Daar komt de bruid…De nuptialiteit van Heist en Knokke 1700-1900. (Miet Desender) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleiding
De invalshoek van ons onderzoek is de historische demografie. Demografie doet al jarenlang onderzoek naar de bevolkingsstructuur en probeert allerlei menselijke gedragspatronen te achterhalen. Vooral de historische demografie toont aan dat geschiedenis het verhaal is van het menselijk handelen. Specifiek binnen die historische demografie, onderzoeken wij de nuptialiteit.
Het huwelijk is misschien wel het meest essentiële onderdeel van alle maatschappelijke processen. Trouwen is een belangrijke sociale gebeurtenis die de hele maatschappij aangaat. Zowel de wet, de Kerk als de traditie reguleren het verloop van de huwelijkssluiting. Daarnaast vormt het huwelijk een belangrijke fase in het leven van de mens, de overgang van jeugd naar volwassenheid. Daarenboven is het huwelijk geen alleenstaand feit, maar het is een schakel tussen economie en bevolking. Ontwikkelingen in de huwelijkssluiting zijn afhankelijk van tal van sociaal-economische factoren. De huwelijkssluiting heeft dan ook een speciale plaats in het historisch-demografisch onderzoek.[1]
Met het oog op de noodzaak voor kinderen om een lange periode van ontwikkeling te ondergaan voordat ze de volwassenheid bereiken, lijkt de zorg voor kinderen gedurende hun jaren van relatieve hulpeloosheid de voornaamste reden te zijn geweest van de evolutie van de familiale structuur. Het huwelijk als contract tussen man en vrouw bestaat al sinds de oertijd. Het reflecteert de bedoelingen, het karakter en de zeden van een maatschappij.
Ons onderzoek heeft als betrachting het huwelijkspatroon van twee kustgemeenten te bestuderen. Door hun bijzondere ligging, in het uiterste puntje van België bij de Noordzee en het Zwin en vlakbij de Belgisch-Nederlands grens, kunnen verschillen inzake huwelijkspatroon met de rest van Vlaanderen aan bod komen. Ook de beroepsactiviteiten liggen er wat anders. Vaak zorgt de visserij voor het voornaamste inkomen en van huisnijverheid was er nauwelijks sprake. Demografische onderzoeken van kustgemeenten zijn ook nogal schaars.
De afbakening in de ruimte mag chauvinistisch worden genoemd. Het gaat om ‘mijn’ gemeente Heist en Knokke, naaste buur. Hoewel de heemkundige kringen (cfr. Cnoc is ier, Heyst Leeft) hun best doen om de geschiedenis van beide dorpen te reconstrueren, komt Jan Modaal toch maar weinig aan bod in het geleverde historische aanbod. Hun onderzoek beperkt zich tot de laatste 150 jaar en veelal dan nog tot de meest invloedrijke families. Dit is onze kans om daar iets aan te doen.
We hebben een periode van een kleine 200 jaar afgebakend om de huwelijkssluiting en het huwelijksgedrag in de long-run te kunnen volgen. Zo kan er ruime aandacht worden besteed aan de historische ontwikkeling van het huwelijkspatroon. De periode van 1700 tot ongeveer 1900 beslaat zowel de Oostenrijkse Periode, de Franse Tijd, de verenigde Nederlanden als de opbouw van een eigen Belgische natie. Er gebeurde dus ontzettend veel op politiek-institutioneel vlak. Maar ook op andere terreinen laat de uitgekozen periode toe om tal van onderliggende stromingen, sociaal-economische factoren enz. aan te duiden en in het onderzoek te verwerken (opkomst van het toerisme in de tweede helft van de 19de eeuw, heropbloei van de visserij in de tweede helft van de 18de eeuw, de demografische transitie, invoering van de Burgerlijke Stand…).
Om het huwelijkspatroon te bestuderen, deden we een beroep op de huwelijksakten en de parochieregisters van beide gemeenten. De historische demografie bedient zich voornamelijk van kwantitatieve bronnen. Dit impliceert dat we vooral werken met cijfermateriaal. Gemiddelden, coëfficiënten en indices vormen in deze studie niettemin enkel een hulpmiddel. Het is onze taak om het huwelijkspatroon dat achter deze cijfers vervat zit, te reconstrueren.
In het eerste deel bespreken we de gebruikte bronnen en de aangewende onderzoeksmethode. In deel twee gaan we dan over tot het eigenlijke huwelijkspatroon zoals het te Heist en Knokke aan de orde was. Hoe het huwelijk als instelling en het huwelijkspatroon doorheen de tijd veranderde, komt uitvoerig aan bod in het eerste hoofdstuk.
Vervolgens bekijken we de huwelijksleeftijd van de partners van dichterbij. De huwelijksleeftijd is met name een bepalende factor bij de bevolkingsgroei. Anticonceptie werd immers in de beschouwde periode derhalve nog niet of nauwelijks toegepast.
De enige andere mogelijkheid om toch een beetje de natuur te controleren was het huwelijk uit te stellen (cfr. Malthus). Hoe groot is het leeftijdsverschil tussen man en vrouw? Ook de hypothese dat bepaalde beroepssectoren vroeger huwen dan anderen gaan we na in hoofdstuk twee.
De burgerlijk staat bij de aanvang van het huwelijk vormt de thematiek van hoofdstuk drie. Hoeveel zuivere eerste huwelijken waren er onder het totaal aantal verbintenissen? In welke mate huwden onze voorouders met een weduwe of weduwnaar? En hoe groot was het interval tussen het overlijden van de vorig partner en de nieuwe huwelijkssluiting? Speelde de leeftijd bij een tweede huwelijk een rol?
De beroepsstructuur van de huwelijkskandidaten nemen we in hoofdstuk vier onder de loep. Ze informeren ons enigszins over de sociale achtergrond van de koppels. Het beroep determineerde in de vroeger samenleving immers het doen en laten van de mensen. In hoeverre kunnen we spreken van sociale endogamie?
In hoofdstuk vijf bekijken we op welke dagen en maanden de koppels bij voorkeur huwden. Hierin bespreken we uitvoerig de invloed van de kerkelijke overheid. En is er enige invloed van het beroep (vooral in de agrarische sector) ten aanzien van de huwelijkssluiting waarneembaar ?
Of de partners hun huwelijksakte kunnen ondertekenen, onderzoeken we in het zesde hoofdstuk. Zijn de partners geletterd en bepaalde dit gegeven de partnerkeuze? Gaat het hier niet slechts om een passieve geletterdheid?
In het laatste hoofdstuk maken we een vergelijking met de bevolkingsregisters. Deze maken het mogelijk om de woonsituatie en de mobiliteit van de huwelijksparen te volgen. In welke mate is er namelijk sprake van regionale endogamie?
|
[1] LAMBRECHT K, De nuptialiteit van Destelbergen, Gent, 2000, p. 0. (onuitgegeven licentiaatsverhandeling)