Kunstprofessionals in actie

Modaliteiten van professionaliteit als aangrijpingspunt
voor kwaliteitszorg in de Kunsteducatie

 

Geert Drion

Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren, Kunstbeleid en -management

Academiejaar: 2004-2005

Universiteit Utrecht

 

Promotor: Dr. Philomeen Lelieveldt

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Why is it that I always get a whole person,

when what I really want is a pair of hands?

Henry Ford

 

It takes more than a pair of hands to do my job!

Professional

 

It takes a whole person to create a work of art

Artist

 

Inleiding

 

1. Een tentatieve benadering van de begrippen kwaliteit, autonomie en professionaliteit

    1.1. Het werk goed doen

    1.2. Beroep en professie

    1.3. De tweeslachtigheid van professionaliteit; discretionaire ruimte

    1.4. Creativiteit en professionaliteit

    1.5. Routine en ontwikkeling

    1.6. Professionaliteit,  professionele ontwikkeling en professionele attitude in het onderwijs

    1.7. Modaliteiten van professionaliteit

    1.8. Samenvatting

 

II. Modaliteiten van professionaliteit en het leren van docenten

    2.1. Onderzoek in de onderwijssector

    2.2. Conclusies

 

III. Organisatieperspectief

    3.1. Structuur of cultuur?

    3.2. Kwaliteitszorg in het onderwijs

    3.3. De organisatie van Centra voor Kunsteducatie

    3.4. De positie van Centra voor Kunsteducatie

    3.5. Het profiel van docerende kunstprofessionals

    3.6. Conclusies

 

IV. Kwaliteitszorg in de Kunsteducatie

    4.1. Sleur

    4.2. Naar een aanpak van kwaliteitszorg voor de sector KV

    4.3. Twee losse eindjes: vraagsturing en docenttypen

 

 

Samenvatting

 

In dit opstel staan twee noties centraal. De eerste notie is dat de sleutel tot succesvolle verandertrajecten met professionals is gelegen in het beschouwen van professionaliteit als een proces, waarin een integratief-resonerende toepassing van specialistische kennis en vaardigheden essentieel is. De tweede notie is dat het spanningsveld tussen het vakideaal en de beroepspraktijk een kansrijk aanknopingpunt biedt voor kwaliteitszorg en innovatie. Dit aanknopingspunt is bij uitstek kansrijk in de sector kunstzinnige vorming, waar enerzijds het vakideaal uitgesproken creatief is terwijl anderzijds de beroepspraktijk niet zelden sterk is geroutiniseerd.

 

In dit opstel worden deze noties op een tentatieve wijze getoetst aan de bestaande literatuur over professionaliteit en onderwijsvernieuwing. Daarbij vindt het ontvouwen van de redeneerlijn gelijktijdig plaats met de toetsing ervan.

 

In het eerste hoofdstuk staat de relatie tussen kwaliteit, professionaliteit en autonomie centraal. Hierin wordt de eerste notie (professionaliteit als proces waarin een integratief-resonerende toepassing van specialistische kennis en vaardigheden essentieel is) ontvouwd en wordt de rol en betekenis van routinisering onderzocht. Dit resulteert in een voorstel om drie modaliteiten van professionaliteit te onderscheiden: routiniserend, resonerend en overstijgend. Het vermoeden wordt geuit dat de modaliteiten tenminste gedeeltelijk situationeel van aard zijn, en dus niet onveranderlijk zijn verbonden met persoonskenmerken.

 

In het tweede hoofdstuk wordt dit vermoeden bezien in het licht van de recente onderzoeksliteratuur over innovaties in het onderwijs en het leren van docenten. Literatuur uit de eigen sector ontbreekt. Er wordt geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat leerprocessen van docenten in het regulier onderwijs situationeel zijn, maar dat er tevens aanwijzingen zijn dat het leervermogen van docenten is gekoppeld aan min of meer statische onderwijsconcepten.

 

In het derde hoofdstuk wordt gekeken naar de organisatorische voorwaarden voor kwaliteitszorg en naar de verschillen tussen het regulier onderwijs en de sector Kunstzinnige Vorming. Algemene conclusie vanuit het regulier onderwijs is dat visievorming, samenwerking en transformatief leiderschap krachtige instrumenten voor kwaliteitszorg zijn. Kwaliteitszorg is alleen mogelijk als er aansluiting wordt gezocht bij professionaliteit door de school als leergemeenschap te organiseren waar vanuit docenten met een gevoel van professionele eigenwaarde de omgeving tegemoet kunnen treden. Dit veronderstelt een voortdurend, dynamisch proces dat specifieke eisen stelt aan leiderschap.

Instellingen voor kunstzinnige vorming kenmerken zich door een extreme vorm van los-gekoppeldheid die problemen veroorzaakt op het vlak van gezamenlijkheid en visievorming. Bovendien dwingt de maatschappelijke positie van de CK’s de centra in de richting van vraaggestuurdheid en ondernemerschap. Hierdoor bestaat de verleiding om kwaliteitszorg vorm te geven als certificeringinstrument. Dit belemmert de aansluiting bij het vakideaal van de docerend kunstenaar.

 

In het vierde hoofdstuk wordt de (tweede) notie gepresenteerd dat het spanningsveld tussen het vakideaal en de beroepspraktijk een kansrijk aanknopingpunt biedt voor kwaliteitszorg en innovatie. Conclusie is dat deze strategie inderdaad kansrijk is mits de organisatie open kaart speelt over de eigen rol in dit spanningsveld. Geadviseerd wordt om de mogelijkheden van een gezamenlijke kwaliteitsontwikkeling ten volle te gebruiken voor de ontwikkeling van de organisatie en te integreren in een omvattend kwaliteitssysteem waarin ook de technische verbetertrajecten zijn opgenomen. Aan de basis van een dergelijk systeem kan een techniek als de Appreciative Inquiry goede diensten bewijzen.

 

home lijst scripties inhoud volgende