Noren in een ivoren toren: Belgische pers over de Noorse referenda over toetreding tot het Europese samenwerkingsverband (1972 en 1994). (An Janssen) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleiding
Dit werk wil een overzicht geven van de uitspraken die in de Belgische pers werden opgetekend naar aanleiding van de eventuele Noorse toetreding tot het Europese samenwerkingsverband.
Noorwegen heeft tweemaal een referendum georganiseerd, waarin de bevolking tegen de toetreding van het land stemde. Een eerste referendum kwam er in september 1972. Tweeëntwintig jaar later, in november 1994, werd er een nieuw referendum georganiseerd. Deze twee referenda vormen het tijdskader voor het onderzoek, aangevuld met gegevens die verschenen bij het afsluiten van de toetredingsonderhandelingen. Deze werden afgesloten eind januari 1972 en eind maart 1994.
Er werd voor dit onderwerp gekozen omdat de Noren een bijzonder positie innemen in West -Europa door hun weigerachtige houding tegenover de Europese Unie. Met dit onderzoek hoopte ik een antwoord te vinden op de vraag waarom dit zo was en te ontdekken in welke mate dit besproken werd in België. Het Noorse ‘neen’ was al vaak het onderwerp van politicologische studies in de Scandinavische landen. In de werken van, vooral, Sieglinde Gstöhl en Tor Bjørklund werd er duidelijk gemaakt welke redenen de Noren hadden om tegen te stemmen.
In dit onderzoek wordt er in de eerste plaats onderzocht in welke mate de Belgische pers een opinie vormde over de Noorse campagne en de uitslag ervan. Omwille van schaarste van gegevens uit de Belgische pers werd ervoor gekozen om de vergelijking te maken met gegevens uit Noorse secundaire literatuur. Dit tekort aan gegevens was groter in 1972 dan in 1994. In september 1972 waren er verscheidene andere nieuwsfeiten, met name de gijzeling van de Israëlische atleten op de Olympische spelen in München en het protest tegen de oorlog in Vietnam, die door de Belgische pers belangrijker werden geacht dan de volksstemming in Noorwegen. Er werd immers verwacht dat dat een formaliteit zou zijn en dus werd er weinig aandacht aan geschonken.
Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van artikels uit de belangrijkste Belgische kranten. Er werden zowel Nederlands- als Franstalige kranten bestudeerd. Deze beslissing werd genomen omdat er niet voldoende informatie in de Nederlandstalige media was. Dezelfde oorzaak zorgde er ook voor dat niet enkel kranten maar ook weekbladen bestudeerd worden. Er is besloten om te werken met dezelfde kranten en weekbladen voor de volksstemming in 1972 en in 1994. Dit is echter niet altijd mogelijk. Sommige kranten en magazines worden vervangen door hun voorgangers. Verscheidene van de Nederlandstalige weekbladen zijn overigens weggeconcurreerd door Knack en hiervoor bestaan er in 1994 geen tegenhangers meer.
De inhoud van de artikels werd vergeleken met studies die na de referenda verschenen zijn. Deze studies handelen over de Noorse visie op de referenda en de campagnes die gevoerd werden. Op die manier is het mogelijk extra informatie te verzamelen over de historische feiten die van belang kunnen zijn om de uitslag te verklaren en om de feitelijke gebeurtenissen tijdens de referenda en de onderhandelingen zo objectief mogelijk weet te geven. Het is ook bedoeld om de waarden die in Noorwegen aan het referendum gekoppeld werden te kunnen achterhalen. Hiervoor wordt ook gebruik gemaakt van informatie die ons ter beschikking gesteld werd door de delegatie van de Noorse regering bij de Europese Unie. Verder wordt er gewerkt met publicaties van de Noorse overheid. Bovendien heeft een bezoek aan de Noorse Nationale Bibliotheek in Oslo voor wat informatie gezorgd.
Dit werk bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is een historische inleiding. Hierin wordt enerzijds de geschiedenis van Noorwegen overlopen, waarbij de meeste aandacht gaat naar de periode na de onafhankelijkheidsverklaring van het land in 1905. Anderzijds wordt er een korte historische schets gegeven van de Europese Eenmaking. In dit stuk komen zowel het ontstaan en de evolutie van de Europese Unie als van de Europese Vrijhandelsassociatie aan bod.
Het tweede hoofdstuk geeft een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen tijdens en tussen de referenda. Eerst word er ingegaan op de toetredingsonderhandelingen en het eerste referendum in 1972. Vervolgens wordt de periode tussen de twee referenda besproken. Hier ligt de nadruk op de veranderingen in de tussentijdse peilingen over een nieuw toetredingsreferendum. Ten slotte worden er ingegaan op de gebeurtenissen tijdens het tweede toetredingsreferendum en de voorafgaande onderhandelingen.
Het derde hoofdstuk bevat het eigenlijke onderzoek. Hierin worden 9 argumenten die een belangrijke rol speelden in de debatten geïsoleerd en besproken. Van elk van deze argumenten wordt onderzocht welk belang zij hadden in beide referenda volgens de gebruikte werken. Dit wordt vergeleken met het belang dat eraan werd toegekend door de Belgische pers. Voor elk argument wordt bovendien ook vergeleken wat het verschil in de aanpak is tijdens het eerste en het tweede referendum. De argumenten worden verdeeld in drie groepen. Allereerst zijn er de argumenten die vooral gebruikt werden door tegenstanders van toetreding. Vervolgens wordt er aandacht geschonken aan argumenten die vooral gebruikt werden door voorstanders van toetreding. Tenslotte wordt er plaats gemaakt voor één argument dat in geen van deze categorieën thuishoort, maar dat toch een belangrijke rol speelde en dat vrij veel aandacht kreeg in de Belgische pers. Het gaat hier om de ontdekking en uitbating van olie- en gasvelden in het Noorse deel van de Noordzee.
Het vierde hoofdstuk werd enkel opgebouwd met gegevens uit de verzamelde artikels. Dit hoofdstuk wil een overzicht geven van alle opiniërende uitspraken die verschenen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten van opinies. Eerst is er de mening die verkondigd werd door Noorse politici en deskundigen. Dan is er de mening van de Europese politici, die reageren op het Noorse ‘neen’. Ten slotte zijn er de opiniërende artikels van de krantencommentatoren.
Deze thesis was er niet geweest zonder de hulp van een heleboel mensen. Zij verdienen een bedankje. In de eerste plaats gaat dat naar prof. dr. E. Lamberts en dr. J. Deferme. Bijzonder hartelijke dank aan het personeel van de Nationale Bibliotheek in Oslo, voor Bente Bjørke en voor de familie Lo. Zonder hun hulp tijdens mijn onderzoeksperiode in Noorwegen en hun bereidwilligheid om gegevens naar België te sturen was dit onmogelijk geweest.
Ook mijn ouders en zussen verdienen een bedankje omwille van hun morele steun en omdat zij de meeste teksten hebben nagelezen. Verder een dankjewel voor Hanne Caems, Katrien de Bast, Philip van den Daelen en Dieter Carels voor het nalezen van teksten en voor de goede raad. Natuurlijk ook hartelijk dank aan al de anderen die hun steun hebben gegeven tijdens het schrijven.
An Janssen
2e Licentie Moderne Geschiedenis
Academiejaar 2003-2004
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |