‘All the King’s Men’

Een zoektocht naar de koloniale ideeën
van enkele adviseurs en “handlangers”
van Leopold II
(1853-1892)

 

Hannes Vanhauwaert

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2004-2005

Katholieke Universiteit Leuven

 

Promotor: Prof. Dr. V. Viaene

home lijst scripties inhoud volgende  

 

“It is the curse of kings to be attented

By slaves that take their humours for a warrant

To break within the bloody house of life

And on the winking of authority

To understand a law, to know the meaning

Of dangerous majesty, when a perchance it frowns

More upon humour than advised respect.”

 

(William Shakespeare, King John, act 4, scene 2.)

 

1. WOORD VOORAF

 

2. INLEIDING

    • EEN HISTORIOGRAFISCH BEELD VAN LEOPOLD II (1835-1909)

    • DE PATRIOTTISCHE IDEOLOGIE VAN LEOPOLD II

    • DE KOLONIALE IDEOLOGIE VAN DE LEIDENDE SUPERMACHT GROOT-BRITTANNIË

    • ANDERE KOLONIALE IDEOLOGIEËN?

 

3. FAMILIALE EN VRIENDSCHAPPELIJKE BANDEN ONDER EEN DYNASTIE

    • INSTELLINGEN VAN HET HOF

    • DE KLEINE WERELD VAN DE ELITE

 

4. ONDERKONINGEN ZONDER KOLONIALE ASPIRATIES?

    • JULES VAN PRAET (1806-1887)

    • JULES DEVAUX (1828-1886)

    • JULES I EN JULES II

 

5. EEN PROSPECTUS DOOR DE MILITAIREN CHAZAL EN BRIALMONT

    • VLEUGELADJUDANT, MINISTER, GENERAAL, BARON EN TEMPERAMENTVOLLE STRIJDER:
                        PIERRE-EMMANUEL-FÉLIX CHAZAL (1808-1892)

    • HET BELANG VAN GENERAAL CHAZAL IN DE KOLONIALE POLITIEK

    • DE MILITAIRE DUIZENDPOOT HENRI-ALEXIS BRIALMONT (1821-1893)

 

6. BARON AUGUSTE LAMBERMONT (1819-1905)

    • DE ONGEKROONDE KONING VAN HET ECONOMISCHE LIBERALISME

    • EEN SLEUTELFIGUUR OP DE ACHTERGROND VAN HET VROEGE BELGISCHE KOLONIALISME

    • DE ‘VERTROUWELING’ IN DE CONGOLESE AMBITIES VAN LEOPOLD II

    • DE ANTISLAVERNIJ-CONFERENTIE EN DE VERSLAPPENDE VERHOUDING MET LEOPOLD II

 

7. EMILE BANNING (1836-1898): DE DON QUICHOTE VAN DE ‘CIVILISATION LIBERATRICE’ IN CONGO

    • DE KOLONIALE LOOPBAAN VAN EMILE BANNING

    • EEN ROMANTISCHE MEDEWERKER VAN LEOPOLD II

 

8. DE KORTE KOLONIALE CARRIERES VAN JULES GREINDL, EUGENE PERE BEYENS, EUGENE NAPOLEON BEYENS EN MAXIMILIEN STRAUCH

    • EEN SCEPTISCHE JULES GREINDL (1835-1917)

    • EUGÈNE PÈRE BEYENS (1816-1894)

    • EUGÈNE NAPOLÉON BEYENS (1855-1934)

    • MAXIMILIEN STRAUCH (1829-1911)

 

9. BOYCOTTAGE! HET VERHAAL VAN EDMOND STANISLAS VAN EETVELDE (1852-1925)

    • EEN BELOFTEVOL VOORSPEL

    • EEN AFTASTEND BEGIN

    • EEN CHAOTISCHE EN VEELZIJDIGE KOLONIALE CARRIÈRE NA 1890

    • DE OPMERKELIJKE ONTSLAGSOAP

 

10. DE SCHADUW VAN LEOPOLD II WEEGT ZWAAR DOOR

    • REKRUTERING

    • POLITIEK, SOCIAAL EN PSYCHOLOGISCH PROFIEL

    • KOLONIALE DENKBEELDEN

    • AANDEEL IN DE KOLONIALE ONDERNEMINGEN

    • CHRONOLOGISCHE “GENERATIES” TEN OPZICHTE VAN LEOPOLD II

 

11. BIBLIOGRAFIE

 

12. BIJLAGEN

 

LIJST VAN AFKORTINGEN

 

 

 

Samenvatting

 

Leopold II kan met recht en rede een buitenbeentje genoemd worden in de geschiedenis van de Belgische monarchie, onder andere wegens zijn opmerkelijke persoonlijkheid. Hij was bovendien niet alleen de tweede koning van België, maar regeerde als Soeverein van Onafhankelijke Kongostaat ook over een uitgebreide persoonlijke speeltuin in het onbekende hart van Afrika. De historische litteratuur heeft echter slechts met mondjesmaat aandacht gehad voor de andere personages tijdens het tot stand komen van deze staat. Deze verhandeling trachtte daarom de koloniale ideologieën van enkele van Leopolds voornaamste Belgische adviseurs en medewerkers bloot te leggen. De selectie gebeurde op basis van de talloze biografieën van Leopold II, en richtte zich vooral op adviseurs actief tussen 1855 en 1892, waarna er een duidelijke breuk in de samenstelling van de koloniale entourage merkbaar was.

 

Een elftal personen werd onder de loep gehouden, waarbij zowel archiefbestanden als literatuur onderzocht werden. De eerste kabinetschefs van Leopold II, Jules Van Praet (1806-1887) en Jules Devaux (1828-1886), leken de koloniale inspanningen van Leopold II af te keuren. Vanuit een diepgewortelde bezorgdheid over het neutraliteitsstatuut van België hield Van Praet zich sterk afzijdig. Van zijn neef en opvolger Jues Devaux kan vermoed worden dat hij de koloniale projecten van zijn vorst zelfs trachtte tegen te werken.

 

Sommige van zijn militaire adviseurs stonden aanvankelijk evenmin open voor de initiatieven van Leopold II. De oudere generaal en minister van Oorlog Pierre Chazal (1808-1892) riep Leopold op om mooi binnen de lijntjes van de grondwet te kleuren in een zo al ingewikkeld genoeg politiek landschap. Bij andere militairen vond Leopold dan weer wel steun. Henri-Aléxis Brialmont (1821-1903) werkte actief mee aan de eerste brochures van Leopold II om zijn land warm te maken voor koloniale avonturen. België bezat naar zijn mening voor de vijand appetijtelijke industriële rijkdom, maar het ontbrak haar helaas aan natuurlijke grenzen. Het land kon door economische expansie voorkomen dat ze militair een vogel voor de kat werd bij het volgende Europese treffen. Later zou ook Maximilien Strauch (1829-1911) zijn vorst steunen in zijn Afrikaanse onderneming. Hij werd onder andere secretaris-generaal van de AIC en de CEHC en administrateur-generaal van de Onafhankelijke Kongostaat. Maar behalve de gebruikelijke grote loyaliteit aan vorst en vaderland zijn er alsnog weinig sporen gevonden om zijn deelname aan het dubieuze kolonialisme te motiveren.

 

De hoofdbrok van de koloniale adviseurs kwam echter uit het diplomatieke korps, waarin nog een onderscheid gemaakt kan worden tussen de diplomaten in het buitenland en de diplomaten met de zogenaamde binnendienst in Brussel. In de tweede categorie heeft Emile Banning (1836-1898) zich in de historische literatuur naar voren gewerkt als één van de belangrijkste adviseurs van Leopold II. Dit onderzoek haalde echter de archivaris en bibliothecaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken op dat vlak toch wat van zijn voetstuk. Leopold II stelde de vele juridische, historische en politiek-economische rapporten van zijn hand wel op prijs, maar naarmate de jaren vorderden scheen de vorst steeds minder gehoor te geven aan de romantisch getinte raadgevingen van Banning. Auguste Lambermont (1819-1905) had van alle adviseurs van Leopold II ongetwijfeld de meeste invloed op de vorst, hoewel de enorme hoeveelheden archiefbestanden het onmogelijk maakten hun onderlinge verstandhouding helemaal te concretiseren. Vele van de wendingen in het koloniale verhaal, waaronder het stichten van een onafhankelijk studiecomité en het organiseren van internationale conferenties, leken wel door Lambermont ingegeven.

 

Een heel aantal diplomaten met internationale ervaring werd door Leopold II via baron Lambermont ingeschakeld in zijn koloniaal personeelsbestand. Jules Greindl (1835-1917), een jeugdvriend van Leopold, werd enkele maanden na de Geografische Conferentie van Brussel (1876) aangezocht om secretaris-generaal te worden van de AIA. Voordien had hij als ambassadeur in Madrid al meegewerkt aan een poging om de Filippijnen over te kopen van het chaotische Spanje. Ondanks praktische twijfels bij het welslagen van de koninklijke onderneming, aanvaardde hij de post. Het scepticisme (of eerder realisme?) bleef echter een constante in de activiteiten van Greindl, zodat hij zich al vlug gedesillusioneerd terug trok uit de koloniale instellingen en liever zijn indrukwekkende diplomatieke loopbaan vervolgde. Vader Eugène Beyens (1816-1898) en zijn zoon Eugène Napoléon Beyens (1855-1934) werkten eveneens mee aan de koloniale plannen. Vader Beyens werd als ambassadeur in Parijs geregeld ingeschakeld bij allerlei onderhandelingen, maar zelf stond hij eerder sceptisch tegenover Belgisch kolonialisme. Hij kwam niettemin de meeste van de orders van zijn koning na, wellicht door een grote vorm van loyaliteit. Ook zijn zoon stond de vorst helemaal ten dienste. Hij werkte in zijn jonge jaren een aantal jaren in het kabinet van de Koning, waar hij zonder enige vorm van koloniale ideologie de oprichting van de EIC actief meemaakte, schijnbaar in volle bewondering voor zijn koning.

 

Edmond van Eetvelde (1852-1925) was de laatste figuur die deze verhandeling bestudeerde. Voor 1892 functioneerde hij als administrateur-generaal onder de vleugels van het triumviraat Strauch-Lambermont-Leopold II. Maar toen in 1892 economische hervormingen de EIC een wending in de richting van een formele kolonie gaven, stapten het gros van de medewerkers adviseurs op. Van Eetvelde bleef achter, en trachtte Leopold II alsnog op meer liberale ideeën te brengen, maar had geen succes. Vervolgens trachtte hij zich stilaan los te weken van de vele functies die Leopold II hem in de regering van de EIC had gegeven, wat uiteindelijk in 1900 lukte. Van Eetvelde had niet alleen last van gezondheidsklachten, maar kon zich al geruime tijd niet meer vinden in de bestuursstijl, de economische politiek en de Nijldromen van Leopold II. Toch zou hij tot 1906 actief blijven in de koloniale kringen van het Hof.

 

Opvallend was de veelal liberale achtergrond van bijna alle bestudeerde adviseurs. Dit had een invloed op hun economische en koloniale doctrine, die het Britse voorbeeld van een informal empire als speelveld voor de vrijhandel overnam. Wellicht zwakten de adviseurs hierbij ook de meer formele koloniale dromen van Leopold II af, hoewel de koning als het puntje bij paaltje kwam steeds zijn eigen zin doordreef. De schaduw van Leopold II bleef deze verhandeling dan ook steeds achtervolgen.

 

home lijst scripties inhoud volgende