Tussen bevolking en bezetter, tussen collaboratie en verzet. Gemeentebesturen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Kortrijk en Rollegem, 1940 - 1944. (Ruben Mayeur)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemeen Besluit

 

Reeds maanden voor de oorlog bereidden de gemeentebesturen van Kortrijk en Rollegem zich voor op een mogelijke oorlog en werden ze belast met allerlei extra taken. De getroffen voorzorgsmaatregelen volstonden echter niet om de chaos van mei 1940 succesvol te lijf te gaan. Niemand had op een dergelijke vloedgolf aan vluchtelingen gerekend en het was dan ook improviseren geblazen.

 

Eenmaal de strijd was geluwd, bevonden burgemeesters en schepenen zich plots in een heel andere politieke constellatie. Voortaan trokken de Duitsers aan de touwtjes en enkel het VNV en de DeVlag mochten nog een openlijke politieke activiteit aan de dag leggen. Al gauw werd de 'zuivering' door de bezetter ingezet. In Kortrijk en Rollegem rolden er voorlopig nog geen koppen, want beide schepencolleges waren voltallig op post gebleven. Het Kortrijkse ACW-college bleef nog relatief lang intact. De lokale bezetter was blijkbaar tevreden met de accomodatiepolitiek van de ACW'ers.  De goede verstandhouding tussen het stadsbestuur en de 'Kommandantur', vloeide hoogstwaarschijnlijk voort uit het feit dat beide instanties de handen moesten en wilden in elkaar slaan om - weliswaar vanuit een verschillende motivatie - de bevoorrading van Kortrijk en de rest van het arrondissement te verzekeren. De eerste schepen die gedwongen afscheid nam, werd dan ook niet door de bezetter buiten gekegeld, maar toedoen van het VNV. Dat schepen Bossuyt als eerste moest gaan is geen toeval: in de Technische Dienst van de stad bevonden zich immers heel wat ontevreden Nieuwe Orde-gezinden die niet aarzelden om van de nieuwe kanalen (bezetter en VNV-mandatarissen) gebruik te maken om hun doelstellingen te bereiken. 'Oberkriegverwaltungsrat' Fetzer konden ze niet vermurwen, maar gouverneur Bulckaert schorste Bossuyt met plezier in mei 1942.

 

De VNV-afdeling van Kortrijk zag dat haar tijd gekomen was en schoof meteen haar beste pion naar voor: Luc Ryckeboer, een man die zijn intellectuele en leidinggevende capaciteiten al eerder had bewezen. Ryckeboer was zeker niet het type van de collaborateur die uit machtswellust een schepenambt aanvaardde. Integendeel, hij stond niet echt te springen om het ambt waar te nemen, maar deed het toch onder druk van zijn partij en vermoedelijk ook omdat hij geloofde de bevolking van dienst te kunnen zijn. Hij kreeg halfweg 1942 het gezelschap van Vandenbulcke en Supply. De bezetter had De Taeye en Coussens immers een ambtsverbod opgelegd: blijkbaar raakte de verstandhouding zoek. Burgemeester Mayeur mocht wel nog een tijdlang aanblijven. Hij werkte loyaal genoeg mee en zijn 60ste verjaardag zat er toch aan te komen: de Duitsers konden van de ouderdomsverordening gebruik maken om Mayeur op een 'zachte' manier te dumpen. 

 

Als de Duitsers gedacht hadden van 3 makke lammetjes in het schepencollege te hebben geïnstalleerd, dan zaten ze er flink naast. Ryckeboer en zijn companen voerden een relatief onpartijdig beleid en durfden zich af te zetten tegen de Duitsers, wanneer deze laatste in hun onrecht waren. Dit betekende echter niet dat ze niet doordrongen waren van het Nieuwe Orde-gedachtengoed. De grote aandacht voor het welzijn van en de solidariteit onder het stadspersoneel, de ijver om de stedelijke diensten zo strict mogelijk te laten werken, de urbanisatieplannen van Ryckeboer en de cultuurpolitiek van het VNV-college tonen allemaal aan dat het nog wel degelijk overtuigde VNV'ers waren, die op het stadhuis zetelden. Begin 1943 kwam Luc Ryckeboer - uitverkoren omwille van zijn gematigheid - zelfs aan het hoofd van de stad te staan: hij vervulde zijn burgemeestersambt correct, maar met tegenzin. Meerdere malen drong hij aan op ontslag, maar hij kreeg geen gehoor.

 

In Rollegem verdween schepen Vandeghinste halfweg 1941 al van het toneel. In kleinere gemeenten werd vaak een uitzondering toegestaan op de ouderdomsverordening, maar na enige tijd vond het VNV een vervanger in de persoon van Maurice Castelain. Burgemeester Everaert kreeg het al snel op zijn heupen: hij werd langs alle kanten terecht en onterecht aangeklaagd wegens nalatigheid en fraude; zijn veldwachter was aan de kant gezet en met Castelain wenste hij niet samen te werken. Anders dan burgemeester Mayeur, die - na consultatie van een aantal personaliteiten - besloten had om tot het bittere einde aan te blijven, koos Maurice Everaert voor de weg van de confrontatie. We moeten evenwel oppassen en hier niet te snel een daad van verzet in zien, bij ons weten heeft hij nooit een vinger uitgestoken naar de bezetter. Hij wilde gewoon van zijn ambt verlost zijn: de oorlogsomstandigheden maakten het al zwaar en de regen van klachten (hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit het VNV-kamp) was er blijkbaar teveel aan.

 

Het is opmerkelijk dat de 'zuivering' in Rollegem veel sneller werd doorgevoerd dan in Kortrijk. Dit had waarschijnlijk gewoon met een samenloop van omstandigheden te maken: het feit dat Vandeghinste de 60 voorbij was, de aanwezigheid van een ambitieuze kandidaat-vervanger, de houding van burgemeester Everaert en de ouderdom van schepen Vandaele. De bezetter bemoeide zich in Rollegem nauwelijks met de bestuurlijke zaken: we deden de indruk op dat de benoeming van Castelain vooral door de arrondissements-commissaris en de provinciegouverneur bewerkt werd. In tegenstelling tot Ryckeboer, aanvaardde Castelain zijn burgemeesterambt met open armen. Maar er was nog iets dat hij niet gemeen had met de dienstdoende burgemeester van Kortrijk: kennis van administratieve en wettelijke regels. Waar het VNV in Kortrijk zorgvuldig haar kandidaat had uitgekozen, catapulteerde ze in Rollegem iemand die duidelijk geen ervaring had met besturen. De drang naar de macht was blijkbaar te groot om het ambt in handen van een katholieke mandataris te laten. Castelain dacht aanvankelijk dat hij zomaar op zijn eentje een veldwachter kon benoemen, zonder stemming in het schepencollege, laat staan de toestemming van de gouverneur. Hij had zich duidelijk op zijn bevoegdheden verkeken. Castelain was ook verre van onpartijdig: hij probeerde het gemeentebestuur van Rollegem om te toveren in een VNV-bastion. De ambten van boodschapper, veldwachter en eerste schepen kwamen allemaal in handen van VNV'ers terecht. Wie niet wilde meewerken, vloog buiten en indien dat niet lukte, zoals in het geval van de gemeentesecretaris, dan werd men gewoon geïsoleerd.

 

De politieke strijd woedde feller in het kleine Rollegem dan bij haar grote noorderbuur. Het stadsbestuur van Kortrijk had trouwens andere katten te geselen: van bij het begin van de bezetting vormde de voedselvoorziening van de stad een probleem en moesten talrijke initiatieven ontplooid worden om de hongersnood af te wenden. Eén van de oorzaken van de grote tekorten was de grootschalige fraude, zoals die in Rollegem van tijd tot tijd werd gepleegd. De voedseltoevoer verbeterde gelukkig, maar een ander probleem doemde alweer op: dat van de ordehandhaving. Sabotage- en verzetsacties vermenigvuldigden zich en de bezetter verloor zijn geduld. De stad kreeg regelmatig bevel om verplichte bewakingsdiensten in te richten met personen, die bekend stonden als Nieuwe Orde-tegenstanders. Eenmaal Ryckeboer burgemeester was geworden, slaagde het stadsbestuur er meestal in om dergelijke repressailles af te wenden. Dit geeft toch aan dat hij als VNV'er op meer krediet kon rekenen dan Mayeur, die nu zelfs als gijzelaar nummer 1 opgetekend stond. Naarmate de bezetting vorderde, zag het Kortrijkse stadsbestuur zich verplicht om de effectieven van de politiedienst en van de bewakers sterk op te drijven. Steeds minder kandidaten boden zich voor dergelijke diensten aan en de bezetter stelde regelmatig zijn veto, wat het er allemaal niet makkelijker op maakte.

 

We mogen gerust stellen dat de last van de bezetting veel zwaarder woog op Kortrijk en haar stadsbestuur dan op Rollegem en haar gemeentebestuur. De stad had meer inwoners, minder landbouwgebied, het krioelde er van de Duitse troepen en diensten en tot overmaat van ramp lag men recht in de vuurlinie van de geallieerde luchtmacht. De luchtbeschermingsdiensten, die al een tijdlang verwaarloosd werden, werden onder Duits impuls gereactiveerd. Het bleek nodig te zijn. Talrijke zware bombardementen maakten van Kortrijk een ware puinhoop. Hoe meer bommen er op Kortrijk vielen, hoe meer vluchtelingen er in Rollegem toestroomden, zodat ook de landbouwgemeente het op den duur ook moeilijk begon te krijgen om iedereen van voedsel te voorzien. De bevrijding was meer dan welkom, hoewel dit nog lang niet het einde van alle moeilijkheden betekende.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende