Overspel in de Zuidelijke Nederlanden
van de 16de tot de 18de eeuw
Griet De Vriendt
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.
Academiejaar: 2002-2003
Katholieke Universiteit Leuven
Promotor: Prof. Dr. Vanhemelryck
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
1. Voorwoord
2. Bibliografie
3. Inleiding
4. Etymologie van het woord overspel
5. Het huwelijk in de late Middeleeuwen
5.1. Van in het begin: het Romeins huwelijk
5.2. De Kerk neemt het initiatief over van de wereldlijke macht
5.3. Het huwelijk
5.3.1 Het huwelijk was een sacrament
5.3.2. Het huwelijk was een contract
5.3.3. Het huwelijk vereiste een consensus, een wederzijdse instemming
5.3.4. De geslachtsgemeenschap
5.4. Een geldig huwelijk
5.4.1. Een wettig huwelijk
5.4.2. Een onwettig of clandestien huwelijk
5.4.3. De verloving
5.4.4. De scheiding
6. Het huwelijk in de Nieuwe Tijd
6.1. De Overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd
7. De houding van de Kerk tegenover overspel
7.1. De Katholieke Kerk als societas perfecta
7.2. Wat is kerkelijk recht?
7.3. De kerkelijke rechtbanken
7.3.1. De rechtbank van eerste aanleg: de bisschoppelijke rechtbank
7.3.1.1.De officialiteit
7.3.1.2.De medewerkers
7.3.2. De rechtbank van tweede aanleg: de Aartsbisschoppelijke rechtbank
7.3.3. De rechtbank van derde aanleg: de Pauselijke rechtbank
7.4. Het proces
7.5. De straffen
7.6. Hoe stond de Kerk tegenover overspel?
7.6.1. De lijf- en schandestraffen
7.6.2. Veroordeling tot de galeien
7.6.3. Verbanning
7.6.4. Gevangenisstraf
7.6.5. De vernederende straffen
7.6.5.1. Publieke tentoonstelling
7.6.5.2. Publiekelijk vergiffenis vragen
7.6.6. Vernederende houdingen of handelingen
7.6.7. Bespottelijke kleding
7.6.8. Excommunicatie en suspensie
7.6.9. Bedevaarten
7.6.10. Vasten
7.6.11. Biecht en communie
7.6.12. Bepaalde gebeden
7.6.12.1. Het bijwonen van missen en sermoenen
7.6.12.2. Gebeden
7.6.13. Boeten
7.7. Waren de Kerkelijke straffen doeltreffend?
8. De houding van de wereldlijke rechtbanken tegenover overspel
8.1. Overspel bij de Romeinen en tijdens de Middeleeuwen
8.2.De gerechtsofficieren
8.2.1. De schout
8.2.2. De schepenen of schepenbank
8.3.De rechtsprocedure
8.3.1. De aanhouding
8.3.2. De gevangenneming
8.3.3. De terechtzitting
8.3.4. Het vonnis en de straf
8.3.5. Genade en kompositie of minnelijke schikking
8.4.Wat was de houding van de wereldlijke rechtbanken tegenover overspel?
8.5.Verschillende graden van overspel
8.5.1. Mannelijk overspel
8.5.2. Vrouwelijk overspel
8.5.3. Dubbel overspel of adulterium duplex
9.1. De moeder
9.2. De vader
10. Concubinaat
10.1. De straffen
11. Besluit
Samenvatting
In deze thesis die handelt over overspel wordt eerst het huwelijk nader bekeken. Tot in de 10de eeuw was het huwelijk een zaak van de wereldlijke overheid geweest. Geleidelijk aan zette de Kerk steeds meer stappen om uiteindelijk daadwerkelijk invloed te hebben op de huwelijkssluiting. Steeds meer stelde de Kerk regels vast aangaande het huwelijk. Het huwelijk was voor de Kerk een middel om de vleselijke lusten te beteugelen. Het verwekken van nageslacht was het enige gerechtvaardigde aan het huwelijk dat volgens de Kerk vier constitutieve elementen had: het huwelijk was een sacrament, een contract, het vereiste een wederzijdse instemming en ten slotte was er nog de geslachtsgemeenschap. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen een wettig en onwettig huwelijk en wordt ook de verloving en de scheiding uit de doeken gedaan.
Er wordt ook weergegeven wat het kerkelijk recht juist is en hoe de kerkelijke rechtbanken werken alsook de rechtsprocedure die men wegens overspel kon beginnen. De Kerk, en meer bepaald de officialiteiten hebben altijd een belangrijke rol gespeeld wat het zedelijke leven betreft. Deze laatste moesten er voor zorgen dat de zedelijke normen die door de Kerk werden voorgeschreven door het volk werden nagekomen. Overspel was volgens de Kerk een buitenechtelijke verhouding met een ander gehuwd of ongehuwd persoon begaan door één of beide gehuwden. Wie in overspel leefde werd aangeklaagd en gestraft. Overspel was volgens de Kerk echter geen huwelijksbeletsel en dus geen reden om het huwelijk nietig te verklaren. Het was wel een rede die tot een scheiding van tafel en bed kon leiden. Overspel gepleegd door één van de echtgenoten ontsloeg dus de andere partij van het verplichte samenwonen. Het was de geestelijke rechter die de scheiding van tafel en bed uitsprak.
De geestelijke rechters bestraften overspel ook op verschillende manieren. Zo konden de overspeligen gestraft worden met een lijf- of schandestraf, verbanning, gevangenneming, publieke tentoonstelling, excommunicatie, het maken van een bedevaart of het betalen van een boete. Meestal werd men veroordeeld tot een combinatie van verschillende straffen.
Ook de houding van de wereldlijke instellingen wordt weergegeven. Eerst en vooral wordt er een overzicht gegeven van de verschillende gerechtsofficieren zoals de schout, cipier, klerk en beul. Vervolgens wordt de samenstelling en werking van de schepenbank uitgelegd.
De wereldlijke rechters bestraften overspel veel strenger dan de geestelijke rechters. Dit was omdat zij ervan uitgingen dat overspel nog veel ander kwaad met zich meebracht. Toch zijn zij zich laat, pas in de 14de eeuw, met overspel beginnen bezig houden en dan vooral op lokaal vlak. Men trad pas op als het een bedreiging vormde voor het huwelijk of de sociale orde en rust. Er werden ook drie verschillende graden van overspel onderscheiden. Zo was er enkelvoudig overspel van de vrouw, enkelvoudig overspel van de man en dubbel overspel. We zien ook dat de man van de overspelige vrouw het recht had om de adulterant te doden maar niet zijn vrouw. De vader had daarentegen wel het recht om zijn overspelige dochter te doden. De ontrouwe vrouw werd door het wereldlijke rechtssysteem ook gediscrimineerd. Zij had niet dezelfde rechten als de ontrouwe man.
In theorie werden echtbreuk door de wereldlijke rechtbanken zwaar gestraft. In praktijk lag dit toch anders. Over het algemeen werden lichte straffen opgelegd zoals het betalen van een geldboete.
Dan waren er ook nog de overspelige kinderen. Zij werden gediscrimineerd en hadden geen recht op de erfenis van hun vader. Ook moesten de meeste vaders van overspelige kinderen geen alimentatie betalen. Het kwam maar heel zelden voor dat de vader voor zijn bastaardkind zorgde. Toch werden tijdens de Late Middeleeuwen bastaardkinderen in het algemeen als een doodgewoon feit aangezien door de maatschappij. Vanaf de 16de eeuw zien we dat de tolerantiedrempel omtrent bastaardkinderen veranderde. Er wordt ook nog uitgelegd wie nu juist de moeder of de vader van deze kinderen waren.
Als laatste hoofdstuk wordt ook concubinaat besproken. Dit was ook een buitenechtelijke verhouding. In de Middeleeuwen werd de vervolging van concubinaat aan de Kerk overgelaten. Zij reageerde tegen de louter feitelijke verhouding die twee personen hadden en bij wie de wil om te huwen ontbrak. de boeten en straffen die op concubinaat stonden zwaarder en strenger naarmate concubinaat meer en meer voorkwam.
home | lijst scripties | inhoud | volgende |