Sociaal-economische analyse van de levensomstandigheden in een plattelendsgemeenschap. Casus: het Ambacht Maldegem in de 18de eeuw. (Petra De Decker) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Bibliografie
1. Onuitgegeven bronnen
Rijksarchief Gent
Fonds Het Ambacht Maldegem
Staten van goed:
Nr. Jaartal
108, 109: 1708
110,111: 1709
112,113: 1710
220-223: 1748
224-227: 1749
228-231: 1749
228-231: 1750
380-382: 1788
383-385: 1789
386-389: 1790
Ommestelling parochie Maldegem:
Nr. Jaartal
593: 1790
2. Uitgegeven bronnen
Stadsbibliotheek Brugge (magazijn)
DEWULF-HEUS R. L., Volkstelling 1748: de prochies Maldegem en Middelburg (Vl.), Westvlaams Genootschap voor Familie- en Wapenkunde, 1989, 81 p.
DEWULF-HEUS R. L., Volkstelling 1748: de prochie Adegem( + jurisdictie Eecloo), Westvlaams Genootschap voor Familie- en Wapenkunde, 1989, 57 p.
DEWULF-HEUS R. L., Volkstelling 1748: de prochie Sint-Laureins ( + jurisdictie Eecloo), Westvlaams Genootschap voor Familie- en Wapenkunde, 1989, 46 p.
3. Literatuurlijst
BAETENS R. en BLONDE B., Nouvelles approches concernant la culture de l’habitat. New approaches to living patterns, Turnhout, 1991.
BELEN MORENO CLAVERIAS, Le crédit dans les économies familiales catalanes au XVIIIe siècle à partir des inventaires après-décès ( EUI Working papers), European University institute, 2000.
BOURGEOIS I., ‘Decoratieve voorwerpen en binnenhuisversiering in de 18de eeuw te Gent. Vloer- en wandbekleding; Gordijnen. Schilderijen. Spiegels. Sfeer of pracht en praal’, in: Oostvlaamse zanten. Driemaandelijks tijdschrift voor volkskunde, 63, 1988, pp. 81-97.
BRAUDEL F., Capitalism and material life, 1400-1800, New York, 1975.
BRAUDEL F., Civilisation matérielle, économie et capitalisme, XVe- XVIIIe siècle, Paris, Colin, 1979.
CRAEYBECKX J., ‘De agrarische wortels van de industriële omwenteling’, in: BTFG, 1963, pp. 397-448.
DAELEMANS F., Bronnen voor de geschiedenis van de materiële cultuur: staten van goed en testamenten, Brussel, Archief- en bibliotheekwezen in België, 1988.
DAELEMANS F., ‘Veebezit en sociale welvaart. Het voorbeeld Gooik 1794’, in: Album Carlos Wyffels, Brussel, 1987, pp. 103-116.
DAELEMANS F., ‘Pachten en welvaart op het platteland in Belgisch Brabant (15e-18e eeuw)’, in: A.A.G. Bijdragen, 28, 1986, pp. 165-183.
DALLE D., De bevolking van de stad Veurne in de 17de en de 18de eeuw, A. Dalle, s.l., s.n., 1969.
DE BROUWER J., ‘De staten van goed als bron voor het leefmilieu gedurende de 17e en 18e eeuw te Haaltert en Kerksken’, in: LV Aalst, 29, 1977, pp. 1- 48.
DE KEZEL L., ‘Grondbezit in Vlaanderen, 1750-1850. Bijdrage tot de discussie over de sociaal-economische ontwikkeling op het Vlaamse platteland’, in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 14, 1988, pp.61-102.
DE MOERLOOSE R., ‘Terminologie staten van goed’, in: VVF Gent Info, 20, 2001, pp. 1-5.
DE POTTER F. en BROECKAERT J., De geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 2e reeks: Arr. Eekloo, 2. Kaprijke, Kluizen, St. Laureins, Lembeke, Maldegem, Ste-Margriete, Gent, 1870.
DEPREZ P., ‘De boeren. De 16e, 17e en 18e eeuw’, in: Flandria Nostra, Antwerpen, 1, 1957, pp. 123-165.
DE SCHRIJVER H., De oude landmaten in Vlaanderen, Gent, 1936.
DE SMET G. en VERSTRAETE G., De proosdij van Papinglo te Maldegem-Kleit. Een bijdrage tot de ontginningsgeschiedenis van het Meetjesland, Maldegem, 1951.
DE WEVER F., ‘Pacht- en verkoopprijzen in Vlaanderen. Bijdrage tot conjunctuurstudie’, in: Bijdragen tot de geschiedenis, 59, 1976, pp. 249-273.
DE WEVER F., Pachtprijzen in Vlaanderen en Brabant in de 18de eeuw: Bijdrage tot de konjunktuurstudie, Brussel, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, 1972.
DUPLESSIS R.S., Transitions to capitalism in Early Modern Europe, Cambridge, 1997.
ELOY A., Oud Landbouwgereedschap. Nederlandstalig bibliografisch en ikonografisch bronnenmateriaal voor het inventariseren van het landbouwgereedschap in Vlaanderen, periode 1850-1974. Een handleiding, Gent, 1983.
FOCK C.W., ‘Wonen aan het Leidse Rapenburg door de eeuwen heen’, in: KLEP (P.M.M.), LINDBLAD J. Th, SCHUURMAN A.J. e.a. (red.) Wonen in het verleden, 17e-20e eeuw. Economie, politiek, volkshuisvesting, cultuur en bibliografie, Amsterdam, NEHA-series, 1987, pp.189-205.
FONTAINE L., ‘Pauvreté et crédit en Europe à l’époque moderne’, in: Jean-Michel SERVET (ed.), Exclusion et liens financiers, Paris, Ecconomica, 1999, pp. 28-43.
FONTAINE L., ‘Antonio and Shylock: credit and trust in France, c. 1680-c. 1780’, in: Economic History Review, 54, 2001, pp. 39-57.
GUTMANN M.P., War and rural life in the Early Modern Low countries, Assen, 1980.
HASQUIN H., Gemeenten van België: geschiedkundig en administratief- geografisch woordenboek, Brussel, Gemeentekrediet van België, 1980.
HELIN E., ‘Demografische ontwikkeling van de Zuidelijke Nederlanden 1500-1800’, in: AGN, deel V, pp.183-209.
HOLDERNESS B.A., ‘Credit in a rural community, 1660-1800. Some neglected aspects of probate inventories’, in: Midland History, 3, 1975, pp. 94-115.
HOLDERNESS B.A., ‘Credit in English rural society before the nineteenth century, with special reference to the periode 1650-1720’, in: The Agricultural History Review, 24, 1976, pp. 97-109.
JACQUART Jean, ‘L’endettement paysan et le crédit dans les campagnes de la France Moderne’, in: Endettement paysan & crédit rural dans l’europe médiévale et moderne. Actes des XVIIes Journées Internationales d’Histoire de l’Abbaye de Flaran. Septembre 1995, Toulouse, 1998, pp. 283-297.
JASPERS L. en STEVENS L., Arbeid en tewerkstelling in Oost-Vlaanderen op het einde van het Ancien Régime: een socio-professionele en demografische analyse, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1985.
KLEP P.M.M., LINDBLAD J. Th., SCHUURMAN A.J. e.a. (red.), Wonen in het verleden, 17de-20ste eeuw. Economie, politiek, volkshuisvesting, cultuur en bibliografie, Amsterdam, NEHA-series, 1987.
LINDEMANS P., Geschiedenis van de landbouw in België, Antwerpen, Genootschap voor Geschiedenis en volkskunde, 1960, 2 delen.
MULDREW C., The economy of obligation. The culture of credit and social relations in Early Modern England, Florence, European University Institute, s.d.
PISTERS I., Eenvoud en luxe binnenshuis. Studie van Gentse interieurs uit de 18de eeuw, Gent, Onuitgegeven Licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 1983.
PISTERS I., ‘Gentse woninginterieurs uit de 16de eeuw. Bedden, tafels, toilet-, zit- en opbergmeubels. Eenvoud en luxe’, in: Oostvlaamse Zanten. Driemaandelijks tijdschrift voor volkskunde, 63, 1988, pp. 71-80.
PLETINCK E., De demografische evolutie van Oost-Vlaanderen (1561-1840). Een bronnenoverzicht, Gent, Onuitgegeven Licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 1985.
RIJCKAERT M., ‘De huisweverij te Zomergem’, in: Appeltjes van het Meetjesland, 24, pp. 46-205.
SARTI R., ‘The material conditions of family life (Caroline Beamish)’, in: KERTZER David I. and BARBAGILI Marzio. Family life in Early Modern Times. 1500-1789, New Haven and Londen, Yale University Press, s.d., pp. 3-23.
SARTI R., Europe at home. Family and material culture, 1500-1800, New Haven en Londen, Yale University Press.
SCHELSTRAETE C., KINTAERT H. en DE RUYCK D., Het einde van de onveranderlijkheid. Arbeid bezit en woonomstandigheden in het Land van Nevele tijdens de 17de en 18de eeuw, Nevele, 1986.
SCHIETEKAT J., Kort algemeen overzicht over maten, gewichten en munten op het einde van het Oud Regime (18e eeuw) in: AOKLW, 77, 1974, pp. 73-85.
SCHOLLIERS E. en VANDENBROEKE C., ‘Structuren en conjuncturen in de Zuidelijke Nederlanden, 1480-1800’, in: AGN, 5, 1980, pp. 359-310.
SCHUURMAN A.J., ‘Materiële cultuur en levensstijl. Een onderzoek naar de taal der dingen op het Nederlands platteland in de 19de eeuw: de Zaanstreek, Oost-Groningen, Oost-Brabant’, in: AAG-bijdragen, 1989.
SLICHER VAN BATH B.H., ‘Oogsten, klimaat en conjunctuur in het verleden’, in: A.A.G.-bijdragen, 15, 1970, pp. 118-133.
SOLY H., ‘Materiële cultuur in Gent in de 18de eeuw: een terreinverkenning’, in: Oostvlaamse Zanten, 63, 1988, pp. 3-15.
SPANHOVE L, ‘De bevolkingsevolutie van het platteland omheen Brugge in de 18de eeuw (1725-1795)’, in: Standen en Landen, Brussel, 58, 1972, pp. 77-104.
THOEN E., ‘Oorlog en platteland. Sociale en economische aspecten van militaire destructie in Vlaanderen tijdens de late ME en vroege Moderne Tijden’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 1978, pp. 363-376
THOEN E., Landbouweconomie en bevolking in Vlaanderen gedurende de late Middeleeuwen en het begin van de Moderne Tijden. Testregio: de kasselrijen van Oudenaarde en Aalst, Leuven, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, 90, 1988.
THOEN E., ‘Landbouwproductiviteit en bevolking in enkele gemeenten ten zuiden van Gent gedurende het Ancien Régime (14de-18de eeuw)’, in: VERHULST A. en VANDENBROEKE C. (ed.), Landbouwproductiviteit in Vlaanderen en Brabant 14de-18de eeuw, Gent, SHG-223, 1979, pp. 279-341.
TIELEMAN E., ‘Het Meetjesland. Een overzicht’, in: Appeltjes van het Meetjesland, 1, 1949, pp. 5-9.
TIELEMAN E., ‘De naam Meetjesland’, in: Appeltjes van het Meetjesland, 1, 1949, pp. 29-42.
VANDENBROEKE C., Hoe rijk was arm Vlaanderen? Vlaanderen in de 18e eeuw. Een vergelijkend onderzoek, Brugge, 1995.
VANDENBROEKE C., Vlaamse koopkracht gisteren vandaag en morgen, Leuven, 1984.
VANDENBROEKE C., Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk, Beveren, 1982.
VANDENBROEKE C., ‘Werkinstrumenten bij een historisch en sociaal-economische synthese’, in: Arbeid in veelvoud, 1988.
VANDENBROEKE C., ‘Levensstandaard en tewerkstelling in Vlaanderen (17de en 18de eeuw)’, in: HMGG, 31, 1977, pp. 151-189.
VANDENBROEKE C., ‘Socio-economisch leven. Landbouw in zuidelijke Nederlanden’, in: AGN, deel 8, Haarlem, 1980, pp. 73-101.
VANDENBROEKE C., Agriculture et alimentation, Louvain, Centre belge d’histoire rural, 1975, 694 p.
VANDENBROEKE C., ‘De leefbaarheid van het platteland in Vlaanderen 15e-19e eeuw’, in: BIJG, 54, 1981, pp. 131-166.
VANDENBROEKE C., ‘Aardappelteelt en aardappelverbruik in de 17de en 18de eeuw’, in: TVGES, 82, 1969, pp. 49-68.
VANDENBROEKE C. en VANDERPIJPEN W., ‘De voedingsgewassen in Vlaanderen in de XVIIIe en XIXe eeuw’, in: BTNG, 2, 1970.
VANDENBROEKE C., ‘Pachtprijzen en exploitatiekosten in de Vlaamse landbouw in seculair perspectief (14de – 20ste eeuw)’,in: Liber Amicorum Achiel De Vos, Evergem, 1989, pp. 207-218.
VANDENBROEKE C., ‘Prijzen en lonen als socio-economisch verklaringsvariabelen’, in: HMGG, 36, 1982, pp. 103-137.
VANDENBROEKE C., ‘Graanopbrengsten en oogstschommelingen in Zuid-Vlaanderen’, in: VERHULST A. en VANDENBROEKE C.: Landbouwproduktiviteit in Vlaanderen en Brabant, 14de-19de eeuw, 1979, pp. 379- 405
VAN DER HERTEN G., Een onderzoek naar de materiële leefwereld in een plattelandsgemeenschap. Casus: Melsele in de 17de en de 18de eeuw, Gent, Onuitgegeven Licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 1999.
VANDERPIJPEN W., ‘De proto-industrialisatie in Vlaanderen. Een grote regionale diversiteit’, in: Arbeid in veelvoud, 1988, pp. 123-128.
VAN DER WEE H. en VAN CAUWENBERGHE E., red., Productivity of land and agricultural innovation in the Low countries 1250-1800, Gent-Leuven, Belgisch centrum voor Landelijke geschiedenis, 55, 1978, 187 p.
VANDEWALLE P., Oude maten, gewichten en muntstelsels in Vlaanderen, Brabant en Limburg, Oostende, 1984.
VANHAUTE E., ‘Eigendomsverhoudingen in de Belgische en Vlaamse landbouw tijdens de 18de en 19de eeuw’, in: BTNG, 24, 1993, pp. 185-226.
VAN ISTERDAEL H., ‘Financiële en fiscale factoren als basis voor machtsposities in plattelandsgemeenschappen’, in: Machtstructuren in plattelandsgemeenschappen in België en aangrenzende gebieden, Handelingen 13de internationaal colloquium Spa, 3-5 sept. 1986.
VAN ISTERDAEL H., ‘Landbouwstructuren in het Land van Aalst (17de –18de eeuw)’, in LvAalst, 40, 1988, pp. 269-308.
VAN KOOLBERGHEN H., ‘Materiële cultuur: huisraad, kleding en bedrijfsgereedschap’, in: Cahiers voor lokale en regionale Geschiedenis, Walburga-pers, Zutphen, 1988.
VERHULST A., Het landschap in Vlaanderen in historisch perpectief, Antwerpen, De Nederlandsche boekhandel, 1965.
VERHULST A. en VANDENBROEKE C. (ed.), Landbouwproductiviteit in Vlaanderen en Brabant, 14de-19de eeuw, Gent, s.n., 1979p.
VERSTRAETE D., ‘Parochiaal leven in de XVIIe en XVIIIe eeuw’, in: Appeltjes van het Meetjesland, 7, 1955, pp. 73-103.
VERSTRAETE D., ‘Burkel’, in: Appeltjes van het Meetjesland, 4, 1952, pp. 83-116.
VRIELINCK S., De territoriale indeling van België, 1795-1963, Leuven, Universitaire Pers, 2000, dl3.
AAG: Afdeling Agrarische geschiedenis.
AGN: Algemene geschiedenis der Nederlanden.
BIJG: Bijdragen tot de Geschiedenis.
BTFG: Belgisch Tijdschrift Filologie en Geschiedenis.
BTNG: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis
HMGG: Handelingen van de maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde van Gent.
LvAalst: Het Land van Aalst.
VVF Gent info: Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Gent, informatieblad
TvGes: Tijdschrift voor Geschiedenis.
Lijst van tabellen en grafieken
I.2.1: De bevolkingssamenstelling van het Ambacht Maldegem
I.2.2.a: De bevolkingsevolutie in het Ambacht Maldegem
I.2.2.b: Het aantal armen ten opzichte van de totale bevolking van de parochies Adegem, Maldegem en St. Laureins in het jaar 1748
I.3: Beroepsstructuur
II.1.2: Indeling naar grootte van de bedrijven in groepen
II.1.3.a: Indeling naar grootte van de landbouwbedrijven op basis van de staten van goed
II.1.3.b: Samenvattende tabel (op basis van de staten van goed)
II.1.3.c: Indeling naar grootte van de bedrijven van de secundaire en tertiaire sector
II.1.3.d: Indeling naar grootte van de landbouwbedrijven op basis van de ‘ommestelling’ van 1790 van de prochie Maldegem:
II.1.3.e: Samenvattende tabel op basis van de ommestelling van 1790
II.1.4.1: Verhouding eigendom – pacht
II.1.4.2: Soort bedrijf: eigendom, gemengd of pacht
II.2.1.a: Frequentie van het landbouwalaam in de staten van goed
II.2.1.b: Het belang van ploegen, eggen, karren en wagens per bedrijfscategorie
II.2.2.1.a: Frequentie van de aardappel in de staten van goed
II.2.2.1.b: Het aandeel van het aardappelland in de bedrijfsoppervlakte van de bedrijven die aardappelen verbouwden (1748-1750)
II.2.2.1.c: Het aandeel van het aardappelland in de bedrijfsoppervlakte van de bedrijven die aardappelen verbouwden (1788-1790)
II.2.2.2.1.a: Het aandeel van de wintergranen in de staten van goed
II.2.2.2.1.b: Het aandeel van de tarwe in de bedrijfsoppervlakte
II.2.2.2.1.c: Het aandeel van de rogge in de bedrijfsoppervlakte
II.2.2.2.2.a: Het aandeel van de zomergranen in de staten van goed
II.2.2.2.2.b: Het aandeel van gerst in de bedrijfsoppervlakte
II.2.2.2.2.c: Het aandeel van haver in de bedrijfsoppervlakte
II.2.2.2.2.d: Het aandeel van boekweit in de bedrijfsoppervlakte
II.2.2.3.a: Het aandeel van klaver in de staten van goed
II.2.2.3.b: Het aandeel van klaver in de bedrijfsoppervlakte
II.2.3.1.a: Frequentie van de dieren in de staten van goed
II.2.3.1.b: Het aantal runderen per bedrijf
II.2.3.1.c: Het gemiddeld aantal runderen per bedrijf
II.2.3.1.d: Het aantal hectare per rund
II.2.3.1.e: Het aantal paarden per bedrijf
II.2.3.1.f: Het gemiddeld aantal paarden per bedrijf
II.2.3.1.g: Het gemiddeld aantal hectare per paard
II.2.3.1 h: Het aantal varkens per bedrijf
II.2.3.2.: Het aandeel van kleinvee in de staten van goed
II.3.1.a: Het aandeel van de weefgetouwen en de spinnewielen in de staten van goed van de landbouwers
II.3.1.b: Het aandeel van de weefgetouwen en de spinnewielen in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
II.3.1.c: Het voorkomen van spinnewielen naar bedrijfsgrootte bij de landbouwers
II.3.1.d: Het aantal bedrijven met spinnewielen bij de landbouwers
II.3.2.a: Het voorkomen van vlas in de staten van goed
II.3.2.b: Het aandeel van de oppervlakte vlas in de bedrijfsoppervlakte
II.3.3: Enkele nijverheidsgewassen in de staten van goed
III.1.1.1: Vermogensstructuur van de landbouwers volgens de ‘baten’
III.1.1.2: Vermogensstructuur van de secundaire en tertiaire sector volgens de ‘baten’
III.1.2.1: Saldovermogensstructuur van de landbouwers
III.1.2.2: Saldovermogensstructuur van de secundaire en tertiaire sector
III.2.1.a: Het aandeel van de verschillende schulden per periode bij de landbouwers
III.2.1.b: Het aandeel van de verschillende schulden per periode bij de secundaire en tertiaire sector:
III.2.2.a: Het aantal huishoudens dat geleende en geadvanceerde gelden, obligaties en renten ten bate hebben. (landbouwers)
III.2.2.b: Het aantal huishoudens dat geleende en geadvanceerde gelden, obligaties en renten ten laste hebben. (landbouwers)
III.2.2.c: Het aantal huishoudens dat geleende en geadvanceerde gelden, obligaties en renten ten bate hebben. (secundaire en tertiaire sector)
III.2.2.d: Het aantal huishoudens dat geleende en geadvanceerde gelden, obligaties en renten ten laste hebben. (secundaire en tertiaire sector)
III.2.2.e: Het gemiddeld aantal schuldenaars per huishouden per bedrijfscategorie (landbouwers)
III.2.2.f: Het gemiddeld aantal schuldenaars per huishouden (secundaire en tertiaire sector)
III.2.2.g: Het gemiddeld aantal schuldeisers per huishouden per bedrijfscategorie (landbouwers)
III.2.2.h: Het gemiddeld aantal schuldeisers per huishouden (secundaire en tertiaire sector)
III.3.a: Aantal huishoudens waar contant geld werd aangetroffen (landbouwers)
III.3.b.: Aantal huishoudens waar contant geld werd aangetroffen (secundaire en tertiaire sector)
III.3.c: Het gemiddeld bedrag aan contant geld per bedrijf, per bedrijfscategorie (landbouwers)
III.3.d.: Het gemiddeld bedrag aan contant geld per bedrijf (secundaire en tertiaire sector)
IV.1.1.a: Het bezit of het pachten van een woning in de staten van goed
IV.1.1.b: Het bezit van een woning per bedrijfscategorie
IV.1.2.a: Het aantal vertrekken per woning bij de landbouwers
IV.1.2.b: Het aantal vertrekken per woning bij de secundaire en tertiaire sector
IV.1.3. a: Het aantal staten van goed van landbouwers waarin een haard voorkwam
IV.1.3.b: Het aantal staten van goed van de secundaire en tertiaire sector waarin een haard voorkwam
IV.1.3.c: Het gemiddeld aantal verwarmde vertrekken per woning bij de landbouwers
IV.1.3.d: Het gemiddeld aantal verwarmde vertrekken per woning bij de secundaire en tertiaire sector
IV.1.3.e: Frequentie van verwarmingstoestellen en haardplaten in de staten van goed van de landbouwers
IV.1.3.f: Frequentie van verwarmingstoestellen en haardplaten in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.2.a: Frequentie van de slaapmeubelen in de staten van goed van de landbouwers
IV.2.b: Frequentie van de slaapmeubelen in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.2.c: Frequentie van de matrassen in de staten van goed van de landbouwers
IV.2.d: Frequentie van de matrassen in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.3.a: Aard van het keukengerief bij de landbouwers
IV.3.b: Aard van het keukengerief bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.1.a: De aanwezigheid van het servies bij de landbouwers
IV.3.1.b: De aanwezigheid van het servies bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.1.c: Materiaal waaruit het servies werd vervaardigd bij de landbouwers
IV.3.1.d: Materiaal waaruit het servies werd vervaardigd bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.1.e: Het gemiddeld aantal schotels, borden en kommen per bedrijf en per bedrijfscategorie bij de landbouwers
IV.3.1.f: Het gemiddeld aantal schotels, borden en kommen per bedrijf en per bedrijfscategorie bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.2.a: Het aandeel van het bestek in de staten van goed van de landbouwers
IV.3.2.b: Het aandeel van het bestek in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.3.2.c: Het gemiddeld aantal vorken en lepels per bedrijfscategorie bij de landbouwers
IV.3.2.d: Het gemiddeld aantal vorken, lepels en messen per periode bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.3.a: Het voorkomen van porselein bij de landbouwers
IV.3.3.b: Het voorkomen van porselein bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.4.a: Het voorkomen van glas bij de landbouwers
IV.3.4.b: Het voorkomen van glas bij de secundaire en tertiaire sector
IV.3.4.c: Het gemiddeld aantal glazen bij de landbouwers
IV.3.4.d: Het gemiddeld aantal glazen bij de secundaire en tertiaire sector
IV.4.1.a: Aanwezigheid van schilderijen in de staten van goed van de landbouwers
IV.4.1.b: Aanwezigheid van schilderijen in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.4.2.a: Aanwezigheid van spiegels in de staten van goed van de landbouwers
IV.4.2.b: Aanwezigheid van spiegels in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
IV.4.3.a: Aanwezigheid van horloges in de staten van goed van de landbouwers
IV.4.3.b: Aanwezigheid van horloges in de staten van goed van de secundaire en tertiaire sector
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |