Inculturatie van het christelijk huwelijk in Belgisch Kongo. 1919-1950. De beleidsvorming van de Missie-Oversten omtrent polygamie; hun richtlijnen aan de missionarissen en inwerking op het beleid van de Staat. (Betty Eggermont)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: DE STANDPUNTEN VAN DE KERK/ RICHTLIJNEN AAN DE MISSIONARISSEN

 

B. STANDPUNT NAAR BUITEN UIT.

 

Vooraleer wij overgaan tot de eigenlijke studie, is een woord van toelichting genoodzaakt.

 

Wanneer de Missie-Oversten spreken over een wettelijke erkenning en/of bescherming van het christelijk huwelijk, betekent dit niet noodzakelijk zij het monogame karakter ervan willen beschermd zien. Dit hangt af van de context. Enkel wanneer wij expliciet stellen dat zij een erkenning en/of bescherming van een christelijk monogaam huwelijk vragen, betekent dit dat zij -onder meer of exclusief- de erkenning en/of bescherming van het monogame aspect van het huwelijk dat de christen sloot, beogen.

 

In de inleiding wezen wij er al op dat de band tussen polygamie en monogamie heel nauw is. Een huwelijk dat niet polygaam is, is monogaam voor de wetgever. Dit heeft voor gevolg dat een stimulerende aanpak voor monogamie tegelijkertijd een straffen van polygamie betekent. Toch maken wij een onderscheid. Een repressieve aanpak is deze die de bestaande polygamen bepaalde beperkingen of straffen oplegt. Een stimulerend optreden is deze die het monogaam huwelijk beschermd en bijgevolg de echtgenoot straft, als hij polygaam wordt.

 

De door ons gehanteerde term "niet huwbare meisje" is de vertaling van het woord "non nubile" dat in de bronnen verschillende malen voor komt.

De categorie "huwbaarheid" kan op twee manieren ingevuld worden in de christelijke doctrine. Enerzijds speelt de leeftijd een rol, anderzijds is de graad van verwantschap van belang. In de teksten die wij doornemen, hebben zij het, hoewel niet steeds geëxpliciteerd, hoofdzakelijk over de leeftijd.

 

Het Franse woord "famille" vertalen wij door "gezin" wanneer de Oversten het over het conjugaal gezin hebben. (zie Deel I, hoofdstuk 1.) In het andere geval, wanneer de uitgebreide familie geduid wordt, hanteren wij het woord familie. Wanneer wij zelf twijfelen waarover de Oversten het hadden, (kerngezin of familie) plaatsen we de Franse term tussen haakjes naast de Nederlandse.

 

 

Andere termen die wij gebruiken zijn;

- de bruidsschat: voor de invulling hiervan verwijzen wij naar deel I, hoofdstuk 1. Vertaling van "la dot". We gebruiken soms "bruidsprijs" als synoniem.

- de gewoonte: vertaling van het woord "la coutume". Hiermee worden de traditionele gewoontes en gebruiken aangehaald.

- losbandigheid: vertaling van "dévergondage".

- moraliteit: vertaling van "moralité"

- Gouverneur: afkorting van Gouverneur-Generaal.

- Oversten: afkorting van Missie-Oversten, tenzij expliciet anders vermeld.

- Minister: afkorting van Minister van Koloniën.

- Scheiding: als verkorte vorm van echtscheiding.

 

 

I. STUDIE PER DOCUMENT.

 

1919-1923.

 

1. Vergadering van de Missie-Oversten juni - juli 1919.

 

Op 1 juli 1919 en de dagen daarna kwamen de kerkelijke en reguliere Oversten van de missies in Belgisch Kongo bijeen. Zij vergaderden te St. Ignace in Kisantu, om er een aantal kwesties aangaande hun missies te bespreken.([306])

 

We beschikken over twee inlichtingskanalen voor deze bijeenkomst. We baseren ons op de verslagen Er kwamen bovendien meer gegevens in de studie van Hauben aan bod.([307]) Volgens hem zouden de procesverbalen van de vergadering, evenals een brief die de Oversten naar de Minister stuurden (cfr. infra), gebaseerd zijn op een uiteenzetting door Mgr. Grison op hun bijeenkomst. De titel ervan luidt: 'Situation morale'. Hoogstwaarschijnlijk haalde Hauben, die een studie maakte over de bruidsschat, er enkel die gegevens uit die voor zijn studie van belang waren. Niettemin zijn ze bruikbaar.

 

1.1.Verloop van de vergadering.

 

In de verslagen van de vergadering legden de Oversten vast welke misbruiken zij wilden signaleren aan de overheid.([308]) Op 16 juli in de namiddag voegden zij aan de wensen en voorstellen een aantal gegevens toe met betrekking op de bruidsschat.([309]) 

Tijdens de zitting van 22 juli bespraken zij nogmaals de remedies tegen de onbeperkte stijging van de bruidsschat, zoals tijdens de vorige vergadering voorgesteld.([310]) Nadat zij deze kwestie opnieuw bestudeerd hadden, leek het hen moeilijk een wettelijke maatregel voor te stellen.

 

1.2.Schets van de problematiek.

 

De fragmenten van de bijdrage van Mgr. Grison leren ons iets meer over het beeld dat de Oversten hebben van de maatschappij waarin polygamie gedijt. Bij wijze van inleiding vangt hij aan met te wijzen op het uiteindelijke doel van de evangelisering: het oprichten van christelijke families, die de eerste en essentiële kernen zijn van de beschaafde gemeenschap.

 

Een aantal aspecten belemmeren het vooropgestelde doel. De meest essentiële moeten worden stopgezet, terwijl de bijkomende langzaamaan zullen verdwijnen. Hieromtrent richten zij zich tot de Overheid.([311]) (cfr. supra) Deze hinderpalen zouden de nataliteit en dus meteen ook de toekomst van de kolonie en het zwarte ras in gevaar brengen. Statistische gegevens over de nataliteit in regio's die directer onder invloed staan van de Europeanen zijn afschrikwekkend.([312])

 

Omtrent de bruidsschat stelt Mgr. Grison het volgende. De bruidsschat doet zich voor als een ware aankoop die de menselijke persoonlijkheid met de voeten treedt. Omwille van hun prijswaarde worden vrouwen beschouwd als vee. Die prijs is zodanig hoog dat jongeren niet meer kunnen huwen of zij moeten het stellen met het uitschot. De ouders speculeren op die  verkoopprijs. Zij verbreken de huwelijksbanden van hun dochters door onechte verbintenissen te aanvaarden of door een volledige betaling te weigeren. Die misbruiken van de bruidsschat maken van het meisje een werkelijke slaaf. Men dwingt haar soms zich te binden aan een persoon die zij weigert te aanvaarden als echtgenoot.([313])

 

1.3.Vragen aan de overheid.

 

1.3.1.Wettelijke maatregelen.

De verslagen geven weer welke vragen zij willen stellen aan de overheid.([314]) Zij vragen eensgezind dat de koloniale regering wettelijke maatregelen treft. Wettelijke, want circulaires hielpen tot nog toe niet veel.

Slechts in één geval willen zij polygamie als zodanig straffen: enkel de polygame zwarten die in dienst van de blanken werken.

 

1.3.2.Stimuleren van monogamie.

Zij beogen hoofdzakelijk stimulerende maatregelen voor het monogaam huwelijk. De Kerk wil dat de wetgever elk monogaam huwelijk erkent. Het religieus huwelijk willen zij erkend en beschermd zien, door het dezelfde voordelen toe te kennen als het burgerlijk huwelijk. De burgerlijke stand zoe vooraf op de hoogte moeten gesteld worden door de belanghebbenden ('intéressés'). 

 

Zij vragen dat de overheid precieze instructies uitschrijft voor de functionarissen om in de mate van hun mogelijkheden het monogaam huwelijk te stimuleren, door de formaliteiten van de bruidsschat te vergemakkelijken en door de celibatairen te helpen om de noodzakelijke bruidsschat te verzamelen.  De inlandse vrouw zou steun moeten krijgen van de overheid. De religieus of burgerlijk gehuwde zwarte die een vrouw verkregen heeft door middel van geld, zal geen enkel recht hebben op de teruggave van de bruidsschat als deze concubine haar vrijheid wil hernemen. De absolute vrijheid van vrouwen die een monogaam huwelijk willen sluiten, moet erkend worden.

 

1.3.3.Repressief optreden.

Zij willen dat de overheid zich repressiever opstelt tegen de hindernissen van het monogaam christelijk huwelijk. Eveneens willen zij dat overspel als een strafbare overtreding wordt aanzien, in overeenstemming met de inlandse gewoonte. Het verlaten van het echtelijk huis zou wettelijk gestraft moeten worden. Als het mensen betreft die onderworpen zijn aan de chefferies, zou dit in overeenstemming met de inlandse gewoontes moeten gebeuren. Als zij onttrokken zijn aan het gewoonterecht, moet een aangepaste wet opgesteld worden.

 

De verkoop van niet huwbare meisjes zou moeten worden tegengewerkt door het bestraffen van koper en verkoper en door een confiscatie van de bruidsschat. De gewoonte om weduwen over te dragen door erfenis zou radicaal onderdrukt moeten worden. De erfgenamen zouden bovendien niet langer het recht hebben een compensatie te eisen als de vrouw een nieuw huwelijk wil aangaan. Abortus en praktijken die de steriliteit tot doel hebben, zouden moeten worden bestreden bestreden.

 

1.3.4.bruidsschat.

De bruidsschat wordt klaarblijkelijk als een moeilijke kwestie ervaren.

Zij wilden dat de overheid de oneindige groei ervan stopzet door het vastleggen van een maximum per regio en door te eisen dat de bruidsschat in één keer integraal en voor altijd betaald wordt aan de ouders van de verloofde.

 

Op 16 juli voegen zij er de volgende vragen aan toe. Een vrouw die een regelmatig huwelijk heeft kan nooit geërfd worden. De erfgenamen kunnen geen bruidsschat eisen, ook niet als zij hertrouwt. De bruidsschat kan noch geheel noch gedeeltelijk vereffend worden door een gift van een menselijk persoon.  Zoals reeds hoger vermeld, komen zij terug op 'de voorgestelde remedies tegen de onbeperkte stijging van de bruidsschat op de voorgaande zittingen.' Nadat zij deze kwestie opnieuw bestudeerd hadden, leek het hen moeilijk een wettelijke maatregel voor te stellen.

 

Het is ons niet duidelijk of de Oversten hiermee ook doelen op de maatregelen die zij op de zitting van 16 juli voorstelde onder de titel 'Dots Matrimoniales'. Om op deze vraag te antwoorden, zouden wij moeten weten wat volgens hen aan de basis lag van de stijging of wat ertoe bijdroeg. De Oversten besluiten uiteindelijk een schrijven te richten aan de Gouverneur-Generaal. Zij zouden hem vragen ('prier') dat hij de belangrijke aangelegenheid opnieuw zou bestuderen en er de doeltreffendste oplossing zou aan geven.

 

2. Brief van de Oversten aan de Gouverneur-Generaal. Kisantu, 25 juli 1919.

 

De brief die de Oversten van plan waren te richten aan de Gouverneur-Generaal omtrent de stijgende bruidsschat, vonden wij niet terug in de doorgenomen archieven.([315]) Opnieuw licht Hauben ons in over de inhoud ervan. We hanteren zijn gegevens met evenveel voorbehoud als bij de vorige.

 

Zij vragen de Gouverneur-Generaal de stijging van de bruidsschat aan banden te leggen. Hierbij wijzen ze op het principe van bescherming van de waardigheid van de vrouw "et sa légitime indépendance".  Zij baseren zich op het feit dat de praktijk tegengesteld is aan het inlandse gebruik en dat deze voortkomt uit financiële speculaties. Dit concept van de bruidsschat is volledig vreemd aan het oorspronkelijk principe ervan. De brief vult dit prinicipe evenwel niet nader in.

 

3. Brief van de Oversten aan Minister van Kolonien. Kisantu, 25 juli 1919.

 

Middels de tussenkomst van pater Mortier, lid van de Koloniale Raad op dat moment, worden de wensen overgemaakt aan Minister van Koloniën, Franck.([316])

 

3.1.Historische kritiek.

De brief is gedateerd op 25 juli 1919. Hij werd ondertekend door alle aanwezige kerkelijke Oversten behalve  Mgr. Heinz, Apostolisch Prefect van Matadi, en Mgr. Van Schoote, Apostolisch Prefect van Oost-Uele. Van de vier aanwezige reguliere Oversten([317]) ondertekenden er twee. Dit zijn pater Grégoire Captein, Overste van de abdij van de Trappisten in Bokuma, en pater Brandsma, Overste van de congregatie van St. Joseph van de Mill Hill. Waarom ondertekenden niet alle Oversten? Wij veronderstellen hier dat zij op het moment dat de brief geschreven werd, niet meer aanwezig waren op de vergadering. De laatste zitting sluit immers op 23 juli in de namiddag, terwijl de brief gedagtekend is op 25 juli.

 

De oversten stelden de regering op de hoogte van een aantal conclusies uit de gedachtenwisselingen inzake de morele verheffing van de zwarten in de kolonie. De besluiten hebben hoofdzakelijk betrekking op de organisatie en de stabilisatie van het christelijk gezin. De brief bevat een aantal vragen die zij geuit hadden op hun vergadering. Anderzijds maken zij de minister attent op enkele wantoestanden.

 

3.2.Vragen aan de Minister.

 

Opvallend is dat heel wat wensen die de Oversten uitten op hun vergadering, hier niet uitgesproken worden. Meer bepaald slikken zij hun vragen in omtrent het niet huwbare meisje, leviraat, abortus, prostitutie, de bruidsschatsstijging, de plicht tot samenwonen, de voor te schrijven houding van de functionarissen tegenover monogamie. Zij wijzen enkel op het bestaan van de moeilijkheden.

 

De problematiek van de bruidsschat werd gesignaleerd aan de Gouverneur-Generaal. Wij zouden kunnen veronderstellen dat de overige vragen eveneens aan hem gericht werden. Dit achten wij echter vrij onwaarschijnlijk. De vragen zouden immers volledig in het kader van deze brief passen. Bovendien werden zij op de vergadering aangeduid als zijnde te signaleren aan de overheid en hadden zij besloten een brief te zenden aan de Gouverneur omdat zij niet zo goed raad wisten met een regeling van de bruidsschat. Wel stellen zij de Minister op de hoogte van een aantal van die problematieken. (cfr. infra)

 

Enkel vragen in verband met polygamie, overspel, en het christelijke huwelijk schuiven zij naar voor. Zij zullen in deze brief hun wens wettelijke maatregelen te treffen, in plaats van circulaires, concreet gestalte geven;  Zij vragen de Minister het ontwerp van decreet omtrent de onderdrukking van overspel en bigamie, terug op de agenda te plaatsen van de Koloniale Raad. Het voorstel van 1914 erkende het religieus huwelijk en maakt van het overspel een strafbaar feit. Vervolgens vragen zij de erkenning en een garantie voor de vrijheid van elke vrouw die een monogaam huwelijk wil aangaan. Zij willen dat de Staat de hindernissen wegneemt voor de vrouwen die volgens het gewoonterecht in handen zijn van de polygaam of van zijn erfgenamen.

 

3.3.kritiek op het beleid van de overheid.

 

"Le respect de la coutume indigène que l'on affiche en cette matière est excessif et nuisible. (...) il perpétue et aggrave le mal auquel on a prétendu remédier."

 

Bij deze notie staan wij even stil. Met "het kwaad waarvan men beweerde het te verhelpen" verwijzen de Oversten onrechtstreeks naar polygamie. De Koloniale Keure bepaalde dat de Gouverneur-Generaal zou werken aan een geleidelijke opheffing ervan. Met deze uitspraak halen zij de discussie aan die toen aan gang was.([318])  Daarin nam de verhouding met de hoofden een belangrijke plaats. De missionarissen die allerminst deze nieuwe theorieën toejuichten, wezen erop dat met 'het respect voor het traditionele gezag' de polygamie gestimuleerd werd.

 

3.4.Schets van de evolutie

 

"Grâce à ce respect tolérant se maintiennent la vente des filles même non nubiles, la transmission des veuves et des concubines en héritage, les exigences toujours croissantes des familles intéressées dans ce qu'on nomme la dot matrimoniale, l'acquittement de celle-ci par la donation d'esclaves, le célibat forcé pour un très grand nombre de jeunes gens, l'augmentation du nombre des femmes stériles, la diminution progressive de la natalité."

 

Hiermee insinueren de Oversten dat door de stijging van de bruidsschat vele jongeren er geen kunnen realiseren en dus celibatair blijven. Dit brengt eveneens met zich mee dat vele vrouwen die één echtgenoot moeten delen, -want de polygaam koopt ze allemaal op- kinderloos blijven, wat leidt tot een daling van de nataliteit.

 

In verband met deze (de-)nataliteit, geeft de vergadering een voorbeeld van bepaalde regio's aan de evenaar en in de Europese centra. De situatie is vooral te wijten aan wijd verspreide "manoeuvres criminelles" die resulteren in een abortus of die leiden tot onvruchtbaarheid, de prostitutie, allerlei uitdagingen tot losbandigheid, waaronder zij ook de obscene dansen rekenen.

 

Verder in de brief wijst men op de manier waarop de oogst van copal gebeurt, als bijkomende factor van ontvolking.


4. Commissie ter Bescherming van de Inlanders. Leopoldstad, 8-12 december 1919.

 

In 1919 kwam de "Commissie ter Bescherming van de Inlanders"  bijeen te Leopoldstad. Zij vergaderde van 8 tot 12 december.([319])

 

Voor de behandeling van deze Commissie baseren wij ons op de bespreking die William Blondeel maakte van deze bron, en aanvullend op de procesverbalen die te vinden zijn in het Afrikaans Archief in Brussel en de publikatie van de bronnen in het werk van Guebels.([320]) Andere benamingen die wij gebruiken om deze bijeenkomst te duiden zijn de "Beschermingscommissie", of kortweg de "Commissie" of "de bijeenkomst".

 

4.1.Centraal thema op de bijeenkomst.

Deze bijeenkomst stond hoofdzakelijk in het teken van de demografische situatie van het land. "Notre rapport précise l'importance du recul; il s'est gardé de tout pessimisme, mais tout entier, il est dominé par l'obsédante préoccupation de la dépopulation qui ne peut que s'aggraver si le Gouvernement ne prend d'énergiques mesures."([321]) De Commissie trok aan de alarmbel. De gehanteerde gegevens, staan in dit licht.

 

4.2.Vraagstukken met betrekking tot de familiale organisatie.

 

Met betrekking tot de familiale organisatie komen volgende elementen ter sprake; de polygamie, de bruidsschat, het leviraat, het uithuwelijken van niet huwbare meisjes (acquisition d'enfants non nubiles en vue du mariage'), overspel, de durende sexuele onthouding([322]) en abortus.

 

We gaan vooreerst na welke vragen Mgr. Grison stelde. Daarna

werpen we een blik op de geboekte resultaten.

 

4.2.1.Wensen die de Missie-Oversten aansnijden.

Vele vragen die gedurende de vergadering van de Oversten geformuleerd werden, worden tijdens de bijeenkomst op initiatief van Mgr. Grison aangesneden. Enkel het verlaten van de echtelijk woonst, de erkenning van het monogame huwelijk en de vrijheid van vrouwen die een dergelijk huwelijk willen aangaan, en de erkenning en de bescherming van het religieuze huwelijk (cfr. infra) komen niet aan bod.

 

Tijdens de lange discussie over polygamie treedt Mgr. Grison op de voorgrond. Hij pleit voor een wettelijke sanctie voor alle polygame zwarten die in dienst van de Europeanen werken. Zijn voorkeur gaat naar wettelijke maatregelen in plaats van circulaires. Deze laatste bereiken immers niet het beoogde doel en hangen teveel af van diegene die ze moet toepassen.

Dit voorstel brengt heel wat tegenstand met zich mee en Mgr. Grison dringt niet aan op dit punt.([323])

 

Bij de bespreking van de problematiek van "het verkrijgen van niet huwbare kinderen met het oog op een huwelijk"  wijst Mgr. Grison erop dat deze gewoonte tegengesteld is aan het stichten en het stabiliseren van het monogame christelijk huwelijk. In meerder regionen worden jonge meisjes met geweld ('de force') overgeleverd aan oude polygamen, die zij niet kunnen uitstaan. Als zij zich niet willen schikken in deze slavernij, worden zij mishandeld gedurende maanden.([324]) Hij stelt voor de koper en de verkoper te straffen en de bruidsschat aan te slaan.

 

Mgr. Grison snijdt het thema "acquerir des femmes par héritage" aan. Die gewoonte zou volledig moeten worden opgeheven. De vrouwen die op die manier terug vrijkomen, zouden een nieuwe verbintenis moeten kunnen aangaan, zonder dat de erfgenamen iets kunnen eisen.([325])

 

Hij stelt eveneens de vraag om binnen korte tijd strafrechterlijke sancties te treffen tegen het overspel. Deze zouden analoog moeten zijn aan degene die de gewoonte kent.([326])

 

Een nota van Mgr. Grison inzake de bruidsschat leidt de discussie erover in.

Vooraleer deze te bespreken wijzen wij er nogmaals op dat de Oversten geen rechtstreekse vraag wilden stellen naar de overheid toe. Het leek hen te moeilijk om van de voorgestelde remedies een wettelijke maatregel te maken. Mgr. Grison brengt er hier wel enkele naar voor. Hij stelt voor een einde te maken aan de oneindige groei van de bruidschat. De overheid zou een maximumprijs voor iedere regio vastleggen. Die prijs zou in één keer integraal betaald moeten worden. ("intégralement et une fois pour toute"). De bruidsschat zou bovendien niet kunnen bestaan uit een persoon. De voorzitter van de Commissie maakt melding van een analoog verzoekschrift van de Oversten. Hierin worden de woorden die Mgr. Grison op hun vergadering had aangebracht, herhaald; De bruidsschat zou in bepaalde streken "une spéculation financière sur la marchandise humaine" geworden zijn.([327])

 

Het verslag maakt niet duidelijk wie het abortus-thema aanhaalde. De Commissie stond er negatief tegenover en hoopte die geleidelijk te zien verdwijnen.([328])

 

Mgr. Grison deed de voorstellen zoals wij die vinden in de procesverbalen van de voorgaande vergadering van de Oversten Het was dan ook hij die te Kisantu het woord had gevoerd in die materie. Dit laat ons vermoeden dat de Oversten afgesproken hadden wie welke vragen aan bod zou laten komen.

 

4.2.2.Geboekte resultaten.

 

We gaan na hoe de voorstellen van Mgr. Grison onthaald werden en wat de commissie er uiteindelijk van weerhield in de wensen die zij formuleren in het "Rapport aan de Koning".

 

Inzake polygamie is iedereen het er mee eens dat zij moet verdwijnen. De meningen verschillen over de te kiezen middelen en de mate van hun toepassing. Twee tegenovergestelde visies zijn merkbaar. De protagonisten van het debat zijn Mgr. Grison en M. Engels, districtcommissaris. Engels kan zich niet verzoenen met de wettelijke sancties voor polygame zwarten in dienst van de blanken. Een directe tussenkomst van de Staat inzake de inlandse huwelijken is af te raden. De voorzitter van de bijeenkomst, Van den Broeck is dezelfde mening toegedaan en wimpelt de vraag om wettelijke maatregelen af. De polygamie is te sterk geankerd in de inlandse maatschappij. Het resultaat van de discussie is tweeledig. Enerzijds formuleert de commissie een aantal wensen met betrekking tot wat men noemt "certains criants abus qui découlent de la polygamie". Anderzijds doet de commissie een aantal voorstellen die het monogaam huwelijk moeten beschermen en stimuleren.

 

Onder andere was dit het "Fonds de protection du foyer monogamique". Dit kwam er op voorstel van Engels.([329]) Dit alternatief, dat in een bepaalde mate het monogaam huwelijk stimuleert en beschermt, wordt door de twee katholieke missionarissen aanvaard. Dit lijkt ons dan ook de sleutel tot de verklaring waarom de vraag voor erkenning (en bescherming) van het monogaam (christelijk) huwelijk en voor de vrijheid van alle vrouwen die een monogame verbintenis willen aangaan,  niet aangehaald wordt. Het nieuwe (!) voorstel van Engels was een stap in die richting.

 

Ofwel was Mgr. Grison hiermee tevreden. Ofwel wou hij hun wensen toch nog aansnijden, maar achtte hij de bijeenkomst er niet ontvankelijk genoeg voor en legde hij zich neer bij het voorstel van Engels als de beste voorlopige oplossing. Tot nog toe lijkt de laatste verklaring ons de meest aanvaardbare.

 

Andere wensen hadden evenmin resultaat. Volgens de verslagen brachten de opmerkingen van Grison over het leviraat geen discussie op gang. Dit punt kwam evenmin ter sprake in het uiteindelijke "Rapport aan de Koning."([330]) Omtrent abortus werd geen wens geformuleerd.([331])

 

Twee voorstellen werden halvelings overgenomen. Bij de bruidsschat wordt de maximumprijs per regio weerhouden. In deze zaak kwam de tegenstand vooral van Mr. Engels. Ook hier opperde hij dat de Staat beter niet tussenkomt.([332]) Het onderwerp 'het verkrijgen van niet huwbare meisjes met het oog op een huwelijk' werd hernomen in 1919. De voorstellen van Grison werden deels overgenomen. Enkel de bruidsschat wordt geconfisceerd. Die zou ten voordele komen van de werken die het monogame huwelijk begunstigen.

 

Slechts één voorstel, namelijk wettelijke sancties te vragen tegen overspel, werd unaniem aanvaard.([333])

 

In een nota meende Dokter Rodhain dat de gewoonte van langdurige sexuele onthouding een van de factoren is die bijdragen tot de beperkte nataliteit in Kongo.([334])

 

4.2.3.Eigenschappen van polygamie.

De eigenschappen die de missionarissen toekennen aan polygamie zijn de volgende. De link met de nataliteit en polygamie komt duidelijk aan bod. Met betrekking tot het niet huwbare meisje haalt Mgr. Grison dezelfde bevindingen aan als in de vergadering van de Oversten. Deze worden aangevuld met verwijzingen naar 'gruwelijke' praktijken van oude polygamen ten opzichte van jonge meisjes.

 

5. Voorlopig besluit.

 

Bij wijze van voorlopig besluit kunnen wij stellen dat heel wat meer vragen van de Oversten aan bod komen in de Beschermingscommissie dan in een direct schrijven van de Oversten naar de Minister van Koloniën. De reactie van de medeleden van de Commissie op de gestelde vragen was dan ook soepelder dan die van de Minister.

 

Bij het opstellen van een aantal hypotheses die deze vaststelling zouden kunnen verklaren, moeten wij rekening houden met volgende gegevens;

De Beschermingscommissie kan men omschrijven als een forum waar vertegenwoordigers van verschillende koloniale milieus elkaar ontmoeten.([335]) Zij hebben tot specifieke taak 'de bescherming der inboorlingen en de verbetering van hunnen zedelijke en stoffelijke levensvoorwaarden.'([336]) Hoewel zij slechts voorstellen kunnen formuleren, kan deze Commissie toch een belangrijk politiek gewicht in de schaal leggen.([337]) Bovendien worden hun uiteindelijke besluiten die zij in een "Rapport aan de Koning" gieten, gepubliceerd.

 

Het standpunt van Mgr. Grison staat niet geïsoleerd. Vier van de zeven aanwezigen op de vergadering zijn missionaris of zendeling. De aard van de bron waar wij de voorstellen van de Oversten ontmoetten, is sterk verschillend. Op de vergadering kan de missionaris dag na dag, moment na moment aftasten hoever hij kan gaan in zijn vragen. Hij kan eveneens afwegen hoe hij de vraag zal stellen, wanneer het gepaste moment aangebroken is, in welk licht hij de problematiek zal aanhalen,... Dit kan van een schrijven naar de Minister niet gezegd worden. De Oversten kunnen niet voorzien in welke toestand de Minister zich bevindt bij het ontvangen en het lezen van hun brief. Uiteindelijk lijkt het ons belangrijk er op te wijzen dat Mgr. Grison de bijdrage over de morele toestand in de kolonie op de vergadering van de Oversten te Kisantu leverde. 

 

Vanuit deze gegevens dringen zich een aantal verklaringselementen op;

 

De aangesproken instantie.

Men kan veronderstellen dat de Oversten/Overste rekening hielden/hield met het haalbare. Op de Beschermingscommissie, die meer ontvankelijk was voor de wensen van de missionarissen, werden meer wensen geformuleerd. De Oversten schatten de stroeve reactie van de Minister van Koloniën al bij voorbaat in en onthielden dan meteen ook een aantal wensen aan hun schrijven.

 

De aard van de bron.

Men kan bij de verklaring van de vastgestelde gegevens eveneens rekening houden met de aard van de bron en stellen dat een brief zichzelf een aantal beperkingen oplegt.

Dit moet evenwel gerelativeerd worden. De Oversten schreven ook een brief naar de Beschermingscommissie inzake de bruidsschat.  Daarin stelden zij wensen die zij niet formuleerden in een brief naar de Minister.

Hoogstwaarschijnlijk wilden zij Mgr. Grison ondersteunen in zijn eisen. Op hun vergadering te Kisantu hadden zij er dan ook op gewezen hoe moeilijk het is om hun wensen tot een wettelijke tekst te vormen.

 

Men zou daaruit kunnen besluiten dat de eerste factor, de haalbaarheid, zwaarder zal doorwegen dan de tweede, de aard van de bron. De brief aan de Commissie wijst er immers op dat de Oversten er op rekenden dat deze problematiek kon besproken worden op deze bijeenkomst. Een brief aan de Minister is evenwel niet gelijkaardig aan een brief aan de Beschermingscommissie waar de reactie kan opgevangen worden door Mgr. Grison of Mgr. Van Ronslé. De twee factoren, de aard van de bron en de aangesproken instantie, zijn nauw met elkaar verbonden en de splitsing ervan is vrij kunstmatig, zo blijkt uit deze brief.

 

Mgr. Grison.

Wij willen er nog op wijzen dat het blijkbaar Mgr. Grison is, die de taak op zich nam om de wensen van de Oversten in die kwestie aan te brengen en eventueel te verdedigen op de bijeenkomst. Hij had dan ook het dossier over die materie opgesteld en naar voor gebracht in de vergadering van de Oversten. Hij kon uitmaken welke compromissen er haalbaar en/of aanvaardbaar waren, en welke voorstellen er in de lijn lagen van zijn overtuiging.

 

Naast zijn overtuigingsgraad in de materie zal hoogstwaarschijnlijk de sterkte van zijn persoonlijkheid een rol gespeeld hebben en medebepalend zijn voor het kunnen aan bod komen van zijn ideeën op de bijeenkomst.

'Hij die ontzag inboezemt, zal aanhoord worden.' Dit lijkt ons een vierde factor die medeverklarend kan zijn voor onze vaststellingen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[306] Missions Catholiques du Congo belge. Instructions aux missionnaires., De Meester, Wetteren, 1920, p.I.

Op de vergadering waren de volgende personen aanwezig: Mgrs Roelens, Van Ronslé, Grison, De Clercq, Derikx, de Hemptinne, Carnonckel, Callewaert, De Vos, Heintz, Van Schoote, paters Captein, Gorgon, De Lodder, Lemaire. Een aantal niet-oversten woonden de vergadering bij in de hoedanigheid van raadgevers: de paters Bourgaux, Van Hee, Philippart, Handekijn.

[307] HAUBEN (M.), Contribution à la solution pastorale de la problématique du mariage africain et de son paiement. Roma, Herder, 1966, p.8.

Hauben baseert zich op de verslagen van de vergadering die zich in het archief van het bisdom Kisantu bevinden.

[308] CA c.i.c.m, Fonds P/2/a, document; Compte Rendu des sessions de la 4me assemblée des superieurs ecclesiastiques du Congo Belge. Kisantu Juin-Juillet 1919, p. 13-14.

In de verdere studie gebruiken we de afkorting CR 1919 om deze bron aan te duiden.

[309] CR 1919, p.16.

[310] CR 1919, p.17.

[311] HAUBEN, op.cit., p.8.

[312] CR 1919, p.13.

[313] HAUBEN, loc.cit.

[314] CR 1919, p.13-14.

[315] HAUBEN, loc.cit.

[316] AAB, Fonds M628, Dossier; Missions nationales - voeux, document; Brief van de Oversten aan Minister van Koloniën. Kisantu, 25/07/1919.

[317] Hier dient verstaan dat vele kerkelijke Oversten tegelijkertijd reguliere Oversten waren. Wanneer wij het hier hebben over reguliere Oversten, duiden wij op degene die geen kerkelijke leiding accumuleren.

[318] Zie voor meer : Deel I, hoofdstuk 3.1.

[319] Op de vergadering waren aanwezig ; voorzitter Van den Broeck (vervanger van de Procureur), M. Engels, Dr. Rhodain, de zendelingen Hensey en Ross-Philips. Mgr. Grison en Mgr. Van Ronslé waren de twee aanwezige katholieke missionarissen.

[320] BLONDEEL (W.), Les missionnaires catholiques et la "Commission pour la Protection des Indigènes" (1896-1923) Genèse de la formulation d'une vision globale sur les "Institutions Indigènes". Les positions à l'égard de l'organisation familiale et le fétichisme. in L'église Catholique au Zaïre. Un Siècle de croissance (1880-1980). Kinshasa-(...), Sécrétariat Générale de l'Episcopat, 1981, p.230-260.

GUEBELS (L.). Relation complète des travaux de la Commission permanente pour la Protection des Indigènes. Gembloux, Duculot, s.d., 754p.

AAB, Fonds AI 1392, dossier; Commission pour la Protection des Indigènes, document; 3me Session 1919, Commission pour la Protection des Indigènes, IIIe session, Proces verbaux des séances.

[321] GUEBELS, op.cit., p.162.

[322] Zie Deel I, hoofdstuk 1.

[323] BLONDEEL (W.), op.cit., p.239.

[324] AAB, Fonds AI 1392, dossier; 3me Session 1919, document: Commission pour la Protection des Indigènes, document; IIIe session, Proces verbaux du séance de 8 décembre 1919, annexe.

[325] BLONDEEL (W.), op.cit., p.243.

[326] ibid, p.244.

AAB, AI 1392, dossier: 3me Session 1919, document: Commission pour

la Protection des Indigènes, IIIe session, Document: Proces verbaux du séance de 8 décembre 1919.

[327] BLONDEEL (W.), op.cit., p.241-242.

[328] BLONDEEL (W.), op.cit., p.246.

[329] ibid, p.239-239.

[330] ibid., p.243.

[331] ibid., p.246.

[332] ibid., p.241-242.

[333] ibid., p.244.

[334] ibid., p.246.

[335] ibid., p.233.

[336] Moniteur Belge, 19-20/10/1902, p. 5888.

[337] BLONDEEL (W.), op.cit., p.233.