Negentiende-eeuwse Plattelandsadel in de Kempen. Analyse van de mentaliteit en de politieke impact van de familie Montens en Van de Werve. (Philippe De Cleermaecker)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

ALGEMENE SLOTBESCHOUWING

Het ongelijk van Conscience

        

Uiterst zelden kozen historici de negentiende eeuw als invalshoek voor een onderzoek omtrent de adel. De “bloeiperiode” van de aristocratie wordt immers over het algemeen gesitueerd in de Middeleeuwen en het Ancien Régime. Bijgevolg werd er vooral gefocust op die perioden. Indien er toch onderzoekers de negentiende eeuw bekeken, gebeurde dat meestal in de vorm van een mentaliteitsstudie. De werken van Rebecca Gysen, Yme berend Kuiper en Eric Mension-Rigau werden bijvoorbeeld nagenoeg volledig opgevat als studies over het leefpatroon en het gedrag van de adel.

Juist de voor de adel zelden bekeken negentiende eeuw vormde voor deze thesis het tijdskader en bleek, buiten alle verwachtingen, een periode waarin de adel nog steeds machtig was. Sommige historische studies aanzien de Franse Revolutie al te vaak als de uitholling van de macht van de adel die er nadien nooit meer in zou slagen een prominente plaats in het bestuur op te eisen. Deze visie wordt meestal ook door de publieke opinie onderschreven. Niets is minder waar. Ofschoon Hendrik Conscience in de arme edelman duidelijk aangeeft dat achter de elitaire en verheven status van zijn hoofdpersonage een schrijnende realiteit schuilgaat, lijkt in de negentiende eeuw de positie van Montens en Van de Werve effectief nog zeer belangrijk, verheven, machtig en invloedrijk.

Uit het politieke bestuur verdween de adel immers in de negentiende eeuw zeker niet. De Franse Revolutie mocht dan misschien al een negatieve weerslag hebben gehad op de positie van de adel, voor 1893 bleef de adel op bestuurlijk vlak goed vertegenwoordigd. Vooral in de aristocratische senaat speelde de adel duchtig mee. Ook voordien was reeds in het Nationaal Congres veel blauw bloed vertegenwoordigd geweest. Adellijke figuren als Félix De Mérode, Surlet de Chokier en Etienne de Gerlache fungeren als uitstekende voorbeelden van de machtspositie van de adel in de beginjaren van de Belgische staat.

De belangrijke grondwetsherziening van 1893 stelde de politiek echter open voor alle mannen, zonder onderscheid tussen arm en rijk. De adel verdween dan ook langzaam uit de nationale politiek door toedoen van die democratisering. In landelijke gemeenten, zoals Viersel en Massenhoven, werd de macht van de adel pas in het midden van de twintigste eeuw definitief gebroken en werkten aanzien en traditie langer door. Hierdoor wist de adel zijn bevoorrechte positie te handhaven.Voor Viersel was Paul van de Werve maar liefst tot 1952 burgemeester en in Massenhoven eiste de adel tot 1952 de burgemeestersjerp op met de figuur van Jules Montens.

Het is echter oppassen geblazen met het verwijzen naar het begrip “traditie” als reden voor een langere uitoefening van een politieke machtspositie van de adel op het platteland. Uit het deel over “het ritme der seizoenen” kon immers besloten worden dat die traditie nooit groot kon geweest zijn. De familie Montens kende bijvoorbeeld in Massenhoven geen lange voorgeschiedenis. Pas in 1812 verkreeg Jean Montens het kasteel van Massenhoven, maar geheel volgens de adellijke gewoonte deed dit kasteel aanvankelijk dienst als buitenverblijf. Door toedoen van het fenomeen “ritme van de seizoenen” was Jean Montens dan ook in de winter niet aanwezig in Massenhoven. Fysieke afwezigheid kon niet anders dan tot politieke afwezigheid lijden. Patrick Van Damme besefte reeds dat de adellijke families zelden in de plattelandspolitiek geïnteresseerd waren, omwille van het feit dat ze enkel in de zomermaanden op het platteland vertoefden. De kastelen op het platteland waren slechts buitenverblijven en de politiek in die regio’s stond ver van hun bed. Pas met de figuur van Alexis Montens woonde de familie vast in Massenhoven en werd er niet langer vastgehouden aan een wisselende bewoning van verschillende kastelen. Gevolg was dan ook dat Alexis politiek actief kon zijn, want hij was steeds aanwezig in de streek. Alexis zelf kon niet terugvallen op een lange traditie, van leden van het geslacht Montens die politiek bedreven in Massenhoven, om aan de macht te geraken. Jules Montens teerde weliswaar wel op de “naam en faam” van voorganger Alexis, maar verder rijkte zijn traditie zeker niet.

De familie Van de Werve was al voor 1812 in de regio aanwezig geweest. Reeds in de vijftiende leefde Claus van de Werve d’Oude in Viersel. In de zeventiende eeuw verdween de familie echter uit Viersel en kwamen achtereenvolgens de families De Villegas en De Bruijn op het kasteel van Hovorst terecht. Pas in de negentiende eeuw kwam August van de Werve terug in Viersel wonen. Hij kond dus wel beroepen op een traditie, maar die was vermoedelijk bij de mensen niet meer gekend, want immers al twee eeuwen voorbij. Paul van de Werve kon daar weer wel terugvallen op een kleine traditie met August van de Werve. Electoraal draaide dat zeker in zijn voordeel uit.

Status en aanzien waren voor Alexis Montens, Jules Montens, August van de Werve en Paul van de Werve veel belangrijker om een politieke machtspositie uit te bouwen dan traditie. Deze verheven status bereikte de adel door zich te distanciëren van het “gewone volk”. Hierbij speelde onder andere de Franse taal een belangrijke rol. Zowel voor de familie Van De Werve alsook voor de familie Montens werd vastgesteld dat zij zich als omgangstaal niet bedienden van de taal van het volk, maar van het hoogstaander geachte Frans. De tweelinngen Alexis Montens en Albert Montens volgden dan ook Franstalig onderwijs aan onder andere het Collège de la Paix in Namen en een Franstalig jezuïetencollege in Aalst. Ook August van de Werve benutte het Frans in zijn correspondentie.

Een ander voorbeeld van de cultivering van een status kan gehaald worden uit de “andere” vormen van onderwijs die de adel genoot. Huisonderricht was daarvan bijvoorbeeld een belangrijke uiting. Ofschoon in de Middeleeuwen de adel nauwelijks enige bekommernis toonde om de eigen jongeren – de op praktische kennis gerichte educatie niet te na gesproken – te onderwijzen, wijzigde die situatie onder invloed van de legisten. Deze juridisch geschoolde mensen wonnen omwille van hun scholing de concurrentieslag ten koste van de adel die prompt ook begon met het zich beter opleiden. Omwille van een superioriteitsgevoel werd die educatie vaak thuis verschaft.

            Ook de bouwstijl was voor de adel een belangrijk gegeven om een superieur aanzien te verkrijgen. Beide families beschikten namelijk over kastelen. Voor de familie Van De Werve was dat het Kasteel Hovorst en voor Montens het kasteel in Massenhoven. Deze kastelen kenden overigens een belangrijke evolutie van militaire burcht naar woonkasteel.           

            Toch waren die distantie van de adel en de verheven status van de adel niet absoluut. Notarissen, dokters en de bourgeoisie gebruikten immers ook het Frans en volgden eveneens huisonderricht. Doorheen de thesis werd benadrukt hoe de gebruiken van de adel door de burgerij werden gekopieerd. M. Perrot verwees daarbij inderdaad naar de aristocratische gewoonte van het huisonderricht die door de burgerij werd overgenomen. Ook stipte deze thesis aan dat het “ritme van de seizoenen” eveneens bij de burgerij zwang geraakte.  

            De verheven status van de adel was ook op een ander vlak niet absoluut. Soms “daalde” de adel af naar een lager niveau en verkleinde de kloof tussen de anders “superieure, verheven” adel en de “gewone man”. Zo correspondeerde Alexis Montens met August Biron in het ( gebrekkige ) Nederlands. Alexis paste zich dus aan aan zijn zouaaf. Ook kreeg diezelfde Biron werk als jachtopziener bij Alexis en werd de kloof met het volk nog gedicht door schenkingen aan plaatselijke kloosters door zowel de familie van de Werve als de familie Montens.

De drang om deel te nemen aan het bestuur was wel gebaseerd op een eeuwenoude traditie binnen zowel de familie Montens alsook de familie Van de Werve. Het geslacht Van de Werve leverde immers belangrijke bijdragen tot de Antwerpse politieke geschiedenis. De familie Montens was reeds in Breda actief als raadsheer en rentmeester-generaal. Die wil om te participeren aan het bestuur viel ook te verklaren vanuit de lijst van de verboden beroepen. Deelname aan het bestuur werd, in tegenstelling tot de advocatuur en de geneeskunde, als zeer aanzienlijk en typische adellijk beschouwd. De adel vond daarin een stimulans om te proberen politieke bestuurfuncties op te eisen. Met verloop van tijd nam het belang van de lijst van verboden beroepen echter af en onstond er voor de adel een bredere waaier aan professionele mogelijkheden. Waarschijnlijk speelde ook dit mee in het verdwijnen van de adel uit het politieke leven.

            Niet alleen politiek had de adel diverse invloeden. Het verhaal van August Biron illustreerde perfect hoe ver de ambities van de adel toen nog rijkten. Alexis Montens correspondeerde ongehinderd met nagenoeg iedereen die enige beslissingsbevoegdheden had in de kwestie van de zouaven. De adel was met andere woorden niet louter een politieke macht, maar eveneens een belangrijke voorvechter van het religieus ultramontanisme. Ook dit kaderde in een lange voorgeschiedenis. Diverse leden van beide families waren in een congregatie ingetreden en hadden daar soms belangrijke posities weten te bekomen zoals Catharina Montens in Turnhout. Ook de kapellen binnen de eigen kasteelmuren, het corresponderen met figuren uit de Kerk, het devoot bijwonen van de vieringen,…illustreerden die innige band tussen adel en Kerk.

            Wat de rijkdom van de adel betreft, kan men zeggen dat Conscience in De arme edelman voor vele edellieden geen correct beeld schetste. De adel beschikte wel degelijk over voldoende financiële middelen. Immers, enkel en alleen zo kon men aan de politieke wereld deelnemen. Verkiezingen waren tot 1893 namelijk onderhevig aan een kiescijns en blijkbaar was de adel een groep die sterk profiteerde van die maatregel. Een bewijs hiervan kon gevonden worden in de grote adellijke aanwezigheid in de senaat. Toch deden ook rijke burgers mee in het politieke leven. Voor Viersel werd bijvoorbeeld Seyssens vernoemd die lange tijd de burgemeester was en ook beantwoorde aan de cijnsvoorwaarden om te mogen kiezen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende