Daar komt de bruid…De nuptialiteit van Heist en Knokke 1700-1900. (Miet Desender)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Besluit

 

Ter afronding van deze studie proberen we een totaalbeeld van onze bevindingen over het huwelijkspatroon van Heist en Knokke te vormen.

Als we uitgaan van de door Hajnal geformuleerde theorie van het West-Europese systeem van gezinsvorming, dan zien we zowel in Heist als in Knokke tekenen van een restrictief huwelijkspatroon. Centrale gedachte was immers dat men pas tot huwelijkssluiting kon overgaan als men in de eigen behoeften kon voorzien. Dit wordt gekenmerkt door relatief laat en weinig frequent huwen door mannen en vrouwen.

 

Doorheen de gehele 19de eeuw kunnen we duidelijk spreken van een lage bruto-huwelijkscoëfficiënt. Nauwelijks 5 à 10 mensen op duizend stappen in het huwelijksbootje, bij uitzondering 10 à 15 mensen. Het huwelijksuitstel wordt bovendien bewezen door de hoge huwelijksleeftijden bij een eerste huwelijk.

Op het einde van de 18de eeuw zijn de mannen gemiddeld 29-30 jaar oud en vrouwen gemiddeld 26-28 jaar bij het aangaan van een eerste huwelijk. Pas naar het einde van de 19de eeuw toe neemt die huwelijksleeftijd wezenlijk af. Het is duidelijk dat de leeftijd bij en de frequentie van het huwen sterk afhankelijk zijn van de in de tijd en per regio variërende sociale en economische omstandigheden.

Wat betreft het leeftijdsverschil kunnen we duidelijk spreken van een vorm van sociale endogamie. Mannen en vrouwen die voor het eerst huwen, doen dit voornamelijk met leeftijdsgenoten. Mannen uit de leeftijdsklasse 25-29 jaar, vooral in Knokke de grootste groep, trouwen bij voorkeur met vrouwen uit de leeftijdsklasse 20-24 jaar. Weduwnaars prefereren een jonge vrouw. Weduwen hebben de voorkeur voor een iets jongere man of een man van dezelfde leeftijd.

Uit de relatie leeftijd-beroep kunnen we concluderen dat vooral onder de landbouwers en andere zelfstandigen de huwelijksleeftijd hoger ligt dan onder de loontrekkenden. Deze laatsten beschikken eerder over de noodzakelijke financiële middelen en kunnen daardoor vroeger huwen. Verschillen in huwelijksleeftijd tussen sociale groepen tekenen zich vooral af bij mannen, bij hun vrouwen zijn deze trends minder constateerbaar.

 

Inzake de huwelijksstructuur wordt 60 tot 85 % van alle huwelijken gesloten tussen nooit eerder gehuwden. In de tweede plaats komen de huwelijken van een weduwnaar met een ongehuwde vrouw (10 à 15 %). Weduwen lijken het minder moeilijk te hebben om een nieuwe man te vinden (10 à 15 %) dan doorgaans het geval is. In slechts 1 à 4 % van alle verbintenissen gaat het om een huwelijk tussen een weduwnaar en een weduwe.

Wat de duur van het weduwschap betreft of het interval tussen verlies van de partner en een nieuwe huwelijkssluiting, zijn enkele verschillen op te merken. Over het algemeen respecteren de weduwen de in acht te nemen rouwperiode van negen maanden. Gemiddeld één tot twee jaar na het overlijden van hun vorige man treden zij opnieuw in het huwelijk. De meeste weduwnaars begeven zich sneller op vrijersvoeten. Het grootste deel is reeds een jaar na het overlijden van de vorige partner opnieuw getrouwd. Zij hebben vaak dringend een vrouw nodig die hen hielp in het huishouden en als oppas voor de kinderen uit het vorige huwelijk.

Het zijn voornamelijk weduwnaars en weduwen uit de arbeiderssector die overgingen tot een tweede huwelijk. In Heist behoort nog een groot deel van de groep hertrouwers tot de categorie van de vissers.

 

Wat betreft de beroepsstructuur valt de bij sectoriële indeling het belang van de visserij op in Heist. Het aantal vissers in Knokke is absoluut niet vergelijkbaar. Daar is vooral het aandeel van de loontrekkers van doorslaggevend belang. Het grootste aantal vrouwen is tewerkgesteld als arbeidster. De invloed van de beroepsendogamie daalt naarmate de jaren verstrijken.

 

In verband met het ritme van de huwelijkssluitingen wordt noch in Heist noch in Knokke veel belang gehecht aan zegswijzen uit het volksgeloof. Deze schreven immers aan bepaalde dagen geluk of ongeluk toe. De huwelijksdag bij uitstek is de woensdag zowel in Heist als in Knokke.

De maandfluctuaties tonen aan dat bij voorkeur wordt gehuwd in de maanden april en mei. Het aloude verbod om te trouwen in de vasten (maart) en advent (december) wordt in Heist en Knokke alvast goed nagevolgd. De zomermaanden en de oogstmaand september kennen weinig succes. Alle aandacht gaat immers naar het landbouwwerk waardoor vooral in de landbouwsector toen niet aan huwen wordt gedacht. Na deze drukke maanden komt er een huwelijksopstoot in oktober en november.

 

Omtrent het alfabetisme in het algemeen kunnen we concluderen dat deze sterk bepaald wordt door de evolutie van het schoolwezen en de scolarisatiegraad. Op het einde van de 18de en in de eerste helft van de 19de eeuw valt enorm het verschil in alfabetisatie op tussen mannen en vrouwen. Pas tegen het einde van de 19de eeuw wordt dat verschil enigszins goed gemaakt.

In het begin van de 19de eeuw bestaat de meerderheid van de koppels uit een ongeletterde man en een ongeletterde vrouw. Pas vanaf 1881-1890 komen vooral geletterde koppels voor. In de huwelijksparen waarvan slechts één van de partners kan schrijven, gaat het vooral om geletterde mannen die met ongeletterde vrouwen huwen. Dit is logisch als je weet dat de alfabetisatiegraad van vrouwen doorgaans lager ligt.

De link met de beroepsklasse, toont duidelijk verschillen aan in de geletterdheid. De hoge klassen met o.m. de vrije beroepen en renteniers zijn allen geletterd. Ook de middenklasse van de bedienden heeft een hoog percentage geletterden. In de landbouw- en handelssector kunnen relatief veel mensen lezen en schrijven. In de groep van de loontrekkenden en de vissers was de schrijfvaardigheid al heel wat minder.

 

Met behulp van de bevolkingsregisters probeerden we in het laatste hoofdstuk de herkomst van de huwelijkskandidaten en de woonsituatie zowel vóór als na het huwelijk te bestuderen. De traditie wilde dat er gehuwd werd in de woonplaats van het meisje. In meer dan de helft van de huwelijken ging het om een huwelijk tussen een autochtone vrouw en een autochtone man. Indien de man niet afkomstig was uit dezelfde gemeente, kwam hij voornamelijk uit de omliggende randgemeenten. Naar het einde van de 19de eeuw toe, steeg wel de mobiliteit van de huwelijkspartners.

 

Wanneer we de woonsituatie van de autochtone koppels volgen, valt op dat de meerderheid van de mannen en de vrouwen voor het huwelijk in elkaars buurt woonde. We kunnen dus duidelijk spreken van een regionale endogamie. Na het huwelijk namen vele koppels hun intrek in het ouderlijk huis ofwel de man ofwel de vrouw. Dit was echter een tijdelijk fenomeen. Vele koppels zochten een woning die bij voorkeur in de nabijheid van het ouderlijk huis lag.

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende