De problematiek van de multiculturele samenleving vanuit stedelijk perspectief (Casus Gent). (Marc Vercoutere)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Conclusies van deze scriptie.

 

Op basis van de vele geraadpleegde bronnen (literatuur inclusief de vele beleidsdocumenten, interviews, MO* focusgesprekken, informele gesprekken, debatavonden, studiemomenten en andere) kunnen er een aantal conclusies getrokken worden

 

De rode draad doorheen de scriptie was het stedelijke beleid met als specifieke casus Gent. De centrale vraag was of Gent een voorbeeldstad is of enkel maar een voorbeeld van een stad. Het antwoord is niet éénduidig. Men kan zeker stellen dat Gent op heel wat vlakken vooruit is op andere steden. Gent heeft trouwens al meermaals gefunctioneerd als voorbeeld. Kijken we maar naar het onthaalbeleid waarop het Vlaamse beleid is gestoeld. Vaak is dit te danken aan de inzet van organisaties of verenigingen in het domein ECM, maar zonder het geloof van de stad in het slagen van de actie en de ondersteuning vanuit het beleid zou dit niet mogelijk zijn geweest. Ook Marino Keulen ziet dit in. In zijn toespraak op de publieke voorstelling van Agora op 4 juni 2005 zei hij dat Gent reeds meermaals een voorbeeld is geweest voor het Vlaamse beleid en dat Vlaanderen ook nu aandachtig toekijkt op het verloop van het Agoraproject.

 

Een van de meest positieve elementen in het Gentse beleid is de voortdurende vernieuwing en het zoeken daarbij naar nieuwe structuren en middelen om een geslaagd beleid ECM te realiseren. Sedert 1 januari 2005 is Agora van start gegaan. Ook al zijn er in deze scriptie heel wat opmerkingen en kritieken geuit, de opstart van Agora toont aan dat het beleid in Gent het aandurft om nieuwe wegen in te slaan. Succes of mislukking zullen afhangen van verschillende factoren.

 

Ten eerste is er de noodzaak aan een blijvende soepelheid. Het beleid moet op elk moment durven om een koerswijziging toe te passen. Nu lopen bepaalde acties te snel vast in de klassieke politieke patronen en structuren. Evaluaties moeten sneller en grondiger gebeuren en moeten steeds aanleiding kunnen zijn om de beleidsplannen bij te sturen. Dit is bijzonder belangrijk in het kader van inclusief beleid. Momenteel worden de wensen te vaak voor werkelijkheid gehouden. Veel beleidsbeslissingen of acties worden uitgevoerd vanuit de gewenste inclusiviteit en niet vanuit de bestaande realiteit. Dit kan soms stimulerend werken, doch op veel vlakken is de achterstand zo groot en structureel verankerd waardoor categoriaal beleid het vertrekpunt moet zijn. Met regelmatige evaluaties kan men dan systematisch opschuiven naar inclusiviteit. Het gevaar bestaat anders dat er heel wat niet-bereikbare mensen achterblijven. (Evaluatie en creativiteit in vernieuwing.)

 

Een tweede belangrijk punt is het contact tussen het beleid, de autochtonen, de allochtonen en deze drie onderling. Onder Agora is er een Strategisch Project Communicatie doch, dit werkt enkel voor de doelgroepen van het beleid ECM. Er zijn evenzeer actieve communicatiemodellen nodig om de communicatie van het gevoerde beleid ECM naar de burger en de communicatie tussen autochtonen en allochtonen te realiseren. Er is bijgevolg nood aan een professioneel master-communicatieplan voor de stad. De middelen daarvoor zijn reeds gedeeltelijk aanwezig in de stad. Het is alleen een kwestie van keuzes maken en de juiste kanalen op de juiste plaats aan het werk te zetten. In deel vier is een voorbeeld van stedelijke communicatie uit Nederland aan bod gekomen. Zoeken naar best practises en een doorgedreven creativiteit zullen nodig zijn. (Communicatie en best practises.)

 

Als derde factor en aansluitend bij de vorige is er nood aan de medewerking van alle maatschappelijk actoren. Het is een goede keuze om het allochtone middenveld sterker te willen maken, doch er moet ook gezorgd worden dat dit allochtone middenveld in contact kan treden met het autochtone middenveld. Dit is de enige manier om op termijn een inclusief beleid te realiseren, namelijk werken in de richting van de doelgroepen maar ook thema- of departementgericht te werken. De stad kan het niet alleen. Het stadsbeleid heeft nood aan de participatie van zoveel mogelijk maatschappelijke actoren, ook individuen waaronder experten. (Middenveld en participatie.)

 

Een vierde factor zijn de hogere bestuurlijke niveaus. Veel steden zoals Antwerpen en Gent zijn “arme” steden. Net in deze steden doen zich de grootste problemen voor en wordt tegelijk de grootste creativiteit aan de dag gelegd. Zonder middelen kunnen deze steden geen geslaagd beleid ECM voeren. Dit is vooral aangetoond in het kader van het onderwijs. Indien Gent de onderwijsachterstanden van de doelgroepen wil wegwerken, zullen er extra middelen naar de stad moeten vloeien. Wellicht kunnen de huidige en toekomstige woordvoerders van de ECM hier een belangrijke taak vervullen. Door meer hooggeschoolden, die belangrijke maatschappelijke taken kunnen en willen opnemen, kunnen ze ongetwijfeld op een ernstige wijze lobbyen bij de hogere niveaus. (Middelen)

 

Dit zijn enkele van de belangrijkste voorwaarden voor een geslaagd beleid ECM in de toekomst. Een beleid dat vooral moet durven nadenken op lange termijn. Ook bij het beleid ECM moet duurzaamheid een ordewoord zijn of worden.

 

Gent is dus zeker een voorbeeldstad op heel wat punten. Op andere punten moet Gent zelf op zoek gaan naar voorbeeldsteden (voorbeeld “de Utrechtse Mix).

 

Gent is ook een duidelijk voorbeeld van een multiculturele stad. Toch moet men een belangrijke nuance maken. Er is een groot verschil tussen steden zoals Antwerpen, Genk of Hasselt. In de eerste plaats gaat het om andere bevolkingssamenstellingen. De grote meerderheid ECM van Turkse afkomst in Gent leidt tot een andere aanpak dan bijvoorbeeld in Antwerpen waar de meerderheid van Maghrebijnse afkomst is. Dit resulteert zowel in andere culturele verhoudingen als in een diverse houding van de stad tegenover de verschillende bevolkingsgroepen. Het beleid is eveneens op veel vlakken verschillend. Gent is geen grootstad. In Antwerpen heeft men gekozen voor districten. In Gent koos men terecht voor wijk- of gebiedsgerichte werking, een nieuw project dat zich nog grotendeels moet bewijzen maar veel beloftes inhoud voor de toekomst.

 

*****

 

De problematiek van de multiculturele samenleving gaat verder dan de stedelijke samenleving. Toch kan men er niet omheen dat er zich in de steden een concentratie van de multiculturele problematiek voordoet. Zelfs binnen de steden is er geen gelijkheid. De zogenaamde “witte en zwarte wijken” duiden op een ongelijke verdeling van de stedelijke problemen zoals huisvesting, werkloosheid, armoede en zo meer. Net die wijken met een concentratie aan maatschappelijke problemen worden het meest geconfronteerd met de multiculturaliteit. Dit is natuurlijk niet de enige reden van de multiculturele stedelijke problemen maar het maakt de situatie wel iets schrijnender.

 

Zowat op alle maatschappelijke terreinen is er werk aan de winkel om een harmonieuze multiculturele samenleving te realiseren. In deze conclusie nog eens een opsomming van de voornaamste.

 

Onderwijs. Achterstelling leidt tot minder doorstroming naar het algemeen secundair onderwijs en daaropvolgend naar hogere studies. Allochtone kinderen worden in vergelijking met de autochtone te vaak en te snel doorverwezen naar het TSO en BSO. Er wordt in hoofdzaak met de vinger gewezen naar het onderwijssysteem en naar het CLB. Er zijn echter ook nog andere factoren: het gebrek aan rolmodellen of voorbeeldfiguren, de economische achterstelling van de ECM, gebrekkige lerarenopleiding (wat ECM-begeleiding betreft), gebrek aan zelfvertrouwen en andere. Vanuit de ECM is er een beweging aan de gang van mensen die het heft in eigen handen nemen. Enkele initiatieven halen behoorlijke resultaten of zien er veelbelovend uit voor de toekomst. Een algemene stelling bij de allochtonen is dat meer hooggeschoolden noodzakelijk zijn om een algemene emancipatiebeweging op gang te krijgen. De stad heeft een ruim uitgebouwd stedelijk onderwijs doch schiet tekort in de ondersteuning van de initiatieven uit het allochtone middenveld.

 

Werkgelegenheid. Dit is een fundamentele noodzaak om de integratie te bevorderen. Er is aangetoond dat verschillende wegen kunnen gevolgd worden. De negatieve spiraal waardoor er verhoudingsgewijs steeds meer allochtone werklozen bijkomen, moet omgebogen worden. Een van de meest nefaste fenomenen hierbij is het “LIFO-principe”. Een van de belangrijkste oorzaken is de gebrekkige of onvoldoende scholing van de allochtonen, waarbij taalvaardigheid een belangrijk probleem is. De gevoeligheid in Vlaanderen voor de “ééntaligheid” is daarbij een versterkende factor doch geen oorzaak. De problemen van de multiculturele samenleving kan men als een sociaal-economisch probleem veralgemenen, waarbij de grootste concurrentie om de beperkte maatschappelijke en economische middelen gevoerd wordt door de klassen die het minste hebben.

 

Communicatie. In de hedendaagse maatschappij is er een toenemende culturele cocooning en individualisering. De interculturele communicatie staat op een dramatisch laag peil. Zowel het middenveld (allochtoon/autochtoon), het beleid als de individuele burgers dragen hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. Vanuit het beleid, in samenwerking met het brede middenveld, moet gewerkt worden aan één groot communicatieplan. De media spelen ook een belangrijke rol en moeten op zoek naar een multiculturele deontologie waarbij op gelijke wijze én naar waarheid over alle burgers wordt gerapporteerd.

 

Het debat over de multiculturele samenleving is enorm breed. Daarom is het onvoldoende om alleen maar te debatteren. Wat er vooral nodig is, zijn werkgroepen rond diverse thema’s. In die zin zijn de strategische projecten van de stad Gent een stap vooruit. Agora is een nieuw beleidsmodel en beleidsinstrument. Het heeft inherent de mogelijkheden om een stap vooruit te zetten. In de toekomst zal het nodig zijn om soepel te kunnen inspelen op de aangedragen problemen én aangeboden oplossingen. Ook is er nood aan het opentrekken van de ganse integratiesector naar de gehele gemeenschap. Er wordt teveel op een eiland gewerkt, wat niet in overeenstemming is met de begrippen integratie en inclusiviteit.

 

Er is beleid en dat is al veel. In het verleden werden de ECM aan hun lot overgelaten. Daarom is er een inhaalbeweging nodig. De redenering vandaag moet zijn: wat we vandaag doen moet in de toekomst overbodig worden. Dit is de enige houding die kan leiden tot een daadwerkelijke integratie. Wanneer men over integratie spreekt moet men er steeds rekening mee houden dat dit voor de allochtone jongeren steeds meer een verouderd begrip is. Zij voelen zich voor een stuk Vlaming en willen zo behandeld worden. Dit betekent dat de problematiek in de toekomst steeds meer zal opschuiven van “integratie” naar de eis op gelijke kansen.

 

Tot slot moet de politieke wereld de problematiek van de multiculturele samenleving over het verkiezingsdenken op korte termijn tillen. Er moet nu gewerkt worden aan de toekomst van verschillende generaties. Geen enkele legislatuur kan immers de problemen binnen haar termijn oplossen. Indien men nu op korte termijn blijft denken, zullen de toekomstige generaties ongetwijfeld een zware erfenis gepresenteerd krijgen. Ondermeer vanuit deze bezorgdheid is dit scriptieonderzoek gebeurd. Dit scriptieonderzoek betekent ook een geloof en vertrouwen dat de mogelijkheden bestaan om een harmonieuze multiculturele samenleving te creëren. Laten we deze mogelijkheden ook vanaf vandaag ontwikkelen..

 

 

Persoonlijke noot:

 

Elke scriptie vanuit deze opzet is gedoemd om onvolledig te zijn. Daarvoor is de materie te complex. Niettemin is deze scriptie geslaagd in zijn opzet, namelijk een doorgedreven blootleggen van heel wat aspecten van de problematiek van de ECM. Er is een grote noodzaak aan het herpositioneren van het debat. Ook dit was een streefdoel van deze scriptie en het is ruimschoots aan bod gekomen.

 

 

Maar toch…

Deze wereld heeft zoveel mogelijkheden…

Als iedereen wil, als we allemaal onze schouders eronder zetten,

dan zou het leven hier zo mooi kunnen zijn…

 

Maar de meesten blijven liever in hun eigen cocon zitten.

Ze weten niets van de problemen van anderen…

Al die ellende…

Al die mensen die geholpen moeten worden…

En niemand trekt er zich iets van aan…

In plaats van de maatschappij vooruit te helpen, samen op te bouwen,

Laten ze zich erdoor leiden…

Ze zijn er de instrumenten van, de slaven…

 

Dus je moet ze bevrijden…

Hoe dan…?

 

Dat moet jij bepalen…

 

Vind je deze wereld wreed?

Dan moet je ook wreed zijn…

Open de mensen hun ogen

en bevrijdt ze van het juk van deze maatschappij…

 

(Grégory Charlet)[577]

 

Met de hoop op een harmonieuze multiculturele toekomst

 

Marc Vercoutere

Gent, 20 juli 2005

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[577] CHARLET, Gregory, Kabbala 1: Gaël. Brussel, Dargaux-Benelux, 2003, pp. 32-33.