De houding van de Belgische dagbladpers tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948.  (Wouter Van Der Spiegel)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

ALGEMEEN BESLUIT

 

In deze thesis zijn we de houding van de Belgische publieke opinie –voor zover die in de dagbladpers gereflecteerd ligt- tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948, op een kwalitatieve wijze nagegaan.

Met die historische feiten hebben we eerst kennis gemaakt via enkele standaardwerken en monografieën, daarbij niet alleen aandacht hebbend voor het ontstaan van dit conflict in Palestina, maar ook voor de situatie in de wereld en in België. Om aldus de houding en de interpretaties van de kranten beter te kunnen ontwaren en begrijpen.

Uit de analyse van die krantencommentaren is in de eerste plaats gebleken dat de wereldsituatie in hoge mate de interpretatie van dit concreet, plaatsgebonden feit beďnvloed heeft. Vermits de Koude Oorlog –die in deze periode de wereld in zijn greep hield- vooral een zaak van ideologie is, is het dan ook niet verwonderlijk dat de houding van de kranten tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog vooreen groot deel bepaald is door hun ideologische ingesteldheid. Zo is er een duidelijk verschil tussen de communistische en de niet-communistische pers. De “Rode Vaan” en de “Drapeau Rouge” bekritiseren de rol van het “imperialistische” Westen, terwijl de niet-kommunistische pers, en vooral de katholieke dagbladen, beducht zijn voor Russische of kommunistische invloed in Israël. De katholieke kranten, en in mindere mate ook de andere niet-kommunistische dagbladen, zijn bekommerd om de katholieke, en meer algemeen de Westers, waarden. Deze vrees wordt af en toe geconcretiseerd in de bekommernis om de Heilige Plaatsen in Jeruzalem en elders in het Heilig Land. Dit laatste is echter ook de concretisatie van een andere vrees, nl. de vrees van de katholieke kranten tegenover de Joodse aanspraken in Palestina. Deze katholieke dagbladen verdedigen dan ook de belangen van de in het gedrang gekomen Arabische bevolking. Dat ze dit enkel zouden doen om een edel voorwendsel te hebben om hun -in aanleg- “anti-semitische” bekommernis toe te dekken, is overdreven. Want het zijn toch bijna uitsluitend de katholieke kranten die uit humanitaire bekommernis aandacht gaan besteden aan de Palestijnse vluchtelingen.

De linkse pers, evenals “Le Soir”, daarentegen verdedigt juist de Joodse aanspraken.

Een andere constatatie die we kunnen doen, is dat het probleem in Palestina toen reeds zeer complex was, o.a. omdat geen van beide partijen eigenlijk helemaal ongelijk heeft. Bovendien komen er nog de aanspraken bij van sommige Arabische staten, die niet vrij zijn van eigenbelang. Maar de belangrijkste factor is allicht het touwtrekken van de grootmachten in dit strategisch en economisch belangrijk gebied. Nog meer complicerend is het feit dat zowel de VS als de USSR Israël steunen. Opmerkelijk in dit verband is wel dat men in sommige kranten al eens pleit voor de beëindiging van de inmenging van de grootmachten, die toch enkel op eigen voordeel zouden uit zijn.

 

Het is ons ook opgevallen dat men nu op sommige gebieden de (machts)verhoudingen tussen het Joodse en het Arabische kamp van toen als omgedraaid zou kunnen beschouwen. In dit opzicht dat de situatie van het Joodse volk in Israël in 1948 gelijkenissen vertoont met die van het Palestijnse volk vandaag. Zo bijv. staat in de kranten van 1948 te lezen dat het onrechtvaardig is dat Israël niet vertegenwoordigd isin de UNO terwijl over haar lot beslist wordt, dat de tegenpartij halsstarrig weigert een zelfstandige Joodse staat te aanvaarden, dat het voor de Joodse leiders moeilijk is de extremisten aan banden te houden als de onderhandelingen weinig opbrengen, dat de Joodse “terroristische” activiteiten de Joodse zaak meer schaden dan goed doen, … Dit beseffend zouden beide partijen hun standpunt moeten kunnen relativeren en meer begrip en respect voor elkaar moeten kunnen opbrengen.

Naast deze omslag is er echter ook veel continuďteit in de verhoudingen. Zo bijv. is er nog altijd de spanning in beide kampen tussen extreme en gematigde groepen.

Ook erg opvallend is dat bepaalde commentaren uit 1948 –mutatis mutandis- nog zeer toepasselijk zijn vandaag de dag. Zo bijv. halen we een citaat aan uit “De Standaard” van 25 februari 1949, in de hoop dat beide partijen –na reeds veel kansen gemist te hebben- tot een echte oplossing zouden mogen komen: “Zullen zij (de Joden in Israël) hun taak te midden van de nog zo vijandige volkeren weten te vervullen? Zullen zij het vertrouwen van die volkeren weten te winnen? Of zullen zij zich aan de roes van hun nationalistische triomf overgeven en zullen de Arabieren van hun kant de wrok om het verlies van een deel van hun eigen land, om al de gruwelen der vluchtelingenkampen en andere leed van deze oorlog, niet kunnen te boven komen?”.

Over de krant als historische bron dient nog gezegd dat ze enorm waardevol is. Bijv. om het “feit” aan te duiden dat dit conflict grotendeels geďnterpreteerd werd in het kader van de Koude Oorlog. Of ook om kleinere feiten te leren kennen, die niet meer terug te vinden zijn in algemene werken of monografieën. Feiten die dus reeds afgestorven zijn, die de historische overlevering niet overleefd hebben.

Op de vraag ten slotte of de krantencommentaren “objectief” zijn, is het antwoord: ja en

neen. Neen omdat het enerzijds onmogelijk is “objectief” te zijn (o.a. door de Koude Oorlog) en omdat het anderzijds eigenlijk ook niet de taak is van een commentator. In de berichten zullen de kranten wel objectiever zijn, alhoewel ook hier de mogelijkheid bestaat “de werkelijkheid” enigszins te vertekenen door het al dan niet vermelden van deze of gene gebeurtenis. Ja, omdat de algemene lijnen van de interpretaties meestal niet totaal verschillend zijn en omdat ze een beeld geven van de standpunten die de diverse ideologische groepen hier in namen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende