De houding van de Belgische dagbladpers tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948. (Wouter Van Der Spiegel) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
III. ANALYSE VAN DE HOUDING VAN DE BELGISCHE DAGBLADPERS TEGENOVER DE ISRAELISCH-ARABISCHE OORLOG VAN 1948/49.
HOOFDSTUK 3.DE “BUITENSTAANDERS”.
In dit hoofdstuk wordt de houding van de kranten ten opzichte van de rol van de grootmachten in dit Joods-Arabisch conflict nagegaan. Alhoewel deze buiten de eigenlijke krijgsverrichtingen staan, zijn ze maar al te zeer bij dit conflict in het Midden-Oosten betrokken.
Naast de uitlatingen over dé grootmachten in het algemeen, staan Groot-Britannië, de VS en de USSR centraal. Ook de reacties ten aanzien van de activiteit van de UNO worden hier belicht, evenals de houding van België en van het “christelijke Westen”.
1) Houding tegenover de rol van de grootmachten in het algemeen.
Het is normaal dat de grootmachten in een strategisch en economisch zo belangrijk gebied als Palestina, hun belangen trachten te verdedigen. Zeker ophet ogenblik waarop over het “definitief” lot van deze regio zal beslist worden.
Alle kranten, behalve “De Nieuwe Gazet”, situeren het Palestijns conflict op de achtergrond van de Koude Oorlog [582]. Zo bijv. lezen we half mei 1948 in “De Standaard”: “Palestina staat in het brandpunt van de Koude Oorlog. Het Joodse en Palestijnse[583] volk zijn er slachtoffer van” [584]. De katholieke kranten doen dit trouwens uitdrukkelijker dan de andere. Samen met enkele andere niet-kommunistische dagbladen suggereren ze af en toe de schuld van de USSR [585]. Terwijl vooral de “Drapeau Rouge” het Westers imperialisme met de vinger wijst [586]. De twee kommunistische kranten beschouwen deze oorlog trouwens eerder als een aspect van de koloniale ontvoogdingsstrijd dan wel van de Koude Oorlog. Zo bijv. schrijft de “Rode Vaan” eind november 1948: “Voor Groot-Britannië hebben de volken van Palestina en hun verder lot weinig belang. Het heeft er belangen en zal die verdedigen. Om deze te bewaren stelt ze de oorlog voor” [587].
Opmerkelijk zijn wel de opmerkingen in “De Standaard” en “Le Soir”, die er op wijzen dat het eigenlijk voor de hand lag het Palestijns conflict te beschouwen als een onderdeel van de Koude Oorlog: “Chose intéressante à constater: cette question est la seule sur laquelle, en principe, les grands se soient trouvés d’accord, la seule qui n’ait pas suscité de controverse irréductible entre Washington et Moscou”[588], “Een tijd lang zag het er naar uit dat de VS en de USSR in deze zaak tegenover Engeland zouden staan” [589].
Ondanks het feit dat acht kranten (“De Standaard” en “De Nieuwe Gazet” niet)[590] zich al eens kritisch of negatief opstellen [591] ten opzichte van de inmenging van de grootmachten in dit probleem [592], pleiten vooral de katholieke dagbladen en “Le Soir” toch voor een krachtdadige houding van het Westen in deze aangelegenheid [593]. Zo schrijft “Le Soir”: “Il serait bonde faire taire ces accusations et de reconnaître que la véritable question qui est à la base de toutes les autres, est de savoir si les intérêts vitaux de la Grande-Bretagne, de l’Amérique et du monde occidental dans le Moyen-Orient peuvent être sauvegardés par une politique fondé sur la Ligue Arabe» [594].
Terwijl «De Standaard» een maand later stelt: «Hieruit zou een gevaarlijke situatie kunnen ontstaan, wanneer het conflict om Berlijn plots een tragische wending zou aannemen. Bezetting van dit Naburige Oosten zou dan geboden zijn” [595].
Om de Westerse belangen te kunnen behartigen zijn vijf kranten (“De Standaard”, “Gazet van Antwerpen“, “Volksgazet”, “La Libre Belgique”en “La Dernière Heure”) het er over eens dat samenwerking tussen Groot-Britannië en de VS nodig is [596]. Zo bijvoorbeeld schrijft “Gazet van Antwerpen“: “Die belangen kunnen zij (Amerikanen en Britten) slechts door eendrachtige samenwerking van de Oosterse bedreiging redden” [597].
Er wordt echter ook meermaals opgewezen dat die samenwerking niet altijd even vlot verloopt [598].
In de kommunistische pers lokt deze Westerse belangenbehartiging en het Anglo-Amerikaans verbond enkel kritiek uit [599].
De meeste kranten beschouwen de Joods-Arabische oorlog dus als onderdeel van een groter conflict. Ofwel is dit de Koude Oorlog, waarvan de schuld door de niet-kommunistische pers nogal eens op de USSR geschoven wordt en door de kommunistische kranten op de Westerse imperialisten. Ofwel is dit de koloniale ontvoogdingsstrijd. Dit laatste is echter uitsluitend de visie van de twee kommunistische bladen.
De enkele kritische geluiden tegen inmenging vanwege de grootmachten, worden echter in de niet-kommunistische pers overstemd door de bekommernis om de Westerse belangenbehartiging door het Anglo-Amerikaans bondgenootschap.
De houding van de kranten ten opzichte van deze grootmachten zullen we in de twee volgende punten behandelen.
2) Houding tegenover de rol van Groot-Britannië
In deze periode is Groot-Britannië ongetwijfeld de belangrijkste grootmacht in het betrokken gebied: het heeft Palestina 25 jaar beheerd als Mandaathouder, het is nog nauw verbonden op economisch en militair vlak met de omringende landen en het is eigenlijk de aanleiding van deze Joods-Arabische oorlog door de opzegging van het Mandaat [600]. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Groot-Britannië vaak voorkomt in de commentaren.
De meeste kranten (behalve “De Standaard”) hebben nog enkele beschouwingen bij de (bijna) voorbije Britse Mandaatperiode. Behalve de twee liberale dagbladen en “La Libre Belgique”, wijzen alle andere er op dat de weliswaar moeilijke opdracht van de Britten mislukt is [601].
Zo schrijft “Gazet van Antwerpen” enkele dagen na het Brits vertrek uit Palestina: “Het jammerlijk failliet van het werk dat Groot-Britannië hier gedurende dertig jaar gepresteerd heeft, dient slechts de onoverkomelijke moeilijkheden te onderlijnen en moet de inspanningen van de mandaathouders niet doen vergeten” [602].
Het zijn enkel de twee kommunistische kranten die de schuld toch op de Britten schuiven [603].
Alleen “De Nieuwe Gazet”, “La Dernière Heure” en “La Libre Belgique» laten zich volledig positief uit over deze mandaatperiode [604]. Zo bijv. schrijft “La Libre Belgique”: “La Grande- Bretagne s’efforça pendant la période d’entre deux guerres, d’assurer la cohabitation pacifique des Juifs et des Arabes dans le territoire, confié à son administration” [605].
In de liberale «De Nieuwe Gazet» lezen we enkele dagen later: «Inmiddels blijven de bewonderenswaardige Britten de harde noot doorbijten tot de laatste dag. Een voorbeeld van meer plichtsgetrouwheid zou men in de laatste jaren niet meer kunnen aanhalen” [606].
Over de Britse houding in de Israëlisch-Arabische oorlog zelf, zijn grosso modo twee commentaren te horen. Enerzijds wordt gezegd dat ze bezonnen en realistisch is, anderzijds wordt van die houding gezegd dat ze egoïstisch en zeker niet belangeloos is. De katholieke “De Standaard” en “Gazet van Antwerpen“, de socialistische “Volksgazet” en “Le Soir” vinden de Britse politiek gematigd, bezonnen, realistisch, … [607] Vooral “De Standaard” benadrukt dit het meest. Zo bijv. schrijft ze “Het programma van de zionistische extremisten is grotendeels verwezenlijkt, mede dank zij de steun van de Joden en geheel tegen de meer gematigde en veel verstandiger politiek van Engeland in” [608].
“La Libre Belgique” keurt de Britse politiek ook meestal goed [609], alhoewel ze soms vindt dat Groot-Britannië te laks, te braaf is jegens Israël [610]. R. LACOSTE schrijft bijvoorbeeld: “La politique anglaise est sans doute critiquable pour ses hésitations, mais bien plutôt pour la condescendance imprudente dont elle a fait preuve à l’égard d’Israël que pour la rigueur tardive qu’elle manifeste à son sujet» [611]. Sommige kranten («Le Soir» en «Volksgazet») constateren het tegenovergestelde [612]. Zo schrijft R. DE GEYNST: “La Grande-Bretagne pourrait, elle aussi, encourager les «modérés (in Israël) à persévérer dans la modération si elle était diplomatiquement représentée à Tel Aviv» [613].
Enkel in de twee kommunistische kranten laat men zich gedurende gans de periode weinig vleiend uit over de Britse houding [614]: “deze brutale en onrealistische politiek” [615], “la duplicité criminelle des Britanniques” [616].
Naast de noodzaak tot een hechte samenwerking tussen de VS en Groot-Britannië om de Sovjetdruk in het Midden-Oosten tegen te houden, ziet “Volksgazet” ook nog een andere reden die de Britten aan de VS bindt: “En daarmee (= de VS-opinie) hoeft men in Engeland wel rekening te houden op het ogenblik dat het Marshallplan een begin van uitvoering krijgt. Er is immers de aanklacht van de VS tegen Groot-Britannië alsofhet die door de VS geboden hulp doet dienen voor de bewapening van de Arabieren in Palestina” [617].
Opmerkelijk is wel dat alle kranten ook het opportunistisch karakter van de Britse Palestina-politiek vermelden [618].Vooral de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” doen dit goed uit de verf komen en stellen Groot-Britannië voor als een koloniale uitbuiter. In de “Rode Vaan” van eind november 1948 lezen we bijvoorbeeld: “Voor Groot-Britannië hebben de volkeren van Palestina en hun verder lot weinig belang. Het heeft er belangen en zal die verdedigen” [619].
Ook L. LEVY [620] laat zich in “Le Peuple” in dezelfde zin uit: “Tout est entre les mains des fonctionnaires réactionnaires du Foreign Office. Par tout on s’est appuyé sur les éléments capitalistes et féodaux qui oppriment le prolétariat arabe» [621].
De niet-kommunistische kranten schrijven weliswaar dat “de Engelsen natuurlijk wel eigen belangen te verdedigen hebben” [622], maar ze beschouwen dit bijna als vanzelfsprekend…[623] .
De meest besproken Britse figuur in deze context is natuurlijk de minister van Buitenlandse Zaken: E. BEVIN. Ook hier zijn de uitlatingen van de kranten zowel positief als negatief. De gunstige, steunende of verontschuldigende opmerkingen zijn vooral terug te vinden in de katholieke pers en ook in “Volksgazet” en “Le Soir” [624]. Zijn hoedanigheden worden goed verwoord in volgend citaat uit “La Libre Belgique”: “M. Bevin a une qualité: l’obstination. Ferme comme un roc, il résiste sans broncher à la tempête, bien décidé à ne pas céder. C’est un ministre qui dans l’Histoire gardera le mérite d’avoir, avec lucidité, discerné les périls qui menacent l’Empire et résiste énergiquement à la poussée soviétique» [625].
De negatieve kritiek staat vooral in de kommunistische pers en in «Le Soir» [626]. Maar ook in “Volksgazet” en “La Libre Belgique” staan enkele minder lovende uitlatingen [627]. Wat men BEVIN vooral verwijt, is hetzelfde als wat Groot-Britannië verweten wordt: eigenbelang, imperialisme, … Zo schrijft L. SAEY in de “Rode Vaan”: “Bevin bevestigt geen duimbreed te zullen afwijken van zijn politiek, die er een is van het zuiverste en klassiekste verdeel- en heersdogma” [628].
Een ander becommentarieerd persoon is W. CHURCHILL, die dan leider is van de conservatieve partij die in de oppositie zit. In “La Libre Belgique” verwijt men hem tweemaal te duidelijk zijn Joodse sympathie te laten blijken [629]. Zo schrijft R. LACOSTE: “Quant à M. Churchill, il amené une attaque d’une extrême virulence contre Bevin et d’une façon si manifestement pro-sioniste qu’un grand nombre de conservateurs se sont sentis gênés» [630].
Door als grootmacht op de treden stelt Groot-Britannië zich bloot aan de commentaar die men geeft op grote mogendheden die de internationale politiek meemaken of meebepalen. De tegenstanders (in casu: de kommunistische pers) stellen dat de Britten enkel op hun eigen belangen bedacht zijn. De andere kranten laten wel kritische geluiden horen, maar zijn best tevreden dat de belangen van hun bondgenoten behartigd worden.
Dezelfde reactie kan verwacht worden ten opzichte van de VS en de USSR.
3) Houding tegenover de rol van de VS.
De rol van de andere Westerse grootmacht, de VS, is in deze periode in Palestina nog niet zo groot. Haar desalniettemin niet te verwaarlozen invloed komt voort uit het groot aantal Joden in de VS, de economische belangen in de Arabische wereld (vooral in Saoedi-Arabië) en uit het feit dat de VS in deze Koude Oorlogsperiode de belangrijkste staat in het Westen is [631].
Ook het optreden van de VS ontlokt zowel negatieve als positieve kritieken, alhoewel de globale teneur duidelijk in het nadeel van de VS is. Alle kranten laten zich al eens een negatieve opmerking over de Palestina-politiek van de VS ontvallen [632].
Vooral de twee Vlaamse katholieke en de twee kommunistische dagbladen doen dit meer dan de andere. De commentaren noemen deze politiek: onevenwichtig, onverantwoordelijk, onsamenhangend, kortzichtig, bedroevend, onberekenbaar, zeer schommelend, en zelfs tegenstrijdig en hypocriet… Vooral de veranderende houding (eerst steun aan het UNSCOP-plan, dan voogdijvoorstel en ten slotte onmiddellijke erkenning van de staat Israël)[633] moet het ontgelden. In de “Rode Vaan” gebruikt men o.a. de term “vestendraaierij” en in “La Dernière Heure” de omschrijving “pirouettes diplomatiques” [634].
De oorzaken hiervan worden door enkele kranten (“De Standaard””, “Gazet van Antwerpen“, “Rode Vaan”, “La Libre Belgique” en “Drapeau Rouge”) gezien in het groot belang van de Joodse stemmen in de aanstaande presidentsverkiezingen in de VS (op 2 november 1948) [635].
Hierbij krijgt president TRUMAN dan ook enkele vegen uit de pan, vooral van “Gazet van Antwerpen”“ [636]. Zo bijv. schrijft CR.: “Truman heeft zich nu eenmaal vergaloppeerd in de Palestijnse kwestie: hij heeft zich vrij onbedachtzaam voor de Joodse wagen gespannen en wil, in het zicht van de verkiezingen niet meer terug” [637].
Volgens dezelfde kranten, op “Gazet van Antwerpen“ na die zich hierover niet uitlaat, spelen de grote economische belangen van de VS in het Midden-Oosten hier ook een grote rol [638].
In de kommunistische pers suggereert men ook dat territoriale en strategische belangen, o.a. tegen de USSR, de VS-politiek beïnvloeden [639]. Zo schrijft H. DETIERE half april 1948: “L’impérialisme américain s’est ingénié à étendre son influence… Les USA veulent maintenir leur domination sur la Palestine et garder aussi une base stratégique contre l’URSS» [640].
M.I. CORY stelt in «La Libre Belgique» volgende scherpe diagnose: «Le gouvernement américain est coincé entre des pressions divergentes. En effet, tandis que le monde du pétrole demande la pacification de Proche Orient, que la marine et l’armée visent au maintien de bonnes relations avec les Arabes, pour éviter les difficultés d’approvisionnement en carburants, la haute finance exige de son coté la création d'un Etat national juif en Palestine» [641].
De positieve, begrijpende of verontschuldigende uitlatingen daarentegen zijn heel zeldzaam. In “De Standaard”, “Gazet van Antwerpen”, “De Nieuwe Gazet”, “Volksgazet” en “Le Soir” zijn er telkens een tweetal te vinden [642]. In “La Libre Belgique” staan er beduidend meer [643].
In de drie katholieke kranten vindt men het vooral positief dat de VS, na de Joodse aanval in de Sinaï begin 1949 en het daarop volgend Brits ultimatum [644] strenger zal zijn jegens Israël. Zo lezen we bijv. in “De Standaard” : “Nu zal Amerika zich niet meer zo gemakkelijk door de zionistische anti-Engelse propaganda laten meeslepen” [645].
In “De Nieuwe Gazet” en “La Libre Belgique” [646] vermeldt men ook nog de matigende invloed van de VS-diplomatie in het incident tussen Israël en Groot-Britannië, naar aanleiding van het neerschieten van vijf RAF-vliegtuigen op 7 januari 1919 op de grens tussen Israël en Egypte.
De algemene tendens in de Belgische pers tegenover de rol van de VS in Palestina is dus eerder negatief. Vooral het feit dat de VS haar standpunt nogal eens gewijzigd heeft, wekt wrevel. Dat dit gebeurde onderdruk van de gewijzigde omstandigheden, brengen de kranten echter niet in rekening. De katholieke kranten verwijten de VS dat haar Palestina-politiek te gunstig is tegenover Israël, terwijl de kommunistische pers haar opportunistisch-imperialistisch karakter viseert.
4) Houding tegenover de rol van de USSR.
De invloed van de USSR is op het ogenblik van deze Joods-Arabische oorlog nog kleiner dan die van de VS, maar de USSR is er juist op uit om in dit enorm belangrijk gebied een voet aan de grond te krijgen. Ze tracht dit te doen via de zeer socialistisch gezinde zionisten, waarvan velen bovendien uit de USSR afkomstig zijn. Het valt te verwachten dat in deze Koude Oorlogsperiode alle stappen van de USSR aandachtig en argwanend gevolgd worden in de Westerse pers.
De commentaren in de Belgische dagbladen kunnen, zoals verwacht, in twee groepen ingedeeld worden: de negatieve uitlatingen in de niet-kommunistische dagbladen (behalve “Le Peuple”) en de gunstige opmerkingen enkel in de twee kommunistische partijbladen.
De ongunstige uitlatingen vindt men vooral in de drie katholieke kranten. In “La Libre Belgique” zijn de anti-Sovjetopmerkingen wel ruim zo talrijk als in beide Vlaamse katholieke kranten samen.
Steeds terugkerend is de aanklacht en de vrees dat de USSR er op uit is haar invloed te vestigen in het Midden-Oosten [647]. Zo schrijft CR. in “Gazet van Antwerpen“: “Zoals men weet zijn de Anglo-Amerikanen er allerminst op gesteld dat de Russen vaste voet krijgen in Palestina omdat ze terecht vrezen dat het communistisch virus hierdoor weldra geheel het Midden-Oosten zou kunnen besmetten” [648].
Opvallend is wel dat de commentaar aangaande de rol van de USSR zich in de meeste niet-katholieke kranten (“De Nieuwe Gazet”, “Volksgazet”, “Le Soir” en “La Dernière Heure”) beperkt tot deze vrij algemene vrees voor of kritiek op de Sovjetdreiging. De drie katholieke dagbladen tonen ook concreter aan hoe de USSR, volgens hen hierbij te werk gaat.
Vooreerst via het als kommunistisch instrument gebrandmerkte Israël [649]: “Het ging in Bevins politiek niet om een anti-Joods ressentiment, maar om het feit dat de Sovjets op de rug van de Joodse expansiezucht, pogen tot de Nijldelta en de Arabische petroleumbronnen door te dringen” [650], “Par l’intermédiaire d’Israël la Russie ménace le Nil. … Il tombe maintenant sous le sens que la Russie, disposant d’Israël comme d’un porte-avions, tien”Drapeau Rouge”a, sous son feu, à sa merci les régions pétrolifères et stratégiques d’Orient» [651].
Ook de vele Russische immigranten en de wapenleveringen uit het Oostblok worden wantrouwend bekeken [652].
Nog een andere manier zien sommige kranten in de Russische beïnvloeding van de Arabieren, door hen op te hitsen tegen het Westen of tegen Israël [653]. Zo lezen we in de “Gazet van Antwerpen“[654]: “Rusland en haar satellieten ondersteunen de Joodse staat en ze zullen ongetwijfeld hun best doen om de Arabieren tegen het Westen in het harnas te jagen”[655]. Zoals hierboven reeds aangehaald, vreest deze krant zes maanden later de USSR vooral via Israël…
Een andere beproefde methode die de Sovjets volgens twee katholieke kranten toepast, is tweedracht te zaaien in het kamp van de tegenstrever. Vooral “La Libre Belgique” schijnt hiervoor beducht [656], evenals de “Gazet van Antwerpen“: “Dat (die tweedracht tussen de VS en Groot-Britannië) is dan alvast één “resultaat” dat Moskou met zijn rijp overlegde Palestina-politiek heeft bereikt” [657].
En tenslotte zijn er nog de openlijke verdachtmakingen van de kranten. We beperken ons hier tot één voorbeeld in “La Libre Belgique”[658]. Over de moord op F.BERNADOTTE (17 sept. 1948) lezen we het volgende: ”Il semble bien que le groupe Stern soit responsable de ce crime odieux. Mais ne fût-il pas, par hasard, un simple exécutant? N’est-ce pas ailleurs que se trouvent les inspirateurs de crime? L’attitude de la presse des pays derrières le rideau de fer vis-à-vis de l’assassinat, …, ont suscité pas mal de commentaires. En effet, se demandait-on, qui peut avoir un intérêt réel à faire durer en Palestine le chaos actuel?»[659].
Zoals gezegd zijn de positieve uitlatingen aan het adres van de USSR enkel terug te vinden in de twee kommunistische partijbladen [660]. Hierin wordt vooral benadrukt dat “de SU enkel de belangen van het Palestijnse volk - zowel Joden als Arabieren – ziet [661], dat de houding van de USSR rechtvaardig en vredelievend is en niet gebaseerd op eigenbelang [662]. H. DETIERE schetst begin juli 1948 volgend beeld: “A la lumière de ces bouches tractations, de ces atermoiements criminelles, de ces volte-faces déordonnées du camp impérialiste, le rôle pacifique de l’Union Soviétique apparaît plus clairement encore. Parce que l’USSR n’est à la recherche d’aucune zone d’influence, parce que l’USSR œuvre en toutes circonstances pour la Paix, …» [663].
Al bij al is de negatieve reactie van de pers ten aanzien van de USSR enigszins overdreven. Enkel de wapenleveringen zijn immers het enige tastbare argument. Bovendien levert Groot-Britannië ook wapens maar dan aan de Arabische landen. Hiertegenover staat dat de kommunistische pers in de andere richting overdrijft door de USSRhelemaal goed te praten of door het Westers kamp verdacht te maken. Deze commentaren zitten dus duidelijk helemaal in de greep van de Koude Oorlog.
5) Houding tegenover de rol van de UNO.
Naast de grootmachten speelt ook de UNO een rol in dit conflict. De Volkerenbond vertrouwde immers in 1922 het Mandaat over Palestina toe aan Groot-Britannië. Toen na
WO-II bekend raakte dat de Britten het Mandaat zouden neerleggen, werkte de UNO een oplossing uit, het zgn. UNSCOP-plan. Wanneer de vijandelijkheden uitbraken, was het terug de UNO die een vergelijk trachtte te vinden [664]. Vooral over deze laatste activiteiten handelen de onderzochte perscommentaren.
Ook hier zijn de uitlatingen overwegend negatief. Alle kranten betreuren of verwijten de machteloosheid van de UNO [665]. Zo schrijft de “Volksgazet” begin mei 1948: “Men moet erkennen dat de VN een deerlijk schouwspel vertonen. Al 14 dagen is men aan het palaberen, en nog altijd is men geen stap genaderd tot een besluit, laat staan een oplossing” [666].
Vooral het feit dat de UNO geen reële macht heeft om bijv. via een “vredesleger”[667] haar beslissingen op te leggen , wordt door zes kranten (“De Standaard”, “De Nieuwe Gazet”, “Volksgazet”, “La Libre Belgique”, “Le Peuple” en “Le Soir”) als één van de belangrijkste oorzaken van die onmacht beschouwd [668].
Een andere oorzak ligt volgens “De Standaard”, “Gazet van Antwerpen”, “Volksgazet”, “Rode Vaan”, “Le Soir”, “La Libre Belgique”, “La Dernière Heure” en “Drapeau Rouge” in het feit dat de UNO lam gelegd wordt door de tegenstrijdige belangen van de grootmachten [669], waardoor de UNO meermaals op beslissingen dient terug te komen (bijv.: UNSCOP-plan, VS-voogdijvoorstel,…)[670]en waardoor ze ook vaak voor voldongen feiten (bijv.: feitelijke verdeling van Palestina, verovering van Negev en West-Galilea door Israël) wordt geplaatst [671].
Opmerkelijk is ook nog dat twee katholieke kranten, “De Standaard” en “La Libre Belgique”, vinden dat de UNO te laks is tegenover Israël [672]. Zo stelt “De Standaard”: “Onderwerping aan de Joodse eisen, die gesteund worden door het Joods geweld, zou trouwens het einde van de UNO betekenen. Als de Joden hun zin krijgen voordat ze zich aan het bevel der UNO hebben onderworpen, dan betekent dit dat de agressie wel rendeert onder zekere omstandigheden en dat men in de speciale rechtbanken te Neurenberg en Tokio de agressie alleen maar veroordeelt omdat zij in botsing kwam met de belangen van bepaalde mogendheden” [673].
Terwijl men in de “Drapeau Rouge” in dezelfde periode juist vindt dat Israël door de UNO niet rechtvaardig behandeld wordt [674]: ”Il n’est pas juste que lorsque le grand débat se déroulera concernant l’existence ou la mort d’Israël et tandis que la partie arabe est représentée par 6 membres, qui sont parties et juges, Israël soit absent et n’ait pas de voix et de vote»[675].
De karige positieve uitlatingen worden geuit naar aanleiding van de enkele verwezenlijkingen dan de UNO [676]: het eerste bestand op 11 juni 1948 en het wapenbestand tussen Israël en Egypte op 24 februari 1949. Vooral in “De Standaard” is men hierover nogal uitbundig: “Terecht mag de secretaris-generaal van de UNO (de Noor TRYGVE LIE) zeggen dat dit de schoonste dag was van de UNO” [677], “Ditmaal heeft de UNO werkelijk een mooi resultaat bereikt”[678].
Hiertegenover plaatsen we de – volgens ons - realistischer analyse van “Gazet van Antwerpen”: “In feite hebben de Joden de UNO voor een reeks voldongen feiten geplaatst en het zijn deze voldongen feiten die thans een officiële bekrachtiging hebben gekregen” [679].
In drie kranten (“Gazet van Antwerpen“, “Volksgazet” en “La Libre Belgique”) krijgt de UNO-bemiddelaar, R. BUNCHE [680], enkele woorden van erkentelijkheid bij het sluiten van het Israëlisch-Egyptisch wapenbestand [681].
De perscommentaren beoordelen de UNO eerder negatief omdat ze het conflict niet heeft kunnen voorkomen of doen stoppen. Alhoewel dit eigenlijk voor een deel toegeschreven wordt aan de grootmachten.
6) Houding tegenover de rol van België.
Ook de Belgische regering heeft in deze situatie positie te kiezen, bijv. bij het al dan niet erkennen van de staat Israël. Door het feit dat België in deze periode lid is van de UNO-Veiligheidsraad [682] is de rol van België van nog groter belang en zal dus normaliter ook meer reacties ontlokken in de Belgische pers.
In “Gazet van Antwerpen” en “De Nieuwe Gazet” is hierover nochtans weinig of geen commentaar te vinden. Dit geldt in mindere mate ook voor “De Standaard” en “La Dernière Heure”. "Le Soir”, “La Libre Belgique” en “Le Peuple leveren al meer commentaar, terwijl deze in “Volksgazet”, “Rode Vaan” en “Drapeau Rouge” vrij overvloedig terug te vinden is.
Eerst zijn er nog enkele reacties op het feit dat België tenslotte toch het UNSCOP-plan van november 1947 aannam onder druk van de VS [683]. Enkel “Volksgazet” steunt hierin volledig de zich wijzigende Belgische houding: “Het is daarom dat onze delegatie eerst voorbehoud had uitgedrukt, niet omdat zij in principe tegen het delingsplan gekant was, maar wel omdat slechts een halve maatregel getroffen werd, die noodzakelijkerwijze moest leiden tot een open conflict, zonder dat de VN de middelen aanwees of aan de hand deed om het conflict te beslechten. … Niettemin, toen de resolutie dan voor de Algemene Vergadering gebracht werd, heeft de Belgische afvaardiging de verantwoordelijkheid niet op zich willen laden door haar onthouding, want van tegenstemmen is nooit sprake geweest, de resolutie te doen stranden. Verre er van dus, dat wij het besluit onmogelijk zouden gemaakt hebben, hebben wij, rekening houdend met het feit dat voor één enkele keer de VS en de USSR zich akkoord hadden gesteld, de resolutie er mede door geholpen” [684].
“De Standaard” blijft gedurende gans de periode de Belgische wijziging fel afkeuren: “Verleden jaar is de houding van de kleine mogendheden in de Palestijnse zaak niet erg schitterend geweest: om de Amerikanen een genoegen te doen, hebben ze toen een plan gestemd dat ze eigenlijk reeds onuitvoerbaar, zo niet verkeerd achtten”[685]. Eind januari 1949 wordt gesteld: “Alle verwarring komt voort uit de ongelukkige stemming in de UNO van november 1947 toen sommige landen – helaas ook België, dat daarin het Franse voorbeeld volgde – verklaarden het weliswaar niet eens te zijn met Amerika, maar toch voor de Amerikaanse resolutie te zullen zorgen” [686].
Opmerkelijk is wel dat noch de “Rode Vaan”, noch de “Drapeau Rouge” – die nochtans fel voor het delingsplan waren [687]- niets meer zeggen over de uiteindelijke Belgische ja-stem.
Het feit dat België zich tweemaalonthield (op 17 en 22 mei 1948) bij een UNO-resolutie die bevestigde dat de toestand in Palestina een bedreiging van de vrede en veiligheid inhield in de zin van artikel 39 van het UNO-handvest, waardoor de UNO dwangmaatregelen kon treffen, lokte twee tegenovergestelde reacties uit in de Belgische pers. “De Standaard”, “Volksgazet”, “La Dernière Heure” en “Le Peuple” [688] keuren deze houding goed, betogend dat «de UNO niets moet opleggen dat ze niet kan doen nakomen»[689].
De twee kommunistische kranten en “Le Soir” vinden echter dat dit gelijk staat met het steunen van de aanvaller [690]. Zo schrijft J. LONCIN in de “Drapeau Rouge”: “La conclusion à tirer de ces honteuses paroles de M.Van Langenhove (de Belgische UNO-vertegenwoordiger) coule de source. Ne lui appliquez pas de sanctions quand il est soutenu par une grande puissance» [691].
«De Nieuwe Gazet» is de enige krant die commentaar geeft bij een ander krachtig initiatief van de UNO, nl. de oprichting van een soort internationale politiemacht voor Palestina [692]:
“Voor zoveel zulk beroep op de Belgische militaire tussenkomst een nationale eer voor ons zou zijn, geloven we niet, dat deze eer in ons land op zo bijzonder hoge prijs zal gesteld worden” [693].
Dat “De Nieuwe Gazet” niet erg te vinden is voor een Belgische militaire bijdrage in een internationale vredesmacht, blijkt ook uit een gelijkaardig commentaar twee maanden later naar aanleiding van de oprichting van een UNO-vredesvloot [694]: “Wat heeft juist aan België de eer bezorgd om met de VS en Frankrijk deze vredesvloot te vormen? Welke politieke en economische belangen mogen het wel zijn, die juist België, onmiddellijk na de VS en Frankrijk, en dan nog wel gewapenderhand, ter zee te vrijwaren heeft ?” [695].
Dat deze houding niet louter ingegeven is door opportunisme, maar ook door een zeker vredesideaal, blijkt uit de volgende commentaar van diezelfde RIP: “Vredes-leger !! Is een meer waanzinnige paradox denkbaar ? Een dieper bespotting van de menselijke rede !! De mensen willen gaan doodslaan om hen te beletten te vechten !” [696].
Ook de erkenning door België van de staat Israël lokt heel wat commentaar uit. De “Rode Vaan”, “Drapeau Rouge” en “Le Soir” zijn fel voor de erkenning van de Joodse staat en vinden de houding van de Belgische regering ten aanzien van deze kwestie dan ook veel te terughoudend [697]. Zo vraagt L. SAEY zich reeds op 25 mei 1948 af: “Waarom heeft de ‘socialist’ Spaak de nieuwe staat Israël nog niet erkend?” [698].
Opmerkelijk is dat de twee communistische kranten deze erkenning reeds vroeg (eind mei 1948) eisen. J. LONCIN stelt op 28 mei 1948: “Ces actes (erkenning van Israël en sancties tegen de ‘agressors’) sont attendus par toute l’opinion démocratique du pays” [699].
Als de Belgische regering Israël op 25 januari 1949 “de facto” erkend heeft, is dit voor de kommunistische pers nog geen reden om het kabinet Spaak te loven. Zo schrijft de “Drapeau Rouge”: “Aujourd’hui, cédant à la pression des démocrates, M.Spaak a fini par reconnaître l’Etat d’Israël, mais du bout des lèvres et ‘de facto’… La reconnaissance ‘de facto’ de l’Etat d’Israël ne doit être, à nos yeux, que la première étape vers une reconnaissance ‘de jure’» [700].
Naast deze kranten zijn er ook nog enkele politici die via een dagblad pleiten voor een (snelle) erkenning van Israël. Zo schrijft de voorzitter van de liberalen, Roger MOTZ [701],in “Le Soir” : “En se refusant à reconnaître l’Etat d’Israël, le gouvernement de M.Spaak a pris une position dont nous ne sommes pas sûrs qu’elle puisse servir la cause de l a paix et de la justice… Mais il est raisonnable, il est prudent, il est juste que soit organisé en Palestine un Etat israélite. Nous souhaitons que ceux qui en doutent encore aujourd’hui ne s’en aperçoivent pas trop tard» [702].
Uit commentaren in «La Libre Belgique» en de”Drapeau Rouge” blijkt dat ook Isabelle BLUME-GREGOIRE (PSB)[703] fel ijvert voor die erkenning: “Nous ne sommes pas les seuls à le regretter. Hier encore, du haut de la tribune de la Chambre, Mme I. BLUME dénonçait la politique singulière du gouvernement belge dans cette question: ‘Quand je vois comment nous traitons l’Etat d’Israël, je suis presque honteuse de mon pays’, disait-elle»[704].
Terwijl in «La Libre Belgique» te lezen staat: «M. Spaak rentre (na de erkenning van Israël) pour trouver à Bruxelles Mme Isabelle Blume satisfaite et réjouie” [705].
Ook Max BUSET, voorzitter van de BSP, laat zich begin augustus 1948 in «Volkgazet» en «Le Peuple» uit ten gunste van de staat Israël [706]: “Hoe men het Palestijns vraagstuk ook draait of keert, men komt altijd op hetzelfde punt terug. Zal men er uiteindelijk toe komen gevolg te geven aan de verklaring van Balfour? Of om het actueel uit te drukken: zal men er uiteindelijk toe beslissen de staat Israël te erkennen? … Voor mijn deel voeg ik daar alleen aan toe: niemand kan er een andere oplossing voor vinden”. Voorafgaandelijk had hij wel opgemerkt: “Ik weet zeer goed dat wij gouvernementele verantwoordelijkheid te dragen hebben” [707]. Hiermee neemt de socialistische partijvoorzitter wel een uitgesprokener (en positiever) standpunt in tegenover Israël dan de “Volksgazet” en dan de socialistische premier en minister van Buitenlandse zaken, P.H. SPAAK. “Volksgazet” steunt immers volledig het standpunt van de regering inzake de erkenning van Israël en noemt het voorzichtig en bezonnen: “Wij willen in deze niet vooruit lopen op de beslissing van onze regering. Het vraagstuk is ingewikkeld genoeg om beleidsvolle voorzichtigheid aan de dag te leggen” [708], “Wij zeggen niet dat de vraag om erkenning van de Joodse staat moet afgewezen worden; wij leggen hier alleen de gevolgen die daarin impliciet ook voor ons besloten liggen, voor onze lezers bloot. En het volstaat, geloven wij, om de voorzichtige houding van onze regering te rechtvaardigen. België wil een internationale politiek voeren waarvan het de verplichtingen eerlijk en volledig kan nakomen” [709] [710].
Als België tenslotte Israël erkent, stemt “Volksgazet” daarmee in met de commentaar: “Het is een logische daad, die voortvloeit uit de feiten” [711]. Toch wil het ons voorkomen dat “Volksgazet” Israël gunstiger gezind is dan het willaten blijken [712]. Op 27 mei 1948 schreef men immers reeds: “Indien wij in dit verband een opmerking mogen maken: onze regering, zoals die van andere landen, zal wel rekening moeten houden met de huidige toestand die ingetreden is en die, het kan niet geloochend worden, tot een feitelijke verdeling van Palestina heeft geleid”[713].
Ook de Waalse zusterkrant van “Volksgazet” lanceert op 7 juli 1948 een oproep tegen de regeringspolitiek van België in, maar weliswaar niet enkel tegen België gericht, om de staat Israël spoedig te erkennen: “Il est souhaitable qu’ils reconsidèrent leur position (in verband met Israël) à l’occasion de la réunion des 5, à la Haye. Car on ne voit pas de motif, pour l’Europe occidentale, de faire cavalier seul dans une question aussi délicate. Par contre, le vote du Conseil de Sécurité est une raison suffisante pour que nos 5 pays, à leur tour, reconnaissent une situation de fait» [714].
Naast «Volksgazet» verdedigt ook «La Dernière Heure» de Belgische politiek, zij het niet zo uitgebreid: «Il y a plusieurs semaines déjà que nous indiquons ici comme issue au drame d’Israël cette solution de raison [715], qui explique et justifie entièrement l’attitude adoptée par la Belgique à l’ONU» [716].
De katholieke kranten zijn erg terughoudend tegenover de erkenning van Israël en sporen de Belgische regering in deze zeker niet tot spoed aan. “De Standaard” schrijft: “Zo lang de grenzen van de Joodse staat niet bepaald zijn, kan men ze aldus ook niet erkennen” [717].
“La Libre Belgique” gaat blijkbaar tot in januari 1949 akkoord met deze visie van de Belgische regering: “Le gouvernement estime qu’il ne peut pas passer à la reconnaissance tant que l’Etat nouveau n’aura pas de frontières arrêtées, des limites géographiques nettes, …» [718]. Als België uiteindelijk Israël erkent, benadrukt “La Libre Belgique” dat het enkel ‘de facto’ is en niet ‘de jure’ [719].
Uit dit alles blijkt volgens de twee kommunistische kranten duidelijk dat België wat zijn buitenlandse politiek ten zeerste afhankelijk is, vooral van Groot-Britannië [720]. Zo stelt H. DETIERE: “Le ‘Pacte à 5’ nous a engagé donc tellement que la Belgique se voit obligée de se conformer à l’attitude des impérialistes britanniques. …Et pourtant, l’Afrique de Sud et l’Australie, qui sont dominions britanniques, ont reconnu l’Etat d’Israël. La Belgique, M. Spaak, a-t-elle moins de liberté qu’un dominion britannique?»[721].
Ook volgens «De Standaard» en «Le Peuple» is het duidelijk dat België zich laat leiden of inspireren door Groot-Britannië [722]. Maar deze kranten vinden dit eerder positief omdat Londen volgens hen de juiste politiek voert: “Dat België zich door de zakelijkheid der Engelse argumenten heeft laten overtuigen, kan ons verheugen” [723].
Terwijl “De Standaard” het nochtans spijtig vindt dat België zich door de VS laten beïnvloeden heeft inzake het delingsplan [724], waarschijnlijk omdat hier niet de degelijkheid van de argumenten [725], maar diplomatieke overwegingen de doorslag hebben gegeven.
Helemaal tegengesteld aan de visie van de twee kommunistische kranten en van “De Standaard” en “Le Peuple”, is de theorie van de liberale partijvoorzitter, R. MOTZ, die stelt dat België totaal onafhankelijk kan handelen: “Mais la Belgique n’a rien de commun avec cette politique, dictée par des intérêts impériaux. Sauf avec l’Egypte, elle n’a en fait que peu de rélations économiques et commerciales avec les nations en cause. Elle pourrait donc juger le problème palestinien avec une totale impartialité» [726].
Ook «Volksgazet» gaat die richting uit: «In geen enkel opzicht heeft de Belgische delegatie een partijdige houding aangenomen», «België wil een internationale politiek voeren waarvan het de verplichtingen eerlijk en volledig kan nakomen” [727].
De oproep van de “Drapeau Rouge” en “De Standaard” tonen echter aan dat het moeilijk houdbaar is te beweren dat België in deze een onafhankelijke en objectieve koers zou gevoerd hebben. Zowel “De Standaard” als de “Drapeau Rouge” roepen immers op – zij het vanuit een andere bekommernis – tot een zelfstandige politiek van kleine landen als België [728].
Bovendien ontkracht de “Drapeau Rouge” eind mei 1948 reeds het argument dat België als klein land toch niets vermag: “La Belgique est membre du Conseil de Sécurité. Au surplus, on lui reconnaît une influence qui n’est pas du tout en rapport avec l’exiguïté de son territoire»[729].
Tenslotte zijn er ook nog enig uitlatingen over enkele politieke personaliteiten.
Vooreerst is er natuurlijk premier en minister van Buitenlandse zaken P.H.SPAAK. In “La Libre Belgique” laat men zich vrij gunstig uit over hem omdat hij niet erg enthousiast is over de erkenning van de staat Israël [730]. In de kommunistische pers, en vooral in de “Drapeau Rouge”, heeft men daarentegen geen goed woord over voor hem [731]: “Bevin, tout comme M.Spaak, porte l’étiquette socialiste” [732], “Spaak a toujours été neutre quand il fallait prendre position contre les forces d’agression”[733], “On voit se manifester dans notre pays, les premiers et inquiétants symptomes d’un antisémitisme renaissant. … De tels sentiments ont été encouragés presque officiellement par la politique équivoque menée par le gouvernement Spaak vis-à-vis d’Israël»[734].
F. VAN LANGENHOVE [735], Belgisch UNO-ambassadeur, wordt in “Le Soir” zoniet verdedigd, dan toch verontschuldigd: “M. Van Langenhove, qui jusqu’à présent, fut toujours un des meilleurs défenseurs de la Charte, paraissait gêné de devoir défendre cette fois une thèse négative» [736]. In de kommunistische pers daarentegen wordt hij bij gelegenheid afgebroken [737]. Zo schrijft L. SAEY in de “Rode Vaan”: “Dhr. Van Langenhove onthield zich in de stemming, waarmee hij bewees dat de openbare opinie in zijn land of het nationaal belang de laatste zijner zorgen uitmaken. … Dus: wetend dat het Brits imperialisme zijn zin wil doorzetten, beroept onze snuggere ‘vertegenwoordiger’ zich op de hieruit voortvloeiende slechte betrekkingen om alle verdere maatregelen te helpen kelderen” [738].
Ook I. BLUME-GREGOIRE [739] krijgt zowel positieve als negatieve kritiek. De “Drapeau Rouge” looft haar omdat ook zij de Belgische regeringspolitiek inzake Palestina aan de kaak stelt [740]. “La Libre Belgique” echter laat zich schamper over haar uit omdat ze de erkenning van Israël bepleit en bovendien doet ze haar protest tegen de regeringspolitiek af als marginaal [741].
De duidelijkste constataties over de houding van de pers tegenover de Belgische politiek inzake Palestina zijn dus dat die voorzichtige regeringspolitiek gesteund wordt door “Volksgazet” en in mindere mate door “La Dernière Heure”. Terwijl de kommunistische kranten het regeringsstandpunt over gans de lijn afkeurt omdat het te terughoudend is tegenover Israël en bovendien te afhankelijk van Groot-Britannië wordt genoemd. Ze worden hierin enigszins gevolgd door “Le Soir”.
De katholieke pers steunt de regeringspolitiek als deze voordelig is voor de Arabieren en ongunstig voor Israël (bijv. art. 39 van het UNO-handvest dat dwangmaatregelen voorziet tegen aanvallers niet toepassen; de staat Israël niet te vlug erkennen; onze politiek afstemmen op de pro-Arabische politiek van de Britten). Maar ze keurt deze Belgische politiek af als hij nadelig is voor de Arabieren of te gunstig voor Israël (bijv. de uiteindelijke goedkeuring van het UNSCOP-delingsplan door België). Dat “De Standaard” en zeker “La Libre Belgique” een meer kritische houding aannemen in deze, zoals O. DE RAEYMAEKER schrijft [742],
Gaat wel op in vergelijking met “Volksgazet", maar zeker niet in vergelijking met “Le Soir” of de kommunistische pers…
“De Nieuwe Gazet” tenslotte doet bij monde van RIP enkele opgemerkte uitspraken over een eventueel UNO-‘vredes-leger’ en eventuele Belgische deelname er aan.
7) Houding tegenover het “christelijke” Westen.
Hoewel de rol van het Westen via Groot-Britannië en België reeds uitgebreid aan bod gekomen is, menen we dat het nodig is nog even aandacht te besteden aan een heel bijzonder aspect dat in dit conflict verweven zit en dat bovendien heel gevoelig ligt in een deel van de Westerse publieke opinie, nl. het religieuze element.
Niet enkel de katholieke kranten, maar ook “De Nieuwe Gazet” en “Le Peuple” wijden hier beschouwingen aan. Aan katholieke zijde is “La Libre Belgique” de vurigste verdedigster.
Vooral het feit dat het Heilig Land ‘onteerd’ wordt door een oorlog vinden “De Standaard”, “De Nieuwe Gazet” en “La Libre Belgique” spijtig en tragisch [743].
Zo schrijft RIP: “Ondertussen doet het wel vreemd en ontmoedigend aan, de berichten over deze krijgsverrichtingen doorspekt te zien met al de namen, die ons door de gewijde geschiedenis, door de Evangeliën, door het immer boeiend Kristus drama van kindsbeen af zo vertrouwd zijn geworden. … En zo valt dan tenslotte zelfs het meest, door alle religies geëerbiedigde en ontziene erfgoed van de kristen beschaving ten prooi aan deze monsterachtigheid van de menselijke waanzin” [744].
“La Libre Belgique” drukt op 14 november 1948 de encycliek “In multiplicibus” van PIUS XIIaf, waarin we lezen: “Sur la terre où le Christ Jésus répandit son sang pour la rédemption de tout le genre humain, le sang coule encore en une lutte fratricide; et la où le premier message angélique de paix retenit dans les ténèbres nocturnes et illumina les esprits des hommes, les peuples se battent entre eux…” [745].
Opvallend en onrustwekkend is de neiging die sommige katholieke kranten vertonen om zich meer te bekommeren om het christelijk erfgoed dan om de huidige menselijke ellende. Zo lezen we in “De Standaard”: “Er is ook een bittere kant: niet alleen de slachtoffers, maar vooral (sic) omdat Europa machteloos moet toezien hoe Jeruzalem, die zo’n enorme betekenis heeft voor onze cultuur, nu weer zo veel erger gaat verwoest worden” [746].
Van enige anti-Joodse gevoelens blijk gevend, is de vrees in de katholieke kranten dat Jeruzalem en de Heilige Plaatsen in een exclusief Joodse staat zouden liggen [747].
Zo schrijft R. LACOSTE in “La Libre Belgique”: “L’opinion commence à s’inquiéter du sort des Lieux Saints. Il serait inadmissible que, pour la première fois depuis 10 siècles, le monde chrétien se désintéressât de leur sort et acceptât qu’ils tombent sous l’autorité exclusive d’un Etat Juif» [748]. Twee maand later stelt hij: «Ce manque d’égard des Juifs envers les édifices religieux des Eglises chrétiens, fait mal augure de l’avenir et commande, bien entendu, de façon absolue que les Lieux Saints bénéficient d’un régime de protection internationale» [749].
«De Standaard» stelt: «Jeruzalem moet een stad op zich blijven, iedere andere oplossing zal een smartelijk gevoel van vernedering in de mens van de Europese cultuur doen opkomen” [750].
Dat er wel degelijk enige anti-Joodse gevoelens in katholieke middens aanwezig zijn, mag ook blijken uit de – weliswaar ideologisch gekleurde – waarschuwingen van I. BLUME-GREGOIRE in “Le Peuple”: “La crainte manifestée par certains Chrétiens est aussi un rideau, un rideau de soie, pour masquer tous les intérêts impérialistes qui disputent aux Juifs la terre d’Israël. … Au nom de l’idéal religieux, les impérialistes aident àrendre difficile la tâche des travailleurs du nouvel Etat», «Que les Chrétiens de mon pays, qui ont tant aidé les Juifs pendant la guerre, ne se laissent pas prendre à toutes ces histoires. Et qu’ils ne cachent pas sous un apparente anxiété religieux, leur déception du recul de leur impérialisme économique» [751].
Zoals reeds gezegd [752] doet “La Libre Belgique” ook meermaals beroep op de christelijke naastenliefde of op de plicht van de christene tegenover zijn lijdende medemens, in casu: de Arabisch-Palestijnse vluchtelingen.
Uit deze angstvallige bekommernis uit religieuze overwegingen, kan men enigszins de reticente houding van de katholieke kranten tegenover de Joodse staat beter begrijpen.
In dit hoofdstuk zijn we de houding van de kranten tegenover de zgn. buitenstaanders nagegaan: de grootmachten, de UNO, het “christelijke” Westen en België.
Meer nog dan in de twee vorige delen zijn de commentaren hier beïnvloed door de ideologische strekking van de kranten. De commentatoren stellen immers uitdrukkelijk dat het Palestijns conflict een onderdeel is van de alles omvattende Koude Oorlog, en dus in belangrijke mate de houding van de grootmachten in deze aangelegenheid bepaalt.
Vermits de UNO machteloos geacht wordt – mede door toedoen van de grootmachten – zijn de respectieve kranten uiteindelijk nog tevreden dat hun bondgenoten hun belangen in dit gebied behartigen, maar ook gebelgd omdat de respectieve vijandige grootmachten er eveneens hun belangen trachten te verdedigen…
Van de Britse Palestina-politiek wordt door de niet-kommunistische pers dan ook vooral gezegd dat hij bezonnen en realistisch is. Dat hij niet volledig belangeloos is, wordt er door de meeste kranten bijgenomen. Dit is echter niet het geval in de twee kommunistische kranten die juist dit dik in de verf zetten.
Nog even inpikkend op de vragen die hierover op het eind van vorig hoofdstuk onopgelost gebleven zijn, hebben we niet de indruk dat de katholieke kranten de Arabische zaak enkel steunen omdat daardoor de Westerse of Britse belangen gediend worden. Het is echter wel een belangrijke bijkomende reden.
De VS wordt meer bekritiseerd, vooral om haar onstandvastigheid. De katholieke pers verwijt de VS bovendien dat haar politiek te gunstig is jegens Israël, terwijl de twee kommunistische kranten vooral het opportunistisch-imperialistisch karakter op de korrel nemen.
De rol van de USSR wordt natuurlijk door de katholieke kranten, met “La Libre Belgique” op kop, heftigst aangevallen, en in mindere mate ook door de andere niet-kommunistische dagbladen. Terwijl volgens de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” de USSR de enige voorbeeldige en vredelievende natie ter wereld is.
Door die Koude Oorlogspsychose wordt dus bijna alles in het kader van de Oost-Westtegenstelling gezien, wat aanleiding geeft tot simplificaties en zwart-wit denken.
Dit geldt zelfs ook in enige mate voor de commentaar op de Belgische houding. De twee kommunistische kranten bekritiseren het regeringsstandpunt voortdurend omdat het te terughoudend is tegenover Israël. Ook “Le Soir” gaat die richting uit. Terwijl “Volksgazet” en ook “La Dernière Heure” de regeringspolitiek steunen. En ook de katholieke pers keurt eigenlijk over het algemeen het regeringsstandpunt niet af, omdat het vrij terughoudend is jegens de staat Israël.
Sommige kranten geven nog enkele bedenkingen bij het feit dat deze oorlog juist huis houdt in de wieg van de Westerse christelijke cultuur. In katholieke kranten zijn in dit verband enkele bedekte anti-Joodse gevoelens te registreren.
Via deze stellingnamen kiezen de kranten dus eigenlijk ook partij voor de Arabieren of de Israëli’s. Als men de politiek van een grootmacht goedkeurt die de Joden begunstigt, impliceert dit eigenlijk ook dat men de Joden gunstig gezind is. Alhoewel we kunnen constateren dat sommige kranten deze specifieke problematiek bijna uitsluitend aangrijpen om over de grootmachten te schrijven. Zo bijvoorbeeld heeft de kommunistische pers bijna meer commentaar geleverd op de imperialistische politiek van de VS en van Groot-Britannië, dan wel op het eigenlijk probleem.
In dit deel, ons eigenlijk bronnenonderzoek, hebben we de houding van de Belgische dagbladpers tegenover een aantal aspecten van de Israëlisch-Arabische oorlog (nl.: het conflict, de betrokken partijen en de ‘buitenstaanders’) systematisch geanalyseerd.
Daarbij zijn duidelijke verschillen, maar ook gelijkenissen te constateren tussen de diverse ideologische krantengroepen.
In het volgende synthesedeeltje zullen we vanuit deze analyse trachten een globaal beeld te geven van deze kranten per ideologische groep.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[582] De Standaard, 16 mei ’48 p.3, 17 juli ’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 16 dec.’48 p.3, 13 jan.’49 p.3;Gazet van Antwerpen, 13 april ’48 p.3, 5/6 juni ’48 p.3, 12/12 juni ’48 p.3, 11 juli ’48 p.3; Volksgazet, 9 juli ’48 p.4, 2 febr.’49 p.4; RV, 24/25 april ’48 p.3; LS, 12 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 19 juni ’48 p.1/2, 16 jan.’49 p.1; La Dernière Heure, 6 mei ’48 p.2, 5 juni ’48 p.2, 16 jan.’49 p.2; Le Peuple, 23/24 mei ’48 p.1, 8/9 aug.’48 p.41; Drapeau Rouge, 1 juni ’48 p.1/3, 30 juli ’48 p.3.
[583] De term “Palestijn” werd toen dus al gebruikt om de Arabische bevolking van Palestina aan te duiden.
[584] De Standaard, 16 mei ’48 p.3, Op de uitkijk: oorlog ?
[585] Gazet van Antwerpen, 13 april ’48 p.3, 5/6 juni ’48 p.3; La Libre Belgique, 17 juni ’48 p.1/2, 9 jan.’49 p.4; La Dernière Heure, 6 mei ’48 p.2, 3juni ’48p.2; Le Peuple, 8/9 aug.’48 p.1.
[586] Drapeau Rouge, 1 juni ’48 p.1/3, 2 juni ’48 p.1/4, 4 juni ’48 p.2, 30 juni ’48 p.3, 20 sept.’48 p.3.
[587] RV, 27/28 nov.’48 p.3, De aardbol rond.
[588] LS, 30 nov.’48 p.1, OBSERVER, D’une semaine à l’autre.
[589] De Standaard, 13 jan.’49 p.3, Op de uitkijk: Akaba.
[590] Alle Franstalige kranten dus…
[591] Gazet van Antwerpen, 16 nov.’48 p.3; Volksgazet, 7/8 aug.’48 p.1, 2 febr.’49 p.4; RV, 3 mei ’48 p.1; LS, 25 mei ’48 p.1/2; La Libre Belgique, 19 okt.’48 p.1/2; La Dernière Heure, 25 mei ’48 p.2; Le Peuple, 8/9 aug. p.1, 9 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 16 april ’48 p.1/3.
[592] Bijv.: “Er is inzake Palestina ontzaglijk veel gemanoeuvreerd en gemarchandeerd geweest” (- Gazet van Antwerpen, 16 nov.’48 p.3, Palestijnse zenuwoorlog); “Le problème palestinien étant rendu complexe par quantité d’interférences souvent intéressés,…” (- Le Peuple, 9/10 jan.’49 p.3, J. ANTOINE, Actualité internationale: la voix d’Israël).
[593] De Standaard, 17 juli ’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.3; LS, 12 juni ’48 p.1; La Libre Belgique, 16 juni ’48 p.1, 9 jan.’49 p.1, 20jan.’49 p.4.
[594] LS, 12 juni ’48 p.3, W. LIPPMAN, La clé de la paix en Palestina.
[595] De Standaard, 17 juli ’48 p.3, Op de uitkijk: krachtproef.
[596] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, 13 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 15 juni ’48 p.3, 8/9 jan.’49 p.3, 28/29 jan.’49 p.1/2; La Dernière Heure, 12 jan.’49p.1.
[597] Gazet van Antwerpen, 5/6 juni ’48 p.3, De week in de wereld.
[598] Gazet van Antwerpen, 11 jan.’49 p.3, 28/29 jan.’49 p.3; RV, 8/9 mei ’48 p.3; LS, 12 jan.’49 p.3, 19 jan.’49 p.3, 21 jan.’49p.3; La Libre Belgique, 22 mei ’48 p.1, 10 juni ’48 p.1/2, 13 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 18 mei ’48 p.1/5, 29/30 mei ’48, 20 sept.’48p.3.
[599] RV, 24 april ’48 p.3, 4 mei ’48 p.4, 8/9 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 15/16 mei ’48 p.3, 28 mei ’48 p.3, 2 juni ’48 p.1/4, 4juni ’48 p.2.
[600] Zie hoger p. 25/26 en 28.
[601] Gazet van Antwerpen, 15 mei ’48 p.1/3, 18 mei ’48 p.2; Volksgazet, 6 april ’48 p.3, 2 juli ’48 p.4, 19 nov.’48 p.2; LS, 24 sept.’48p.1/2, 21 jan.’49 p.3; Le Peuple, 13 jan.’49 p.3.
[602] Gazet van Antwerpen, 18 mei ’48 p.2, Na 30 jaar Brits mandaat. De geschiedenis van een onmogelijke taak.
[603] RV, 3 mei ’48 p.1/3; Drapeau Rouge, 2 juni ’48 p.1/4.
[604] De Nieuwe Gazet, 25/26 april ’48 p.4, 2 juni ’48 p.1; La Dernière Heure, 19 mei ’48 p.2; La Libre Belgique, 20 mei ’48 p.1, 11 jan. ’49 p.4.
[605] La Libre Belgique, 20 mei ’48 p.1, R.C., Les origines de l’imbroglio palestinien.
[606] De Nieuwe Gazet, 25/26 mei ’48 p.4, GEORGE, Rusland en Palestina.
[607] De Standaard, 19 mei ’48 p.3, 1 juni ’48 p.3, 12 juni ’48 p.3, 19 sept.’48 p.3, 26 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 18 mei ’48 p.2, 27jan.’49 p.3; Volksgazet, 27 jan.’49 p.4; LS, 1 juni ’48 p.3, 12 jan.’49 p.1/2, 21 jan.’49 p.3.
[608] De Standaard, 19 sept.’48 p.3, Op de uitkijk: geweld.
[609] La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 11 jan.’49 p.4, 16 jan.’49 p.1, 20 jan.’49 p.1/2.
[610] La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 14 juli ’48 p.1, 23 sept.’48 p.5, 11 jan.’49 p.4, 12 jan.’49 p.3.
[611] La Libre Belgique, 20 jan.’49 p.1/2, R. LACOSTE, L’Angleterre et Israël.
[612] LS, 8 jan.’49 p.1, 20 jan.’49 p.1; Volksgazet, 27 jan.’49 p.4.
[613] LS, 8 jan.’49 p.1, R. DE GEYNST, La Grande-Bretagne et Israël.
[614] RV, 24/25 april ’48 p.3, 30 april ’48 p.3, 3 mei ’48 p.1/3, 4 mei ’48 p.3, 20 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 14 april ’48 p.1/3, 28 april ’48 p.2, 30 april ’48 p.3, 3 mei ’48 p.1/3, 20 mei ’48 p.1/3, 1 juni ’48 p.1/3, 2 juni ’48 p.1/4, 4 juni’48 p.2, 11 jan.’49 p.3.
[615] RV, 20 jan.’49 p.3, L. SAEY, Bevenisme is oorlog.
[616] Drapeau Rouge, 11/12 sept.’48 p.1/4, H.D., Nouveau plaidoyer en faveur de la reconnaissance du jeune Etat.
[617] Volksgazet, 24 mei ’48 p.4, Brits-Amerikaanse spanningen over Palestina.
[618] De Standaard, 23 mei ’48 p.3, 4 jan.’9 p.3; Gazet van Antwerpen, 16 nov.’48 p.3, 11 jan.’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 13 jan.’49 p.1; Volksgazet, 30 april ’48p.3, 30 dec.’48 p.3/4,10 jan.’49 p.4; LS, 14 juli ’48 p.1/2, 4jan.’49 p.1; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 23 nov.’48p.2, 14jan.’9 p.1; La Dernière Heure, 6 mei ’48 p.2, 16 jan.’49 p.2; Le Peuple, 31 juli ’48 p.3.
[619] RV, 27/28 nov.’48 p.3, De aardbol rond.
[620] Samen met I. BLUME-GREGOIRE is hij de meest miltant-socialistische journalist van “Le Peuple” in deze problematiek.
[621] Le Peuple, 31 juli ’48 p.3, L. LEVY, Le Labour et la politique extérieure.
[622] De Standaard, 23 mei ’48 p.3, Op de uitkijk: twistappel.
[623] Zie voetnoot 618.
[624] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, 20 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 27 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 9 jan.’49 p.1, 29 jan.’49 p.3;Volksgazet, 7 mei ’48 p.4; LS, 28 jan.’49 p.1/3.
[625] La Libre Belgique, 20 jan.’49 p.1/2, R. LACOSTE, L’Angleterre et Israël.
[626] RV, 30 april ’48 p.3, 11 jan.’49 p.3, 20 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 30 april ’48 p.3, 27 jan.’49 p.3; LS, 14 juli ’48 p.1/2,19 jan.’49 p.1, 28 jan.’49 p.1/2.
[627] Volksgazet, 14 juli ’48 p.2; La Libre Belgique, 20 jan.’49 p.1/2.
[628] RV, 28 jan.’49 p.3, L. SAEY, Bevin, conservator der Britse belangen.
[629] La Libre Belgique, 26 jan.’49 p.3, 29 jan.’49 p.3.
[630] La Libre Belgique, 29 jan.’49 p.3, R. LACOSTE, Après le débat sur le Moyen-Orient aux Communs.
[631] Zie hoger p. 18 - 19.
[632] De Standaard, 19 mei ’48 p.3, 26 mei ’48 p.3, 2 juli ’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 26 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 13 april ’48 p.3, 9 dec.’48 p.3, 8/9 jan.’49 p.3, 27 jan.’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 30/31 mei ’48 p.4; Volksgazet, 5/6 mei ’48 p.1/5, 20 mei ’48 p.4, 14 juli ’48 p.4, 19 nov.’48 p.2; RV, 24/25 april ’48 p.3, 15/16 mei ’48 p.1/2, 22/23 mei ’48 p.3, 27/28 nov.’48 p.3; LS, 30 mei ’48 p.2, 1 juni ’48 p.3, 12 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 22 mei ’48 p.1, 17 juni ’48 p.1/2, 23 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 19 mei ’48 p.2, 15 juni ’48 p.2, 16 jan.’49 p.2; Le Peuple, 13 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 14 april ’48 p.1/3, 28 april ’48 p.2, 18 mei ’48 p.1/5.
[633] Zie hoger p. 28, 31, 34.
[634] RV, 22/23 mei ’48 p.3, L. SAEY, Internationaal weekoverzicht; La Dernière Heure, 15 juni ’48 p.2, MEMORATOR, L’actualité diplomatique: perspectives de paix en Palestine.
[635] De Standaard, 23 mei ’48 p.3, 10 juli ’48 p.3, 19 sept.’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 20 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 25 mei ’48 p.3, 29/30 mei ’48 p.3, 15 juli ’48 p.3, 6 jan.’49 p.3; RV, 18 mei ’48 p.3; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 17 juni ’48 p.1/2; Drapeau Rouge, 18 mei ’48 p.1/5, 2 nov.’48 p.3.
[636] Gazet van Antwerpen, 25 mei ’48 p.3, 29/30 mei ’48 p.3, 15 juli ’48 p.3.
[637] Gazet van Antwerpen, 15 juli ’48 p.3, CR., De Arabieren in heet nauw.
[638] De Standaard, 2 juli ’48 p.3; RV, 15/16 mei ’48 p.1/2, 19 mei ’48 p.3, 27/28 nov.’48 p.3; La Libre Belgique, 17 juni ’48 p.1/2; Drapeau Rouge, 14 april ’48 p.1/3.
[639] RV, 24/25 april ’48 p.3, 19 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 14 april ’48 p.1/3, 28 april ’48 p.2, 29/30 mei ’48 p.3, 1 juni ’48 p.1/3.
[640] Drapeau Rouge, 14 april ’48 p.1/3, H. DETIERE, La bataille de Palestine sent le pétrole.
[641] La Libre Belgique, 17 juni ’48 p.1/2, M.I. CORY, Les influences étrangères s’affrontent en Palestine.
[642] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, 13 jan.’49 p.3/5, 26 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 6 jan.’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 13 jan.’49 p.1; Volksgazet, 16 april ’48 p.3, 18 mei ’48 p.3; LS, 28 april ’48 p.2, 10 juni ’48 p.1.
[643] La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 25 nov.’48 p.2, 12 jan.’49 p.3, 13 jan.’49 p.3, 20 jan.’49 p.1/2.
[644] Zie hoger p.35.
[645] De Standaard, 13 jan.’49 p.3, Op de uitkijk: Akaba.
[646] De Nieuwe Gazet, 13 jan.’49 p.1; La Libre Belgique, 12 jan.49 p.3.
[647] De Standaard, 19 mei ’48 p.3, 1 juni ’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 13 jan.’49 p.3/5; Gazet van Antwerpen, 1/2 mei ’48 p.3, 11 jan.’49 p.3, 15/16 jan.’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 2 juni ’48 p.1, 25 nov.’48 p.1; Volksgazet, 16 april ’48 p.3, 10 jan.’49 p.4, 12 jan.’49 p.4; LS, 10 juni ’48 p.1, 21 jan.’49 p.3; La Libre Belgique, 6 mei ’48 p.1/5, 10 juni ’48 p.1/2, 17 juni ’48 p.3, 23 sept.’48 p.5, 5 okt.’48 p.1/2, 9 jan.’49 p.4; La Dernière Heure, 7 jan.’49 p.3, 16 jan.’49 p.2.
[648] Gazet van Antwerpen, 1/2 mei ’48 p.2, CR., De week in de wereld.
[649] De Standaard, 19 sept.’48 p.3, 13 jan.’49 p.3/5; Gazet van Antwerpen, 15/16 jan.’49 p.3, 27 jan.’49 p.3; La Libre Belgique”, 23 sept.’48 p.5, 5 okt.’48p.1/2.
[650] Gazet van Antwerpen”, 27 jan.’49 p.3, CR., Het roer omgegooid.
[651] La Libre Belgique”, 11 jan.’49 p.4, R. LACOSTE, L’Angleterre réorganise ses défenses en Moyen-Orient.
[652] Zie hoger p. 61.
[653] Gazet van Antwerpen, 10/11 juli ’48 p.3; La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, 17 juni ’48 p.3.
[654] Gazet van Antwerpen, 10/11 juli ’48 p.3, CR., De week in de wereld.
[655] In de “Rode Vaan” van ‘ mei 1948 kunnen we echter in een artikel van S. MIKOUNIS juist het tegenovergestelde lezen: “Sinds de beslissing van de UNO (nov.’47), sturen de Britten aan op onlusten in hEt land, ze zetten de Arabieren tegen de Joden op en spannen zich in om daardoor de noodzakelijkheid van een koloniaal regime te bewijzen” …
[656] La Libre Belgique, 2 mei ’48 p.1, 11 jan.’49 p.4, 13 jan.’49 p.4.
[657] Gazet van Antwerpen, 10/11 juli ’48 p.3, CR., De week in de wereld.
[658] La Libre Belgique, 5 okt.’48 p.1/2, XXX, Le groupe Stern et la Russie soviétique.Deze ongeïdentificeerde auteur is erg anti-kommunistisch. Binnen de niet erg Sovjet-gezinde “La Libre Belgique” is hij zelfs de heftigste anti-communist op dit gebied.
[659] Gelijkaardige verdachtmakingen van de VS of van Groot-Britannië zijn trouwens ook terug te vinden in de “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge”.
[660] Eigenlijk staat er in “De Standaard” ook een gunstige uitlating over de USSR, maar die wordt onmiddellijk geneutraliseerd door een minder gunstige: “Ook de Russische houding is reden tot enig optimisme, hoewel men zich van die kant steeds aan een onverhoedse draai kan verwachten (-De Standaard, 12 juni ’48 p.3, Op de uitkijk: met de bijbel op zak).
[661] RV, 24/25 april ’48 p.3, L. SAEY, De OVN verraden.
[662] RV, 24/25 april ’48 p.3, 4 mei ’48 p.4, 27/28 nov.’48 p.3; Drapeau Rouge, 29/30 mei ’48 p.3, 2 juni ’48 p.1/4, 23 nov.’48p.3, 11 jan.’49 p.3.
[663] Drapeau Rouge, 2 juni ’48 p.1/4, H. DETIERE, Pourquoi ils poussent à la guerre en Palestine ?
[664] Zie hoger p. 31 - 34.
[665] De Standaard, 17 nov.’48 p.3, 20 nov.’48 p.3, 11 jan.’49 p.3, 26 jan.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 29/30 mei ’48 p.3, 10/11 mei ’48 p.3, 9 dec.’48 p.3, 6 jan.’49 p.1, 1 maart ’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 18/19 juli ’48 p.4, 26/27 sept.’48 p.4; Volksgazet, 6 april ’48 p.3, 5/6 mei ’48 p.1/5, 18 mei ’48 p.4, 9 juli ’48 p.4; RV, 11/12 dec.’48 p.3; LS, 3 april ’48 p.1, 28 april ’48 p.3, 25 mei ’48 p.1/2, 1 juni ’48 p.3, 4 dec.’48 p.3; La Libre Belgique, 16/17 mei ’48 p.3, 20 mei ’48 p.1, 25 nov.’48 p.2, 6 dec.’48 p.1, 7 jan.’49 p.3, 13 jan.’49 p.4, 15 febr.’49 p.4, 15 febr.’49 p.3; La Dernière Heure, 29 april ’48 p.3, 17 dec.’48 p.2, 12 febr.’49 p.2; Le Peuple, 19 sept.’48 p.1, 9/10 jan.’49 p.3; Drapeau Rouge, 20 sept.’48 p.3.
[666] Volksgazet, 5/6 mei ’48 p.4, De buitenlandse politiek.
[667] Zie hierover ook verder p. 97/98.
[668] De Standaard, 6 nov.’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 2 juni ’48 p.1; Volksgazet, 18 mei ’48 p.4; LS, 25 mei ’48 p.1; La Libre Belgique, 23 sept.’48 p.5; Le Peuple, 15juli ’48 p.1.
[669] De Standaard, 19 mei ’48 p.3; Gazet van Antwerpen, 16 nov.’48 p.3, 25/26 dec.’48 p.3, 6 jan.’49 p.3; Volksgazet, 21 april ’48 p.3; RV, 11/12 dec.’48 p.5; LS, 1 juni ’48 p.3; La Libre Belgique, 25 nov.’48
p.2; La Dernière Heure, 25 mei ’48 p.2, 21 okt.’48 p.2; Drapeau Rouge, 20 sept.’48 p3.
[670] Volksgazet, 21 april ’48 p.3; LS, 3 april ’48 p.1, 4 dec.’48 p.3; La Libre Belgique, 6 dec.’48 p.1.
[671] Gazet van Antwerpen, 6 jan.’49 p.1; La Dernière Heure, 27 febr.’49 p.2; Le Peuple, 9/10 jan.’49 p.3.
[672] De Standaard, 10 nov.’48 p.3, 17 nov.’48 p.3; La Libre Belgique, 23 sept.’48 p.5.
[673] De Standaard, 17 nov.’48 p.3, Op de uitkijk: is agressie renderend ?
[674] Drapeau Rouge, 11/12 sept.’48 p.1/4, H. DETIERE, Nouvel plaidoyer en faveur de la reconnaissance du jeune Etat.
[675] Hier weze opgemerkt dat deze situatie lange tijd ook het lot van de PLO geweest is en gedeeltelijk nog is …
[676] De Standaard, 12 juni ’48 p.3, 25 febr.’49 p.3; Gazet van Antwerpen, 1/2 mei ’48 p.3, 1 maart ’49 p.3; De Nieuwe Gazet, 13/14 juni ’48 p.1, 20/21 juni ’48 p.4; Volksgazet, 8/9 mei ’48 p.4, 26/27 febr.’49 p.4; La Libre Belgique, 15 febr.’49 p.3; La Dernière Heure, 27 nov.’48 p.2; Le Peuple, 15 juli ’48 p.1, 19 sept.’48 p.1.
[677] De Standaard, 12 juni ’48 p.3, Op de uitkijk: met de bijbel op zak.
[678] De Standaard, 25 febr.’49 p.3, Op de uitkijk: einde van een oorlog.
[679] Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3, Vrede in Palestina ?
[680] Zie hoger p. 35.
[681] Gazet van Antwerpen, 1 maart ’49 p.3; Volksgazet, 26/27 febr.’49 p.4; La Libre Belgique, 3 febr.’49 p.3.
[682] Zie hoger p.38.
[683] Zie hoger p. 38 – 39.
[684] Volksgazet, 24 mei ’48 p.1, Het Belgisch standpunt inzake Palestina.
[685] De Standaard, 19 mei ’48 p.3, Op de uitkijk: moeilijk werk te Lake S.
[686] De Standaard, 26 jan.’49 p.3, Op de uitkijk: op Rhodos.
[687] Zie hoger p. 66.
[688] De Standaard, 1 juni ’48 p.3; Volksgazet, 27 mei ’48 p.1; La Dernière Heure, 5 juni ’48 p.2; Le Peuple, 23/24 mei ’48 p.1.
[689] Le Peuple, 23/24 mei ’48 p.1, G.K. La situation demeure confuse à Jérusalem.
[690] RV, 25 mei ’48 p.3, 1 juni ’48 p.3; Drapeau Rouge, 21 mei ’48 p.3, 25 mei ’48 p.3, 31 mei ’48 p.1, 1 juni ’48 p.1/3, 4 juni ’48 p.2, 15 juli ’48 p.2; LS, 1 juni ’48 p.3
[691] Drapeau Rouge, 25 mei ’48 p.3, J. LONCIN (artikel zonder titel).
[692] Over dit initiatief hebben we niets gevonden in de literatuur.
[693] De Nieuwe Gazet, 15 april ’48 p.1, RIP, Het Heilige Land in vuur en vlam.
[694] Ook hierover hebben we geen verdere gegevens gevonden.
[695] De Nieuwe Gazet, 13/14 juni ’48 p.1, RIP, Wapenbestand in Palestina.
[696] De Nieuwe Gazet, 2 juni ’48 p.1, RIP, Op rekening van de menselijke waanzin.
[697] RV, 25 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 20 mei ’48 p.1/3, 25 mei ’48 p.3, 28 mei ’48 p.3, 18 aug.’48 p.3; LS, 10 juni ’48 p.1.
[698] RV, 25 mei ’48 p.3, L. SAEY, De aardbol rond: zal de regering de aanvaller steunen?
[699] Drapeau Rouge, 28 mei ’48 p.3, J. LONCIN, Au pied du mur.
[700] Drapeau Rouge, 2 febr.’49 p.1, F. DEMANY, Israël.
[701] Zie hoger p.49.
[702] LS, 10 juni ’48 p.1, Tribune libre: la reconnaissance de l’Etat d’Israël. Het is wel eigenaardig dat de voorzitter van de liberale partij dit in «Le Soir» publiceert en dat niets van dit standpunt terug te vinden is in één van de liberale kranten.
[703] Zie hoger p. 52/53.
[704] Drapeau Rouge, 2 febr.’49 p.1, F. DEMANY, Israël.
[705] La Libre Belgique, 30 jan.’49 p.3, La Belgique et l’Etat d’Israël.
[706] Volksgazet, 7/8 aug.’48 p.1; Le Peuple, 8/9 aug.’48 p.1.
[707] Volksgazet, 7/8 aug.’48 p.1, M. BUSET, Israël.
[708] Volksgazet, 27 mei ’48 p.1, Het Belgisch standpunt inzake Palestina.
[709] Volksgazet, 10 juni ’48 p.4, Een lichtpunt in Palestina: het bestand gesloten.
[710] Ook in andere kranten wordt de regeringspolitiek enkele malen bezonnen genoemd: De Standaard, 16 juli ’48 p.3; La Libre Belgique, 17 jan.’49 p.3; La Dernière Heure, 5 juni ’48 p.2; Le Peuple, 23/24 juni ’48 p.1.
[711] Volksgazet, 2 febr.’49 p.4, De erkenning van Israël. Een logische daad.
[712] Als het om de erkenning van Israël gaat, los van de Belgische politiek, stelt “Volksgazet” immers reeds in het begin dat Israël een realiteit is en dus ‘de facto’ kan erkend wordn (zie p. 77).
[713] Volksgazet, 27 mei ’48 p.1, Het Belgisch standpunt inzake Palestina.
[714] Le Peuple, 7 juli ’48 p.1, G.K. Une décision énergique du Conseil de Sécurité.
[715] Dit plan komt ongeveer overeen met het plan-Bernadotte (zie hiervoor hoger p.33/34).
[716] La Dernière Heure, 15 juni ’48 p.2, MEMORATOR, L’actualité diplomatique: perspective de paix en Palestine.
[717] De Standaard, 12 sept.’48 p.3, Op de uitkijk.
[718] La Libre Belgique, 17 jan.’49 p.3, Question palestienne.
[719] La Libre Belgique, 30 jan.’49 p.3, La Belgique et l’Etat d’Israël.
[720] RV, 25 mei ’48 p.3, 28/29 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 2 juni ’48 p.1/4, 4 juni ’48 p.2, 2 febr.’49 p.1.
[721] Drapeau Rouge, 4 juni ’48 p.2, H. DETIERE, Pourquoi ils poussent à la guerre en Palestine ?
[722] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, 10 juli ’48 p.3; Le Peuple, 23/24 mei ’48 p.1.
[723] De Standaard, 1 juni ’48 p.3, Op de uitkijk: succes voor Bevin.
[724] De Standaard, 19 sept.’48 p.3, 26 jan.’49 p.3. Zie hoger p.97.
[725] België verklaarde immers zelf dat het in feite niet akkoord was met de VS (zie ook hoger p. 97).
[726] LS, 10 juni ’48 p.1, R. MOTZ, Tribune libre: la reconnaissance de l’Etat d’Israël.
[727] Volksgazet, 27 mei ’48 p.1, Het Belgisch standpunt inzake Palestina; Volksgazet, 10 juni ’48 p.4, Een lichtpunt in Palestina:het bestand gesloten.
[728] Zie hierover ook de uitlatingen van O. DE RAEYMAEKER, situatieschets p. 52 – 53.
[729] Drapeau Rouge, 28 mei ’48 p.3, J. LONCIN, Au pied du mur.
[730] La Libre Belgique, 30 jan.’49 p.3.
[731] RV, 25 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 1 juni ’48 p.1/3, 4 juni ’48 p.2, 15 juli ’48 p.3, 2 febr.’49 p.1.
[732] Drapeau Rouge, 2 juni ’48 p.1/4, H. DETIERE, Pourquoi ils poussent à la guerre en Palestine?
[733] Drapeau Rouge, 5/6 juni ’48 p.4, J. LONCIN, L’art dene pas défendre la paix.
[734] Drapeau Rouge, 2 febr.’49 p.1, F. DEMANY, Israël.
[735] F. VAN LANGENHOVE (° 1889 - ): socioloog, professor aan de V.U.B. Sinds 1917 in het kabinet van Buitenlandse Zaken. Permanent vertegenwoordiger van België bij de UNO ( - P.LEGRAIN,Le dictionnaire des Belges, p.522).
[736] LS, 1 juni ’48 p.3, R. HISLAIRE, Une semaine décevante.
[737] RV, 25 mei ’48 p.3; Drapeau Rouge, 25 mei ’48 p.3.
[738] RV, 25 mei ’48 p.3, L. SAEY, Zal de regering Spaak de aanvaller steunen?
[739] Zie ook p. 39 en 52/53.
[740] Drapeau Rouge, 2 febr.’49 p.1, F. DEMANY, Israël.
[741] La Libre Belgique, 17 jan.’49 p.3, 30 jan.’49 p.3.
[742] O. DE RAEYMAEKER, België en de Israëlisch-Arabische conflicten, 1948 - 1978, p.47.
[743] De Standaard, 26 mei ’48 p.3; De Nieuwe Gazet, 29 april ’48 p.1, 23/24 mei ’48 p.1; La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, 14 nov.’48 p.6.
[744] De Nieuwe Gazet, 23/24 mei ’48 p.1, RIP, Het “Heilige Land”: een oorlogshel. Jeruzalem:Stalingrad.
[745] La Libre Belgique, 14 nov.’48 p.6, Chronique religieuse: L’encyclique “In multiplicibus”.
[746] De Standaard, 26 mei ’48 p.3, Op de uitkijk: uitstel.
[747] Zie ook p. 68.
[748] La Libre Belgique, 6 april ’48 p.1/2, R. LACOSTE, Le jugement de Salomon. L’Angleterre et la Palestine.
[749] La Libre Belgique, 10 juni ’48 p.1/2, RLACOSTE, L’Angleterre et la question de Palestine
[750] De Standaard, 4 aug.’48 p.3, Op de uitkijk: Jeruzalem.
[751] Le Peuple, 11 sept.’48 p.3, I. BLUME-GREGOIRE, Voyage en Terre promise: les Lieux Saints; Le Peuple, 12 sept.’48p.3, I. BLUME-GREGOIRE, Voyage en Terre promise: à Nazareth.
[752] Zie ook p. 84 – 86.