Identificatie van g-proteïne gekoppelde receptoren met een mogelijke rol in suikersensing in darmepitheelcellen.

 

Stijn De Graeve

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Wetenschappen,
Departement Biologie,
Laboratorium voor Moleculaire Celbiologie,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Biochemie.

Academiejaar: 2003-2004

Katholieke Universiteit Leuven

Promotor: Prof. Dr. Prof. J. Thevelein en Dr. F. Stolz
 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Dankwoord

 

Inleiding

 

Literatuurstudie

    1. Signalering via G-proteïne gekoppelde receptorenp. 6

        1.1. G-proteïne gekoppelde receptoren

        1.2. G-proteïnen

            1.2.1. Heterotrimere G-proteïnen

            1.2.2. Kleine GTPasen: Ras proteïnen

    2. Glucose-sensing

        2.1. Mogelijke glucose-sensing mechanismen in eukaryote cellen

        2.2. Experimentele benaderingen

    3. Glucose-sensing in Saccharomyces cerevisiae

        3.1. Gist en glucose: stationaire fase, respiratie en fermentatie

        3.2. Glucose-sensing mechanismen in S. cerevisiae

            3.2.1. Glucose-repressie of ‘catabolite repression’: sensing door hexokinase

            3.2.2. Glucose-inductie:

            3.2.3. Geactiveerd PKA fenotype: de Ras-cAMP signaalweg en de FGM-signaalweg

    4. Glucose-sensing in zoogdieren

        4.1 Glucosehomeostase: glucose-sensing in de β-cellen van de pancreas

        4.2. Regulatie van glucosetransport in de zoogdierdarm

            4.2.1. Anatomie en fysiologie van de dunne darm

            4.2.2. Absorptie van monosacchariden in de dunne darm

                4.2.2.1. Actief glucosetransport

                4.2.2.2. Passief glucosetransport

            4.2.3. Glucose-sensing in de zoogdierdarm

            4.2.4. Regulatie van de hoeveelheid SGLT1-transporters in het borstelzoommembraan.

                4.2.4.1. Transcriptie

                4.2.4.2. mRNA stabiliteit

                4.2.4.3. Vesikeltransport

                4.2.4.4. Een verband tussen het regulatiemechanisme en het onderzochte              organisme.

            4.2.5. De rol van PKC in glucose-sensing

 

Doelstellingen

 

Materiaal en methoden

    1. RNA

    2. cDNA synthese

    3. PCR

    4. Agarosegel-electroforese

    5. Scheiden van PCR producten met verschillende lengtes

    6. Opzuivering van PCR product

    7. Klonering in pCR 2.1 vector en transformatie van competente E. coli cellen

    8. Bereiding van plasmide DNA volgens de CTAB methode: miniprep

    9. Bepaling van de concentratie van dubbelstrengig DNA

    10. Sequenering

    11. Analyse van sequenties

    12. Q-PCR (Quantitative real-time PCR)

    13. Micro-Array hybridisatie-analyse

 

Resultaten

    1. DOP-PCR (Degenerate Oligonucleotide Primed PCR)

    2. RT-PCR (Reverse Transcriptase PCR)

    3. Q-PCR (Quantitative real-time PCR)

    4. Analyse van hybridisatie van RNA aan oligonucleotiden op micro-arrays

    5. Voorbereiden van een restrictiefragment voor klonering in een     expressievector.

 

Discussie

 

Samenvatting

 

Summary

 

Referenties

 

Dit is een examenstuk dat na verdediging niet werd gecorrigeerd voor eventueel vastgestelde fouten. Gebruik in publicaties is toegelaten na inwinnen van het advies van de promotor, vermeld in de titel.

 

home lijst scripties inhoud volgende