De relatie van de keizers Claudius, Nero en Trajanus met de Italische steden. Een onderzoek van epigrafisch en historiografisch materiaal. (Geertrui Meire)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

7. Besluit

 

7.1 Een slotbeschouwing

 

In deze verhandeling heb ik in een eerste deel gepoogd inzicht te verschaffen in de administratieve en bouwkundige activiteiten van Claudius, Nero en Trajanus in Italië. Het is bijzonder moeilijk gebleken een algemeen patroon te vinden in de acties van deze keizers. Claudius, Nero en Trajanus sprongen op onregelmatige tijdstippen de steden bij met hun persoonlijke vermogen dan wel het staatskapitaal. Sommige ingrepen tonen hun begaandheid met de administratieve gang van zaken en sporadisch droegen de principes bij aan een monumentale of utilitaire uitbouw van de steden.

 Op het administratieve vlak lag het accent in de relatie tussen de Italische stad en deze principes meer op weldaden en schenkingen dan op bestuurlijke interventies. Tot de eerste categorie kan het toewijzen van veteranen en/of het verlenen van de koloniale status worden gerekend. De vestiging van oudgedienden, vaak in noodlijdende steden, was waarschijnlijk een wat we zouden kunnen noemen economisch-demografische maatregel met het doel deze urbane nederzettingen een extra stimulans te geven. In sommige gevallen ging de komst van de ex-militairen nog gepaard met het verlenen van de titel van colonia, een procedure die inmiddels niet meer vanzelfsprekend was. Omdat het prestige dat met de colonia verbonden was steeg, hetgeen het een begerenswaardige titel maakte, kon het statuut eveneens enkel als gunst worden verleend zonder dat er veteranen bij betrokken waren. Een ander keizerlijk beneficium, in dit geval alleen van Trajanus, met beperkte gevolgen voor de stedelijke administratie waren de alimenta. Hun doelstelling is omstreden, maar wat betreft de relatie tussen keizer en stedelingen kunnen we stellen dat de alimenta een poging van de keizer waren om de bijzondere status van Italië en haar steden die aan het wankelen was, weer een nieuwe impuls te geven en tegelijkertijd zijn eigen prestige te vergroten.

 De Italische steden bestuurden grotendeels zichzelf. Ondanks de theoretische autonomie van de steden en het feit dat Italië onder het gezag van de senaat ressorteerde, constateert men af en toe de aanwezigheid van de princeps in het stedelijk bestuur in de vorm van keizerlijke representanten (en soms zelfs plaatsbekleders). Ten tijde van Claudius en Nero komen we dergelijke ambtenaren nog niet of slechts zelden tegen. De praefecti imperatoris -de plaatsvervangers van de keizer- kunnen nog niet beschouwd worden als werktuigen voor actieve bestuurlijke inmengingen. Ze kwamen er door toedoen van de stadsraad zelf, deze verkozen de keizer namelijk tot opperste magistraat, en niet op initiatief van de keizerlijke administratie. Het eerste onmiskenbare voorbeeld van actieve interventie zijn de curatores rei publicae, voor de eerste maal geattesteerd onder Trajanus. Deze werden enkel aangesteld in steden waar de financiële administratie het liet afweten.

 

Het aantal attestaties van keizerlijke hulp bij de uitbouw van de stedelijke infrastructuur is minder talrijk dan vermoed en lijkt evenmin gesystematiseerd. Terwijl de drie bestudeerde keizers zorgden voor alle faciliteiten voor de inwoners van Rome (water, graan, ontspanning), waren de Italische steden meer op zichzelf aangewezen en werd hun voornaamste steun belichaamd in de municipale elite. Het lijdt geen twijfel dat de noden van de Urbs steeds de prioriteit genoten ten opzichte van de rest van het Schiereiland. Een reusachtig deel van de keizerlijke gelden ging naar de uitbouw van de stad Rome en vele bouwprogramma’s in Italië, zoals b.v. de havenbouw in Ostia of de drooglegging van het Lacus Fucinus door Claudius, stonden (on)rechtstreeks in dienst van het verzekeren van de welvaart en de voedselvoorziening van Rome. Daarnaast blijkt duidelijk uit het bronnenmateriaal dat de hier besproken keizers voornamelijk projecten hebben gefinancierd die de draagwijdte van een enkele stad overstegen en de totale Italische infrastructuur ten goede kwamen. Ofschoon dus vele projecten van Claudius, Nero en Trajanus duidelijk op Rome waren gericht, was de zorg van de keizers om Italië niet geheel afwezig. Vanzelfsprekend varieerden de benificia naar gelang de vrijgevigheid van de keizer in kwestie.

 

In het tweede deel is het keizerlijk eerbetoon in de Italische steden bestudeerd. Het is gebleken dat de eerbewijzen niet altijd een reactie vormden op een beneficium van de princeps. Een aantal steden betuigde impliciet of expliciet hun loyaliteit tegenover de keizer.

 De hoeveelheid aangetroffen eerbewijzen is niet overweldigend en de onderlinge verhoudingen tussen de keizers lijken geen grote verrassingen op te leveren. Van Trajanus is het grootste aantal eerbewijzen bekend. Hierop volgt Claudius en het aantal attestaties ter ere van keizer Nero ligt aanzienlijk lager.

 

Bij wijze van besluit heb ik deze dissertatie analoog aan het werk van M.T. Boatwright voorzien van een lijst met de steden waar keizerlijke interventie vastgesteld werd. Er zijn drie afzonderlijke lijsten voor respectievelijk Claudius, Nero en Trajanus. De steden zijn alfabetisch gerangschikt. De geografische weerslag van de tabellen is af te lezen op de corresponderende kaarten. Teneinde in enige mate te kunnen inschatten om hoeveel procent van de Italische steden het gaat, vermelden we dat het aantal “steden” in Italië normaliter op om en nabij 400 wordt geschat.[524] De aanleg en restauratie van Italische wegen zijn niet opgenomen omdat deze niet slechts op één stad betrekking hadden.


 

CLAUDIUS

 

Stad

Regio

Type interventie

Datering

Aquileia

X

- verlenen van de koloniale status ?

- reorganisatie van de haven

?

?

Bononia

VIII

verlenen van financiële steun na een brand

53

Brundisium ?

II

aanleg van een aquaduct ?

?

Cumae ?

I

toewijzen van veteranen (het statuut van de stad veranderde niet) ?

?

Iulium Carnicum

X

verlenen van de koloniale status

?

Lucus Angitiae

IV

aanleg van een aquaduct

?

Ostia

I (L)

- bouw van de “Terme della Via dei Vigili

- bouw van de haven “Portus

?

42-??

Perusia

VII

herstel van een openbaar gebouw

?

Ravenna

VIII

constructie van een stadspoort

43

Rhegium

III

voltooien van de havenwerken

?

Teanum Sidicinum ?

I

verlenen van de koloniale status ?

?

Velitrae ?

I

toewijzen van veteranen (het statuut van de stad veranderde waarschijnlijk niet) ?

?

Verona

X

- verlenen van de koloniale status (titulair) ?

- medefinancieren van de stadspoort

43/44

 

 

Tabel 7.1: Overzicht van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Claudius.

 

 

Kaart 7.1: Overzichtskaart van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Claudius.

 

5. Ostia (I/L) ; 10. Cumae (I) ; 20. Teanum Sidicinum (I) ; 23. Velitrae (I) ; 27. Brundisium (II) ; 35. Rhegium (III) ; 42. Lucus Angitiae (IV) ; 63. Perusia (VII) ; 68. Bononia (VIII) ; 69. Ravenna (VIII) ; 74. Aquileia (X) ; 76. Iulium Carnicum (X) ; 78. Verona (X)

 

 

NERO

 

 

Stad

Regio

Type interventie

Datering

Antium

I

- toewijzen van veteranen (de stad bleef municipium)

- verbouwen van de haven “Caenon

60

?

Bononia ?

VIII

herstel van een badgebouw ?

Nero of Caligula

Capua

I

toewijzen van veteranen (was reeds colonia)

57

Cosa

VII

constructie van een openbaar gebouw, mogelijk een odeum

50-54

Cures

IV

bekleden van het duumviraat

?

Luceria

II

toewijzen van veteranen

?

Luna

VII

bekleden van het duumviraat

?

Nuceria

I

toewijzen van veteranen (was reeds colonia)

57

Ostia

I (L)

voltooien van de haven “Portus

54/64 (betwist)

Pompeii ?

I

- toewijzen van veteranen ?

- bekleden van het duumviraat (wrs.)

62/63 ?

54/55

Praeneste

I

bekleden van het duumviraat

?

Puteoli

I

veranderen van de stadsnaam -bij wijze van eer- van colonia Iulia Augusta in colonia Neronensis Claudia Augusta

60

Tarentum

II

toewijzen van veteranen (de stad bleef municipium)

60

Tegianum of Tegeanum ?

III of I

verlenen van de koloniale status ?

?

Tabel 7.2: Overzicht van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Nero.

 

 

Kaart 7.2: Overzichtskaart van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Nero.

 

5. Ostia (I/L) ; 6. Praeneste (I/L) ; 7. Antium (I) ; 8. Capua (I) ; 14. Nuceria (I) ; 15. Pompeii (I) ; 16. Puteoli (I) ; 21. Tegeanum (I) ; 31. Luceria (II) ; 33. Tarentum (II) ; 36. Tegianum (III) ; 39. Cures (IV) ; 59. Cosa (VII) ; 62. Luna (VII) ; 68. Bononia (VIII)

 

 

TRAJANUS

 

Stad

Regio

Type interventie

Datering

Aecae

II

benoemen van een curator rei publicae

?

Ameria

VI

invoeren van de alimenta

101-102

Ancona

V

verbouwen van de haven

113-115

Aquileia

X

herstel van een (ongedefinieerd) openbaar gebouw

105

Aricia

I (L)

bekleden van het ambt van dictator

?

Ariminum

VIII

- reorganisatie van de haven ?

- bekleden van het duumviraat

?

?

Attidium

VI

bekleden van het duumviraat

?

Augusta Bagiennorum ?

IX

invoeren van de alimenta ?

?

Auximum

V

invoeren van de alimenta

106-114

Bergomum

XI

benoemen van een curator rei publicae

?

Caere

VII

benoemen van een curator rei publicae

113/114

Centum Cellae

VII

- bouw van een haven

- aanleg van een aquaduct

- bouw van thermae ?

vanaf 103

?

?

Ferentinum

I

invoeren van de alimenta

100

Forum Clodii

VII

financieren van de watertoevoer

?

Larinum

II

invoeren van de alimenta ?

?

Lavinium ?

I (L)

- toewijzen van grondgebied ?

- invoeren van de alimenta ?

?

?

Ligures Baebiani

II

invoeren van de alimenta

101

Messania ?

II

invoeren van de alimenta ?

?

Nomentum ?

I/L

invoeren van de alimenta ?

?

Ostia

I (L)

- toewijzing van grondgebied ?

- bekleden van het duumviraat ?

- bouw van de nieuwe haven “Portus Traiani felicis

- aanleg van een aquaduct

- herstel van de tempel van Hercules

- bouw van de “Terme de Porta Marina

?

?

tot 113

?

?

?

Otesia

VIII

benoemen van een curator rei publicae

kort na 107

Ravenna

VIII

aanleg van een aquaduct

?

Ricina

V

herstel van een balneum en platiae

na 118

Sinuessa

I

benoemen van een curator rei publicae

rond 100

Suessa ?

I

bouw van de “Bibliotheca Matidiana” ?

?

Talamone ?

VII

aanleg van een aquaduct ?

?

Tarracina

I

- invoeren van de alimenta (wrs.)

- herstel van de haven “Porta Romana” ?

vóór 101

?

Vardagate

IX

bekleden van het duumviraat

?

Veii

VII

toewijzen van veteranen

?

Veleia

VIII

invoeren van de alimenta

102-114

Verona ?

X

bouw van een amfitheater ?

?

 

Tabel 7.3: Overzicht van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Trajanus.

 

 

 

Kaart 7.3: Overzichtskaart van de Italische steden die keizerlijke interventie genoten van Trajanus.

 

?. Otesia (VIII) ; 1. Aricia (I/L) ; 3. Lavinium (I/L) ; 4. Nomentum (I/L); 5. Ostia (I/L) ; 11. Ferentinum (I) ; 17. Sinuessa (I) ; 18. Suessa (I) ; 19. Tarracina (I) ; 24. Aecae (II) ; 29. Larinum (II) ; 30. Ligures Baebiani (II) ; 32. Messania (II) ; 45. Ancona (V) ; 46. Auximum (V) ; 49. Ricina (V) ; 51. Ameria (VI) ; 52. Attidium (VI) ; 57. Caere (VII) ; 58. Centum Cellae (VII) ; 60. Forum Clodii (VII) ; 65. Talamone (VII) ; 66. Veii (VII) ; 67. Ariminum (VIII) ; 69. Ravenna (VIII) ; 70. Veleia (VIII) ; 71. Augusta Bagiennorum (IX) ; 72. Vardagate (IX) ; 74. Aquileia (X) ; 78. Verona (X) ; 80. Bergomum (XI)

 

 

7.2. Commentaar op de tabellen en kaarten

 

We tellen 13 steden met Claudische interventie, 14 voor Nero en niet minder dan 31 voor Trajanus. Bij elk van de keizers moet rekening worden gehouden met een paar twijfelgevallen (cf. de vraagtekens in de tabellen). Ter vergelijking vermelden we dat door M.T. Boatwright voor keizer Hadrianus in eveneens 31 steden keizerlijke interventie is vastgesteld.

 Het relatief grote verschil tussen de Iulio-Claudische keizers enerzijds en Trajanus anderzijds is voornamelijk te verklaren door de curatores rei publicae en het instellen van de alimenta, twee fenomenen die vanaf de tweede eeuw hun invloed uitoefenden op het stedelijke leven in Italië.[525] Bij keizer Claudius zorgen de weinig bekende coloniae samen met de afwezigheid van praefecti imperatoris voor het verschil.

 

Tenslotte kunnen we nog kort iets vermelden over de verschillen in geografische spreiding met in het achterhoofd dat het hier alleen de steden betreft. De tussenkomst van Nero speelt zich bijna uitsluitend af binnen de grenzen van regio I. Geen enkele attestatie getuigt van inmenging benoorden de Po. Dit vormt een duidelijk contrast met Trajanus, van wie er attestaties zijn in elk van de vier noordelijke regio’s, al zijn die nu niet bepaald talrijk. De meeste interventies van deze keizer liggen in Centraal-Italië geclusterd. Omdat bij Claudius de interventies verspreid liggen over heel Italië -van Iulium Carnicum tot Reghium-, maar het absolute aantal laag is, kan bij deze keizer geen concentratie onderscheiden worden.

 

 

7.3. Suggesties voor verder onderzoek

 

De studie van de Romeinse keizer in relatie tot de steden in Italië is er een met verschillende aspecten. In eerste instantie worden deze bepaald door het specifieke sociaal-politieke en economische klimaat waarbinnen de keizer moest manouvreren en -niet in de laatste plaats- door de persoonlijkheid van de princeps. Onderhavige studie heeft de belangrijkste elementen behandeld met betrekking tot (slechts) drie keizers. Het spreekt voor zich dat een uitbreiding van het chronologisch bereik door vergelijkbaar systematisch onderzoek van de overige heersers van het Rijk, bijvoorbeeld tijdens de beginperiode van het principaat en de daarop volgende Pax Romana, onze kennis van de evolutie van keizerlijk handelen inzake de Italische steden aanmerkelijk zou verhogen. Zoals reeds vermeld bestaat dit eigenlijk alleen voor Hadrianus.[526]

 Een welkome verbreding van het geografische kader van het onderzoek zou op twee manieren kunnen. Ten eerste kan de bestudering van één (of misschien meerdere) keizers meer diepgang verleend worden door naast de Italische steden ook die in de provincies erbij te betrekken. Een keuze moet dan gemaakt worden tussen de West-Romeinse gebieden, het oostelijke deel van het Rijk of zelfs beiden tegelijkertijd. Een andere manier is om het onderzoek in Italië te complementeren met studies die uitsluitend over de provincies handelen. De laatste optie ligt waarschijnlijk meer voor de hand aangezien de gebieden qua karakter zodanig verschillen dat men welhaast van specialismen kan spreken.

 Het thema is dermate interessant dat een onderzoek ervan op de schaal van het ganse Rijk alsmede van de gehele Romeinse periode aanbevelenswaardig is.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[524] LOMAS K., Roman Italy, 338 B.C.-A.D. 200. A Sourcebook, London 1996, p. 195. H. Nissen komt op 474 steden terwijl R. Thomsen er slechts 356 noemt (NISSEN H., Italische Landeskunde, II: Die Stadte, Berlin 1883, p. 3; THOMSEN R., The Italic Regions from Augustus to the Lombard Invasion, KØbenhavn 1947).

[525] Wanneer men de steden waarin uitsluitend sprake is hetzij van alimenta hetzij van een curator rei publicae niet meerekent, dan bedraagt het aantal steden met Trajaanse interventie “slechts” 17 en is het verschil met de andere twee keizers niet meer significant.

[526] Het betreft hier uiteraard de studie van BOATWRIGHT M.T., Hadrian and Italian Cities, in: Chiron 19 (1989), pp. 235-271. We wijzen tot slot nog op een zeer recent werk, dat ik helaas (nog) niet kon raadplegen. In het boek “Euergetism and municipal patronage in Roman Italy” (T.J. Cornell and K. Lomas (eds), 1996) bespreekt J.R. Patterson de relatie van de keizer met Italië (“The Emperor and the cities of Italy”). Het karakter van de bijdrage van J.R. Patterson is mij niet bekend en het is mogelijk dat daarin nog verscheidene andere keizers (gedetailleerd?) aan bod komen.