De weg naar Santiago de Compostela: analyse van verhalende bronnen als graadmeter voor een gemeenschappelijk gedachtegoed. (Annick Plancke) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
De keuze om de opleiding geschiedenis te volgen was evident gezien mijn interesse, reeds van jongs af, voor het mysterieuze rond de Middeleeuwen. Kille wintertaferelen, met in de verte een heuvel, een klooster. Een klooster met ascetische monniken, biddend en schrijvend. Prachtig verluchte boeken en impressionante bibliotheken. Stoffige boeken die herinneren aan een ver verleden. Dit romantische beeld is nog steeds niet vervaagd, zeker niet na het overschouwen van dit werk waar eeuwenoud bronnenmateriaal in een eeuwenoude context wordt geplaatst, vervlochten met de opvattingen van een 21ste eeuwse studente en - sterk contrasterend met deze elementen - het gebruik van een objectieve kwantitatieve methodologie.
Bij de keuze van een scriptieonderwerp bevond mijn interesse zich in religieuze sferen maar ook de nieuwe kwantitatieve aanpak van Middeleeuwse bronnen door S. Vanderputten sprak me aan. Professor Milis bracht deze elementen samen. Hij heeft een scriptieonderwerp uitgedacht en voorgesteld, dat hier in dit werk wordt uitgewerkt.
De bedevaart naar Compostela werd in de 11de en 12de eeuw gestimuleerd en uitgedragen door Cluny. De instelling van deze bedevaart werd beschouwd als een manier om een bolwerk te vestigen tegen de Moren met de bedoeling één West-Europese culturele entiteit te bezegelen. De Moren vormden immers een dreiging voor de christelijke noordelijke gebieden van Spanje. Deze culturele entiteit zou drager worden van de ideeën van de Gregoriaanse hervorming, weliswaar gefilterd door de specifieke visie en denkwereld van de cluniacenzers.
Als het uitwerken van een bedevaarttraditie naar Compostela dergelijke invloed kan leveren om de Moren op een afstand te houden en de eigen christenheid versterkt uit deze periode te laten komen, is het aannemelijk te stellen dat er gemeenschappelijke ideeën en invloeden circuleerden op de routes die Compostela als eindpunt hadden. Immers, de invloed van handelsroutes en circuits zijn reeds eerder aangetoond door E. Cohen[1]. Via handelscircuits wisselde men goederen, etenswaren, drank, klederen, grondstoffen en mensen uit. Waarom dan geen ideeën en of mentaliteiten. Men kan stellen dat economische en culturele activiteiten steeds gepaard gaan met elkaar.
In de architectuur en de kunstuitingen in het algemeen, die zich op de bedevaartsroutes situeren, vindt men duidelijk een gemeenschappelijk gedachtegoed terug. Dat deze kunstuitingen hebben bijgedragen tot verspreiding van een Europees cultureel gedachtegoed wordt niet betwist. Kan hetzelfde gezegd worden over de impact van de kloosters gelegen op de routes naar Compostela bij het verspreiden van dit gedachtegoed ? Is dit traceerbaar in de geschreven overleveringen van deze kloosters ? Bevatten de geschreven overleveringen elementen die getuigen van een Europees cultureel gedachtegoed?
Kortom, functioneerden de kloosters op een route naar Santiago als communicatiekanaal voor het verspreiden van het Europees cultureel gedachtegoed? Of, zijn deze kloosters overleveraars en doorgevers van dit gedachtegoed?
In de middeleeuwse historiografie kennen we kronieken en annalen als geschreven overleveringen van onder meer instellingen zoals kloosters. Een belangrijke informatiebron is de categorie van de monastieke verhalende bronnen. De bedoeling van deze licentiaatsverhandeling is dergelijke bronnen systematisch te analyseren met de focus op het achterhalen van een eventueel gemeenschappelijk gedachtegoed. Er circuleerden ideeën en invloeden langs de bedevaartroute naar Compostela. Werden deze ideeën verwerkt in de monastieke verhalende bronnen van de kloosters op deze routes? Komt er uit de geschreven bronnen een gemeenschappelijk gedachtegoed naar voren, dat verschilt van dit van kloosters die niet op de route liggen? Waren de kroniekschrijvers zich bewust van het belang van hun klooster voor het verspreiden van de Europese cultuur?
Een antwoord op deze vragen zal gezocht worden door het uitvoeren van een inhoudsanalyse van monastieke narratieve bronnen, meer bepaald deze van de kloosters gelegen op een route naar Santiago de Compostela.
De relevantie voor ons onderzoek van dergelijke bronnen is onduidelijk. Prof. Milis[2] waarschuwt dat “Alle schriftelijke documenten, en dus alle documenten die bewaard zijn, zullen hoogst waarschijnlijk het fundamentele denkbeeld van eigenbelang weerspiegelen. En verder: hoe minder variatie er is in de typologie, en dus ook in de oorsprong en functie van de documenten, des te eenzijdiger zal de informatie zijn, en des te misleidender zal de reconstructie van het verleden uitvallen.” Zijn deze bronnen wel geschikt om dergelijk onderzoek, zoals wij bedoelen, uit te voeren? Is de monastieke bekommernis niet louter het bevestigen van de eigen identiteit ? Was deze bedevaartsbeweging zo sterk dat de ideeën die er circuleerden een invloed hadden op de auteurs van de monastieke narratieve teksten. En omgekeerd, werkten de kroniekschrijvers mee aan het uitdragen van deze Europese culturele entiteit naar de buitenwereld toe? Bereikten de ideeën dan toch de gesloten microwereld van de monniken? De relevantie van deze categorie van bronnen kan slechts beantwoord worden na het uitwerken van een systematische analyse.
De algemene vraagstelling “Is er een gemeenschappelijk gedachtegoed dat getuigt van een Europese culturele entiteit in de kronieken en annalen van de kloosters gelegen op de route naar Compostela?” wordt verder gespecificeerd in volgende centrale vraagstellingen:
Getuigen de monastieke bronnen van de kloosters gelegen op een route naar Compostela van elementen, die als uitingen kunnen beschouwd worden van een Europese culturele entiteit? Wat is er gemeenschappelijk in deze bronnen?
Zijn er aanwijzingen voor een beïnvloeding van het monnikendom op de buitenwereld zowel algemeen als specifiek voor de kloosters op de routes? Zijn er aanwijzingen voor een beïnvloeding van de rondtrekkende pelgrims op het gedachtegoed van de monniken, zowel algemeen als specifiek voor de kloosters op de routes?
Wat is de bijdrage van de inhoudsanalyse van bronnenmateriaal, in het kader van het onderzoek naar een gemeenschappelijk gedachtegoed ?
Omtrent de te volgen methodiek zijn er verschillende visies. Kan men geschreven bronnen wel reduceren tot cijfermateriaal ? Toch zit de idee van het gebruik van kwantitatieve methodes in de lift. Steeds meer gaat men modellen overnemen die in zwang zijn bij de sociale wetenschappen. Systematischer, gestructureerder, betrouwbaarder, efficiënter,…Voor de mediëvist eerder nog onbekend terrein. Hoe kan men op basis van cijfers achterhalen wat er bij de middeleeuwse mens speelde? De hier gekozen methodiek van de inhoudsanalyse combineert een systematische kwalitatieve benadering van themata met een kwantitatieve analyse van relaties tussen bronnen, themata en periode. Dit samenspel van verschillende methodieken laat toe zowel grondigheid als betrouwbaarheid bij het onderzoek na te streven.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] E. Cohen, “Roads and Pelgrimage: A study in Economic Interaction”, in Studi medievali, 3, 21, 1, 1980, pp. 321-341.
[2] L. Milis, Hemelse monniken, aardse mensen. Het monnikenideaal en zijn betekenis voor de middeleeuwse samenleving, Houtekiet, Antwerpen-Baarn, 1992, p. 23.