Een analyse en evaluatie van de Belgische aanpak inzake kinderhandel. (Marianne Cauwels)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Deel 1: begripsomschrijvingen

 

Inleiding

 

Om de inhoud van de scriptie juist te kunnen omkaderen vind ik dat bepaalde termen moeten verklaard worden in functie ervan.  Dit omdat veelal de inhoud van bepaalde termen niet vast ligt, of indien ze gedefinieerd zijn dit op verschillende plaatsen op verschillende manieren gebeurd.

 

Bij diverse termen wordt er meer uitleg gegeven dan enkel de definitie.  De informatie die reeds voorhanden is  wordt erbij vermeld.  Dit om gemakkelijker het  beleid en operationele besluiten  te kunnen evalueren.

 

Ik heb de begrippen benadering in drie delen verdeeld: vooreerst de algemene begrippen die ik veel gebruik of waarbij er volgens mij verduidelijking nodig is.

De tweede serie begrippen houden allemaal verband met de doelgroep van potentiële slachtoffers.  Ik vond dat dit nog maar weinig benaderd was, men gaat er snel van uit, dat de meest kwetsbare jongeren enkel de NBMV zijn.  Ik vroeg me af indien er niet meer potentiële doelgroepen zijn op ons grondgebied.  Aangezien de groep zo heterogeen is veronderstel ik dat de aanpak, zowel beleidsmatig als operationeel nogal erg uiteenlopend moet zijn.  De derde benadering is deze volgens einddoel waarvoor deze kinderen verhandeld worden.

 

 

Hoofdstuk 1: begrippen

 

A. Kinderen /jongeren / minderjarigen

 

Deze termen worden in verschillende contexten gebruikt, elk met hun eigen definitie.  Deze kan zelfs verschillen van periode tot periode of van wet tot wet.

Een positief punt is dat er een in het strafwetboek een duidelijke definitie is gegeven van wat een minderjarige is nl. ‘ Wanneer in de bepalingen van boek II de term minderjarige wordt aangewend, wordt daaronder elk persoon verstaan die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.’ Artikel 100 ter SW.[6]

Hierdoor wordt duidelijk dat voor elk vergrijp tegen een minderjarige ongeacht hun nationaliteit, de definitie van ‘minderjarigheid’  geldt vermeld in artikel 100 ter SW.

 

Voor wat betreft  de term ‘minderjarige’ durft men aan de zijde van het hulpbetoon af te wijken van deze definitie, en de meerderjarigheid te laten ingaan volgens de nationale wetgeving van de persoon, indien dit in zijn/haar voordeel valt.[7]

 

B. Slachtoffer

 

Een slachtoffer voelt zich onrechtmatig behandeld of bevindt zich in een onrechtvaardige situatie.  Doch in geen enkel rechtsstelsel heeft het begrip       ‘onrecht’ op zich een vertaling naar een afdwingbaarheid of strafbaarstelling. Het kan worden gedefinieerd als een grove inbreuk op rechtvaardigheid, dat op zijn beurt een inbreuk is op zijn/haar rechten. Doch schendingen van deze rechten moeten specifiek omschreven zijn als mogelijke schade, om als  misdrijf omschreven te kunnen worden.  Waarbij er iemand verantwoordelijk en aansprakelijk gesteld kan  worden.[8]

Het slachtoffer kan men hier niet als ‘groep’ aanzien,  Men kan spreken over een groot aantal slachtoffers maar ieder individu beleeft het als een delict tegen zijn persoon.  Wat men niet kan stellen bij bijvoorbeeld terroristische aanslagen of hooliganisme.

 

C. Mensenhandel

 

Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen mensenhandel en mensensmokkel.  Bij mensenhandel wordt verondersteld dat mensen onder dwang, dus onvrijwillig, verhandeld worden,  grensoverschrijding is niet in de definitie vastgelegd.  Bij mensensmokkel blijft dwang achterwege en is per definitie wel grensoverschrijdend.  Mensensmokkel  heeft  meer te maken met de problematiek van het asiel – en migratiebeleid van de geïndustrialiseerde landen.[9] Dit wil niet zeggen dat mensen door smokkelaars in een bepaald land binnen gebracht, niet kunnen vervallen tot handelswaar in het land van bestemming, dit vooral door hun  zwakke illegale positie.  Kindersmokkel bestaat niet, men gaat er vanuit dat een kind geen toestemming kan geven.[10]

 

Mensenhandel is steeds verbonden met winstbejag, mensensmokkel niet altijd  doch meestal wel.  Mensen gewoon helpen zich te verplaatsen is  geen mensenhandel en niet strafbaar gesteld als een delinquent gedrag onder deze terminologie.  Deze kan wel door ander strafwetten of administratieve wetten strafbaar worden gesteld. 

 

Mensenhandel is een parallelle economie.  Voor de definitie is het niet van belang of ze gebeurt in een al dan niet georganiseerde vorm.  Dit is enkel belangrijk voor de kennisopbouw van de werkwijze en bijgevolg voor de opsporing van de daders. Voor de verhandelde mensen, alsook voor het illegale geld dat in de economie gepompt wordt heeft dit geen belang.

Het doel van deze handel ligt eveneens in verschillende sectoren, prostitutie, arbeid, adoptie, organenhandel.

 

Illegale markten stellen goederen te koop die wettelijke verboden zijn en/of op een illegale manier verworven zijn.  In ieder geval gelden de marktwetten van vraag en aanbod.  De illegaliteit van deze handel brengt op zijn beurt, door een ander risicobeheer, verschillende andere wetten met zich mee: zoals er worden weinig tot geen schriftelijke akkoorden gemaakt, noch wordt er een doorzichtige documentatie lees: boekhouding  bij gehouden, betalingen gebeuren in baar geld of via wegen en landen waar de herkomst van de gelden niet in vraag worden gesteld.[11]

 

Indien men het woord ‘mensenhandel ‘ ontleedt  staat op de eerste plaats ‘mensen’. De handel in ‘mensen’ staat op de derde plaatst qua hoegrootheid van financiële inkomsten voor de georganiseerde internationale criminaliteit.  Dit na drugs en wapens.  Een  belangrijk verschil tussen deze drie vormen van handel is dat drugs en wapens op één of andere manier wel legaal kunnen verhandeld worden, mensen nooit.

 

Op de tweede plaats vindt men ‘ handel’. In deze term kan men twee handelingen onderscheiden dit is ‘verkopen’ en ‘verhuren’ en het ‘ruilen’.  Het verkopen is het gewoon doorverkopen van een product met al dan niet grote winst, het verhuren is het product repetitief gebruiken in uw voordeel, het ruilen is iets in de plaats krijgen anders dan geld. 

Hiermee wil ik aantonen dat de stelling  dat mensenhandel per definitie  meer zou opbrengen dan een ander soort illegale handel omdat ze repetitief is niet volledig opgaat, drugs en wapens kunnen eveneens verschillende malen verhandeld ieder keer met winst, zoals mensen.  Wapens en mensen kunnen ook verhuurd worden zodat ze door het meerdere gebruik de winst per éénheid groter wordt, bij drugs gaat dit niet drugs is een verbruikersgoed, wapens en mensen kunnen  gebruikersgoederen zijn.  Een kind verhandelen voor adoptie kan men niet repetitief doen.

Indien men over mensenhandel spreekt in de term van uitbuiting heeft men het eigenlijk over een illegale handel in ‘sociaal kapitaal’. 

 

Vanuit het oogpunt van de handelaars meen ik dat het voordeel in mensenhandel ligt in het feit dat de opbrengst per eenheid gemakkelijker groter is en er voor de handel een kleiner risico aan vastligt dan handel in drugs en wapens omdat er geen productieproces aan te pas komt en veelal de waren zichzelf aanbieden.[12]

 

Ook al hebben we een beeld van goed georganiseerde structuren, in de realiteit is het niet zo.  Dit soort handel is over het algemeen, minder gestructureerd, minder hiërarchisch en minder internationaal georganiseerd.[13] 

Het gaat veeleer om internationale machtstransacties. [14] Deze veronderstelling werd geuit over ‘ georganiseerde misdaad ‘in zijn geheel.  Er is niet duidelijk uit gebleken indien deze ook opgaat voor mensenhandel.

 

D. kinderhandel:

 

De omschrijving te vinden onder de term mensenhandel is hier ook van toepassing, met één verschil dat het enkel over minderjarigen gaat.  De gehele problematiek van mensenhandel wordt nogal snel enkel en alleen gericht op vrouwen / meisjes die tewerk gesteld worden in de prostitutie.[15] Deze groep en eindbestemming is wel de meest voorkomende of misschien de meest gekende?

 

Om onder deze rubriek te vallen zijn er drie voorwaarden:

  1/ het gaat over een handel: een verkoop, een verhuur of een ruilhandel

  2/ het gaat over minderjarigen

  3/ Reden is steeds een financieel gewin, en dit niet ten voordele van de persoon die onderwerp is van de verrichting.

De voorwaarde dwang, wordt niet in aanmerking genomen indien het over kinderen gaat, aangezien men er van uitgaat dat kinderen geen toestemming kunnen geven tot arbeid. [16]

 

Men mag niet vergeten dat kinderhandel om minderjarigen gaat, dikwijls wordt er te snel een link gelegd met vrouwenhandel en prostitutie.  Kinderen houden zowel jongens als meisjes[17] in.  Het uiteindelijk doel van kinderhandel, voor zowel jongens als meisjes, heeft gelijklopende redenen als de handel in vrouwen en mannen alsook een specifieke karakter: zoals bijvoorbeeld adoptie, organenhandel.

 

Al te snel denken we dat de daders hartvochtige vreemde mannen zijn die de zwakke positie van het kind uitbuiten.[18]

Al te vaak denken we dat de kindslachtoffers ouderloos zijn  of toch zeker verwaarloosde kinderen uit armere gezinnen of streken.  Zelden wordt er een vrouw verdacht van kinderhandel.  Doch uit verschillende onderzoekingen blijkt dat dit niet altijd het geval is.  Kinderen worden verkocht en verhuurd door hun ouders, directe familieleden en verzorgingspersoneel.

Veelal vallen ze daarna in handen van goed georganiseerde misdaadgroepen, maar aan de oorsprong liggen dikwijls mensen uit de onmiddellijke omgeving, mensen waarin het kind vertrouwen stelt.  Hierbij verwijs ik naar het schandaal van het malafide incassobureau in Antwerpen waar ouders die hun schulden niet meer konden afbetalen, hun kinderen konden te leen geven.  Het kind werd dan voornamelijk aangeboden in parenclubs.[19]

 

In de media wordt er weinig aandacht geschonken aan kinderhandel, het ligt zo ver van ons bed.  Men kan het een beetje vergelijken met kindermishandeling, de realiteit is erger dan men verwacht, het gebeurt meer en dichter bij huis dan men denkt.  En meestal ziet men het niet tot het resulteert in een afschuwelijke vaststelling.

 

E. Misdaden tegen de menselijkheid

 

Deze categorie van misdaden is voor het eerst benoemd op het Nuremberg proces. (1945-1946) Dit om misdaden tegen de bevolkinggroepen aan te duiden.[20]  Een VN en een Europees verdrag stellen dat deze misdaden niet vatbaar zijn voor verjaring.  In het statuut van het Internationaal Strafhof zijn deze misdaden gedefinieerd als moord, uitroeiing, slavernij, deportatie en willekeurige gevangenneming, marteling, verkrachting, vervolging om politieke raciale of religieuze gronden en andere onmenselijke daden, indien deze deel uitmakend van een wijdverbreid of stelselmatig patroon.[21]

 

In het Federaal Veiligheids – en Detentieplan sprak de Minister van Justitie Verwilghen de wil uit om de georganiseerde uitbuiting van kinderen, met het oog op seksuele misbruiken erkend te zien als een misdaad tegen de mensheid.  Het voordeel daaraan is enerzijds dat de misdaad onverjaarbaar wordt en anderzijds dat ze een  universele gelding zou krijgen.  Het is alsnog de vraag of dit ook daadwerkelijk zal gerealiseerd worden. Tot zover is België het enige land die zich expliciet hierover uitdrukt. Een meer universele consensus dringt zich op.[22]

 

 

Hoofdstuk 2: indeling naar doelgroep

 

A. De niet begeleide minderjarige

 

Aangezien niemand zich vragen stelt bij het verdwijnen van deze kinderen, staan deze van de doelgroep minderjarigen, in de zwakste positie. Niemand weet hoe ze hier gekomen zijn of ze al dan niet hier zijn, met gevolg dat niemand weet wanneer deze jongeren verdwijnen. Child Focus heeft hieromtrent een onderzoek uitgevoerd in 2001.[23]

In de persberichten van  Mevr. Sabine De Bethune van 27 februari 2003 blijkt duidelijk dat er op dat moment nog geen vooruitgang geboekt was in verband met de voogdijregeling van de NBM.  Tot op heden is er voor de wet  nog steeds geen datum van inwerkingtreding vastgesteld.  Dit doordat de inwerkintreding afhankelijk is  gesteld van een samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen.[24] M.a.w. wie zal de rekening van de opvang en verzorging betalen?[25]

 

Blijkbaar volgen NBM andere circuits dan volwassenen, de oorsprong landen zijn meestal de Afrikaanse landen nl. Kongo en Rwanda en vanuit de Oostbloklanden voornamelijk het voormalig Joegoslavië.[26]

Het wordt zeker niet onderkend dat de gevaren waaraan deze jongeren blootstaan groot zijn.  Er zijn voldoende verontrustende verdwijningen onder deze jongeren om te vermoeden dat velen verdwijnen in de handen van de  mensenhandelaars.[27]

 

B. Straatkinderen

 

Deze groep kan al de voorgaande omvatten, doch niet alle kinderen uit andere  doelgroepen kan men bestempelen als straatkinderen. 

Zo had een studie uitgevoerd door de VUB  in 1998 straatkinderen volledig als onbestaande beschouwt in België. Dit was een bevestiging van het standpunt van het Belgische beleid.  Blijkbaar zijn er vele van overtuigd dat de opvang voor behoeftige perfect iedereen bereikt die het nodig heeft.  Niets is minder waar, dit wordt uitdrukkelijk met cijfermateriaal aangetoond in een onderzoek uitgevoerd door Gillebeert Dominique en Claes Tom  in 2002.[28] 

Het probleem met het al dan niet bestaan van deze groep jongeren in België is terug te herleiden tot een definitieprobleem. [29]

In het onderzoek uitgevoerd door Gillebeert Dominique en Claes Tom  in 2002 werd de definitie van straatkinderen erg ruim bekeken.  Ze wijzen erop dat de inhoud van de term ‘ straatkinderen ‘ enigszins verschillend is in de geïndustrialiseerde landen t.o.v. de ontwikkelingslanden.  Doch stellen ze dat er genoeg gelijkenissen zijn om ook hier over straatkinderen te spreken.  De gelijkenissen die ze in het onderzoek aanhalen zijn de manier hoe deze kinderen hun leven leiden, hun gedragingen, hun houding ten opzicht van de instanties en leefregels in onze maatschappij.  Het zijn meestal kinderen die opgroeien aan de rand van de maatschappij, in armoede.  Ze hebben geen standvastige relaties met ouders en/of andere familieleden en zorgen meestal  voor zichzelf.  Ze hebben een houding ontwikkeld waarin hun zelfstandigheid van groot belang is.

De auteurs besluiten tot volgende definitie:” Met straatkinderen verwijzen we naar kinderen die her en der opduiken in het straatbeeld en die blijkbaar aan de rand van de maatschappij leven, die het grootste deel van hun tijd doorbrengen op straat, voor wie te weinig gezorgd wordt en die vaak geen officiële middelen van bestaan hebben.” [30] 

 

C. meisjes/ jongens

 

Teveel wordt er enkel gedacht aan meisjes tewerkgesteld in het prostitutiemilieu, omdat in praktijk kinderhandel en mensenhandel niet losgekoppeld worden en omdat mensenhandel op zijn beurt teveel verbonden wordt enkel met seksuele uitbuiting.

Daardoor wordt er te weinig aandacht geschonken aan enerzijds andere vormen van uitbuiting en anderzijds aan jongens in het misbruikcircuit.[31]

 

D. Migrantenjongeren

 

Migrantenjongeren hebben verschillende problemen te overwinnen.  Ten eerste zitten ze meestal geklemd tussen twee totaal verschillende culturen. Ten tweede  

is reeds gebleken uit verschillende onderzoekingen dat ze in het legale circuit van onze maatschappij minder kansen krijgen om zich te ontplooien. Dit is een gevolg van verschillende redenen: o.a. de taalkennis en een tekort aan idealen om zich in te zetten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een deel van deze jongeren sneller naar andere middelen grijpt om zich te laten gelden of om in hun onderhoud te voorzien.[32]

 

E. Kinderen van vluchteling

 

Een vluchteling krijgt de erkenning van vluchteling in het kader van de Conventie van Genève.[33] Veelal wordt er in de volksmond gesproken over politieke vluchtelingen in de enge betekenis van het woord.  Doch deze stemt veelal niet overeen met de inhoud van de conventie.

Het onderscheid in statuut naar juridische normen wordt opgedeeld  in de erkende vluchteling en de asielzoeker.

De erkende vluchteling krijgt een vluchtelingen statuut en op basis daarvan een verblijfsrecht in België.

De asielzoeker dient een aanvraag in, en krijgt hierdoor een voorlopige verblijfsvergunning in België, dwz een voorlopig verblijfsrecht zolang er nog geen beslissing is genomen in de asielprocedure. [34]

Kinderen van vluchtelingen en/of asielzoekers krijgen het statuut van hun ouders.   Wanneer de ouders uitgeprocedeerd zijn of hun aanvraag als vluchteling niet erkend wordt en ze blijven in België, dan verdwijnen ze in de illegaliteit.  Zowel de kinderen die meegekomen zijn naar België, als de kinderen die hier geboren worden zijn illegaal, met dit verschil dat de kinderen die hier geboren worden gewoonweg niet bestaan in onze maatschappij zelfs al had de moeder contact gehad  met een arts.  Er was gewoonweg geen mogelijkheid om deze kinderen ergens in te schrijven.[35]  Doch sinds 1 januari 2003 worden kinderen geboren in België uit illegaal verblijvende ouders en ter kennis gesteld van een instantie ingeschreven in het wachtregister waarin ook de kandidaat asielzoekers worden opgenomen.  Zodat deze kinderen dan toch een erkenning van bestaan hebben en daardoor een minimum aan rechten kunnen afdwingen.  De vraag blijft toch nog steeds hoeveel kinderen worden er geboren bij deze groep mensen die geen enkel contact hebben met een instantie. [36]

 

F. Weglopers

 

Uit een Nederlands onderzoek blijkt dat 13 van de 16 ondervraagde meisjes i het seksmilieu van huis waren weggelopen, daardoor komen ze in een kwetsbare positie en zijn ze ontvankelijker voor de soms mooie beloften van de handelaars.[37]

 

G. Belgische meisjes

 

Belgische jonge meisjes worden voornamelijk in het seks milieu geloodst door het “lover – boy” systeem. ( in tegenstelling tot illegale meisjes die eerder via het “ debt – bounding” systeem in het milieu geraken)[38] Het lover boy systeem bestaat erin de minderjarige meisjes te verleiden met dure geschenken en veel aandacht voor hen, dit tot op een bepaald punt dat er terugbetaling geëist wordt, zowel emotionele als financiële.  De meisjes zouden, éénmaal in het uitbuitingsysteem, het ook  instandhouden door het Stockholm Syndroom:  met name dat ze een afhankelijkheidsrelatie aangaan met hun lover boy( pooier) waarbij ze zich enigszins geroepen voelen om de wensen van hun loverboy in te willigen en anderzijds schrik hebben om de enige relatie – dikwijls breken deze meisjes met hun familie en  vroegere vriendenkring - die ze nog hebben te verliezen.

Eigenlijk denken ze nog enkel in functie van het welzijn of de wil van hun vriend.[39]   De jongens ontwikkelingen zich van redders en  zachtaardige minnaars tot exploitanten op het moment dat ze voelen dat de meisjes emotioneel afhankelijk zijn van hen.[40]  Getuigenissen kan men lezen in Humo van 8 oktober 2002, Julie De Ceuster verklaard daarin: ‘ Ik stuit in het milieu steeds meer op minderjarige, Belgische meisjes. Harde cijfers zijn er niet, maar ik schat hun aantal in Antwerpen alleen al op enkele honderden.[41]

Loverboys gaan op zoek achter jonge meisjes aan schoolpoorten, discotheken, op straten in parken.  Hun slachtoffers hebben de leeftijd tussen 13 en 24 jaar. Het is blijkbaar geen nieuw fenomeen dat jonge Belgische meisjes zich prostitueren,  het is echter wel nieuw dat het nu systematisch via het loverboy systeem gaat en dat het aanbod van jonge meisjes de laatste 10 jaar sterk gestegen is. [42]

Mij lijkt dit fenomeen erg moeilijk aan te pakken, omdat hier de meisjes zelf geen gevoel hebben  uitgebuit te worden.  Ze zien hun vriend niet als agressor die hen voorgelogen heeft.  Het is enkel in een verder stadium indien de meisjes uit de prostitutie willen stappen dat er geweld en chantage aan te pas komt. [43]

De prostitutie leeftijd in het onderzoek van de 40 ondervraagden was tussen de 15 en de 23 jaar.[44]  Dit lijkt me normaal aangezien de meisjes reeds een leeftijd moeten bereikt hebben waarbij ze een zekere zelfstandigheid krijgen van de ouders.

 

H. Gehandicapten

 

Via de Franse speurders is in 2000 aan het licht gekomen dat gehandicapten, zowel volwassenen als kinderen, ook een lucratieve handelswaar zijn. Kinderen met een handicap in een vreemd land staan nog meer in een afhankelijk positie van de handelaars, ze brengen veel geld op bij het bedelen of door  het verkopen van kleine producten.  Dit aan veel te hoge prijzen, omdat goedgelovige mensen denken de gehandicapte daarmee te steunen.  De opbrengsten verdwijnen echter in de zakken van de handelaars. Dit gebeurt zelfs onder een naam die volledig geloofwaardig is voor de gulle schenkers.[45]

 

 

Hoofdstuk 3: indeling naar eindfunctie

 

Hier maak ik een onderscheid naar de eindactiviteit waarvoor minderjarigen verhandeld worden.  Men kan de verdeling maken tussen de activiteiten die herhaaldelijk misbruik toelaten zoals economische uitbuiting, seksuele uitbuiting, kinderen gebruiken om criminele activiteiten uit te voeren , en minderjarigen verhandelen in de sportwereld.  Daarnaast heeft men verhandeling van minderjarigen waar men slecht éénmaal het misbruik kan uitvoeren zoals adoptie en het verhandelen van donororganen. 

Al deze daden zijn strafbaar voor de handelaar indien ze gepaard gaan met uitbuiting, bij sommige is het feit dat ze uitgevoerd worden door een minderjarige een verzwarende omstandigheid.

Voor deze bespreking is verhandelen een essentieel punt, het misbruik van minderjarigen zonder doel er financieel voordeel uit te halen, hoe verwerpelijk deze activiteiten ook mogen zijn, is hier niet van toepassing. 

 

A. Economische uitbuiting

 

Een economische uitbuiting slaat op arbeid verrichten zonder dat men van de financiële voordelen die eruit voorkomen zelf kan genieten.  Onder deze rubriek zie ik enkel de arbeid die indien ze door een volwassenen zou uitgevoerd worden in normale omstandigheden als een legale activiteit bestempeld wordt.  Enkel het feit dat ze door minderjarigen en onder slechte omstandigheden en/of doordat de arbeid niet betaald wordt, is het een illegale activiteit.

Om deze misbruiken te regelen hebben we het ILO met zijn verdragen.

 

Cijfers over kinderarbeid in België zijn niet beschikbaar,[46] of worden in elk geval  toch niet medegedeeld.  Uit een tussentijdse evaluatie van het samenwerkings -protocol tussen de sociale inspectie en de inspectie van sociale wetten ter bestrijding van de mensenhandel, zien we dat de twee voornaamste commerciële sectoren waar (volwassen) illegale arbeidskrachten tewerk gesteld worden  de horeca en de land - en tuinbouw sector zijn.  Op de derde plaats komt de bouw.  Dit zijn wel cijfers van buitenlandse illegalen.   Men kan ook een verband zien tussen de nationaliteit en de sector waarin ze tewerk gesteld worden.  In de land - en tuinbouwsector vindt men voornamelijk Indiërs, in de horeca sector Chinezen en in de bouwsector de  Polen.[47]

De slachtoffers zijn allemaal illegalen, ofwel zijn ze illegaal aangekomen door smokkel of handel ofwel zijn ze illegaal geworden doordat de uitspraak van hun asielaanvraag negatief was.  Kinderen kan men niet zo maar het land uitzetten, volwassenen wel.  Doch veelal verdwijnen deze mensen liever in de illegaliteit dan terug te keren naar hun land van oorsprong.  Deze laatste worden dan veelal uitgebuit want een andere weg is er niet.[48]

Er worden zich echter weinig vragen gesteld over de kinderen van deze illegalen., Deze minderjarigen vormen een erg kwetsbare groep.  De ouders sturen deze kinderen niet meer naar school uit schrik op deze wijze dan toch nog gevonden te worden en uit het land gezet te worden.  In principe mag de politie de kinderen niet meer van de schoolbanken halen, maar niets houdt hen tegen om ze buiten de schoolmuren op te pakken. [49] In principe is er niets veranderd voor de illegale  ouders en kinderen.  Het is enkel de school die niet meer geconfronteerd wordt met onaangename situaties.

 

B. Seksuele uitbuiting

 

Seksuele uitbuiting zou men ook onder economische uitbuiting kunnen plaatsen omdat het ook over een soort arbeid gaat.  Doch deze wordt meestal apart beschouwd en terecht omdat zelfs voor volwassenen de vraag steeds reist indien deze arbeid vrijwillig of gedwongen gebeurd.  Ten tweede zijn kinderen zowel psychisch als lichamelijk niet klaar voor dit soort activiteiten. Het is de aantasting van de integriteit van een persoon.

In de meeste  landen is zelfs deze ‘arbeid’  voor volwassenen  niet gereglementeerd.  In enkele landen is er zelfs een totaal verbod.[50]

Aangezien ze in de meeste landen niet gereglementeerd is verkrijgt deze arbeid ook geen bescherming via een arbeidsrecht.

 

Het blijkt dat de prijzen omgekeerd evenredig stijgen met de leeftijd voor jonge meisjes.  Uit het botonderzoek kan veelal vastgesteld worden dat het dikwijls over kinderen gaat van 12 of 13 jaar.[51]

 

Op internationaal vlak spreekt men steeds of seksuele uitbuiting in de zin van commerciële exploitatie, doch gaan er verschillende stemmen op om het commercieel en  niet commercieel seksueel misbruik van minderjarigen op dezelfde manier te behandelen.[52]

 

In de Belgische wetgeving   wordt de seksuele uitbuiting van minderjarigen  behandeld in Artikel 380 SWB, de vierde, vijfde en zesde paragraaf zijn hier van belang.[53]

 

C. Criminele activiteiten

 

Hierbij worden  activiteiten bedoeld die indien ze door volwassenen  uitgevoerd worden strafbaar zijn volgens ons Belgische strafwetboek.  Naar Belgische recht worden minderjarigen niet gestraft.  Er worden enkel maatregelen getroffen indien ze een als misdaad omschreven feit hebben gepleegd.  Meestal worden de jongeren opgenomen in instellingen, doch deze kampen met overbezetting.   Dit was ook de reden waarom de Antwerpse jeugdrechters in juni 2002 overgingen tot het repatriëren van jonge boefjes i.p.v. ze in een instelling te plaatsen. [54]

 

D. Adoptie

 

Onder kinderhandel met als functie adoptie moet men verstaan, het adopteren van een kind tegen een prijs die de normale kost van adoptie overschrijd  en waarbij het kind onder normale omstandigheden niet voor adoptie zou bestemd zijn.  Centraal staat hier terug het financieel voordeel voor de aanbieder  van de transactie en niet  het welzijn van het kind.  Men kan een kind enkel maar één keer verkopen  bij adoptie.  Het houdt geen uitbuiting van het kind op zich in, het is een uitbuiting van de situatie, waar terug de economische regels van vraag en aanbod de bovenhand halen.  Het aanbod is lager dan de vraag dus creëert men een aanbod.  Doch aangezien het hier om mensen gaat, is het moreel verwerpelijk.  Om dit fenomeen in goede banen te leiden heeft men de Haagse conventie.[55]

 

Men mag niet vergeten dat het niet steeds zo is dat het adoptiekind het slechter heeft bij de adoptie ouders.  De illegaliteit ligt hierin dat men extreme winsten maakt door baby’s te verhandelen en dat kinderen weggehaald werden  bij de ouders zonder hun toestemming. 

Er zijn zelfs dokters in hospitalen in de landen van herkomst die in opdracht werken.  Men neemt de baby’ na de geboorte onmiddellijk weg bij de moeder en zij wordt ingelicht dat het kind doodgeboren is.[56]

Gelukkig is deze vorm van kinderhandel reeds beter onder controle.  Door de adoptiewetgeving te verstrengen, voornamelijk door het nagaan van de oorsprong van het kind, wordt het veel moeilijker om goedgelovige adoptie ouders te misleiden.[57]  Op 17 juli 2001 is er in de kamer van volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel ingediend tot hervorming van de adoptie.[58] Op 16/01/2003 is de wet door de kamer gestemd en op  27 februari 2003 is de adoptiewetgeving door de senaat gestemd.  Daardoor zou België zijn nationale wetgeving aanpassen aan het internationaal adoptieverdrag. 

 

E. Donororganen

 

De handel in menselijke organen zit ook in de lift, de vraag overstijgt het aanbod.[59]   Deze economische wetmatigheid zet terug mensen met weinig scrupules aan om snel een fortuin op te bouwen.  Zoals in alle illegale handel zijn de winstmarges hoog, de risico’s die de handelaars hier moeten lopen zijn  hoger dan bij mensenhandel.  De organen moeten op een deskundige  manier verwijderd en getransporteerd worden.  Het vraagt een hoge vorm van organisatie en medewerking van artsen.  In 1998 is door een onderzoek in Italië naar illegale adoptiehandel een organenhandel aan het licht gekomen, waar nogal wat dokters en ziekenhuizen bij betrokken waren.[60]

 

F. Sportwereld

 

Opmerkelijk is dat voor enkel jaren de sportwereld de enigste sector was waar geen immigratierestricties was uitgevaardigd, voor alle andere economische sectoren wel.  Misbruiken worden meermaals veel vastgesteld, doch uit teksten meen ik af te leiden dat het gaat over meerderjarige spelers.(ouder dan 18 jaar).[61]

 

G. Bedelen

 

Kinderen en gehandicapte volwassenen zijn veelal het slachtoffer van netwerken die hun aan het bedelen zetten.  Men zou dit fenomeen kunnen plaatsen onder economische uitbuiting, doch er is een groot verschil.  Arbeid door kinderen verricht op zich is strafbaar, bedelen is het niet.  Bedelarij is sinds enige tijd uit ons strafwetboek gehaald.  Het is via een nieuw wetsvoorstel dat men graag naar analogie van prostitutie, het exploiteren van bedelarij wil strafbaar stellen. Hierbij zou  het uitbuiten van het bedelen door minderjarigen beschouwd worden  als een verzwarende omstandigheid[62].

Men zou de artikelen 342 en 343 SWB terug invoeren, dit naar analogie van art 380, § 1 en 4 SWB. Wat me niet duidelijk is of §2  van hetzelfde artikel al dan niet opgenomen wordt in dit voorstel.  Dit zou betekenen dat poging tot het aanzetten van bedelarij (§2) [63] naar §3 die de verzwarende omstandigheden bepalen van het misdrijf omschreven in §1 wordt wel duidelijk opgenomen via artikel 3 van het wetsvoorstel:

“ Het is dus nuttig de bepalingen in §3 en §4 mutatis mutandis over te nemen en aldus de verzwarende omstandigheden aan te voeren wanneer het om minderjarigen gaat.” (Toelichting bij artikelen, Belgische Senaat, zitting 2002-2003, 6 februari 2003, nr. 2-1457/1, 3.)

In hetzelfde wetsvoorstel wordt in artikel 4 voorgesteld om art 77 van de wet van 15 december 1980, een verzwarende omstandigheid in te voeren indien het over minderjarigen gaat.[64]

 

 

Hoofdstuk 4: besluit

 

Het onderwerp van de scriptie is een analyse en een evaluatie van de aanpak van een criminaliteitsfenomeen, dat de laatste decennia sterk naar voor is gekomen.

Het gaat over slachtoffers die in de belangstelling staan enerzijds door hun verschrikkelijke ervaringen en anderzijds door een humane ontwikkeling in ons bewustzijn.  Deze humane ontwikkeling houdt in dat ‘alle’ mensen  meer en meer als subjecten  worden beschouwd, met eigen specifieke onvervreemdbare rechten. Rechten die door hun aantasting de eigenaar tot slachtoffers maakt.  In deze evolutie is men zich ook meer en meer bewust dat ‘kind zijn’ een andere invulling heeft dan ‘volwassenen zijn’.  De minderjarige wordt meer en meer als een aparte groep mensen beschouwd, op  verschillende socio economisch culturele en justitiële vlakken. [65]

 

Bij de aanpak van het fenomeen moet men verschillende uitvalshoeken hebben,  vanuit het slachtoffer en vanuit de dader.  Met de uitvalshoek van de dader bedoel ik niet de innerlijke psyche waarom ze overgaan tot deze feiten, maar eerder de sociale context, met welk doel gaan ze over tot deze feiten, daarom de indeling naar doelgroep en naar eindfunctie.

 

In hoofdstuk II zien we dat de groep kwetsbare jongeren in onze maatschappij veel ruimer is, dan de meest voor de hand liggende groep nl de NBM.  Veel kwetsbare doelgroepen zijn ofwel niet gekend in België zoals bv  de straatkinderen, de slachtoffers van het loverboy fenomeen, ofwel worden ze nog veel te veel gestigmatiseerd als jongeren die zich niet willen aanpassen, of kinderen die zelf problemen zoeken zoals kinderen van vluchtelingen en migrantenjongeren. 

 

Het einddoel van kinderhandel is ook zo totaal verschillend.  Men verhandelt minderjarigen waarbij het kind eigenlijk enkel het ongeluk heeft niet bij zijn natuurlijke ouders te kunnen opgroeien, tot kinderen die in de ergste vorm misbruikt worden, waarbij hun psychische en fysische welzijn volledig aangetast worden.

De aanpak van deze criminaliteitsvorm zowel naar de dader  als naar het slachtoffer toe kan niet in één geheel gegoten worden.

 

De beleving door de minderjarige is van groot belang.  Men kan ervan uitgaan dat veel van die kinderen, na verhandeld te zijn door mensen die zij vertrouwden, geen enkele reële voorstelling meer hebben van hoe het werkelijk zou moeten verlopen voor hen en welke rechten ze als kind hebben.

Ze nemen de wereld waarin ze leven als de enige mogelijke wereld.

Zowel jongeren als volwassenen, die reeds een besef krijgen van goed en kwaad, zitten met een versmachtend gevoel dat niemand in de wereld hen nog kan helpen.[66]

 

Er is een grote interdisciplinaire benadering nodig.  Men heeft zowel te maken met arbeidsrecht, strafrecht, mensenrechten, een immigratie en asielbeleid.

De slachtoffers kunnen zo verscheiden zijn, zowel qua leeftijd, cultuur  als motivatie.  De daders komen in verschillende gradaties voor.  Een eenvormig beeld kunnen  we niet aanhouden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[6] VERMEULEN, G., ‘Wetteksten strafrecht’, Antwerpen, Maklu, 2002, 28. 

[7] CAUWELS, M., Stageverslag, academiejaar 2002 – 2003, Bijlage 4, voorbereiding vergadering.

[8] X., (z.d.) ‘ Encyclopedie van de mensenrechten’,in Amnesty. NL [WWW]. Amnesty intenational Nederland,: http://www.amnesty.nl/overamnesty_encyclopedie_s.shtml [11/01/2003].

[9] VERMEULEN, G., ‘ International trafficking in women and children’, Forthcoming in Revue interantionale de Droit Pénal, 2001, nr. 3 – 4, First international Congress of the Young Penalists Section, Contemporay Problems of International Criminal Law, Siracusa, 14 – 20 June 2001, 3.

[10] DE VRIJ, H. en FONCK, C., ‘Traffic in children. Traffic in human beings’, Master in European criminal law, 2002 – 2003, Gent,  Universiteit Gent, 3.

[11] VAN OUTRIVE, L.,  Misdaad in toekomstperspectief, Rapport op vraag van de Koning Boudewijnstichting in het kader van haar toekomstverkennende reflectie “Burger Recht en Samenleving”,  1998, 34.

[12] X,(z.d.),‘ Frequently asked questions about CSEC. Who is involved” in ECPAT  ed.  http://www.ecpat.com/eng/CSEC/faq/faq12.asp.[13/10/2002].

[13] DEMETS, F., ‘Dossier illegalen (3). Verkoop ons uw dochter. Ze zal veel geld opbrengen’, Humo,   4 februari 2003, 158.

[14] VAN OUTRIVE, L.,  o.c., 34.

[15] VERMEULEN, G., ‘ International trafficking in women and children’, Forthcoming in Revue interantionale de Droit Pénal, 2001, nr. 3 – 4, First international Congress of the Young Penalists Section, Contemporay Problems of International Criminal Law, Siracusa, 14 – 20 June 2001, 3 –4.

[16] BLOMMAERT, J., COMMERS, R. en COENE, G., ‘ Het Belgische asielbeleid: kritische perspectieven’, Berchem, EPO, 2001, 76. 

[17] Telefonisch gesprek met Bruno Moens, Payoke, Antwerpen, 2002, (mondelinge mededeling).

[18] KLEEMANS, E. en BRIENEN, M., ‘ Van vriendendienst tot slangenkop. Een analyse van tien opsporingsonderzoeken naar mensensmokkel’,Tijdschrift voor criminologie, 2001/4, 351.; DEMETS, F.,’ Dossier illegalen (3): de slavenroute. ‘ Verkoop ons uw dochter. Ze zal veel geld opbrengen’, Humo, 4 februari 2003, 158.

[19] JANZING, J., ‘ De lolita en de loverboy: steeds meer Belgische tienermeisjes belanden in de prostitutie’, Humo, 8 oktober 2002, 28.

[20] VERMEULEN, G., lesnota’s van 09/12/2002, vak Internationaal strafrecht, 2 licentie criminologische wetenschappen, academiejaar 2002 – 2003.

[21] X., (z.d.) ‘ Encyclopedie van de mensenrechten’,in Amnesty. NL [WWW]. Amnesty international Nederland,: http://www.amnesty.nl/overamnesty_encyclopedie_s.shtml [11/01/2003].

[22] VERMEULEN, G., ‘Kinderhandel, seksuele uitbuiting van kinderen, kinderporno en kindersekstoerisme’, Panopticon, 2000/3, 203 –204.

[23] DE PAUW, H., De verdwijning van niet begeleide minderjarigen en minderjarige slachtoffers van mensenhandel, Brussel, Child Focus, 2001, 108 p.

[24] X.,(z.d.) ‘Adoptiewet gestemd. CD&V betreurt dat overgangsmaatregelen niet voldoen’ in persberichten [WWW]CD&V: http://users.cdenv/sdebethune/persberichten/persbericht_114.html [29/04/2003].

[25] E mail met  Senatrice De Bethune, Brussel, 30/04/2003 antwoord op  05/05/2003, (schriftelijke mededeling)

[26]  ERDMAN, F., Toelichting bij het wetsvoorstel houdende bestraffing van personen die minderjarigen gebruiken om misdaden os wanbedrijven te plegen’, 23 september 2002, [WWW] Kamer van Volksvertegenwoordigers: http://www1.dekamer.be/FLWB/pdf/50/2027/50K2027001.pdf [02/05/2003].

[27] X.,(z.d.) ‘ De niet – vergezelde minderjarige asielzoekers’ in Commissaris – generaal voor de vluchtelingen werkingsjaar 1999, [WWW]. Klein kasteeltje: http://www.petitchateau.be/nl/kinderen/Comm%20Gen%201999.htm [25/11/2002].

[28] GILLEBEERT,D. en CLAES, T., ‘ Straatkinderen in Belgie. Een onderzoek naar hun aantal,hun samenstelling en leefomgeving’, Ethiek & Maatschappij, 2002, 4, 56 –90.

[29] Ibid., 59 – 62.

[30] Ibid, 62.

[31] Telefonische gesprek met de heer Bruno Moens, Payoke, Antwerpen, 2002. (mondelinge mededeling)

[32] GILLEBEERT, D. en CLAES, T., l..c., 71.

[33] Jaarverslag CARITAS, 2001, 19.

[34] GILLEBEERT, D. en CLAES, T., l..c., 70.

[35] PEUTEMAN, A. en VERLEYEN, M., ‘Wie niet weg is, is gezien.’, Knack, 16 april 2003, 24.

[36] Ibid.,, 25.

[37] BULLENS, R.A.R. en VAN HORN, J.E., ‘ Daad uit ‘liefde’. Gedwongen prostitutie van jonge meisjes’, Justitiële verkenning, 2000, 26 (6), 38.

[38] Ibid., 25-26.

[39] Ibid., 26.

[40] Ibid., 38.

[41] JANZING, J., ‘Lolita en de loverboy: steeds meer Belgische tienermeisjes belanden in de prostitutie’, Humo, 8 oktober 2002, 25.

[42] Ibid. 28.

[43] BULLENS, R.A.R. en VAN HORN, J.E., l..c. 32.

[44] Ibid. 29.

[45] DE PAUW, F., Handel in mensen, Leuven, Davidsfonds, 2001, 81.

[46] Telefonische gesprek met Mevr. Rita Van Loo, Schone kleren campagne, Brussel, 19/03/2003,(mondelinge mededeling).

[47] X., (4maart 2002), ‘ Tussentijdse evaluatie naar aanleiding van de persconferentie van Frank Vandenbroucke en Laurette Onkelinx. Samenwerkingsprotocol sociale inspectie – inspectie sociale wetten’ in perstekst naar aanleiding van de persconferentie,[WWW]. Federale regering: http://www.vandenbroucke.fgov.be/bijlage-020304.htm ,[03/03/2003].

[48] VIDAL, K.,  Op de deurmat van Europa, Antwerpen,  Houtekiet, 1999,115.

[49] PEUTEMAN, A. en  VERLEYEN, M., ‘Wie niet weg is, is gezien’, Knack, 16 april 2003, 25.

[50] ZWEDEN

[51] DE PAUW, F., o.c., 73.

[52] MUNTARBHORN, V., Extraterritorial criminal laws against child sexual exploitation, Geneva, Unicef, 1998, 13.

[53] NUYTINCK, Y. en VAN ACKER, E., ‘ Bederf van de jeugd en prostitutie van minderjarigen’ in VERMEULEN, G., Strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, Antwerpen,  Maklu, 2001, 142.

[54] ALBERS, C., ‘Meer dan vliegtuigtickets bestellen’, Knack, 31 juli 2002, 28.

[55] Conventie van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de interlandelijke adoptie, [WWW], Haagse conferentie van Internationaal privaat recht: http://www.hcch.net/e/conventions/bibl33e.html , [10/05/2003].

[56] DE PAUW, F., o.c., 73.

[57] Ibid, 80.

[58] Wetsontwerp ter hervorming van de adoptie,17 juli 2001, in parlementaire stukken,[WWW]. Kamer van volksvertegenwoordigers: http://www1.dekamer.be/FLWB/pdf/50/1367/50K1367001.pdf [25/04/2003].

[59] DE PAUW, F., o.c., 89.

[60] DE PAUW, F.,o.c. 73.

[61] DEDECKER, J.M.,(17/10/2001), ‘ Mensenhandel in de sport (stuk 2-1132)’ in beknopt verslag commissiebulletin agenda, [WWW]. Senaat: http://www.senaat.be/www/?Mival=/publications/viewTBlok&DATUM=’10/17/2001 [16/02/2003].

[62]  Toelichting wetsvoorstel tot wijziging van het SWB en van de wet van                             15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen met het oog op een verzwaring van de straffen voor personen die zich schuldig maken aan smokkel van en handel in niet – begeleide minderjarigen’  Artikel 2, ingediend door Mevr. De T’Serclaes c.s.,Belgische Senaat, zitting 2002 – 2003, 6 februari 2003, nr.2 – 1457/1, 3.[WWW]. Senaat: http://www.senaat.be/ ,[29/04/2003].

[63] VERMEULEN, G., ‘Wetteksten strafrecht’, Antwerpen, Maklu, 2002, 94.

[64] Toelichting bij Wetsvoorstel tot wijziging van het SWB en van de wet van                             15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen met het oog op een verzwaring van de straffen voor personen die zich schuldig maken aan smokkel van en handel in niet – begeleide minderjarigen’, o.c. 4.

[65] VERHELLEN, E., ‘Verdrag inzake de rechten van het kind’, Leuven, Garant, 2000, 17 –23.

[66] DE PAUW. F., o.c., 82.