Nuptialiteitsstudie van Izegem (1750-1850) (Steven Vanbelle)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

II. Nuptialiteitsonderzoek in Izegem

 

8.Alfabetisering

 

Lezen en schrijven zijn in onze hedendaagse maatschappij onontbeerlijk geworden. Mensen die deze capaciteiten niet bezitten worden vaak gediscrimineerd en hebben het moeilijk om normaal te functioneren. Onze huidige kennismaatschappij vergt erg veel van de mens. De internetcultuur neemt de honneurs waar. Mensen die zelfs de basis van lezen en schrijven niet beheersen, raken hopeloos achterop. Deze analfabeten vormen de dag van vandaag een kleine minoriteit. Een kleine groep waar sociale ellende heerst: de ongeletterde slaagt er niet in zich te vestigen op de arbeidsmarkt; sociale contacten zijn schaars en de analfabeet leeft eenzaam teruggetrokken.

 

Maar hoe was de situatie vroeger? Wie kon wel en wie niet schrijven? Wat waren de oorzaken hiervan? En wat waren de gevolgen? In dit hoofdstuk zullen we trachten een sociale realiteit bloot te leggen. Er werd nagegaan wie in staat was zijn huwelijksakte te ondertekenen.

 

Professor J. Hannes herhaalde in zijn lessen meermaals hoe waardevol de handtekening is als sociale waardemeter. Het stelt de onderzoeker in staat een eerste ruwe schatting te maken van wie arm was en wie rijk. Ook professor C. Vandenbroeke benadrukte in “Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk”, het belang van de handtekening als armoede-meter voor de onderzoeker[126].

 

8.1.De alfabetiseringsgraad

 

In de 18° en de 19° eeuw was lezen en schrijven alles behalve gemeengoed. In de eerste helft van de 19° eeuw was slechts één op twee mannen in staat zijn huwelijksakte te ondertekenen. Voor de vrouwen lag deze waarde tien à twintig procentpunt lager[127]. Kunnen lezen en schrijven was een luxe.

De graad van geletterdheid verschilde sterk van streek tot streek. In een arrondissement als Veurne- Ambacht slaagde 70% van de mannen erin zijn huwelijksakte te ondertekenen. Het Veurnse kende nogal wat boeren. Deze konden het zich permitteren om hun zonen betrekkelijk lang naar school te laten gaan. In de arrondissementen Tielt, Roeselare en Kortrijk was slechts zo’n 40% in staat om te schrijven[128]. Het is net in dit gebied dat we ook Izegem situeren.

 

Gebieden met veel huisnijverheid scoren globaal gezien veel slechter. De kinderen werden veel vlugger in het arbeidsproces ingeschakeld en liepen zo elke vorm van onderwijs mis. Spinnen en weven werd niet erg goed betaald. Er zat voor die mensen niets anders op dan hun kinderen te laten werken.

Geestelijke ontwikkeling was ondergeschikt aan fysiek overleven. Zorgen dat er eten op tafel kwam, was hun voornaamste bezorgdheid. Lezen en schrijven had je niet nodig om te weven.

 

Zuid- West- Vlaanderen bleek niet echt haantje de voorste te zijn. Integendeel, het gold de voorbije eeuwen als één van de meest achtergestelde gebieden op geestelijk niveau. Wanneer we onderstaande tabel bekijken, merken we dat Izegem tot in de perfectie deze trend volgt.

 

Tabel 27: Alfabetiseringsgraad van de Izegemse bevolking, 1780-1849.

 

1780 - 1789

1810 - 1819

1840 - 1849

Mannen

43,4

44,9

46,0

 

 

 

 

Vrouwen

37,0

37,7

41,8

Bron: eigen berekeningen op basis van de trouwboeken, 1780-1789 en de huwelijksregisters van Izegem, 1810-1819 en 1840-1849.

 

Tussen 1780 en 1850 was er amper een verbetering in de situatie vast te stellen. Niet één man op twee slaagde erin zijn huwelijksakte te ondertekenen. De vrouwelijke bevolking hinkte daar dan nog eens 5 procentpunten achter.

 

8.2.Partnerkeuze

 

Om een scherper beeld van deze sociale wantoestand te bekomen, gingen we de partnerkeuze na. Het is immers niet voldoende te bestuderen hoeveel mensen kunnen lezen of schrijven. Minstens even belangrijk is om te kijken in hoeverre geletterde mensen ervoor kiezen om onderling te huwen. Op deze manier kunnen we de geletterdheid per gezin nagaan.

 

Tabel 28: De relatie tussen partnerkeuze en alfabetisering in Izegem, 1780-1849.

 

1780 - 1789

1810 - 1819

1840 - 1849

Allebei

28,1

28,2

30,5

Enkel man

15,8

17,1

15,5

Enkel vrouw

10,1

10,2

11,8

Allebei niet

47,0

44,5

42,1

Idem als Partner

75,1

72,7

72,7

Bron: eigen berekeningen op basis van de trouwboeken, 1780-1789 en de huwelijksregisters van Izegem, 1810-1819 en 1840-1849.

 

We merken dat de waardeverhoudingen een erg statisch karakter kennen. In 3 op 10 gezinnen kunnen zowel de man als de vrouw lezen en schrijven. In 15% van de gevallen is de man de schrijver van dienst en in 10% van de gevallen is dat de vrouw. Dit betekent dat in maar liefst 45% van de gezinnen noch de man noch de vrouw in staat was iets op papier te zetten.

Bijna de helft van de Izegemse gezinnen was afhankelijk van derden. Dit was dus de echte realiteit. Gezinnen waar één van beide echtgenoten kon schrijven, wisten zich te behelpen. Maar 45% was, voor lees- en schrijfwerk, afhankelijk van buitenaf.

 

Bovenstaande tabel laat ons niet alleen toe om een beeld te vormen van het gezinsalfabetisme, maar ook om na te gaan in hoeverre soort naar soort zoekt. Hoeveel gezinnen zijn met andere woorden homogeen geletterd of homogeen analfabeet?

Uit de tabel blijkt dat driekwart van de Izegemse gezinnen homogeen waren. Bij het merendeel van de koppels konden beiden wel of niet schrijven. Gezien we reeds zagen dat schrijven duidde op een zeker welvaartsniveau, kunnen hier enkele besluiten worden uit getrokken. De meer welvarende Izegemnaar koos dus meestal voor een gegoede vrouw en ook onderaan de welvaartspiramide werd driftig heen en weer gehuwd. Welvaart hangt vaak samen met het beroep dat iemand uitoefent. We mogen een opsplitsing per beroepsgroep dan ook niet verwaarlozen.

 

8.3.Alfabetisering per beroepsgroep

 

Kunnen lezen en schrijven was vroeger een luxe. Het was iets voor de “welstellenden”. Leren lezen en schrijven kostte tijd. Tijd die je niet productief kon spenderen. Mensen die hun kinderen lieten leren, naar school lieten gaan, verdienden er niets aan. Het was echter niet iedereen gegeven om hun kroost een heuse kindertijd te gunnen. Veel gezinnen konden iedere cent gebruiken. Kinderen werden dan al vlug aan het werk gezet. Op die manier zullen hele beroepsgroepen zich vastrijden in de vicieuze cirkel van het analfabetisme.

 

Bovendien was onderwijs niet steeds even goedkoop. Het prijskaartje, hoog of laag, schrikte veel gezinnen af. Degelijk onderwijs was dus lange tijd enkel weggelegd voor de meer gegoeden. Zelfs gratis onderwijs, zoals in Izegem, lokte niet de grote massa.

 

Tabel 29: De alfabetiseringsgraad per beroepsgroep in Izegem.

 

Man

Vrouw

Wever & Spinster

34,1

18,2

Zelfstandig Landbouwer

74,0

65,1

Dagloners & dienstpersoneel

19,0

23,5

Ambachtslui

55,8

68,1

Tertiaire sector

77,9

89,3

Bron: eigen berekeningen op basis van de huwelijksregisters van Izegem, 1810-1819 en 1840-1849.

 

Een opdeling per arbeidsgroep leert ons dat er echt immense verschillen waren. Binnen de beste groep, de vrije beroepen, was zo’n 85% in staat te schrijven. Bij loonafhankelijke landwerkers en knechten was dat amper 10 à 20%.

Dit verschil alleen al toont aan in welke mate sociale en financiële verschillen zich lieten gelden in onderwijsniveau.

 

De best scorende groepen waren dus de vrije beroepen en de zelfstandige landbouwers. Vrije beroepen waren, per definitie vaak schrijvende beroepen. Denken we maar aan notarissen, leraars, dokters,….. Dat het alfabetiseringsniveau hier zo hoog was, is dan ook eerder vanzelfsprekend dan verwonderlijk. Ook zelfstandige landbouwers bleken goed met een pen overweg te kunnen. Net als de vrije beroepen beschikten ook zij over twee cruciale zaken: tijd en geld. Zelfstandige landbouwers konden hun kinderen tot de leeftijd van 15 à 16 jaar naar school laten gaan. Dit volstond ruimschoots om een degelijke basis mee te krijgen.

 

Ambachtslui behaalden een behoorlijk gemiddelde. Vijfenvijftig procent van de mannen en maar liefst 70% van de vrouwen konden schrijven. Ook dit cijfer duidt weer mooi hun sociale positie aan. Ambachtslui konden enerzijds niet tippen aan de vrije beroepen of de zelfstandige landbouwers, anderzijds waren ze veel beter af dan wevers of loonafhankelijke landwerkers.

 

Zij die goed scoorden waren dus bijna allemaal zelfstandigen. De grote groep analfabeten was grotendeels opgebouwd uit loonafhankelijken. Onder de wevers bevonden zich nog 34% geletterden, bij de landarbeiders was dat nog amper 19%. Bij de vrouwen merken we net hetzelfde. Absoluut dieptepunt zijn de spinsters. Slechts 18% kon haar huwelijksakte ondertekenen.

Bij al deze loonafhankelijken was het noodzaak zo vlug mogelijk te werken. Een echte kindertijd met ravotten en schoolgaan, zat er voor hen niet in. Hoe vlugger men ging werken, hoe beter voor het gezinsbudget. Voor hun twaalfde waren veel kinderen reeds geen kinderen meer. Werken en slapen was hun enige realiteit geworden.

 

8.4.Besluit

 

De alfabetiseringsgraad van een bevolkingsgroep leert ons heel wat over de individuen. Een lage graad wijst op een verarmde bevolking met weinig kansen, een hoge duidt aan dat de bevolking geleerd en welvarend is. Wat dat betreft behaalde Izegem geen al te goede punten. Eerder volgde men de trend die in heel zuid West-Vlaanderen gold. Amper 40% van de mannen slaagde erin zijn huwelijksakte te ondertekenen. Dat gemiddelde lag bij de vrouwen zelfs nog lager.

Deze waarden stemmen overeen met de verwachtingen. Izegem lag namelijk in het gebied waar de huisnijverheid erg belangrijk was. Onderzoekers duidden al meermaals aan dat wevers en spinsters niet de meest geschoolde mensen waren. De resultaten zijn dan ook niet verwonderlijk.

 

De beroepsopbouw van een stad of gemeente heeft blijkbaar een zekere invloed op de alfabetiseringsgraad. Daarom vergeleken we de verschillende beroepsgroepen en we kwamen tot erg duidelijke resultaten. Waar we nog zagen dat amper enkele wevers en dagloners konden schrijven stelden we vast dat  de zelfstandige boeren en de tertiairen haast allemaal geschoold waren. De scholingsgraad was dus rechtevenredig met de rijkdom. Arme mensen maakten weinig kans op een degelijke opleiding, en bleven dus van sociale promotie verstoken. 

 

Het was overigens zo dat men vooral geneigd was iemand uit dezelfde klasse te kiezen. De levenspartner beschikte bijgevolg over gelijke geestelijke capaciteiten. Dit vertaalde zich in de partnerkeuze; driekwart van de mensen koos iemand die eveneens wel of niet kon schrijven.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[126] C. Vandenbroeke, Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk, Beveren-Nijmegen, 1981, p. 272.

[127] M. Gyssels, “Het voorechtelijk seksueel gedrag in Vlaanderen (1700-1880)”, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 1984, p. 95.

[128] C. Vandenbroeke, Sociale …, p. 277.