Inculturatie van het christelijk huwelijk in Belgisch Kongo. 1919-1950. De beleidsvorming van de Missie-Oversten omtrent polygamie; hun richtlijnen aan de missionarissen en inwerking op het beleid van de Staat. (Betty Eggermont)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: DE STANDPUNTEN VAN DE KERK/ RICHTLIJNEN AAN DE MISSIONARISSEN

 

B. STANDPUNT NAAR BUITEN UIT.

 

I. STUDIE PER DOCUMENT.

 

1928-1932.

 

1.Koloniale Raad 1928

 

1.1.Voorstel van Jaspar omtrent overspel en bigamie.

 

Op 31 maart 1928 stelde Minister van Koloniën, Jaspar een decreet ter bestrijding van overspel en bigamie voor aan de Koloniale Raad.([396]) Uit de vergadering van de Oversten blijkt dat dit voorstel het resultaat was van een lange voorstudie binnen de regering. Daarbij had het project Gohr van juli 1927 hoogstwaarschijnlijk als basisdocument gediend. Immers, de Oversten stuurden vanuit hun vergadering een telegram naar de kabinetschef waarin zij vragen hun mening over dit voorstel af te wachten.([397])

 

Opvallend aan het voorstel Jaspar is dat de Kerk en haar belangen totaal verzwegen worden. De regering ziet drie soorten huwelijken in de kolonie; het burgerlijk huwelijk, het gewoonterechtelijk huwelijk met een latere inschrijving van de echtgenotes, en het gewoonterechtelijk huwelijk als dusdanig.([398]) Een religieus huwelijk wordt niet vermeld, Het wordt evenmin ondergebracht in deze classificatie.

 

Aangaande bigamie houdt het voorstel het volgende in. Bigamie wordt een strafbaar feit voor burgers die onder het geschreven recht staan. De beslissing over wanneer en hoe dit zou geregistreerd worden laat hij aan de Gouverneur-Generaal over.([399])

 

De wetgeving interpreteert de bigaam als een overspelige die op basis van valse verklaringen zijn toestand probeerde te legaliseren. Dit verklaart niet alleen de gestrengheid van de wetgever.([400]) Eveneens wordt duidelijk waarom deze twee aspecten samen worden behandeld.

 

Om de discussie verder in onze studie te kunnen volgen, blijven we even stilstaan bij artikel 74bis. Dit bevat een definitie van overspel en is vrij cruciaal in de verdere discussies daaromtrent. Deze bepaling maakt uit wie uiteindelijk voor de wettelijke bescherming in aanmerking komt.

"art. 74bis Wordt overspel genaamd, de geslachtsvereeniging van eenen, volgens de regelen van het geschreven rechtgehuwden persoon en wiens huwelijk niet ontbonden is, met eenen anderen persoon dan de mede echtgenoot. Worden met de volgens de regelen van het geschreven recht gehuwde personen gelijkgesteld, de inlander en zijne vrouw die, na een huwelijk volgens het gebruik te hebben aangegaan, hunnen inschrijving in het boek der beschaafde bevolking aangevraagd en bekomen hebben."

 

1.2.Voorstel van Jaspar omtrent immatriculatie.

 

De bepalingen van dit decreet waren echter niet meer in overeenstemming met de bestaande wet op de immatriculatie. Daarom diende de Minister ook hierover een nieuw wetsontwerp in.

 

Het bepaalt dat de inlandse echtparen pas dan kunnen ingeschreven worden als beide partners er uitdrukkelijk om vragen. De immatriculatie brengt immers zo'n radicale veranderingen van het persoonlijk statuut met zich mee, dat men niet meer kan inschrijven zonder dat de wens van de belanghebbenden gekend is. Bovendien lijkt het hem onaanvaardbaar dat de echtgenotes aan een verschillend statuut zouden onderworpen zijn.([401])

 

1.3.Doorverwezen naar een Commissie.

 

De Koloniale Raad verwees de twee voorstellen meteen door naar een speciale commissie, gezien '"ertains côtés délicats et techniques". Pater Le Grand, de enige religieus die lid was van de Koloniale Raad, maakte geen deel uit van de Commissie. Om die reden dan ook nemen wij de verslagen van deze Commissie niet door. Immers, willen wij aan de hand van deze verslagen het standpunt van de missies weergeven, dan zouden wij moeten veronderstellen dat een van de leden er de spreekbuis van is.([402])

 

1.4.Rapport van de Commissie Rolin.

 

Het rapport dat uit deze Commissie voortvloeide werd door Henri Rolin, Raadgever aan het Hof van Cassatie, voorgesteld aan de Koloniale Raad. Eigenaardig genoeg werd dit niet gepubliceerd in de verslagen van dit orgaan. Wel vonden wij een vermoedelijke drukproef in de Afrikaanse Archieven.([403])

 

Het toepassingsveld van de strafrechterlijke schikkingen wordt opmerkelijk verruimd. Het christelijk huwelijk wordt niet langer meer verzwegen. Het kan door dit decreet rekenen op een bepaalde mate van bescherming; De overspeligen zullen gestraft worden. Het monogame aspect van het christelijk huwelijk echter wordt niet overal beschermd. Diegenen die in de hoofdijen leven kunnen polygaam worden, zonder dat de Staat zal tussenkomen.

 

Zij stellen een uitbreiding van de bescherming tegen overspel tot àlle huwelijken voor.  Zowel het burgerlijk, het religieus, als het gewoonterechtelijk (monogaam en polygaam) huwelijk zouden beschermd worden. Het zou niet opgaan, aldus de Commissie, het religieus huwelijk uit te sluiten van deze bescherming; Het ernstig karakter van de verplichtingen die dit huwelijk meebrengt moet in de ogen van de bevolking onderlijnd worden. Bovendien moet men er rekening mee houden dat de missionaris meestal een paar religieus huwt nadat zij gewoonterechtelijk getrouwd zijn. Uiteindelijk zou een onderscheid tussen het gewoonterechtelijk huwelijk en het religieus huwelijk miskennen dat dit laatste zelf een gewoonterechtelijk karakter kan krijgen.([404])

 

Ook de polygame huwelijken moeten beschermd worden. Hoewel de superioriteit van het monogame huwelijk buiten kijf staat, kan men de polygamie niet afdoen als "une pure monstruosité". Volgens de etnografen en sociologen is polygamie een sociale reglementering van de verhoudingen tussen man en vrouw, en is zij ver boven de losbandigheid en de vrije liefde te verkiezen.([405]) 

 

De onderdrukking van de bigamie zou enkel in de buitengewoonterechtelijke centra moeten gebeuren, en bij geïmmatriculeerden.([406]) Het belang dat de oorspronkelijke uiteenzetting van de motieven van de regering hecht aan de bigamie, wordt door de Commissie overgenomen. "Tandis que l'adultère ce cache, la bigamie s'affiche au grand jour."([407])

 

1.5.Bespreking van het rapport in de Koloniale Raad.

 

Op 30 juni 1928 werd het rapport besproken in de Koloniale Raad.([408])

Minister van Koloniën, Jaspar, kon heel wat punten van dit rapport niet onderschrijven. Hij verkoos dat de meningen van de Afrikaanse Oversten [lees de blanke overheden in Afrika ([409])] geconsulteerd werden op initiatief van de regering en volgens het voorstel dat door haar uiteengezet werd. "La question ne se réclame d'aucune urgence particulière".

 

2. Vergadering van de Missie-Oversten. 30 juli - 10 augustus 1928.

 

Van 30 juli tot 10 augustus datzelfde jaar kwamen de Missie-Oversten opnieuw bijeen. Ditmaal ontmoeten zij elkaar op de missiepost St. Gabriel in Stanleystad.([410])

 

2.1.Verloop van de vergadering.

 

Deze vergadering is vanuit historisch perspectief uiterst interessant.

Bij aanvang wisten de Oversten niet wat zich had afgespeeld in de Koloniale Raad. Op 4 augustus ontvingen zij een telegram van Pater Le grand, die hen hierover informeert. Als wij de verslagen mogen geloven, is zijn berichtgeving niet correct. Hij had vermeld dat het decreetsvoorstel ondertussen werd veranderd. Vermoedelijk heeft hij het over het project Gohr dat de regering aan het bespreken was, en waarvan de Oversten notie hadden. Een nieuw voorstel, aldus Le Grand, werd naar een Commissie verzonden. De nieuwe tekst (voorstel Rolin) zou slechts na inzage en goedkeuring van de vergadering, voorgelegd worden aan de Koloniale Raad.([411]) De Oversten dachten dat de uitvoering van het decreet van hun goedkeuring afhing.

 

Nog voor zij hiervan op de hoogte waren, hadden de Oversten de problematiek overspel en polygamie al besproken. Met andere woorden, de verslagen van de vergadering bevatten de vragen van de Oversten vóór en nà dat zij weet hebben van een zogenaamde toegevingen van de Staat tegenover de missies.

 

2.2.banden met de Koloniale Raad.

 

Het feit dat Le Grand die in de Koloniale Raad zetelde, een telegram opstuurde, bewijst dat hij in nauw contact stond met de Oversten. Hij wist wat hun standpunt en hun wensen waren in deze kwestie.

 

2.3.Wensen naar de overheid toe.

 

2.3.1.Het christelijk monogaam huwelijk.

 

2.3.1.1.Voor het telegram.

Voor de aankomst van het telegram beslissen de missionarissen een brief  op te sturen naar de Minister van Koloniën. Daarin zouden zij pleiten voor een assimilatie van het christelijk huwelijk met het burgerlijk huwelijk. Op die manier zouden de christelijke huwelijken in aanmerking komen voor de bescherming tegen overspel en bigamie.

 

Indien de regering hiermee niet zou toestemmen, stellen zij een compromis voor: een registratie van de kerkelijke huwelijken die aan de territoriale administratie overgemaakt wordt. Deze registratie zou makkelijk en eenvoudig uitvoerbaar moeten zijn. Zij wensen dan ook dat de bureaus van de burgerlijke staat die toevertrouwd werden aan de katholieke missies, blijven bestaan en eventueel toenemen in aantal.

 

Eveneens willen zij in de brief wijzen op de nood aan een wetgeving die de oprichting van een "nieuwe orde" voorziet. Deze nieuwe orde zou de beschaving binnenbrengen in de kolonie. Aan de basis ervan zou het beschermde en geëerde monogame gezin liggen.([412]) Bij deze notie staan we later in de bespreking stil.

 

2.3.1.2.Na het telegram.

Eenmaal het voorstel Rolin bestudeerd, stemde de vergadering er slechts met weinig overtuiging mee in. Compromisvorming lijkt het motto. De reden voor hun instemming die zij aangeeft is dubbel. Het decreet bevat kostbare schikkingen omtrent algemene orde en heiligt het principes die zij tot nog toe vergeefs eisten. Hierbij denken zij aan de wettelijke bekrachtiging van het christelijk huwelijk. Zij vreest er voor dat als zij dit decreet nu zouden verwerpen, de kwestie in de "griekse kalender" terecht zou komen.

 

Zij willen echter wel "bij gelegenheid" de overheid erop wijzen dat de polygamie in Kongo niet overal dezelfde trekken vertoont. Zo zijn er groeperingen waar de vrouwen van de polygamen allen een gelijk sociaal statuut hebben, bij andere is er één vrouw wiens juridische positie uitsteekt boven die van de anderen, bij anderen maakt men een onderscheid tussen de echtgenotes en de concubines. Uiteindelijk zijn er die een huwelijksvorm kennen, die nauwelijks een huwelijk is.([413])

 

2.3.2.Andere vragen.

 

Tal van problemen die op de vorige vergaderingen werden aangehaald als te signaleren aan de overheid of te publiceren, werden nu niet besproken. Wij veronderstellen dat deze niet overboord gegooid werden. Hun instructies aan de missionarissen blijven immers onveranderd en in de publikatie verwijzen naar het stuk dat verscheen in Revue Congo op naam van De Vos in 1923. (cfr. supra) Zij focusten zich hoogstwaarschijnlijk op datgene dat zij het meest problematische of op datgene dat zij als het meest haalbare achtten.

 

Enkel het vraagstuk van de bruidsschat, het ruilen van vrouwen en het niet huwbare meisje blijven aan de orde.  In een brief aan de Gouverneur-Generaal zal gevraagd worden om per ordonnantie de verkoop van niet huwbare meisjes en de ruil van vrouwen te verbieden.([414])

 

Inzake de bruidsschat raken zij helemaal in de knoei. Dit onderwerp ("question très importante et très complexe") heeft aanleiding tot een verwarde discussie.([415]) Zij wordt in de namiddag verdergezet. Aangezien er een grote verscheidenheid bestaat in de gebruiken omtrent deze praktijk, besluit de vergadering dat de leden een korte uiteenzetting zouden maken van de misbruiken en hun voorstel om deze te verdringen. Men zal proberen deze te synthetiseren in een tekst die een wettelijke maatregel voorstelt.([416])  Een uiteindelijk besluit komt niet voor in de verslagen, noch in de stukken die volgden op de vergadering.

 

2.4.Nieuw element.

 

Inzake de huwelijkskwestie komen twee nieuwe elementen aan bod.

Het opvoeden van meisjes op hetzelfde niveau van jongens heeft een sociaal nut.([417])

 

2.5.De toestand in de kolonie.

 

Op 8 augustus hebben zij het over de groeiende indiscipline bij de christenen. Een Overste gaf een gedetailleerd overzicht van de uitingen van deze geest van indiscipline. Iemand anders vestigt de aandacht op de algemene ontucht die bij de zwarten heerst.([418])

 

Een aantal andere alarmsignalen stellen wij vast. Voor het eerst in de bestudeerde periode hebben zij het over de intensieve industrialisatie in Kongo en de recrutering van arbeidskrachten. Bijna alle leden van de vergadering menen dat de recrutering over het algemeen te hoog is, vanuit het oogpunt van de sociale en morele belangen. Het merendeel van de leden is bovendien van mening dat bij de recrutering misbruiken plaatshebben door de vertegenwoordigers van de administratie.([419]) Ook in de discussie over het onderwijs wordt de negatieve invloed van industrie en handel aangehaald. Het aanleggen van een compleet netwerk van wegen, tegelijkertijd met het verhuizen van de bevolking en de intensieve recrutering om de noden van de industrie in te willigen, brengt een grondige omkering van de sociale situatie in Uele met zich mee, aldus Mgr. Van Uytven.([420])

 

Zij zullen een tekst laten publiceren die de problematiek aan de kaak stelt. Op die manier nemen zij hun verantwoordelijkheid op. Zij willen hierbij vooral wijzen op de gedwongen  en algemene recrutering in vele regio's, op het vernietigen van vele levens en vele families.([421])  Mgr. Roelens zou zich gelasten met de brief.([422])

 

Misschien is de aangehaalde "nieuwe orde" in verband te brengen met deze onevenwichtssituatie. Er kan slechts sprake zijn van een "nood" hieraan als de oude niet meer bestaat, of ferme deuken gekregen heeft. Zij laten dan ook niet na het christelijk monogaam huwelijk als basis daarvan voor te stellen.

 

2.6.Inlandse politiek

 

Op 3 augustus stelde de Hemptinne een nota voor over de inlandse politiek. Later in de vergadering wordt een stuk ter publikatie die hij had opgesteld goedgekeurd. (cfr.infra)([423])

 

2.7.En verder.

 

Vermelden we nog dat het Permanent Comité opnieuw werd samengesteld. Mgr. De Cleene is voorzitter, Mgr. Van Hee en Mgr. Heintz vormen het ledenkorps.([424]) Dit Comité krijgt de bevoegdheid in eigen naam op te treden. Het moet echter wel belangrijke kwesties aanbelangen, waarvan het dringend karaker een voorafgaande consultatie van de Oversten van Kongo niet toelaat.([425])

 

3. Brief van de Oversten aan Minister van Koloniën. Stanleystad, 10/08/1928.

 

De brief met de instemming van de Oversten met het project Rolin werd op 10 augustus verzonden aan de Eerste Minister. Hij werd ondertekend door Mgr. Roelens, in naam van de vergadering.([426])

 

3.1.Inhoud van de brief.

 

In deze brief uiten zij geen enkele bedenking die de uitvaardiging van het decreet in de weg zou kunnen liggen.

"(...) l'Assemblée des Chefs de Missions réunis à Stanleyville, vous prient respectueusement, Monsieur le Premier Ministre, de bien vouloir donner tout votre appui au projet de décret réprimant l'adultère et la bigamie, dans la teneur oú il vient d'être présenté par Monsieur le Conseiller Rapporteur Rolin."

 

Toch valt tussen de lijnen af te leiden dat er twijfels gerezen waren.

Zij denken helemaal niet, schrijven de Oversten, dat dit project polygamie zou sterken. In de buitengewoonterechtelijke centra zal zij afgeremd worden. Waarom hier melding van maken, als het ontwerp zelf er over zwijgt?

 

3.2.Hun wensen komen indirect aan bod.

 

Tussen de regels zijn hun wensen eveneens te lezen. Hun prioriteit gaat naar de wettelijke erkenning en de bescherming van het christelijk huwelijk. Zij vermelden dat zij in het begin van de zittingen slechts weet hadden van een project van 1927 (project Gohr). Dit wezen zij af, omdat het christelijk huwelijk, waarvan zij reeds zolang de wettelijke erkenning en bescherming vroegen, er totaal genegeerd werd. Dit kan niet gezegd worden van de herwerkte tekst (voorstel Rolin). Zij vinden er de officiële erkenning van het christelijk huwelijk in terug en maatregelen om de bescherming ervan te verzekeren. 

 

De losbandigheid willen zij beteugeld zien. Het zou immers de verspreiding van de blijde boodschap tegengaan. Na bestudering van het decreetsvoorstel, vinden zij er efficiënte maatregelen die een grotere moraliteit in de kolonie kunnen verzekeren, aldus de Oversten.

"Ce serait une erreur, dit excellement Mr. le Conseiller Rapporteur, que les indigènes sans morale et ne respectant plus rien, formeraient un terrain favorable à la dissémination de l'Evangile."

 

De brief maakt evenwel niet duidelijk in welke mate zij polygamie willen bestrijden. "Si l'on ne peut pas dès à présent à supprimer par décret la polygamie dans les centres coutumiers, il y a lieu pourtant de refreiner le libertinage." Willen zij meer dan dit decreet voorstelt? Of zijn zij de "integriteit van de gewoonte" (cfr. supra) indachtig en menen zij dat het decreet ver genoeg reikt?

 

4. Brief van de Oversten aan de Gouverneur-Generaal. Stanleystad, 8/08/1928.

 

De vergadering van de Missie-Oversten schreef de Gouverneur-Generaal omtrent "une question très grave" die reeds vele malen besproken werd op de Commissie voor de Bescherming van de Inlanders en op andere organen die bezorgd zijn om de vitale belangen van de bevolking. Zo luidt zij de brief in aan de Gouverneur-Generaal.([427])

 

4.1.Schets van de problematiek.

 

Het gaat over het kopen van niet huwbare meisjes, onder voorwendsel van een toekomstig huwelijk. Deze praktijk is verspreid over vele stammen. Veelal wordt de aankoop gesloten vóór de geboorte van het kind. In andere stammen, onder naam van ruil van vrouwen, heerst een analoge praktijk. Kleine kinderen, heel jonge meisjes et getrouwde vrouwen worden verhandeld. In al deze gevallen betreft het een aankoop van mensen (...).

 

4.2.vragen aan de Gouverneur.

 

Zij vragen niet ronduit de "verkoop van jonge meisjes" stop te zetten en de "ruil van vrouwen" tegen te gaan, zoals zij geopperd hadden tijdens de vergadering. Zij vragen de Gouverneur de vrijheid en de menselijke waardigheid van duizenden personen te beschermen. (...) De bescherming vragen, betekent dat zij in deze situatie met de voeten getreden wordt.

 

4.3.Polygamie?

 

Een verband met polygamie wordt in deze brief niet gelegd.

 

5. Publikatie, oktober 1928.

 

De tekst die Mgr. de Hemptinne voorbereidde omtrent de inlandse politiek, verschijnt in de maand oktober in de Revue Congo.([428]) Hierin doet hij de essentie van het vraagstuk van de koloniale politiek uit de doeken.

 

5.1.Indirecte politiek.

 

In deze tekst zet hij uiteen wat de "indirecte politiek" die nog algemeen onderschreven wordt in vele koloniale milieus en waarover nog steeds tal van publicaties verschijnen, eigenlijk inhoudt. Men moet kiezen tussen ofwel een tweeledige administratie, een Europese en een inlandse, ofwel een "administration unique". Als men opteert voor een tweeledige, heeft men alsnog de keuze tussen twee administraties die naast elkaar bestaan of een adminstratieve structuur waar de inlandse orde ondergeschikt is aan de Europese. In een tweeledige administratie sluiten de twee werelden een soort pact. Elk blijft in zijn eigen traditionele sfeer. Met de tweede hypothese probeert de beschavende natie het zwarte ras voorzichtig, langzaam maar zeker op een hoger niveau te brengen. Zij gelooft in "la perfectibilité" (de vatbaarheid voor volmaking) van de inlander en nodigt hem uit deel te nemen aan de ondernemingen, de werken, de beschaving en aan de algemene vooruitgang van de mensheid. Bijgevolg bestaat het politiek programma uit één regering waarin de inlandes hun rol spelen naar gelang hun capaciteiten.

 

Datgene wat M. Franck uiteenzette in zijn "Principes sur la politique indigène" is een amalgaam van traditioneel en nieuw ideeëngoed. In de Oost-provincie worden nieuwe experimenten uitgevoerd. Daar wordt de administratie duidelijk "ontdubbeld", met alle negatieve gevolgen van dien.([429])

 

 

5.2.Het land in evolutie.

 

De tekst kan volgens ons niet losgezien worden van de alarmkreten op hun vergadering. Nog sterker dan in de publikatie van 1923, ligt de nadruk op de evolutie in het land.

"De plus, il n'est pas possible de fermer les yeux à cette évidente réalité que les coutumes indigènes et leur ébauche d'organisation sociale disparaissent avec une rapidité déconcernante."  De inlandse adminstratie die men opricht onder voogdij van de Europese, deelt "onze" methodes en "onze" concepties. De inlandse rechtspraak zijn nauwelijks gevestigd of zij moeten al het geschreven recht kennen. De chefs verliezen hun gewoonte-rechten over alle geïmmatriculeerden. Hun macht is kortstondig. "Vouloir bâtir sur la coutume, c'est au Congo bâtir sur le sable."

 

Indirect krijgt de regering een verwijt te incasseren. De gevoerde politiek betekent niet meer en niet minder dan de inlandse maatschappij laten voor wat ze is. Doch met de evolutie in de kolonie voor ogen, moet de overheid haar verantwoordelijkheid opnemen. Zij kan zich niet langer het "respect voor de gewoonte" aanhouden. De gewoonte verdwijnt immers. De blaam wordt versterkt als men het krantenartikel -Jan met de pet pakt zijn gazet- waarin zij de overdreven recrutering en de gevolgen van de intensieve industrialisatie, voor ogen houdt.

 

5.3.Polygamie?

 

Hoewel niet expliciet vermeld in de tekst, wordt de "wetgeving ter oprichting van de nieuwe orde" waarover de Oversten het hadden op hun vergadering in deze publikatie concreet uit de doeken gedaan. Zij noemen de voorgestelde 'nieuwe' politiek niet de "politiek van assimilatie", of "indirecte politiek". Toch is er hetzelfde principe, dat van geleidelijke verandering van de inlandse gewoonte, in terug te vinden.

 

Mgr. de Hemptinne beschreef hoe deze er concreet moet uitzien.([430]) Het decreet van 1910 duidt welke weg moet gevolgd worden in de inlandse politiek. Het regelt de lokale administratie. De inlandse funktionarissen nemen plaats na de Europese. Het decreet voorziet eveneens een "messager". Deze inlandse agent moet de band leggen tussen het gewoonterechtelijk kader en de Europese administratie. De taak van deze boodschapper is echter te vaag omschreven in het decreet.

 

De administratie zou meer en meer hulpagenten moeten plaatsen, naast de inlandse chef, naargelang de noodzaak. De taak van de boodschapper zou moeten verdeeld worden over een inner van belastingen, een agent van de burgerlijke stand, een secretaris, een werkleider,... Deze agenten zouden een soort van raad, of gidsen, vormen die de chef omringen. Deze laatste zou hen niet meer begrijpen en in deze omstandigheden zou hij moeten veranderen of verdwijnen.

 

Met deze methode, zou de chefferie geleidelijk aan evolueren. De territoriale administrateur zou ieder geval apart moeten onderzoeken om uit te maken of een de toepassing van een gemeentelijk statuut reeds mogelijk is. Tegelijkertijd zouden de problemen van de chefferies, van de geletterden en de geïmatriculeerden opgelost worden.

 

Hoewel polygamie in de tekst niet ter sprake komt, zou zij onmiskenbaar geaffecteerd worden door deze politiek. Het gezag van de inlandse chef, die veelal polygaam is, zou op die manier verminderen. Ook al blijft hij polygaam, hij zou een minder grote hindernis vormen voor de verspreiding van de blijde boodschap.

 

In de loop van de tekst verwijst de Hemptinne terug naar de standpunten die de Oversten uiteenzetten in de Revue Congo van 1923. (cfr. supra)([431])

 

6.Brieven oktober-december 1928.

 

Ongeveer op het eind van september ontvingen de Oversten de eerder geplande brief van de Minister. (cfr. bespreking in Koloniale Raad van het rapport Rolin in 1928.) Hun mening werd gevraagd over het voorstel Rolin. Dit gebeurde echter niet in alle objectiviteit. De Minister voegde een negatieve appreciatie toe aan het nieuwste decreetsontwerp (=project Rolin).([432])

 

Tot dan toe waren de Missie-Oversten in de waan gebleven dat het voorstel van Rolin vrij spoedig goedgekeurd zou worden. Daartoe wilden zij niets in de weg leggen en bleven ogenschijnlijk bij hun vroegere beslissing.  Vanaf het moment dat zij vernamen dat het decreet er nog niet zo gauw zou doorkomen, kwamen een aantal reacties los die hen hun eerder standpunt deden herzien.([433])

 

6.1.De documenten.

 

De eerste reactie kwam van Van Wing.([434]) Hij schrijft de minister in de hoedanigheid van secretaris van het Permanent Comité van de Oversten en annuleert in naam van de Oversten van de katholieke missies van Belgisch Kongo hun eerste beslissing.([435]) Hij voegt er eveneens een alternatief aan toe.

 

De dag daarna, 5 oktober, zette Mgr. de Hemptinne zich aan het schrijven in antwoord op de brief die de Gouverneur-Generaal hem opgestuurd had op 20 september. Ook hij doet een alternatief uit de doeken.([436]) De voorzitter van de vergadering van de Oversten, Mgr. Roelens, liet eveneens van zich horen. Hij richt een brief tot de Minister van Koloniën op 28 november.  Daarin bevestigt hij de annulatie van hun instemming.([437])  De Minister van Koloniën sprak uiteindelijk de voorzitter van het Comité van de Oversten in België aan.([438])  Met het voorstel van dit Comité zou rekening worden gehouden bij volgende besprekingen van het decreet binnen het kabinet. ([439])

 

6.2.Wat was er precies gebeurd?

 

Tijdens hun vergadering ontvingen de Missie-Oversten in Kongo een telegram van pater Le Grand. Zij dachten dat het decreet enkel nog hun goedkeuring nodig had om uitgevaardigd te worden.([440]) Ook de Hemptinne vermeldt dat zij meenden dat het departement het voorstel al had goedgekeurd.([441]) Zij gelastten een commissie met het bestuderen van het nieuwe ontwerp.([442]) De commissie beschikte enkel over de tekst van het project, zonder nadere verklaring.([443]) Vier dagen later maakte deze commissie het rapport over aan de vergadering.([444])

 

Voor de Oversten bleef een en ander onduidelijk. Zij wisten niet of ook de polygame huwelijken werden beschermd. Zij hadden meer precisering gewenst bij de definitie van het gewoonterechtelijk huwelijk, gezien polygame huwelijken gesloten worden volgens de inlandse gewoonte. Doch aangezien het decreet de polygaam uitsluit van bescherming tegen het overspel, hebben zij besloten dat het polygaam huwelijk niet werd meegerekend in de wet.([445])

 

Hoogstwaarschijnlijk vormde dit een discussiepunt op hun vergadering.

Hoger wezen we er al op dat zij op een opvallende manier benadrukten dat

ze toen helemaal niet dachten dat polygamie zal gesteund worden door het decreet. (cfr. supra)

 

Van Wing is iets minder zacht voor de commissie en al iets duidelijker. De Commissie heeft zich laten verblinden door het grote voordeel van de wettelijke bescherming van het christelijk huwelijk en het feit dat overspel en bigamie gestraft konden worden. (...) De Commissie heeft slechts de effecten gezien die uitdrukkelijk vermeld staan in de tekst. Meer bepaald is dit het beteugelen van polygamie in de buitengewoonterechtelijke centra en de losbandigheid in andere centra.([446])

 

Roelens laat eveneens het bestaan van een discussie doorschemeren. Hoewel deze tekst hen niet tot in alle details beviel, achtten zij hem aanvaardbaar.([447])

 

Uiteindelijk stemden zij met het voorstel in. Daarbij was de opportuniteit doorslaggevend.([448]) "S'ils avaient espéré voir leurs objections soutenues en haut lieu, certes l'accord d'opportunité n'eut pas été donné."([449]) Volgens de officiële berichten hadden een aantal missionarissen na de vergadering het ontwerp nader bestudeerd.([450]) de Hemptinne zou het Permanent Comité er reeds van op de hoogte gebracht hebben dat het voorstel op groot verzet stuitte.

 

We vermoeden evenwel dat de vergadering over deze kwestie verdeeld uiteenging, maar dat zij omwille van de onduidelijkheid en de dringendheid, toch toestemden met de instemming. We geloven eerder dat de Hemptinne het Permanent Comité liet weten dat hun standpunt voor herziening vatbaar was, gezien de ontvangen berichten.

 

Gebruik makend van de speciale bevoegdheden die dit Comité waren toegewezen in noodsituaties, annuleerde Van Wing het eerder ingenomen standpunt van de Oversten. Pas later zou hij de voorzitter van hun vergadering, Mgr. Roelens, hierover informeren.([451])

 

Het is ons evenwel niet duidelijk in welke mate de Oversten van België op de hoogte waren gebracht. Mgr. Heinz en Mgr. Van Hee hadden hun appreciatie naar hen opgestuurd.([452]) De vraag blijft of zij de teksten van Van Wing en van Mgr. de Hemptinne uit de eerste hand ontvingen, of via de Minister. Wij vermoeden het eerste. Eerder hadden de Oversten van Kongo hen immers gevraagd geen verbintenissen meer aan te gaan met de regering zonder de delegatie van de kerkelijke missionaire Oversten te hebben ontvangen.([453]) In ieder geval zullen de Belgische Oversten proberen een tekst op te stellen met de gegevens die zij uit de naar hen toegstuurde brieven verzamelden.

 

6.3.Bespreking van de brieven uit Kongo.

 

We bespreken eerst de inhoud van de drie brieven die vanuit Kongo opgestuurd werden. Pas daarna kijken we wat de Belgische Oversten er van maakten. De verkorte inhoud van de brieven van Van Wing, de Hemptinne, en Roelens bevinden zich in de bijlage. We achten het nodig deze brieven bijna  volledig weer te geven. Immers, de eigen accenten van de brieven gingen deels verloren door de onderstaande analyse ervan.

 

6.3.1.Hun wensen komen indirect aan bod.

 

De Oversten in Kongo maken op indirecte manier duidelijk wat zij van de Staat verwachten, door het beamen of verwerpen van bepaalde delen van het voorstel Rolin.

 

Polygamie mag zeker niet beschermd worden.

De vergadering zou niet akkoord gegaan zijn als zij de ware draagkracht van dit decreet zou ingezien hebben. Zij heeft niet ingezien dat dezelfde bescherming voor het polygaam huwelijk dit zou sterken([454]) Ook Roelens meldt dat zij nooit zouden hebben ingestemd met een maatregel die de polygamie begunstigt. Hun religieuze overtuigingen verzetten zich ertegen.([455])

 

Op zijn minst moet polygamie ingedijkt worden in de buiten-gewoonterechtelijke centra. De Commissie heeft slechts de effecten gezien die uitdrukkelijk vermeld staan in de tekst. Meer bepaald is dit het beteugelen van polygamie in de buitengewoonterechtelijke centra en de losbandigheid in andere centra.([456])

 

Het religieus huwelijk en het gewoonterechtelijk huwelijk moeten beschermd worden; in principe immers erkende de wetgever het religieus huwelijk en zelfs het huwelijk dat gesloten werd volgens het gewoonterecht op een regelmatige wijze, volgens Roelens. ([457])

 

Enkel Van Wing haalt de vrijheid van de vrouwen van polygamen aan.

Dezelfde bescherming voor het polygaam huwelijk zou de situatie van de vrouwen die geketend zijn aan een polygame echtgenoot, stabiliseren, stelt hij.

 

6.3.2.Directe vragen aan de overheid.

 

Omtrent de concrete invulling van het betreffende decreet lopen de meningen niet gelijk. Van Wing staat het wijdste toepassingsveld voor. Hij wil bigamie en overspel strafbaar maken voor alle monogamen. Zij vragen een wettelijke bescherming van het christelijk huwelijk tegen overspel en bigamie. Zij denken dat ieder monogaam huwelijk op nuttige wijze ("utilemement") beschermd wordt tegen deze twee wanordes.

 

Het artikel 74bis zou als volgt moeten opgesteld zijn:

"Sont assimilés aux personnes mariées selon les règles du droit écrit, mais uniquement à l'effet d'obtenir la protection légale contre l'adultère, la bigamie, et les autres délits spécifiés dans le présent décret, l'indigène monogame et sa femme, qui ayant contracté un mariage selon la coutume ou un mariage religieux ont obtenu l'enregistrement de leur mariage." 

 

Bovendien denkt hij niet dat de polygamie enkel door dit decreet kan verboden worden. Men moet ze er op een absolute manier verbieden.

 

de Hemptinne wil enkel bescherming voor religieus of burgerlijk gehuwden.

Het religieus huwelijk moet gemeld worden aan de burgerlijke stand. De gewoonterechtelijke huwelijken komen niet in aanmerking voor de bescherming waarin het decreet voorziet. Men kan ze, volgens hem niet onder een dubbele wetgeving brengen.

 

de Hemptinne wijst bovendien op het overspelige gedrag van de blanken in de kolonie. Dit moet eveneens strafbaar gemaakt worden. De rol die wordt toegekend aan het Openbaar Ministerie vloeit volgens hem voort uit een slecht gegronde vrees om Europeanen te betrekken in processen wegens overspel. De Europeanen moeten echter weten dat zij zich blootstellen aan vervolgingen als zij de vrouwen van hun dienaars nemen.

 

Van Wing en de Hemptinne duiden beiden op de nood aan een aangepaste wetgeving. Hierbij houdt Van Wing de notie van een "nieuwe orde" in het achterhoofd. Hij wil dat de wetgeving zich meer en meer aanpast aan de evolutie van de ideeën en de gewoontes die onstaan door het evangelie en dat zij de geleidelijke opheffing van polygamie steunt.

 

Dezelfde notie is vast te stellen bij de Hemptinne. Een nieuwe wet opstellen, daar gaat het om, stelt hij. Men moet zeker niet proberen de inlanders vast te klinken aan hun gewoontes, maar men moet evenmin de mentaliteit van de mens waarover men moet regeren, abstraheren.

 

de Hemptinne houdt evenwel de ontelbare inlanders zonder wet en traditie voor ogen. Een aangepaste wet is nodig voor de onevenwichtssituatie. De algemene geest van het decreet is niet aangepast aan het milieu. Het decreetsvoorstel geeft een mooi voorbeeld van de miskenning van deze principes.

"Zeker, in de huidige realiteit, is het nodig een geschreven recht te vestigen dat aangepast is aan de mentaliteit en de graad van evolutie van ontelbare inlanders die vandaag leven zonder wet en traditie. De nood aan een buitengewoontelijke wet is hoog. De huwelijkswetgeving waar de wetgever heden ten dage aan werkt is slechts een deel van het geheel".

 

De brief van de Hemptinne lijkt een aanvulling op zijn publikatie. Toen stelde hij een aangepaste werking van de administratie voor om geleidelijk aan tot een geïntegreerd geheel te komen. Nu bepleit hij een aangepaste wetgeving voor de inlanders die op weg zijn naar de christelijke normen.

Tussen het Europese Recht en de Gewoonte moet er een speciale wetgeving komen, die aangepast is aan de inlanders die de Gewoonte hebben opgegeven en die zich nog te veraf bevinden van "onze" concepties om te leven onder het geschreven recht. Zal men op een bepaalde dag komen tot de volledige toepassing van "ons" recht? Dit valt te bediscussiëren.

 

Verder stelt hij dat het decreet omtrent de immatriculatie niet aangepast mag worden. Iedere inlander wordt immers op die manier toegestaan terug te keren naar het gewoonterechtelijk regime om terug polygaam te worden. 

 

6.4. Hoe maken zij hun vragen hard?

 

Zij legden het allen anders aan boord om de overheid ervan te overtuigen dat een (welbepaalde) wetgeving in deze zaak gewenst is. Van Wing claimde de principes van de Koloniale Keure en de hele juridische traditie. Indien deze niet gerespecteerd worden, kan de evangelisatie geen uitbreiding nemen. Het voorgestelde decreet is in strijd met de Koloniale Keure en met de hele juridische traditite van de Kolonie. Het zou een niet te overkomen hindernis vormen voor de evangelisatie van bepaalde regio's.

 

Mgr. de Hemptinne wees op de inlander die reeds los is van de gewoonte en die nog niet vatbaar is voor het geschreven recht. Een aangepaste wetgeving zou deze persoon moeten opvangen.

 

Mgr. Roelens kende monogamie de eigenschap van regelmatigheid toe. ("(...) le mariage contracté régulièrement, selon la coutume indigène.")

Overspel en polygamie stelde hij indirect gelijk met uitspattingen van immoraliteit.

"Je ne doute pas, (...) que (...) on trouve un formule qui donne satisfaction à tous les désiderata légitimes; qui stabiblise le mariage et mette un grain à des débordements d'immoralité, qui dans certains endroits, sont une cause de diminution de la natalité."

Het is evenwel niet duidelijk welke streken hij op het oog heeft. gewoonterechtelijke met polygamen? Buitengewoonterechtelijke met veel buitenechtelijke sexuele betrekkingen? Hij is de enige die wijst op de gevolgen voor de nataliteit. Hij haalde de Koloniale Keure en de internationale conventies aan om hun eisen sterk te maken.

"De plus, les conventions internationales et la charte Coloniale imposent à la Belgique, de travailler à l' abolition de la polygamie, dans sa colonie. Deze opheffing moet echter het doel zijn van niet enkel de regering, maar allen die de plicht van België tegenover de kolonie beseffen.

Sedert lang vragen niet enkel de missionarissen, maar allen die het goed voorhebben met de veredeling van de zwarte volkeren, de bestraffing van het overspel. (...)"

 

6.5.Het apart karakter van de brief van Mgr. Roelens.

 

Mgr. Roelens bleef opvallend in het vage en komt niet met concrete wensen naar voor. Als voorzitter van de vergadering van de Oversten, bevestigde hij de annulatie van hun beslissing door het Permanent Comité. Concrete vragen werden daarbij niet gesteld. Hij hield het bij het principe van een langzame indijking van de polygamie.

"Wij zijn de eersten om te bepalen dat deze opheffing langzaam, voorzichtig, door middel van opvoeding en overtuiging moet gebeuren. Radicale middelen zouden meer kwaad dan goed doen."

 

Hiervoor zijn een aantal verklaringsmogelijkheden. Ofwel was het er hem enkel om te doen de annulatie te ratificeren, en maakte hij van de gelegenheid geen gebruik, om concrete wensen naar voor te schuiven. Ofwel was hij niet op de hoogte van wat in de brief stond van Van Wing en hoopte hij er geen afbreuk aan te doen. Geen enkele notie getuigt van deze kennis. Ofwel was hij op de hoogte van het alternatief op hun vroegere instemming, die Van Wing naar voor had geschoven en was hij het er niet eens mee. Hij wilde echter geen twijfel laten merken bij de Minister en bleef daarom bij de reeds eerder aangehaalde principes. Daaronder meldt hij dat de opheffing van polygamie langzaam, voorzichtig door middel van opvoeding en overtuiging moet gebeuren. Deze principiële aanpak tenslotte, kan bovendien typerend zijn voor Mgr. Roelens.

 

6.6.Brief van de Oversten in Belgie

 

De brief die pater Willaert stuurde aan de minister in december, werd goedgekeurd door de Oversten van de missies in België en drukte hun ideeën uit over de wetgeving omtrent het overspel en bigamie.

 

Het voorstel dat zij hier uit de doeken doen, loopt parallel met het voorstel van Van Wing en met het voorstel op de Beschermingscommissie (cfr. infra). Zij willen alle monogame huwelijken, zowel burgerlijke, religieuze, als gewoonterechtelijke, beschermen op voorwaarde dat ze geregistreerd werden.

 

De nadruk in hun schrijven lag op de kans die vrouwen die zich zouden willen vrij maken van hun polygame echtgenoot, zouden moeten krijgen. Op een merkwaardige manier sluit de brief: "Je me fais l'interprète de mes confrères, Monsieur le Ministre, en vous remerciant de la marque de confiance que vous venez encore de nous donner."  Welke voorgeschiedenis kan dergelijke uitlaat verklaren?

 

7. Commissie ter Bescherming van de Inlanders. 1-9 december 1928.

 

In diezelfde maand oktober kwam de Beschermingscommissie bijeen. Zij vergaderde van 1 tot 19 oktober 1928.([458])

 

De problematiek polygamie kwam in zowat alle aangesneden vraagstukken die verband houden met de familiale organisatie, naar voor. Zo komt zij ter sprake in zowel de discussie rond de bruidsschat, de inlandse vrouw, als in deze rond de onderdrukking van het overspel en de bigamie. Hiernaast wordt polygamie nog eens apart behandeld. Eveneens maakt deze problematiek deel uit van de terug aangehaalde thema's van het niet huwbare meisje, en het "Fonds voor het monogaam huishouden".

 

7.1.Niet-missionarissen formuleren wensen.

 

Sinds de vorige bijeenkomst was reeds veel veranderd. In 1919 werden een wensen niet in vragen uitgedrukt. Wij vermoedden toen dat zij zich tevreden stelden met het voorstel van Engels omtrent het monogame huishouden. Dit betekende een stap in de goede richting.

 

Op deze bijeenkomst werden enkele van de toen ingehouden wensen zelfs door anderen aangehaald. Op initiatief van M. Engels wordt de wens omtrent de steun aan het monogame huishouden gepreciseerd. De Commissie zou het monogame gezin beschermd willen zien, niet door sancties, maar door aanmoedigingen en voordelen.([459])

 

Inzake de bestrijding van polygamie komt het voorstel eveneens van Engels.([460]) Het eerste deel wordt unaniem aanvaard. Dit luidt: La Commission prie le Gouvernement de faire étudier en Afrique, par une Commission, un ensemble de mesures qui, sans s'attaquer directement à la polygamie et sans ébranler la société, ni perturber les milieux indigènes, rendre plus difficile, plus onéreuse, mais uniquement au bénéfice de la conclusion de mariages monogamiques, l'estension et le développement de la polygmaie."

 

Enkel de voorzitter onthoudt zich tijdens de stemming van het tweede deel van het voorstel; "Que soit examinées la possibilité de percevoir un prélèvement pour favoriser la conclusion de mariages monogamiques, sur les dots payées par les polygames." Volgens hem hield dit een te directe bestrijding van polygamie in.

 

Op voorstel van Chesterman wordt de vrijheid van de vrouw die een polygaam of een polygaam-in-spé wil verlaten, in een bepaalde mate verdedigd. Hij stelde voor de regering te vragen om elke vrouw de mogelijkheid te geven om haar man te verlaten, als hij een tweede huwelijk aangaat([461]) De bruidsschat zou niet moeten worden terugstort.

 

Dit voorstel gaf aanleiding tot een discussie over het wel of niet terugstorten van de bruidsschat.([462])  Mgr. Van Uytven opteert voor een terugstorten. "que c'est là une question de pure équité." Mgr. De Cleene hakt de knoop door. De bepaling van het terug te storten bedrag zouden zij overlaten aan de inlandse rechtspraak. De Commissie gaat hiermee akkoord.([463])

 

Het tweede deel van het voorstel voorziet in het recht van de vrouw om haar polygame echtgenoot te verlaten. In deze kwestie staat de Commissie een integrale terugstorting van de bruidsschat voor.([464]) De beslissing over het lot van de kinderen wordt overgelaten aan de inlandse rechtspraak.([465])

 

7.2.Voorstellen van de MIssie-Oversten.

 

De missionarissen deden een aantal voorstellen in de loop van behandelde thema's. De Commissie vroeg eensgezind dat de regering het decreetsontwerp omtrent het niet huwbare meisje, voorlegt aan de Koloniale Raad. Bij de behandeling van dit thema komt het betalen van een bruidsschat voor niet huwbare meisjes ter sprake. Mgr. De Cleene meent dat deze praktijk het meisje, eenmaal groot geworden, verhindert in te stemmen in haar huwelijk.([466]) De publikatie vermeldt dit echter niet.

 

Tijdens de bespreking van het ontwerp Rolin aangaande overspel en bigamie, was iedereen het er over eens dat de polygamen niet kunnen genieten van de bescherming waarin het decreet voorziet.

 

Anders ligt het op vlak van de bescherming van het gewoonterechtelijk monogaam huwelijk en het religieus huwelijk. Het voorstel van Mgr. Van Uytven in deze materie is hetzelfde als dat van Van Wing. (cfr. supra) De bescherming waarin dit decreet voorziet, zou moeten uitgebreid worden  tot het religieus en het gewoonterechtelijk huwelijk dat geregistreerd werd of tot diegenen die ingeschreven zijn in de register van de beschaafde bevolking.([467])

 

Dit voorstel stuitte op weerstand. De erkenning van een onontbindbaar kerkelijk huwelijk is hierbij de grootste hindernis. Uiteindelijk stemt de commissie er toch mee in. Bij de registratie zou evenwel de geldigheid van de huwelijken moeten nagegaan worden door de bediende van de burgerlijke stand.([468])

 

De vraagstukken die de missionarissen aansneden, zijn de bruidsschat, de instemming van de vrouw met haar huwelijk, de inlandse politiek.

 

Bij wijze van inleiding, zet de voorzitter de klachten van de missionarissen uiteen.([469])  De bruidsschat is dikwijls te hoog ("un taux prohibitif"). Er moet een maximum vastgelegd worden. De aanhoudende eisen om supplementaire cadeaus en giften vanwege de familie van de vrouw schaadt de harmonie van de arme huishoudens. Het betalen van de bruidsschat gebeurt niet steeds in geld.

 

Het gebeurt dikwijls dat de jonge mensen de inlandse lokale waarden niet kunnen verwerven. Kortom, de hoge bruidsschat begunstigt de polygamie ten nadele van de arme jongeren. Deze eisen worden aangevuld door Mgr. Van Uytven;  het meest onmiddelijke en meest onaanvaardbare resultaat van de institutie van de bruidsschat is de band die blijft tussen de vrouw en haar familie. Nochtans behoort zij volgens de morele wet en volgens de burgerlijke wet haar man toe.

 

De discussiepunten in deze materie zijn de aard van de bruidsschat en de te treffen maatregel. Sommigen interpreteren de bruidsschat als een "prix d'achat de la femme". Anderen zien haar als een "valeur représentativce de la femme formant un simple dépôt de garantie". Bij de laatste interpretatie is zij tegelijkertijd een borgsom en een symbool.([470]) Het is evenwel niet duidelijk welke mening de missionarissen zijn toegedaan. Wij vermoeden dat zij de laatste notie aanhangen. Later in de discussie immers stelt De Cleene, dat de missionarissen de bruidsschat zien als een middel dat bijdraagt tot de zekerheid en de stabiliteit van het huwelijk. Hij vermijdt het concubinaat en de immoraliteit.([471])

 

Mgr. De Cleene deelt de mening van M. Engels volgens wie de bruidsschat kapitaalvorming uitmaakt, die bestemd is voor de installatie van de kinderen. Moet men de bruidsschat opheffen of een maximum bepalen? De vroegere aangenomen strategie, het opleggen van een maximum per regio, botst nu op tegenkanting. Het alternatief hiervoor komt dan weer van de missionarissen.

 

Mgr. De Cleene legt er de nadruk op dat geen enkel missionaris eraan denkt de bruidsschat op te heffen.  Hij wenst dat er een maximum per district vastgelegd wordt.([472]) Mgr. Van Uytven vult hem later in de discussie aan. Hij vraagt geen directe begrenzing van de bruidsschat, maar een vastleggen van een maximum waarboven geen enkele eis meer ontvankelijk (recevable) is. Men moet rekening houden met de wil van de vrouw. Vele vrouwen willen enkel en alleen een monogaam huwelijk. "Elles ne demandent qu'à sortir de la société indigène, pour échapper par exemple au polygame qui veut les acheter." ([473]) 

Het verzet hiertegen komt van Engels.

 

Bij wijze van compromis stelt Van Uytven voor, dat de administrateurs, die zich niet zo druk maken over de essentiële voorwaarden van het huwelijk en meer bepaald over de wederzijdse toestemming, zich op de hoogte stellen van het bedrag van de bruidsschat om deze te laten betalen of terugstorten, naargelang de omstandigheden.([474])

 

Uiteindelijk wordt de discussie beslist met een voorstel van Van Uytven. Het ligt in dezelfde lijn.

"Que les fonctionnaires du Gouvernement reçoivent comme instruction formelle de saisir toutes les occasions pour marquer leur réprobations dans l'exagération de certaines dots; qu'ils usent de tout leur crédit, de tout leur ascendant sur les populations pour propager et faciliter les unions monogamiques.", wordt ditmaal unaniem aanvaard.([475])

 

Mgr. De Cleene stelde, dat een akte die het bestaan van de instemming van de vrouw in haar huwelijk moet verzekeren, gewenst is.([476]) Deze wens wordt aanvaard. Hiermee worden twee vragen die zij vroeger stelden ingelost. Het jonge meisje kan niet meer tegen haar zin in uitgehuwelijkt worden en een vrouw kan zich verzetten tegen een (polygaam) huwelijk.

M. Engels vraagt zich wat er met de huishoudens, waarmee de ouders niet instemden, moet gebeuren als zij zich vestigen in het inlandse milieu. Mgr. Van Uytven oppert dat de nieuwe gezinnen onder toezicht van de missie zouden moeten blijven en eventueel onder bescherming van de autoriteiten. Bovendien acht hij het moment nog niet aangebroken om deze nieuwe maatregel publiek te maken. Uiteindelijk besluit men dat de vrouw slechts in geval van twijfel omtrent haar geldige toestemming in haar huwelijk, op de hoogte zal worden gebracht van haar recht op zelfbeschikking.([477])

 

Blijkbaar achtten de missionarissen de tijd gekomen om op de Beschermingscommissie de vraag naar een wettelijke erkenning van het christelijk huwelijk te formuleren. Deze wens wordt verworpen. De voorzitter protesteert dat de wet geen grotere bescherming kan verzekeren voor het religieus huwelijk dan voor het gewoonterechtelijk huwelijk.([478])

 

Het antwoord van Van Uytvens ligt in de lijn van de ideeën van de Hemptinne. Hij houdt rekening met het argument van de voorzitter, maar principieel blijft hij achter het voorstel staan. "Nous sommes en train, dit-il, de préparer une législation nouvelle, qui sera spéciale au Congo; dès lors nous n'avons pas à tenir compte de principes qui régissent la matière dans les pays européens. Il faut s'insprirer de cette idée que des lois qui conviennent aux peuples de l'Europe occidentale ne doivent pas être transplantées au Congo, ou elles seront appliquées à des populations en retard sur eux de nombreux siècles."

 

Op het einde van de bijeenkomst werd op aanvraag van Mgr. Van Uytven en Mgr. De Cleene de kwestie van de inlandse politiek behandeld. Reeds op voorhand werd de tekst van Mgr. de Hemptinne rondgedeeld. Zij vragen de Commissie hun mening over deze tekst te uiten. Mgr. Van Uytven luidt de discussie in en duidt op de doelstelling van deze tekst. De Missie-Oversten vragen de regering zich aan hun traditionele politiek te houden. De politieke en sociale voorwaarden van de evolutie van de inlanders maken integraal deel uit van het beschavingswerk die België wil verwezenlijken in de kolonie.

 

Tijdens de discussie wijst Mgr. Van Uytven op het gevaar dat de huidige gevoerde inlandse politiek met zich kan meebrengen. Hoe meer een inlandse administratie autonoom wordt, hoe meer zij de Europese vijandig gezind wordt. Het is bovendien ontegensprekelijk zo dat alle zwarten die reeds in contact kwamen met het Europese, geen enkele achting meer hebben voor de inlandse rechtbanken. Nochtans worden velen naar de inlandse rechtbanken doorverzonden als zij met klachten bij de territoriale administratie terecht komen.([479])

 

Uiteindelijke herhaalt de Commissie de optie die zij namen in 1923, voor een politiek van assimilatie. Hierbij wordt nog eens benadrukt dat het uiteindelijke doel van de kolonisatie de assimilatie is. Vele leden menen dat de lokale politiek zoals die nu gevoerd wordt, niet hiertoe zal leiden.([480])

 

7.3.Eigenschappen van polygamie.

 

Hoewel polygamie op heel wat fronten aangevallen werd, komen weinig eigenschappen en/of appreciaties aan bod volgens de verslagen. De missionarissen wijzen er enkel op dat de vrouw zich wíl losmaken van de polygaam. Met andere woorden, wat de missionarissen wensen, is ook de wil van de inlandse vrouw. Dit wijst er ons inziens alleen maar op dat de commissie-leden het allen eens waren over de aard van de polygamie. (zij was slecht, zij moest bestreden worden.) De katholieke missionarissen moesten niemand overtuigen van de eigenschappen van polygamie. Er wordt evenmin één of andere conventie of Keure geclaimd.

 

Hierbij kan men een analoge redenering maken. Zij hoefden hun wensen niet op dergelijke manier hard te maken.

 

8. Koloniaal Congres, 1930.

 

Op het Koloniaal Congres van 1930 noteren we een merkwaardige uitlaat van Mgr de Hemptinne. Naar aanleiding van het rapport over de inlandse vrouw stelde hij:

"Madame, plus une femme noire s'habille, plus elle perd de ses vertus. Cette métaphore exprime toute ma pensée. (rires et applaudissements)."([481])

 

Met andere woorden; Europese invloed en stijgende immoraliteit gaan hand in hand.
 

9. Commissie ter Bescherming van de Inlanders. 22-31 juli 1931.

 

Vanaf 22 juli 1931 kwam de Commissie ter Bescherming van de Inlanders terug bijeen. Op 31 juli gingen allen weer uiteen.([482])

 

9.1.de Hemptinne op de Beschermingscommissie. - "la petite immatriculation".

 

We herhalen nog eens de ideeën van de Hemptinne. In zijn publikatie pleitte hij voor een aangepaste administratie. De inlanders zouden naargelang hun capaciteiten deel uitmaken van de administratie. Op den duur zou er één geïntegreerd geheel ontstaan. Het land zou het peil van beschaving bereikt hebben.

 

In zijn brief aan de Gouverneur-Generaal omtrent het ontwerp Rolin, sprak hij over een aangepaste wetgeving. Aangepast aan de mentaliteit en aan de graad van evolutie van ontelbare inlanders die vandaag leven zonder wet en traditie. In die lijn stelt hij voor enkel de burgerlijk en religieus gehuwden te beschermen tegen overspel en bigamie. Het gewoonterechtelijk milieu wilde hij laten in zijn eigen milieu.

 

Al op de tweede dag van de bijeenkomst deed hij een gelijkaardig voorstel; "la petite immatriculation".([483]) De dag ervoor had Mgr. de Hemptinne het gevoerde regime van de administratie bekritiseerd tijdens de discussie omtrent de burgerlijke stand.([484]) 

 

Zijn voorstel luidt als volgt. Hij meent dat de immatriculatie een individuele en gemotiveerde beslissing zou moeten zijn, die toegang verleent tot het geschreven recht aan deze personen die na een onderzoek bekwaam en waardig geacht worden voor deze "état meilleur". Deze kleine immatriculatie([485]) zou de inlander een aantal voordelen verlenen die hem gedeeltelijk zouden losmaken van de gewoonte.

 

Het zou een bruusk verbreken met het gewoonterecht kunnen opvangen. Zo zou men de 'kleine ingeschrevene' het recht op individueel grondbezit verlenen. Dit zou onder andere het bouwen van permanente woningen stimuleren, De kinderen zouden het erfrecht verkrijgen en de bruidsschat die in een gewoonterechtelijk systeem naar de ouders van de bruid gaat, zou nu aan de vrouw toebehoren. Buiten deze toegekende voordelen zouden zij onder het regime blijven van het gewoonterecht.

 

De verplichtingen die deze immatriculatie met zich mee brengt, zouden strafrechtleijk gesanctioneerd moeten worden. Die immatriculatie zou een bepaalde graad van onderwijs en het christelijk doopsel veronderstellen. Deze laatste voorwaarde omschrijft hij in de tekst nog als "indigènes déterminés à s'assujettir à un régime matrimonial monogamique". De grote immatriculatie zou het gewoonterechtelijk regime volledig kunnen onderdrukken en zou de ingeschrevene volledig kunnen onderwerpen aan de rechten en plichten van het geschreven recht. Zij zou slechts toegekend worden aan diegenen met een universitair diploma of diegenen die ermee kunnen worden geassimileerd. De kinderen van de geïmmatriculeerden zouden onder hetzelfde regime vallen als hun ouders.

 

9.2.reactie op het voorstel.

 

Het voorstel werd op één punt na aanvaard. Het "rapport aan de Koning" maakt evenwel geen melding van een speciaal statuut voor de christenen, waar het eigenlijk op neer komt. De kleine immatriculatie zou volgens de publikatie van toepassing zijn "pour les indigènes à s'assujettir à un régime matrimonial monogamique (...)"([486])

 

De regeling van de bruidsschat zoals de Hemptinne het voorstelde, werd net als op hun vergadering van 1928, het struikelblok voor de missionarissen. De Boeck vreest voor de effecten die dit voorstel met zich zal meebrengen. De bruidsschat wordt immers door de vader gebruikt om een vrouw te vinden voor zijn zoon. Van Uytven, Van Hée en Chesterman verkiezen een persoonlijke vorming boven een opgelegde wet. Vroegtijdige wetten kunnen erge sociale gevolgen hebben. Van Uytven houdt het bij het 'oude' voorstel; Hij staat een begrenzing aan de overdreven eisen van de inlandse ouders voor.([487])

 

Uiteindelijk wordt op voorstel van Jadot het volgende aanvaard;

De "kleine geïmmatriculeerde" zal de keuze hebben tussen een regime dat een plafondgrens legt aan de bruidsschat en een regime waarbij de bruidsschat ten goede komt aan het nieuwe gezin.([488])

 

De discussie die dit voorstel uitlokte, wijst er volgens ons op dat het nieuw is voor de andere missionarissen of dat zij blijkbaar vooraf geen afspraken hadden gemaakt hieromtrent. Voor het eerst in de bestudeerde periode, merken we een discussie op tussen de missionarissen onderling op deze vergadering.

 

9.3.Consequenties van het voorstel.

 

9.3.1.'verworvendheden' in gedrang.

 

De kleine immatriculatie had een grote weerslag op het verdere verloop van de besprekingen. Een aantal 'verworvenheden' van de vorige bijeenkomst verdwijnen of verminderen in draagwijdte. De wens inzake de polygamie die er kwam op voorstel van Engels in 1928, wordt niet herhaald. "(...) le voeu actuellement exprimé en matière d'immatriculation résoudra les cas que ce voeu tendait à résoudre."([489])

 

Omtrent de instemming van de vrouw in haar huwelijk is één en ander veranderd. Al de wensen die verband houden met deze laatste worden slechts van toepassing voor de inlanders die onder de kleine immatriculatie vallen. Het recht op zelfbeschikking zal haar niet langer meer zwart op wit verteld worden als zij in moeilijkheden komt. De concrete uitvoering ervan lijkt hen nu eerder onmogelijk.([490]) 

 

De wens omtrent de vrouw die haar man wil verlaten, als deze een tweede huwelijk wil sluiten, wordt weggelaten. Wanneer men het heeft over de vrouw die haar polygaam wil verlaten, komt vooral het lot van de kinderen ter sprake. Dit wordt overgelaten aan het gewoonterecht. De bruidsschat zal bij het verlaten van een polygame echtgenoot niet langer meer integraal moeten worden teruggestort. Een billijke storting volstaat.

 

De discussiepunten bij de bespreking van het decreet omtrent overspel en bigamie staan eveneens in het licht van het voorstel van de Hemptinne. Moet men het gewoonterechtelijk huwelijk van de kleine geïmmatriculeerden volledig assimileren met het burgerlijk huwelijk? Moet er een wetgeving komen die het religieus huwelijk assimileert met het burgerlijke? Moet er een verschillende wetgeving komen voor ieder volgens hun religieus statuut gaande zelfs tot het in rekening brengen van een verandering van het religieus statuut? Hoe moet het overspel gestraft worden?([491]) Een hevig debat waarin de Hemptinne en Chesterman de hoofrol spelen, ontwikkelt zich. Uiteindelijk is men het er over eens dat de kleine immatriculatie kan rekenen op wettelijke bescherming tegen overspel en bigamie.([492])

 

9.3.2.Nieuwe mogelijkheden.

 

Het nieuwe voorstel bracht tevens een aantal nieuwe mogelijkheden met zich mee. De wettelijke erkenning van het christelijk huwelijk lijkt meer haalbaar. Het was dan ook de Hemptinne die de grootste verdediger zou zijn in deze kwestie.

 

Het debat over het voornoemde decreet mondt uit in de vraag van de Hemptinne; moet men het religieus huwelijk erkennen ja of nee? Enkel de vier katholieke missionarissen menen van wel. De anderen antwoorden negatief op de vraag.([493]) Hierop protesteert Mgr. de Hemptinne met een nota waarin hij verwijst naar vroegere uitspraken van de Commissie. Hij probeert het belang van de wettelijke erkenning van het religieus huwelijk hard te maken. "Refuser de reconnaître le mariage religieux, c'est nier en fait et infirmer gravement un principe qui doit dominer tout le progrès moral et social de la colonie."([494])

 

Ross, Chesterman, Beernaert, Van de Casteele en Gaspar stemden tegen om redenen van opportuniteit.([495]) Met zes stemmen tegen vijf wordt de echtscheiding verboden in het geschreven recht dat van toepassing is op de inlanders die onder de kleine immatriculatie vallen. Hiermee hebben de vier katholieke missionarissen samen met de Gouverneur Beernaert, en Van de Casteele het pleit gewonnen.([496])        

         

Blijft de vraag of de Hemptinne de consequenties van zijn voorstel in deze vergadering had ingeschat. We vermoeden van wel. Het resultaat ligt volledig in de lijn van zijn opvatting. Het gewoonterechtelijk milieu wordt gelaten voor wat het is, en de meer 'geavanceerden' (onder wie de christenen) worden beschermd, begeleid en geïntegreerd in een nieuwe maatschappij.

 

Hij was bijna volledig in zijn opzet geslaagd. Het christelijk huwelijk als zodanig, werd niet wettelijk erkend. De onontbindbaarheid en het monogaam karakter van het christelijk huwelijk zouden echter wel wettelijk bevestigd en beschermd worden.

 

9.4.Andere voorstellen van Missie-Oversten.

 

De andere missionarissen deden een aantal voorstellen die los staan van het voorgaande. Een nieuw voorstel inzake polygamie versus monogamie, kwam van De Boeck. Hij stelt voor fiscale voordelen te verlenen aan de vaders van drie kinderen afkomstig uit een monogaam huwelijk. Tot nog toe worden belastingsvoordelen verleend aan monogame vaders van vier kinderen, middels het decreet van 20 december 1927. Deze maatregel wordt voorgesteld om de natalitiet te stimuleren.

 

Hoewel De Boeck bij wijze van voorbeeld een 75 % belastingsvermindering voorstelt en men tijdens de vergadering besluit tot 50 % ([497]), wordt er in de uiteindelijke wens slecht melding gemaakt van een "quotité appréciable".([498])  Het initiatief wordt overgelaten aan de Provinciale Gouverneurs.([499])

 

In een nota, voorgelegd aan de Commissie weidde Mgr. Van Hee uit over de denataliteit en de moraliteit. Deze problematiek ligt ons inziens in de lijn van de bespreking hierover op hun vergadering.([500]) Het zijn vooral de stedelijke centra en bepaalde buitengewoonterechtelijke centra die een grote denataliteit kennen. Ook in het binnenland wint deze "plaag" hoe langer hoe meer veld. Het raadgevend Comité van de M.O.I. (Main d'Oeuvre Industriëlle) had hierbij reeds gewezen naar de "fléchissement des moeurs".

 

Deze afzwakking van de gewoonte is deels toe te schrijven aan de inlander zelf. Bepaalde stammen kennen een "polygamie accentée" of huwelijken op basis van halfbroederschap zijn de regel. Ook ongunstige omstandigheden voor het milieu kunnen aan de oorsprong liggen. Hierbij denkt Van Hee aan onbestreden venerische ziektes, een overheersende aanwezigheid van mannen op vrouwen, een gebrek aan stabiele huishoudens, gebrekkige voeding, onzekerheid, misbruik van verdovende middelen, verarming (vooral door verkwisting), kansspelen, prostitutie,...

 

Deze afzwakking van de gewoonte draagt eveneens bij tot het afzwakken van de moraliteit van de man. De missionaris die als "le ministre de Dieu" optreedt, ondervindt hierdoor heel wat moeilijkheden bij het uitvoeren van zijn taak. De missionarissen vragen de wettelijke macht de magistraten en de agenten van de administratie legale wapens in handen te geven om tegen deze losbandigheid te strijden. Een tweede tak die hij beschermd wil zien is het goed van het gezin. Hij vraagt het recht op huwelijk meer expliciet te erkennen en te beschermen. Alle maatregelen die de eerlijke en stabiele verbintenissen ondersteunen, zouden de beste resultaten opleveren inzake de moraliteit en de nataliteit. De inlander is immers aan zijn gezin gehecht. Een talrijk en bloeiend nageslacht maakt zijn geluk en zijn trots uit. Meer nog; een monogaam zal vrijwillig werken om zijn gezin te onderhouden, terwijl een polygaam zich verlaat op de vrouwen om in zijn noden en die van de kinderen te voorzien.

 

Deze nota brengt weinig discussie op gang.([501]) De uiteindelijke wens van de Commissie is vrij algemeen. Zij vraagt de Regering toezicht te houden op de bescherming van de moraliteit en van de gezinnen.([502])

 

Merken we op dat polygamie slechts eenmaal ter sprake komt in deze nota. De tegenpool van de harem, het monogame gezin, wordt echter aangestipt als één van de oplossingen voor de genoteerde losbandigheid en de denataliteit die daaruit voortspruit. De mannen in monogame gezinnen zouden bovendien meer werklustig zijn dan de polygamen.

 

Aangaande het alcoholmisbruik werd een wens apart geuit.([503])

 

De Commissie herhaalde de wens van de vorige bijeenkomst; de ambtenaar zou opnieuw de instructie moeten krijgen om in alle omstandigheden zijn voorkeur voor "le régime monogamique" te tonen.

 

9.5.Voorstellen van niet-missionarissen.

 

Buiten het initiatief van de Oversten, nam de Commissie een aantal besluiten. Inzake de moraal vraagt de bijeenkomst aan de werkgevers meer aandacht te schenken aan het moreel en het religieus welzijn van hun arbeiders.([504]) De inlandse rechtspraak wordt niet langer meer belast met het toezicht op de instemming van de vrouw. Dit wordt overgelaten aan de inlichtingsagent die haar zou moeten inschrijven op het identiteitsboekje van de man. De vrouw die een inschrijving weigert, zal opgenomen worden als vrijgezelle.

 

Ook dit jaar wordt de wens opnieuw geformuleerd, inzake de bescherming van het niet huwbare meisje. Een leeftijd zou gemakkelijk kunnen worden vastgelegd.([505])  

 

De gezinsproblematiek komt onrechtsstreeks ter sprake in de bespreking van de militaire dienst en van de aanleg van wegen. Geen enkele gehuwde inlander en gezinshoofd zou mogen gerecruteerd worden en elke "langdienstdoende soldaat en vader van meerdere kinderen zou op aanvraag onmiddelijk verlof moeten krijgen.([506]) Het inschakelen van vrouwen, kinderen en ouderen in de aanleg van wegen zou verboden moeten worden.([507]) Enkel celibatairen zouden kunnen worden opgeroepen voor het werk op grote afstand.([508])

         

De discussie omtrent het in het bereik van de inlanders brengen van de diensten van de burgerlijke stand, duikt gedurende deze vergadering niet meer op.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[396] CONSEIL COLONIAL, Compte rendu analytique des séances., Brussel, Lesigne, 1928, p.271-287.

Zij ook bijlagen.

[397] CA c.i.c.m., Fonds P/2/a, document; Compte-rendu de la 6ème Assemblée des Supérieurs Ecclésiastiques du Congo Belge. St. Gabriel, Juillet- Août 1928.

[398] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1928, p.280.

[399] ibid.,art.74-11E.

[400] ibid., p.281.

[401] ibid., p.271-278.

[402] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1928, p.246.

[403] AAB, Fonds PPA 3442, Dossier V; Documentation, nr. 3:Rapport de la Commission (Rolin) en nr.4:Projet de décret.

Verder in de studie hanteren we de term "rapport Rolin".

[404] Rapport Rolin, p.14.

[405] Rapport Rolin, p.11.

[406] Rapport Rolin, p.18.

[407] ut supra.

[408] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1928, p.479-484.

[409] AAB, Fonds PPA 3442, dossier I; Avis des autorités.

[410] CA c.i.c.m., Fonds P/2/a, Compte-rendu de la 6ème Assemblée des Supérieurs Ecclésiastiques du Congo Belge. St. Gabriel, Juillet- Août 1928.

Op de vergadering zijn aanwezig; Mgrs. Roelens, Grison, De Clercq, Gorju, De Boeck, De Cleene, Lagae, Heintz, de Hemptinne, Mathysen, Wantenaar, paters Van Avermaet, Vertenten, Hazaert, Vanderhoven, De Kempeneer, Cuvelier. Pater Van Wing is er als afgevaardigde van Mgr. De Vos en is eveneens secretaris.

Op de procesverbalen werden geen bladzijden aangeduid. In de voetnoten verwijzen we hier naar de datum van de zitting. Volgt er een accent, dan wijzen we naar de zitting in de namiddag.

Verder in de studie wordt deze bron ook met CR 1928 aangeduid.

[411] ibid., 4/8.

[412] ibid., 1/8.

[413] ibid., 9/8.

[414] ibid., 7/8.

[415] ibid., 8/8.

[416] ut sup.

[417] ibid., 7/8.

[418] ibid., 8/8.

[419] ibid., 6/8.

[420] ibid., 4/8.

[421] ibid., 2/8 en 2/8'.

[422] ibid., 2/8.

[423] ibid., 3/8 en 9/8'.

[424] ibid., 9/9'.

[425] ibid., 10/8.

[426] AAB, Fonds CP CB just 152, dossier; Avis des missionaires, brief van Mgr. Roelens aan de Minister van Koloniën.

[427] AAB, Fonds AI 1394, dossier; Protection de la jeune fille non nubile, document; Brief van Mgr. Roelens naar Gouverneur-Genraal. Stanleyvill, 8/8/1928.

[428] DE HEMPTINNE (J.), "La politique Indigène du Gouvernement belge". Revue Congo, 1928, octobre, p.359-374.

[429] DE HEMPTINNE (J.), op.cit., p.359-363.

[430] ibid., p.363-365.

[431] De tekst lokte heel wat reactie uit.

DE HEMPTINNE (J.), "Précisions sur le problème de la politique indigène". in  Revue Congo. 1929, 2, p.187-208.

MOELLER (A.J.), "Note concernant l'étude de Mgr. de Hmeptinne". in Revue Congo, 1929, 2, p.209-224.

VAN DER KERKEN (G.), "Notre politique indigène au Congo belge". in Revue Congo, 1929, 2, p.225-266.

[432] AAB, Fonds PPA 3442, dossier; Documentation, document; nr.6. Argumentation du département communiquée au Gourverneur Général en 1928.

[433]  Hoewel het uit de inhoud van de brief die geschreven wordt door Van Wing niet af te leiden is, vermoeden we dat hij al op de hoogte was van de raadpleging die uitging van de Minister. Twee dagen later immers, schrijft hij een tweede brief die duidelijk het antwoord bevat op de gestelde vragen. (AAB, Fonds PPA 3442, dossier: Avis des missionnaires , brief R.P. Van Wing aan de Gouverneur. Kisantu, 4/10/1928).

[434] AAB, Fonds CP CB just (153), dossier; "Correspondance adressée par des missionnaires au département relativement à l'adultère et à la bigamie",  brief van Van Wing aan Minister van Koloniën. 2/10/1928. Verder aangeduid met "BRF Van Wing".

[435] BRF Van Wing.

[436] AAB, Fonds PPA 3442, dossier; Avis des Autorités, document; Missionnaires, Brief van de Hempinne aan de Gouverneur-Generaal, Elisabethstad, 2/10/1928. Verder aangeduid met BRF de Hemptinne.

[437] AAB, Fonds CP CB just (153), dossier; "Correspondance adressée par des missionnaires au département relativement à l'adultère et à la bigamie", brief van Mgr. Roelens aan Minister van Koloniën. 28/11/1928. Verder aangeduid met BRF Roelens.

[438] AAB Fonds CP CB just (153), dossier; "Correspondance adressée par des missionnaires au département relativement à l'adultère et à la bigamie", brief van E.P. Willaert aan Minister van Kolonien, Brussel, 19/12/1928.

[439] AAB, Fonds CP CB just (153), dossier; provisoire adultère et bigamie, document; Note adultère.

[440] CR 1928.

[441] BRF de Hemptinne.

[442] BRF Van Wing.

[443] BRF Roelens.

[444] BRF Van Wing.

[445] BRF Roelens.

[446] BRF Van Wing.

[447] BRF Roelens.

[448] CR 1928 en BRF Van Wing; Van Wing citeert het betreffende stuk uit de verslagen van de vergadering in zijn brief.

[449] BRF De hemptinne.

[450] Brief van de Belgische Oversten.

[451] BRF Roelens.

[452] BRF van de Belgische Oversten.

[453] CR 1923, p.8.

[454] BRF Van Wing.

[455] BRF Roelens.

[456] BRF Van Wing.

[457] BRF Roelens.

[458] AAB, Fonds AI 1392, document; Proces verbaux de la Commission de la Protection des Indigènes 1928.

Deze bron duiden we in de voetnoten verder aan met CPI 1928.

De voorzitter van deze bijeenkomst is Procureur Generaal, Ch. Voisin. De leden zijn Mgr. De Cleene, Mgr. Van Uytven, de protestantse zendelingen Chesterman en Ross-Phillips en Engels, de disctrictcommissaris. Deze laatste werd niet vermeld in de publikatie van Guebels. GUEBELS (L.). Relation complète des travaux de la Commission Permanente pour la Protection des Indigènes. Gembloux, Duculot, s.d., p.327.

In de voetnoten verwijzen wij respectievelijk naar de datum van de zitting waarin iets vermeld werd, en het paginanummer van die zitting.

[459] CPI 1928, zitting van 1/10  p.4-5.

[460] CPI 1928, zitting van 8/10  p.7-8.

[461] CPI 1928, zitting van 9/10  p.7.

[462] CPI 1928, zitting van 9/10 p.7-8.

[463] CPI 1928, zitting van 9/10, p.8.

[464] CPI 1928, zitting van 9/10, p.8.

[465] CPI 1928, zitting van 10/10, p.2-3.

[466] CPI 1928, zitting van 1/10, p.4-5.

[467] CPI 1928, zitting van 10/10, p.7.

[468] CPI 1928, zitting van 10/07, p.2.

[469] CPI 1928, zitting van 6/10, p.6-7.

[470] CPI 1928, zitting van 6/10, p.9.

[471] CPI 1928, zitting van 6/10, p.12.

[472] CPI 1928, zitting van 6/10, p.12.

[473] CPI 1928, zitting van 6/10, p.12.

[474] CPI 1928, zitting van 8/10, p.5-6.

[475] CPI 1928, zitting van 8/10, p.7.

[476] CPI 1928, zitting van 9/10, p.4 en zitting van 10/10, p.1.

[477] CPI 1928, zitting van 9/10, p.5.

[478] CPI 1928, zitting van 10/10, p.7.

[479] CPI 1928, zitting van 16/10, p.4-8.

[480] GUEBELS (L.), Relation complète des travaux de la Commission Permanente pour la Protection des Indigènes. Gembloux, Duculot, s.d., p.388.

[481] IIIe Congrès Colonial national, Bruxelles, 6 et 7 décembre 1930. deel I Rapports, deel II Comptes Rendus, Bruxelles, Lesigne, 1931, p.154.

[482] AAB, Fonds AI 1393, dossier; 5me séance, doucment; Proces verbaux de la Commission de la Protection des Indigènes 1931. 

In de voetnoten wordt de bron verder aangeduid met CPI 1931.

De Procureur Generaal Gaspar is voorzitter. Jadot was er als assisterend lid. De aanwezigen waren; Gouverneur Beernaert, Chesterman, zendeling Ross, Poulsen, Strythagen en Van de Casteele. De katholieke missionarissen waren met vier; Mgrs. De Boeck, Van Uytven, de Hemptinne, en Van Hée. De laatste vervoegt de vergadering pas de 23ste. De dag daarna in de namiddag is hij afwezig.

[483] CPI 1931, p.14-15.

[484] CPI 1931, p.4.

[485] Zij wordt soms omschreven als "premier degré d'immatriculation". Wij houden het bij de benaming "kleine immatriculatie". Het woord inschrijving gebruiken wij eerder om de registratie van het huwelijk te duiden.(cfr.infra)

[486] GUEBELS, op.cit., p.403.

[487] CPI 1931, p.7-8.

[488] CPI 1931, p.16 en p.8.

[489] CPI 1931, p.11.

[490] CPI 1931, p.13.

[491] CPI 1931, p.19.

[492] CPI 1931, p.21.

[493] CPI 1931, p.20.

[494] CPI 1931, p.25.

[495] CPI 1931, p.20.

[496] ut sup.

[497] CPI 1931, p.33.

[498] CPI 1931, p.44.

[499] ut sup.

[500] CPI 1931, p.39-40.

[501] CPI 1931, p.34.

[502] CPI 1931, p.48.

[503] CPI 1931, p.48.

[504] CPI 1931, p.50.

[505] CPI 1931, p.3.

[506] CPI 1931, p.4.

[507] CPI 1931, p.23.

[508] CPI 1931, p.54.