Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’ (Sofie Delporte) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Deel II: Het Nieuw Rechtse Gedachtegoed
5. Capita Selecta
5.1 Ontwikkelingshulp
Nieuw Rechts beweert dat er voor Europa geen enkele verplichting tot het verlenen van ontwikkelingshulp aan de ‘derde wereld’ bestaat. De term ‘derde wereld’ is volgens haar een polemisch begrip. Het is een politiek wapen geheel toegespitst op het uitbuiten van onze (onterechte) schuldcomplexen.[409] Nieuw Rechts pleit voor een ‘hands-off’ politiek ten aanzien van de derde wereld. Die hoeft met andere woorden helemaal niet geholpen te worden. Het idee dat de derde wereld ‘onderontwikkeld’ is en dat dit een probleem is dat moet worden opgelost, is volgens Nieuw Rechts absurd. Meer nog, de Europee bemoeienissen hebben uiterst nefaste gevolgen voor de ‘ontwikkelingslanden’. De bestaande maatschappijen waren geen probleem, ze werden dit pas toen hun leefwijze ontwricht werd door het Westen. De inplanting van de Westerse ideologie van rationalisme, vooruitgang en economisme verstoorden het evenwicht binnen die samenlevingen. Gedeeltelijk goedbedoelde, maar in feite funeste zaken zoals de moderne hygiëne en geneeskunde die tot overbevolking leidden, verergerden het probleem. Het gevolg hiervan was de vernietiging van traditionele bestaanswijzen, uiteenspatting van sociale entiteiten en de verspreiding van het ideaal van de ‘American way of life’ die het verlies van de eigen identiteit en het ontstaan van frustraties in de hand werkte. Migratiebewegingen leidden tot problemen met de ‘blanke elite’ daar en met inwijkelingen in Europa. Een inlandse verwesterde bovenlaag ging bovendien de Westerse leef-, denk-, en consumptiepatronen overnemen, met als gevolg extra belasting voor de plaatselijke economieën en vervreemding van hun eigen volksgenoten. De druk van bovenaf en het ‘doorsijpelingseffect’ leidde bovendien tot het fenomeen dat mensen die nooit honger hadden gekend, zich plotseling arm voelden omdat ze niet ook tarwe konden eten in plaats van hun inlandse graansoorten.[410]
Dit neemt volgens Nieuw Rechts niet weg dat het in ons eigen belang is, zowel als in dat van de arme landen, dat wij waar mogelijk bilaterale overeenkomsten afsluiten die de werkgelegenheid ter plaatse bevorderen, waarbij ook voor onze technici mogelijkheden worden geschapen. Dit moet voorkomen dat “miljoenen” immigranten werk komen zoeken in Europa. Verder zouden wij, waar de wens ertoe reeds bestaat, geboortecontrole moeten aanmoedigen en mogelijk maken. Nieuw Rechts pleit voor het voorrang geven aan hulpverlening in landen die een verantwoorde demografische politiek voeren en de hulpverlening niet laten teniet doen door een laisser-faire houding tegenover de bevolkingsexplosie.[411] De bevolkingsexplosie moet dringend worden tegengegaan door de oorzaken aan te pakken en ons niet langer te concentreren op de gevolgen. Nieuw Rechts stelt het zo: “Wat is er gewonnen wanneer men iemand in leven houdt die van honger dreigt te sterven, als dit enkel betekent dat binnen twintig jaar zijn tien kinderen eveneens zullen verhongeren? Echt waanzinnig wordt het wanneer we iedereen welvarend willen maken. We zullen nooit op elkaars schouders lopen, lang voordien zullen vervuiling, uitputting van de hulpbronnen, agressie, ziekte voor de noodzakelijke heraanpassing zorgen, maar dat ten koste van de kwaliteit van het leven.”[412] In de tussentijd doet men er volgens Nieuw Rechts best aan om de grootsteden te ontvolken en de inwijkelingen terug te sturen naar hun streek van oorsprong in het binnenland. “Een neger die een hut in de brousse heeft, die een aantal aren voedingsproducten verbouwt en af en toe gaat jagen, heeft wel geen luxe, maar hij heeft tenminste geen honger.” De zuiver caritatieve hulp ten slotte, heeft volgens Nieuw Rechts slechts zin als de hulpverlener de aanwending zelf in handen heeft. Zij mag bovendien slechts voorzien worden voor een beperkte periode, namelijk tot het geholpen land de tijd en de mogelijkheden heeft om zelf deze hulpverlening te organiseren.[413]
Nieuw Rechts onderstreept echter dat men in de eerste plaats de vele sporen van authentieke leefgewoontes moet laten verder bestaan en/of laten heropbloeien door een radicale hands-off politiek. Op deze manier zou de culturele ontwikkeling van de ‘derde wereld’ worden gestimuleerd. Economisch zou de ontwikkeling best op autarkische wijze kunnen gebeuren, door het op elkaar inspelen van landen in dezelfde geografische zones en met vergelijkbaar economisch peil.[414] Dit discours weerspiegelt duidelijk het belang dat Nieuw Rechts hecht aan verworteling, traditie en culturele identiteit. Het primaatschap van culturele diversiteit en eigenheid wordt hier weer benadrukt.
5.2 Gezin en opvoeding
In zijn artikel ‘Het verstoorde evenwicht’ onderstreept Guy de Martelaere het belang van het gezin. Hij erkent dat de waarde van het gezin een “puriteins-moralistische slagzin” is geworden, maar volgens hem blijft het gezin niettemin een basiselement van een evenwichtige maatschappij. Het gezin kan zijn rol volgens hem het best vervullen wanneer het ruim wordt opgevat, dit is niet beperkt tot man, vrouw en kinderen. Zo heeft een kind niet alleen ouders, maar ook grootouders nodig. Hier geldt voor hem ook de overweging dat een ruimere structuur beter bestand is tegen het wegvallen van een van de delen (bvb. het overlijden van een van de gezinsleden).
Wat de man-vrouw relatie betreft, stelt de Martelaere dat de seksuele uniformisering leidt tot het teloorgaan van de polariteit binnen een relatie en dus van het teloorgaan van een relatie tout court. Hij brengt deze seksuele uniformisering in verband met homoseksualiteit. In plaats van een ‘homoseksuele’ relatie met iemand van het andere geslacht, zouden sommigen ‘the real thing’, een echte homoseksuele relatie, verkiezen. Hiertegenover plaatst hij de traditionele culturen waar steeds streng de hand gehouden wordt aan het seksuele onderscheid.[415] Zoals in een eerder hoofdstuk is betoogd, wijst Nieuw Rechts de ‘misprijzende houding’ van het joods-christendom ten opzicht van de vrouw af. Ook hier wordt verwezen naar het Indo-europese ideaal. De Indo-europese maatschappij werd weliswaar gekenmerkt door een patriarchale structuur, maar de vrouw bekleedde er geen minderwaardige positie. Ze was de lotgenote van de man en beiden hadden gelijke verantwoordelijkheid. Ze hadden echter ook hun eigen specifieke taak. De vrouw was volgens Nieuw Rechts de ‘hoeksteen van de sibbe’, moeder en beheerster van het huis.[416] De vrouw wordt dus door Nieuw Rechts niet als minderwaardig beschouwd, maar haar taak wordt wel gereduceerd tot die van moeder en huishoudster. Uit dit discours blijkt een sterk conservatieve visie op het gezin en rolpatronen en een traditionele afkeurende houding ten opzichte van homoseksualiteit.
Deze conservatieve houding vindt men ook terug in de standpunten ten opzichte van opvoeding die men terugvindt in TeKoS. Er wordt gereageerd tegen de anti-autoritaire en repressievrije opvoeding omwille van het onrealistisch opvoedingsobjectief, de schadelijkheid voor de ontplooiing van het kind en de subversiviteit die het in de hand zou werken op maatschappelijk vlak. TeKos klaagt ook het feit aan dat de autoriteit binnen het onderwijs stelselmatig zou zijn uitgehold. Het is dan ook niet verwonderlijk dat TeKoS aandacht besteedde aan het feit dat dr. Spock in 1974 toegaf dat zijn theorieën over de anti-autoritaire opvoeding foutief waren.[417]
In tegenstelling met deze conservatieve visie op opvoeding en gezin, staat de positieve houding van Nieuw Rechts ten opzichte van abortus. In het artikel ‘Politiek en metapolitiek in Vlaanderen en Nederland’ pleit Luc Pauwels voor het gebruik van het begrip ‘vrijwillig moederschap’ of een ander woord dat een meer positieve benadering uitdrukt.[418] Deze positieve houding staat wellicht in verband met de Nieuw Rechtse bekommernis om een sterk (Europees) volk. Guy de Martelaere en Juul Slembrouck stellen in het artikel ‘Naar ekologisch herstel. Een radicaal-ecologisch manifest’ in TeKoS dat het in de huidige toestand van overbevolking absurd is om abortus te bestraffen. Het is volgens hen schandalig om mensen te straffen omdat ze geweigerd hebben om een nieuwe ‘aardbewoner te veel’ op deze wereld te zetten. “Alle beschikbare plaatsen op deze aarde dienen te gaan naar gewenste kinderen”.[419]
5.3 Wetenschap
De houding van Nieuw Rechts tegenover de wetenschap wordt gekenmerkt door een zekere ambivalentie. Enerzijds gebruikt Nieuw Rechts de resultaten van wetenschappelijk onderzoek om het eigen gedachtegoed te ondersteunen en de eigen ideeën als legitiem voor te stellen. Een voorbeeld hiervan is het artikel ‘Gelijkheid en ongelijkheid, biologisch gezien’ in TeKos (V, 1983, 34) van Hans Mohr. In dit artikel wordt gewezen op de wetenschappelijke onderzoeken die de ongelijkheid van mensen en het grote belang van erfelijkheidsfactoren hebben aangetoond. Aan deze wetenschappelijke bevindingen wordt vervolgens de ideologische afwijzing van het egalitarisme gekoppeld. “Egalisering is een onder dwang verkregen gelijkschakeling, een met geweld doorgevoerde onderdrukking, door negatieve conditionering, waardoor iedereen tot hetzelfde lage niveau wordt teruggebracht. Een barbaars project, met een verarmde, eentonige en troosteloze wereld als einddoel.”[420] Anderzijds wordt er benadrukt dat er ook andere kennismogelijkheden zijn dan de rede en de empirie. Rede en intuïtie moeten beiden beschouwd worden als mogelijke kennisbronnen.[421] Nieuw Rechts wijst er op dat het wetenschappelijk perspectief slechts één van de vele mogelijke perspectieven is.[422]
Men kan dus stellen dat de wetenschap voor Nieuw Rechts een manier van kennen is die andere, niet-rationele bronnen van kennis niet uitsluit. Nieuw Rechts verwerpt de wetenschap niet. Er wordt gewezen op de essentiële rol van de wetenschap bij het falsifiëren van uitspraken. Nieuw Rechts benadrukt wel dat men er zich van bewust moet zijn dat wetenschappelijke uitspraken tot de orde van het weten behoren en daar alleen tot behoren. Wetenschap is voor Nieuw Rechts indicatief, niet imperatief. Ze geeft ons feiten, maar zegt niet wat we ermee moeten doen. In die zin is het volgens Nieuw Rechts een illusie te geloven dat een ideologie globaal door de wetenschap kan worden bevestigd of worden tegengesproken. Aan deze bedenking wordt het voorbeeld gekoppeld dat de biologie ons toont dat individuen van nature niet gelijk geboren worden, maar dat dit ons niet belet te denken dat ze het moeten worden (wat in feite opnieuw een impliciete aanklacht van het egalitarisme inhoudt).[423] Nieuw Rechts gebruikt dus wetenschappelijke theorieën om bepaalde aspecten van haar ideologie te legitimeren, maar wijst er tezelfdertijd op dat het een vergissing is om te denken dat alles wat niet in het register van een wetenschappelijke uitspraak past, geen waarde heeft. Nieuw Rechts kan met andere woorden wetenschappelijke bevindingen gebruiken om bepaalde aspecten van haar gedachtegoed te ondersteunen en bij elementen die niet door de wetenschap worden ondersteund een beroep doen op niet-rationele bronnen van kennis.
Concreet betekent dit dat wetenschappelijk onderzoek vooral wordt aangewend om aan te tonen dat de mensen niet gelijk zijn en dat deze ongelijkheid een genetische oorsprong heeft. Elke vorm van behaviorisme wordt afgewezen omdat het de mens “zijn humaniteit en autonomie ontneemt”.[424] De menselijke ongelijkheid is een natuurlijk gegeven dat moet worden aanvaard en waar we niets aan kunnen veranderen. De wetenschappelijke bevinding dat mensen verschillende begaafdheden hebben, wordt ook aangewend om het elite-denken te ondersteunen. Aan deze bevinding wordt immers het idee gekoppeld dat sommige mensen bekwamer zijn om te leiden dan andere en dat het ook nodig is dat die bekwame mensen de gemeenschap leiden. Hoe deze elite moet worden geselecteerd blijft echter onduidelijk. Deze nadruk op de biologische verschillen tussen de mensen verdwijnt in de loop van de jaren ’80 meer naar de achtergrond.
Ook wat betreft onze (veronderstelde) Indo-europese erfenis worden vaak archeologische bewijzen aangehaald die de grootsheid van onze Indo-europees verleden ‘bewijzen’. Wat betreft het Indo-europese waardensysteem en de kenmerken van het heidendom die ons eigen zouden zijn en waar we terug bij moeten aansluiten, zijn de wetenschappelijke bewijzen natuurlijk moeilijker te leveren. Een voorbeeld hiervan is de veronderstelde aristocratische conceptie van de menselijke persoon die door onze Indo-europese voorouders zou zijn gecultiveerd. Het feit dat dergelijke veronderstellingen moeilijk of niet door de wetenschap kunnen worden ondersteund, is echter geen probleem. In dat geval doet Nieuw Rechts een beroep op onze niet-rationele bronnen van kennis, op ons intuïtief gevoel van verbondenheid met onze Indo-europese erfenis. Soms wordt gewoonweg ook veel aan speculatie overgelaten. Men kan bijvoorbeeld wel enkele bedenkingen formuleren bij de stelling dat Stonehenge de oudste sterrenwacht in de wereld is en dat het in zijn eindstadium “een Indo-europese verzamelplaats waar de priester-leiders en krijgers elkaar ontmoeten om gemeenschapsproblemenen te bespreken.”[425]
Hoewel Nieuw Rechts zoals Piet Tommissen het omschrijft “een grote appreciatie heeft voor de wetenschap”,[426] belet hen dat niet om onwetenschappelijke argumentaties en speculaties te gebruiken daar waar het uitkomt. Het voor de hand liggende probleem van selectie is hier natuurlijk ook aanwezig. Hoewel Nieuw Rechts ook linkse wetenschappers citeert, is dit altijd als bevestiging van de eigen ideeën of van het intellectueel terrorisme van links. Wetenschappelijke bevindingen die het eigen gedachtegoed tegenspreken, krijgen in TeKoS geen aandacht. Men moet zich hierbij wel de vraag stellen in hoeverre dit niet eigen is aan elke ideologie… Hoewel Nieuw Rechts ‘links’ beschuldigt van het negeren van wetenschappelijke conclusies die het egalitarisme tegenspreken, doet ze in feit hetzelfde met stellingen die de eigen ideeën weerleggen.
5.4 De monarchie
De waarden die het koningschap vertegenwoordigt zouden volgens Nieuw Rechts terug in ere moeten worden hersteld. Plichtsbewustzijn, integriteit en bovenal de onverminderde wens om de belangen en de welvaart van het land te behartigen, zouden de leidraad moeten zijn van elke politieke klasse.[427] Leopold III en in zekere mate ook Boudewijn kunnen daarom op sympathie rekenen. Maar daarbij wordt benadrukt dat respect voor deze koningen niet overdraagbaar is op de instellingen, de staatsconstructie en de politiek waarvan ze het symbool zijn.[428]
In TeKoS wordt een lovend beeld geschetst van Leopold III. Frans de Hoon stelt het zo: “Leopold had karakter, vandaar zijn autoriteit.”[429] Hij heeft volgens Hildegonde de Bois als eerste met de ‘funeste’ traditie van gerichtheid op Frankrijk gebroken. Deze breuk en de nieuwe oriëntatie op het noorden hielden volgens haar mogelijkheden in om het lot van dit land bij te sturen in een richting die door de Vlaamse meerderheid als realistischer en eigener aangevoeld werd. Iets wat aan Waalse kant op weinig sympathie kon rekenen.[430] Leopold III wordt voorgesteld als een waardig en integer koning die weinig ophad met het gesjoemel van de politici. Volgens de Bois is het grote verschil in ethiek en stijl tussen de koning en de politici die hem bewerkten in ’40 en ’50-51 overduidelijk. Tegenover het rechtlijnig handelen van Leopold wordt het kronkelig opportunisme en onverantwoordelijk gedrag van de politici geplaatst.[431] De houding van Leopold in die moeilijke jaren zou een voorbeeld moeten zijn voor alle toekomstige leiders.[432]
De afloop van de koningskwestie is nog altijd niet verteerd bij TeKoS. Het wordt voorgesteld als hét bewijs van de relativiteit en de beperkingen van de Belgische democratie: de meerderheid stemde voor de terugkeer van Leopold, een minderheid haalde het uiteindelijk.[433] Vooral ‘links’ wordt met een beschuldigende vinger nagewezen. Volgens Luc Pauwels gingen de tegenstanders van de koning, in hoofdzaak socialisten en communisten, tot de rand van een burgeroorlog, vooral nadat de meerderheid van de bevolking zich in een referendum had uitgesproken voor een terugkeer. “Na het smerige, op de koning en zijn echtgenote gerichte propaganda-offensief van links, volgt nu de dreiging van de Waalse onafhankelijkheid. Gewelddadige stakingen en bloedige manifestaties geven aan Vlaanderen, aan de jonge Boudewijn en aan heel mijn generatie een nooit te vergeten les hoe ernstig men de demokratische overtuigingen van links wel moet nemen (…) De Vlaamse meerderheid en de jonge Boudewijn ervaren de relativiteit van de demokratie op zijn Belgisch. Ze zien hoe de linkse Walen in alle openbaarheid de meerderheid destabiliseren bij middel van chantage en straatterreur(…) Hoe de meerderheid buiten spel werd gezet en de demokratie verkracht ”[434] De fouten die Leopold heeft gemaakt die aanleiding gaven tot de koningskwestie worden daarbij geminimaliseerd. Zijn fouten tastten volgens TeKoS zijn eer of waarachtigheid niet aan. Het waren geen ethische, maar tactische fouten.[435]
Boudewijn wordt geloofd omwille van zijn groot plichtsbesef en integriteit. Hij wordt evenwel bekritiseerd omdat hij zich niet dankbaar betoonde ten opzichte van de Vlamingen die de troon en de dynastieke toekomst van het koningshuis hadden gered. Boudewijn heeft volgens Pauwels vele kansen gehad om met een politiek ongevaarlijk gebaar tenminste de schijn van erkentelijkheid hoog te houden. Hij had bijvoorbeeld perfect Nederlands kunnen leren. Hij had zijn gezag en invloed kunnen gebruiken om te bekomen dat er van de Belgische grondwet een officiële Nederlandse vertaling werd afgekondigd. Dit gebeurde pas in 1963, niet onder de invloed van het hof, maar uit schrik voor de toen sterk opkomende Volksunie. Desondanks verdient Boudewijn, als integer en plichtsbewust vorst, ons respect. Pauwels onderstreept daarbij dat dat respect niet overdraagbaar is, niet op het hof als zodanig en zeker niet op de politieke instellingen waarvan de koning het symbool was.[436]
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[409] E. Van Marcke, ‘Ontwikkelingshulp: verplichting en verkwisting?’, Tekos, I, 1980, 13
[410] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht…’, p.39
[411] E. Van Marcke, ‘Ontwikkelingshulp…’
[412] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht…’, p.42
[413] E. Van Marcke, ‘Ontwikkelingshulp…’
[414] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht…’, p.40
[415] G. de Martelaere, ‘Het verstoorde evenwicht…’, p.36
[416] J. Meerbosch, ‘Erfdeel Europa (IV): een volksvreemde religie’, Tekos, IV, 1983, 34
[417] H. de Bois, ‘Het einde van de anti-autoritaire opvoeding’, Tekos, I, 1980, 6 en H. de Bois, ‘Dr. Spock over zichzelf’, Tekos, I, 1980, 3, in: E. Arckens, De Conservatieve Revolutie…, pp.76-77
[418] L. Pauwels, ‘Politiek en metapolitiek…’
[419] J. Slembrouck en G. de Martelaere, ‘Naar ekologisch herstel…’, p.38
[420] H. Mohr, ‘Gelijkheid en ongelijkheid…’
[421] J. Vinks, ‘Links en rechts…’, p.51
[422] A. de Benoist, Les idées à l’endroit, p.34
[423] ? Marmin., ‘Naar nieuwe konvergentiepunten. Vragen aan Alain de Benoist’, Tekos, VIII, 1987, 48, p.6
[424] A. de Benoist, ‘Laat ons geen “gelukkige robotjes’worden’
[425] A. de Benoist, ‘De geschiedenis begon in Stonehenge’
[426] P. Tommissen, ‘Wat is en wat wil de nouvelle droite?’, p.129
[427] F. de Hoon, ‘De laatste der monarchen’, Tekos, IV, 1983, 37-38
[428] L. Pauwels, ‘Boudewijn I’, Tekos, XIV, 1993, 72, p.7
[429] F. de Hoon, ‘De laatste der monarchen’
[430] H. de Bois, ‘Koning zijn en dat in België’, Tekos, IV, 1983, 37-38
[431] H. de Bois, ‘Koning zijn en dat in België’
[432] F. de Hoon, ‘De laatste der monarchen’
[433] H. de Bois, ‘Koning zijn en dat in België’
[434] L. Pauwels, ‘Boudewijn I’, pp.4-5
[435] H. de Bois, ‘Koning zijn en dat in België’
[436] L. Pauwels, ‘Boudewijn I’, pp.6-7