‘Geen haat, maar afkeer’ . Japanse kampbewakers in de ogen van geïnterneerden in Nederlands-Indië. Een vergelijking van dagboeken, memoires en interviews. (Jasper van der Hoek)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Woord vooraf

 

Op woensdag 17 mei 2006 bezocht ik de voorstelling Lucy in the Sky in theater Lantaren/ Venster in Rotterdam. Hierin gaan de twee zussen Frédérique Spigt en Yolande Bertsch op zoek naar het verhaal van hun moeder Lucy. Aan de hand van haar dagboekaantekeningen uit het jappenkamp en hun eigen ervaringen met haar proberen zij het bestaan van hun moeder en daarmee ook dat van zichzelf te doorgronden.

Yolande en Frédérique schelen vijftien jaar en hebben een andere vader. Yolande werd geboren in het Jappenkamp, terwijl Frédérique opgroeide in Rotterdam. In de voorstelling wordt treffend verbeeld hoe hun verschillende achtergronden met elkaar botsten in het naoorlogse Nederland. Yolande wil vooral vertellen over Indië en haar leven daar, terwijl Frédérique spreekt over Nederland, het land waar zij geboren werd en opgroeide. Beiden hebben hun eigen verhaal en kunnen daarmee moeilijk bij elkaar terecht.

De zussen vinden elkaar uiteindelijk in datgene wat hen bindt: de liefde voor hun moeder. Samen reconstrueren zij het leven van Lucy en proberen zodoende de relatie met hun moeder en hun onderlinge band beter te begrijpen. Het leven in het Jappenkamp speelt in de voorstelling een belangrijke rol. Het dagboek van Lucy beschrijft een aantal gruwelijke gebeurtenissen en geeft een idee van het dagelijks leven in de Indische interneringskampen. Maar ook de periode na de oorlog wordt besproken. Er wordt een beeld geschetst van een verscheurde familie in Nederland, mensen die elkaar niet begrijpen en nauwelijks voor elkaar openstaan, een periode van veel onbegrepen verdriet. Opmerkelijk is bijvoorbeeld de scène waarin de kleine Frédérique thuis komt van school en zij haar moeder enthousiast probeert te vertellen over wat zij allemaal heeft meegemaakt. Lucy staat echter niet open voor het verhaal, zij praat over andere dingen, hoe vasthoudend Frédérique ook probeert haar aandacht te krijgen.

Bertsch en Spigt hebben met de voorstelling een prachtig monument opgericht voor hun moeder. Zij schetsen het beeld van een moedige vrouw, die veel heeft geleden. Een lijden, dat niet ophield na de bevrijding, maar zich voortzette tot aan het einde van haar leven. Uiteindelijk overleed moeder Lucy midden jaren negentig, nadat zij de laatste jaren van haar leven had gesleten in een verzorgingshuis, lijdend aan Parkinson. Pas met haar dood kwam de werkelijke bevrijding.

Voor veel Indische families moet de geschiedenis van Lucy en haar dochters heel herkenbaar zijn. Hun verhaal is interessant, niet alleen vanwege de onvoorstelbare ervaringen in het Jappenkamp, maar ook door de daarop volgende geschiedenis van herinnering en verwerking. Vaak ging dit gepaard met onbegrip van mensen die niet in Indië waren geweest tijdens de oorlog, wat leidde tot conflicten en moeizame relaties tussen familieleden en vrienden.

Mijn interesse voor de herinnering aan en beleving van de jappenkampen is niet toevallig. De familie van mijn vader kent een geschiedenis, die vergelijkbaar is met die van Lucy. Mijn grootvader bracht de oorlog door in een krijgsgevangenkamp, zijn echtgenote en zoon in een interneringskamp, waar eerstgenoemde uiteindelijk ook stierf. Na de oorlog trouwde mijn grootvader opnieuw. Samen met mijn grootmoeder kreeg hij twee kinderen, onder wie mijn vader. Ik had een aparte oma, heb een minstens zo bijzondere halfoom en kort geleden heb ik kennis gemaakt met een omvangrijke verloren gewaande familie, die ook allemaal hun eigenaardigheden kennen. De gevoeligheden en geheimen in de familie heb ik altijd gevoeld en die voelde ik na die recente kennismaking opnieuw. Ze zijn echter nooit ‘tastbaar’ geworden, er werd en wordt over gezwegen. Vandaar wellicht dat de moeizame relaties tussen sommige familieleden me altijd hebben gefascineerd. Waarom praten die mensen toch zo vaak langs elkaar heen en lijkt het alsof zij zo slecht naar elkaar luisteren? Is dit gewoon een familietrek, een gevolg van verschillende karakters wellicht, of heeft de oorlog misschien een rol gespeeld?

Met deze thesis wil ik dichter bij een oplossing van deze raadselen komen, vragen waar nog zoveel meer mensen mee te maken hebben. Door gebruik te maken van egodocumenten (dagboeken, memoires en interviews) hoop ik de geschiedenis van ervaring en verwerking in kaart te brengen en daarmee de aandacht te vestigen op de vele families, die hebben geworsteld of nog steeds worstelen met de erfenis van een lang verborgen gebleven oorlog.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende