De Oranjemarsen: 1985 – 1996 (Tom Van Geertsom) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
1987-1989: Verwaterend protest tegen het AIA
In 1987 trad de Public Order Order in werking. Die wet kwam tot stand via de Anglo-Ierse Conferentie en bepaalde dat alle Oranjemarsen minstens een week op voorhand moeten worden aangevraagd. Dit was niet naar de zin van de Orangisten, alleen al omdat die wet via het AIA tot stand kwam.
Na het marsseizoen van 1986 ging het protest tegen het AIA gewoon door. Op 11 november verzamelden nog meer dan 200.000 betogers in Belfast naar aanleiding van de eerste verjaardag van het akkoord, gevolgd door ernstige rellen. Op 3 januari 1987 werd in het stadhuis van Belfast een petitie opgestart tegen het AIA.
In Ierland viel de regering FitzGerald. Fianna Fail vormde een minderheidsregering onder Charles Haughey.
Voor het marsseizoen zijn piek bereikte, namelijk op 11 juni, waren er verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk. Margaret Thatcher bleef premier, en in Noord-Ierland wonnen de SDLP en de Alliance Party, de enige partijen die voor het AIA waren, stemmen. Ook de OUP deed het goed, Sinn Féin ging licht achteruit. De grote verliezers waren de DUP. Ian Paisley’s radicaal verzet tegen het AIA werd niet goedgekeurd. De hoop van de unionisten dat de Conservatieven hen nodig zouden hebben om hun meerderheid te behouden, waardoor ze voldoende invloed zouden hebben om het AIA te laten verwijderen, werd weggeblazen.
Vele unionisten begonnen op te roepen om het verzet wat te milderen en opnieuw te spreken met de Britse regering. Ze eisten niet meer om het AIA eerst op te zeggen, ze wilden onderhandelen om het AIA te wijzigen. James Molyneaux en Ian Paisley volgden die ideeën echter nog niet.[114]
In die context verliepen de Oranjemarsen heel wat rustiger dan in 1986, al stonden ze wel nog in het teken van het verzet tegen het AIA. De marsen kregen dan ook veel minder aandacht in de pers. De Twelfth (deze keer op 13 juli, omdat 12 juli op een zondag viel) werd wel nog uitgebreid behandeld door ‘The Irish Times’, maar voor de rest moesten we het stellen met korte artikeltjes, meestal ergens verborgen in de krant. ‘The Times’ en ‘De Standaard’ spendeerden maar twee artikeltjes, beiden naar aanleiding van de Twelfth. De Oranjemarsen hoefden niet altijd helemaal uit de hand te lopen. Ook de komende jaren bleven ze naar Noord-Ierse normen rustig, pas in 1995 ging er alweer van alles mis, maar toen was de situatie al heel anders dan in 1987.[115]
Aanloop naar de Twelfth
De eerste berichtgeving in ‘The Irish Times’ verwees naar het marsseizoen van 1986. Over de jaarlijkse mars door Portadown op de zondag voor de Twelfth, had de RUC nog geen beslissing genomen op 1 juli. De politie hield haar besluit om die al dan niet door te laten in ‘beraad’. Die mars was controversieel omdat haar route langs nationalistische straten passeerde. Ze liep de voorbije twee jaren danig uit de hand.
Die avond werden duizenden Orangisten verwacht in parades in West- en Oost-Belfast.[116]
Uiteindelijk besloot de politie de mars, na een openluchtdienst in het centrum van Portadown, niet door de Tunnel te laten gaan, waarna er kort wat heen en weer getrek was. De nationalisten, bij monde van Brid Rodgers van de SDLP, waren hierover tevreden. Rodgers zei dat de RUC eindelijk inzag dat de Orangisten alleen erop uit waren om ruzie te stoken.
De RUC had de buurt afgesloten met een 20 voet (6 meter) hoge metalen scherm. Na de kerkdienst haalden boze jongeren het scherm neer en ze bekogelden de politiewagens met delen van het scherm, stenen en flessen.
Toch was er opluchting na de mars. De Drumcree Peace and Justice Group organiseerde een theefeestje met de families uit de nationalistische wijken.[117]
‘The Times’ besteedde zelfs geen klein artikeltje aan deze parade, en zoals alle nieuws over Noord-Ierland, werd ze als binnenlands nieuws behandeld in ‘The Irish Times’. Noord-Ierland lag en ligt inderdaad verder van Londen dan van Dublin.
Met de Twelfth in het vooruitzicht, sprak de Oranje Orde milderende taal. Ze bevestigde dat de meeste loges zich aan de Public Order wet zouden houden, wat kritiek uit lokte bij sommige DUP politici. Ze weigerde wel nog samen te werken met de BBC, omdat die net als het jaar voorheen geen live programma van de Twelfth zou brengen. De Order beschuldigde de BBC ervan vooringenomen te zijn ten opzichte van Orangisten en te handelen in opdracht van het NIO. Ze beloofde verder niet door de Tunnel in Portadown te trekken.
De milde toon volgde na maanden onderhandelingen en onder druk van enkele vooraanstaande protestante dominees. De Orangisten uit Portadown kregen van geestelijken te horen dat ze geen dienst zouden mogen houden in de Drumcree parochiekerk als ze er op zouden staan om door de Tunnel te marcheren. De Oranje Orde zei dat de Twelfth optochten een folk festival zijn die de cultuur van de protestanten weerspiegelen. Ze betreurde het dat de media alleen maar aandacht had voor de negatieve aspecten van het evenement.[118]
Toch, aldus ‘The Irish Times’, vroegen acht loges een toestemming aan om door de Tunnel te trekken. De RUC zou zijn antwoord in beraad houden. Een beslissing werd niet verwacht voor de avond van de Twelfth. Het jaar voorheen mochten ze daar ook niet doorheen, maar ze mochten in de plaats wel door de Garvaghy Road, tot woede van de nationalisten, want daar woonden meer katholieken dan in de Tunnel wijk. Journalist Martin Cowley leek dan ook aangenaam verrast dat de mars van de voorbije zondag niet door de Garvaghy Road was gegaan toen ze niet door de Tunnel mocht.
De Oranje Orde kwam met de BBC tot een vergelijk. De Britse zender beloofde een extra programma in te lassen over de Twelfth. Deze keer zouden er optochten gehouden worden op 19 verschillende plaatsen.[119]
Op 13 juli, uitzonderlijk de Twelfth, meldde ‘De Standaard’ dat er in Belfast een dode was gevallen toen een sluipschutter van de IRA inschoot op een groep protestanten. Dat gebeurde aan de katholieke kant van een vredeslijn, een metershoge ijzeren afsluiting tussen katholieke en protestantse wijken, toen groepen jongeren aan beide kanten elkaar over de afsluiting met stenen bekogelden. Een verband met de Twelfth werd echter niet gemaakt.[120]
Dat verband maakte ‘The Times’ wel. De dode viel, aldus de krant, toen de IRA door een vredeslijn schoot op loyalisten die het begin van de Oranjemarsen vierden. Het slachtoffer zou geprobeerd hebben kinderen van de afsluiting weg te halen.[121]
‘The Irish Times’ had het over de parade in County Donegal (in de republiek), die rustig en in een familiale sfeer verliep. In tegenstelling tot de Twelfth optochten waren er geen politieke toespraken en twiststokende resoluties. Alleen de sash zou verraden dat het om een Oranjemars ging.[122]
De Glorious Twelfth
Meer dan 30.000 politiemannen en soldaten moesten de optochten van in totaal zo’n 100.000 demonstranten in goede banen leiden, naar aanleiding van het begin van het traditionele protestantse marsseizoen. Dat schreef ‘De Standaard’. Al voor de marsen begonnen, waren er incidenten tussen protestantse jongeren en de ordediensten. Daarbij raakten zes politiemannen licht gewond en werden 12 mensen gearresteerd. De herdenkingsmarsen zorgen elke zomer voor verhoogde spanningen, vooral wanneer ze langs katholieke wijken passeren. De aanslag op een groep protestanten in Belfast zorgde deze keer dat de gemoederen al bij voorbaat hoog waren opgelopen. De verjaardag van de protestantse overwinningen was zondagavond al ingezet met vreugdevuren, waarbij het op sommige plaatsen tot incidenten kwam. Alleen ‘De Standaard zag de Twelfth nog zo negatief in, de twee andere kranten legden er de nadruk op dat de marsen over het algemeen rustig waren verlopen.[123]
‘The Times’ begon haar berichtgeving met de melding dat de unionisten hun harde houding tegenover het AIA begonnen te milderen. Paisley en Molyneaux zouden Britse ambtenaren ontmoeten om uit te vissen of het mogelijk was onderhandelingen te beginnen voor een alternatief van het AIA. Toch werd daar niet veel van verwacht.
Tijdens de Oranjemarsen werd er opgeroepen voor een alternatief voor het AIA, en niet meer voor het zonder meer afschaffen ervan. Ian Paisley stelde twee voorwaarden om opnieuw te beginnen praten met de Britse regering, namelijk de uitvoering van het AIA stopzetten en de Anglo-Ierse Conferentie opdoeken.
Tienduizenden Orangisten marcheerden op 19 verschillende plaatsen om de slag bij de Boyne te herdenken. Dit verliep allemaal in een carnavaleske sfeer. Tijdens de toespraken hielden de Orangisten picknicks.
In Portadown mochten de Orangisten niet door een katholieke wijk. Ze dienden protest in bij de RUC, en namen een andere route die ook langs katholieke huizen passeerden. De massale aanwezigheid van de RUC en het leger verhinderde de nationalisten om de optocht te naderen in de Garvaghy Road.
‘s Ochtends waren er wat incidentjes rond de vreugdevuren en hier en daar waren er ongeregeldheden tijdens de optochten. Die waren echter heel wat minder ernstig dan de voorbije twee jaar.[124]
Acht artikels verspreid op 2 pagina’s met grote foto’s, dat is wat ‘The Irish Times’ deze keer over had voor de Twelfth. Uiteraard ging ook het hoofdartikel erover. Dat ging voornamelijk over Paisley’s toespraak na een parade van de Independent Orange Order. Daarin stelde hij zijn voorwaarden voor onderhandelingen met de Britse regering en het einde van de boycot. De 18 parades (dus geen 19 zoals ‘The Times’ schreef) verliepen op de meeste plaatsen rustig. Op sommige plaatsen maakten alleen de Orangistische symbolen duidelijk dat er een mars van de Oranje Orde aan de gang was (alsof Oranjemarsen per definitie met geweld gepaard gaan). Zelfs in Portadown waren er geen confrontaties met de RUC.
Helemaal zonder rellen verliep de Twelfth nu ook weer niet. In Ballynahinch (County Down) zette de RUC een mars stil toen de Orangisten met hun drums naar de katholieke enclave van de stad trokken. En in Belfast schoten loyalisten op katholieke huizen, waarbij ze nipt twee slapende kinderen misten. Het ging hier waarschijnlijk om een wraakactie na de IRA moord in de stad een paar dagen eerder. Bij illegale parades rond middernacht in Kilkeel (County Down) en Limavady kwam de politie onder vuur te liggen van met projectielen gooiende loyalisten.[125]
De mars van de Independent Orange Order nam plaats in Portglenone (County Antrim). Net als bij de Oranje Orde was het onderwerp van de toespraken nog altijd het verzet tegen het AIA. Paisley zei dat hij het AIA wou vervangen zien, maar dat een machtsdeling met de SDLP onaanvaardbaar was. De Independent Orange Order zei dat ze zich van de Oranje Orde onderscheidde doordat ze niet gebonden was aan een politieke partij.
Ook James Molyneaux riep op voor een nieuw akkoord in de plaats van het AIA, na een Oranjemars in Derriaghy (County Antrim). 5000 Orangisten hadden er deelgenomen aan de optocht en 2000 mensen keken toe, maar voor zijn toespraak bleven er nog geen 150 Orangisten.[126]
Dat de Oranjemarsen in de eerste plaats een politieke gebeurtenis is, werd opnieuw bewezen tijdens het marsseizoen van 1988. Terwijl het aantal republikeinse en loyalistische moorden het hoogste was sinds 1981 (zie bijlagen), gingen de parades bijna onopgemerkt voorbij. Niet het sektarische geweld, maar wel de politieke agenda bepalen het verloop van het marsseizoen. Het politieke leven in Noord-Ierland lag toen nog altijd lam door de unionistische boycot. Het verzet tegen het AIA verwaterde echter helemaal. De Anglo-Ierse Conferentie bleef bestaan, maar duidelijke resultaten van de samenwerking tussen Ierland en het Verenigd Koninkrijk bleven uit. Aan katholieke zijde groeide dan ook de ontgoocheling. Naar aanleiding van de derde verjaardag van het akkoord waren er slechts enkele kleinere protesten. Toch duurde het tot februari 1990 alvorens de OUP zijn boycot tegen het NIO stopte, en pas in maart 1991 werden er opnieuw gesprekken aangeknoopt om een oplossing te vinden voor het Noord-Ierse conflict.
.
Aan katholieke zijde bewoog inmiddels wel het een en ander. In 1988 ging John Hume praten met Gerry Adams. De gesprekken brachten weinig voort, maar ze doorbraken wel voor het eerst de cordon sanitaire rond Sinn Féin. [127]
In dit jaar viel er dus amper iets te rapen in de kranten over de Oranjemarsen. Alleen de Twelfth bleef belangrijk in ‘The Irish Times’.
De marsen
Het eerste artikel van ‘The Irish Times’ over de materie in 1988, behandelde de anders probleemvolle mars in Portadown op de zondag voor de Twelfth, deze keer op zondag 10 juli. In tegenstelling tot andere jaren verliep deze mars zonder noemenswaardige problemen. Het katholieke Tunnel-gebied was opnieuw afgesloten met ijzeren en betonnen afsluitingen. Pas op de ochtend voor de mars besloot de RUC dat de Orangisten niet door de Tunnel zouden mogen marcheren naar de Drumcree parochiekerk, wat met wat gemor door de Orangisten werd aanvaard. De terugkeer naar de stad liep wel door de katholieke Garvaghy Road. De bewoners hun protest bleef beperkt tot wat geroep en zij lieten luide nationalistische liederen door luidsprekers weergalmen. De mensen die al zittend de weg probeerden te versperren werden door de massaal aanwezige RUC verwijderd.
Als altijd mocht ook nu de SDLP woordvoerster Brid Rodgers haar zegje over de mars doen. Ze was tevreden dat de mars niet door de Tunnel was geweest en hoopte dat hetzelfde zou gebeuren op de Twelfth. Vreedzaam vond ze het verloop van de parade niet, gezien de massale aanwezigheid van de veiligheidstroepen.[128]
Ook een andere mars, in Rossnowlagh (County Donegal) in de republiek, verliep zonder incidenten. Het was de grootste mars in jaren in de republiek. Het aantal leden van de Oranje Orde in de republiek nam sterk toe. De lokale Orangisten verklaarden dat hun relatie met de katholieken en Dublin optimaal is. Verschillende Noord-Ieren zouden naar Rossnowlagh afzakken, omdat deze mars geen politieke bedoening is.[129]
Net als ‘The Irish Times’ vond ‘The Times’ Oranjemarsen niet echt een feest omdat ze steeds gepaard gingen met massale politieaanwezigheid. En toch, aldus het enige artikel van de krant, was 1988 het eerste van drie jaren van grote feesten. In 1988 werd de driehonderdjarige verjaardag gevierd van de Glorious Revolution, die Willem III en Mary II op de Britse troon zette ten nadele van de katholieke koning James II. De belangrijkste herdenking zou echter plaatsvinden in 1989, driehonderd jaar na de ontzetting van het beleg van Derry, wat door de Apprentice Boys elk jaar herdacht wordt op 13 augustus. Veel protestanten verwijzen er nu nog naar door te zeggen dat ze nog steeds onverzettelijk zijn, daarmee doelend naar sommige omleidingen of verboden van hun parades.
Conon Cruise O’Brien, de schrijver van het artikel, gebruikte hier opvallend de Ierse naam voor de stad die officieel Londonderry heet. Aan de andere kant vond hij wel dat de protestanten nog steeds moesten leven als een belegerd volk, vooral in de afgelegen gebieden. Hij baseerde zich op eigen ervaringen in de grensstreek in County Fermanagh, waar protestanten zich door de katholieke meerderheid bedreigd voelden en onder druk van moorden en aanvallen van de IRA de streek ontvluchtten naar Enniskillen. De katholieken zouden zo willen proberen steeds meer gebied in handen te krijgen met het uiteindelijke doel ofwel de protestanten uit Noord-Ierland te verdrijven, ofwel hen te onderwerpen. Daarom ook zou de driehonderdjarige viering van de Slag bij de Boyne een anticlimax worden, want van de toenmalige overwinning bleef niet veel meer over.
Dit artikel viel wel helemaal uit de toon in de anders zo afstandelijke krant. Het bovengaande deel leek wel weggehaald uit propagandablaadjes van de DUP (zie DUP propagandaposter). Heel vaak wordt naar de Oranjemarsen verwezen als een oorlog voor gebiedsuitbreiding. De protestanten zouden met hun marsen hun heerschappij over bepaalde streken willen uiten, terwijl de katholieken hetzelfde proberen te doen door die marsen te proberen verhinderen. Het tweede deel van het artikel is wat kritischer ten opzichte van de protestanten:
De protestanten zijn mee verantwoordelijk voor de huidige problemen, in belangrijke mate door hun obsessie met herdenkingsmarsen, vooral dan tussen 1921 en 1972. Deze marsen maakten het de katholieken duidelijk dat ze onderdanen en geen burgers waren, vandaar ook dat een mars in Derry in augustus 1969 het begin van de Troubles betekende. De katholieken werden belegerd door de protestanten.
De eerste grote parades dateerden van 1829, ten tijde van de katholieke emancipatie, en werden pas geïnstitutionaliseerd in 1886, na de introductie van de Home Rule wet. De marsen staan symbool voor de angst voor verraad van de Britten, vandaar dat het protest tegen het AIA vooral via marsen werd gevoerd.[130]
Over de Twelfth zelf had ‘The Times’ het niet, terwijl het voor ‘The Irish Times’ nog steeds belangrijk genoeg was om het hoofdartikel te vormen met daarbij de volle twee pagina’s artikels en foto’s. Zoals uit ‘The Irish Times’ bleek, was de aanloop naar ‘de feestelijkheden’ rustig verlopen, op wat stenen gooien in Belfast na. Na de parades werden er slechts enkele politieke sprekers verwacht. De meeste parades zouden worden toegesproken door geestelijken, die het traditioneel over drie voornemens zouden hebben: trouw aan de kroon, aan het protestantse geloof, en aan de burgerlijke en religieuze vrijheden. De agressieve taal gericht tegen het AIA van de voorbije twee jaren zou uitblijven.
De taal die ‘The Irish Times’ nu gebruikte was veel milder dan de jaren voorheen. De veel rustigere situatie zal waarschijnlijk wel de hoofdoorzaak zijn geweest, maar misschien speelde het ook een rol dat er een andere hoofdredacteur voor Noord-Ierland schreef. Fergus Pyle had Jim Cusack vervangen. In de voorbije jaren werden de Orangisten afgeschilderd als gewelddadige extremisten. De Twelfth was een aangelegenheid van geweld en rellen, maar in 1988 werd de Twelfth beschreven als ‘celebrations’, feestelijkheden.[131]
De voorspellingen bleken juist, de Twelfth verliep zonder noemenswaardige incidenten. De parades stonden nog steeds in het teken van het verzet tegen het AIA. OUP-leider James Molyneaux en Orangistenleider Martin Smyth riepen net als in 1987 op om een alternatief verdrag uit te werken. Ze waren er van overtuigd dat dit toch zou moeten gebeuren onder druk van de grote emigratie van Ieren naar Londen. Deze migratiebeweging bewees volgens hen dat het naar hun gevoel religieus niet vrije Ierland niet het land van melk en honing is, in tegenstelling tot wat de katholieken beweren. Bovendien trokken de Ieren dan naar het land dat ze als de bezetter beschouwden. Ook de toenemende dreiging van de IRA[132] stond centraal in de toespraken. De meeste sprekers waren ervan overtuigd dat de IRA alleen militair kon worden verslaan. Ian Paisley liet alweer van zich horen. Hij stak van leer tegen de door katholieken overheerste Europese Gemeenschap en zag steeds weer complotten opgezet door de paus en de IRA.[133]
De tien artikels binnenin ‘The Irish Times’ schiepen het beeld van een religieus feest, dat af en toe met wat baldadigheden gepaard ging zoals dat altijd wel het geval is bij massabijeenkomsten. Alleen de regen verpeste hier en daar de goede sfeer. Over Portadown, waar ongeregeldheden al even traditioneel zijn als de parades, werd niets geschreven.[134]
In 1989 kwamen er nieuwe figuren op het Noord-Ierse toneel. In mei verving de in Dublin geboren Hugh Annesly Sir John Hermon, die met pensioen ging, aan het hoofd van de RUC. In juli verving Peter Brooke Tom King als minister voor Noord-Ierland. Hij riep op om opnieuw besprekingen te beginnen tussen de verschillende partijen, waarna de OUP besloot haar boycot op te heffen (februari 1990). Pas een jaar nadien kwamen de besprekingen op gang, nu bekend als de Brooke-Mayhew Talks. [135]
Wat er in 1989 in de kranten te lezen viel, was bijna een kopie van 1988. Niets in ‘De Standaard’, amper een vermelding in ‘The Times’, en een uitgebreid verslag van de Twelfth in ‘The Irish Times’, zij het dat deze keer de Twelfth niet het hoofdnieuws bepaalde en binnenin één krantenpagina volstond tegenover de twee pagina’s in de vorige jaren.
De marsen
De jaarlijkse mars in Portadown verliep rustig. Opnieuw konden de Orangisten niet door Obins Street (de Tunnel) en waren er enkele protesten toen de parade van de Drumcree parochiekerk terugkeerde door de Garvaghy Road. De Oranje Orde leek er zich bij neergelegd te hebben dat de Tunnel wijk verboden terrein was.[136]
Fergus Pyle schreef in een artikel over de mars in Rossnowlagh dat de meeste Oranjemarsen gekenmerkt worden door tekens van overdreven loyaliteit. De mars in de republiek onderscheidde zich hiervan, hier was er geen gepoch met het Orangistenpak en bleven de Union Jacks afwezig. Hier werd de Slag bij de Boyne gevierd als een overwinning van burgerlijke en godsdienstige vrijheid voor iedereen.[137]
De verwachtingen voor de Twelfth waren dat ze rustig zou verlopen. Nochtans waren er deze keer wel ontevreden katholieken. De RUC had beslist de grote tienjaarlijkse Oranjemars toe te laten in het plaatsje Keady. De plaatselijke priester en SDLP ondervoorzitter Seamus Mallon veroordeelde deze beslissing, maar laatstgenoemde verwachtte niet dat er geweld zou uit voortkomen. In Keady wonen 3000 mensen, 95% van hen zijn katholieken. Voor de mars werden 7000 Orangisten verwacht en nog eens 15000 toeschouwers.[138]
Terwijl Noord-Ierland zich opmaakte voor een volledige dag van parades, protesteerden de katholieken van Keady onder leiding van hun priester tegen de bezetting die in het vooruitzicht was, met enkele confrontaties tussen politie en inwoners tot gevolg. Tijdens de vreugdevuren in Belfast, die altijd aan de Twelfth voorafgingen, werd de naam van de eerste katholieke voetbalspeler voor de Glasgow Rangers, Mac Johnston, verbrand. De Schotse ploeg was altijd protestants geweest en kende veel aanhang bij Noord-Ierse protestanten. De katholieken supporterden voor de katholieke Schotse ploeg Celtic.[139]
De Twelfth kende dus een rustig verloop. Op 18 plaatsen paradeerden 100.000 Orangisten. ‘The Times’ vond een dergelijk groots evenement geen aandacht waard, ook al speelde zich dat in eigen land af. Sterker nog, de marsen krijgen slechts een korte vermelding in een artikel dat over een ander land gaat, Ierland uiteraard, alsof Ulster een deel van Ierland is en niet bij het Verenigd Koninkrijk behoort. Het ging hier meer bepaald over de moeilijkheid van Fianna Fail om een nieuwe regering te vormen, nadat de partij in de voorbije verkiezingen geen meerderheid had gekregen. Londen ligt steeds verder van Belfast.[140]
In ‘The Irish Times’ moest de Twelfth aan aandacht inboeten. De Twelfth verscheen wel nog als voorpaginanieuws, maar kreeg binnenin slechts één vol krantenblad met artikels en foto’s, de helft van de vorige jaren, al verliep toen de Twelfth ook soms rustig.
De algemene teneur was dat de Oranjemarsen rustig waren verlopen, ook in Keady. In de toespraken verkondigden meer gematigde politici dat het AIA op sterven na dood was en dat het tijd werd om opnieuw te gaan samenwerken met de Britse regering. Ian Paisley daarentegen riep opnieuw op tot onvoorwaardelijk verzet tegen het verdrag.[141]
Fergus Pyle beschreef de grootste Oranjemars, 25.000 Orangisten in Belfast. De toon was één van cynisme en spot. Sommige Orangisten waren gekleed in het warme soldatenplunje dat gedragen werd tijdens de Slag bij de Somme in de Eerste Wereldoorlog, waarin verschillende Noord-Ierse protestanten sneuvelden. Anderen droegen, of beter sleepten, de grote Lambeg drums met zich mee, en dat voor zes mijlen. Ze zweetten allemaal in het warme weer en zagen er wat duizelig uit. “Why do they do it to themselves?”. Het enige antwoord dat de journalist kon bedenken was: “Because of the sheer relief of when the agony stops”. De jongere Orangisten werden beschreven als een hoopje ongeregeld, die pronkten met hun talrijke tatoeages en opriepen om tot het UDA[142] toe te treden. Naar de toespraken na de mars zou amper geluisterd worden, de meeste Orangisten zouden de schaduw hebben opgezocht en daar wat liggen slapen of Guinness drinken.[143]
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[114] “Time to talk again”, The Economist, 4.7.1987/31-32.
[115] P. BEW and G. GILLESPIE, op.cit., pp. 203-206.
[116] M. COWLEY, “RUC ‘considering’ march route”, The Irish Times, 1.7.1987/7.
[117] M. COWLEY, “Serious violence avoided at march”, The Times, 6.7.1987/9.
[118] J. CUSACK, “Orange Order adopts a milder tone”, The Irish Times, 9.7.1987/7.
[119] M. COWLEY, “Orangemen await RUC parade ruling”, The Irish Times, 11.7.1987/1.
[120] “In vogelvlucht: Noord-Ierland: Dode”, De Standaard, 13.7.1987/4.
[121] “Man shot dead by IRA at Orange marches”, The Times, 13.7.1987/2.
[122] M. COWLEY, “800 march in Co Donegal’s Orange parade”, The Irish Times, 13.7.1987/7.
[123] “Protestantse marsen voeren spanning in Ulster nog op”, De Standaard, 14.7.1987/5.
[124] R. FORD, “Unionists dampen hopes of talks on deadlock”, The Times, 14.7.1987/1.
[125] J. CUSACK, “Paisley lays down conditions”, The Irish Times, 14.7.1987/1 and 7.
[126] The Irish Times, 14.7.1987/6-7.
[127] T.P. COOGAN, op.cit., p.552.
P. BEW and G. GILLESPIE, op.cit.¸ pp. 219-230.
[128] J. CUSACK, “Portadown Orange March passes off peacefully”, The Irish Times, 11.7.1988/9.
[129] F. PYLE, “By the waters of Babylon, they had a day out”, The Irish Times, 11.7.1988/9.
[130] C. C. O’BRIEN, “Besieged but celebrating”, The Times, 12.7.1988/14.
[131] F. PYLE, “Build-up to Twelfth celebrations peaceful”, The Irish Times, 12.7.1988/1.
[132] Een IRA bomaanslag in Enniskillen op 8 november 1987 koste het leven aan elf mensen. In een bomaanslag in Lisburn op 15 juni 1988, kwamen zes soldaten om. Deze en andere bomaanslagen van het IRA veroorzaakte heel wat paniek in het Verenigd Koninkrijk.
[133] F. PYLE, “Molyneaux urges new Anglo-Irish Agreement”, The Irish Times, 13.7.1988/1.
[134] The Irish Times, 13.7.1988/10-11.
[135] T.P. COOGAN, op.cit., p.552.
P. BEW and G. GILLESPIE, op.cit.¸ pp. 219-230.
[136] “Portadown march quiet”, The Irish Times, 10.7.1989/11.
[137] F. PYLE, “No Orange coats are trailed in Donegal”, The Irish Times, 10.7.1989/11.
[138] F. PYLE, “Keady Orange march ‘a mistake’”, The Irish Times, 11.7.1989/9.
[139] F. PYLE, “Up to 100,000 to march in 12th parade”, The Irish Times, 12.7.1989/7.
[140] “Daíl elects Haughey to fifth term as leader”, The Times, 13.7.1989/2.
[141] F. PYLE, “Orange marches peaceful”, The Irish Times, 13.7.1989/1.
[142] Ulster Defence Association: de grootste loyalistische paramilitaire organisatie in Noord-Ierland, opgericht in 1971. Pas in augustus 1992 werd de UDA buiten de wet gesteld. Hun doodseskader staan bekend als het UFF, de Ulster Freedom Fighters.
[143] F. PYLE, “A field day in the heat of for 25,000 Orange marches”, The Irish Times, 13.7.1989/11.