme, tel qu’il est pratiqué, n’est qu’une caricature.”[619] Hij verweet de premier dus aan het hoofd te staan van een socialistische dictatuur.
Ten bewijze van het feit dat zijn woede wel degelijk sloeg op het overwicht der socialisten, en geen voorwendsel was om zijn zgz. persoonlijke wrok jegens Van Zeeland te botvieren, halen we een gesprek van Sap met het Hof aan, dat na de val van de regering - Van Zeeland de traditionele raadplegingen was begonnen. Daarin stelde Sap dat volgens de grondwettelijke regels de koning haast niet anders kon dan een socialist tot formateur aan te stellen maar, zo voegde hij eraan toe, “ce serait un malheur pour le Pays s’il réussirait”[620]. Ook na de val van het kabinet - Van Zeeland bleef Sap dus ageren tegen het socialisme en teveel macht voor de BWP.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[614] De Standaard (12 november 1934) 3.
[615] Henau, Paul Van Zeeland, 148-151; alsook Vanthemsche, “De mislukking van een vernieuwde economische politiek”, 340-355.
[616] “Een triomfantelijk onthaal van oud-minister Sap”, De Standaard (8 april 1937) 3.
[617] “Op een gevaarlijke weg: Een nieuwe partij in België. Een noodzakelijke waarschuwing aan den heer Van Zeeland”, De Standaard (20 september 1936) 1.
[618] De Standaard (21 maart 1937) 1.
[619] “Une conversation avec M. Sap”, La Libre Belgique (3 april 1937) 3.
[620] Consultatie M. Sap 28 oktober 1937; AKP, XIV / 9a Crise ministérielle 25 oct. -24 nov. 1937