Tot Icoon Verheven. Een onderzoek naar de verheffing van maatschappelijke gebeurtenissen tot fotografische iconen van de recente Nederlandse geschiedenis (Martijn Kleppe)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk V: 1984

 

Tussen 1977 en 1984 is de Nederlandse economie in een tweede crisis geraakt. In deze jaren werd veel actie gevoerd, maar in 1984 was dit al een stuk minder. Het gevolg hiervan is dat je eigenlijk zou kunnen zeggen dat er in 1984 in Nederland niet veel is gebeurd. Dit is natuurlijk een gevaarlijke uitspraak, maar wanneer je afgaat op de foto’s die zijn opgenomen in de geschiedenisboeken, lijkt het er inderdaad op. In twee van de drie door mij onderzochte geschiedenisboeken komt geen enkele foto voor van een Nederlandse gebeurtenis in 1984. Zelfs de Kroniek van de 20ste eeuw bevat slechts drie foto’s van 1984, terwijl er van de twee voorgaande steekjaren negen foto’s per jaar waren opgenomen. Is er daadwerkelijk minder belangwekkends gebeurd in 1984 ten opzichte van andere jaren? Het antwoord in dit hoofdstuk zal een voorzichtig ‘ja’ zijn. Tenminste, wanneer we de foto’s in de kranten als graadmeter nemen, dan kun je concluderen dat er inderdaad minder nieuwswaardigheden waren dan de voorgaande onderzochte steekjaren. Zowel NRC Handelsblad als Algemeen Dagblad hebben minder binnenlandse foto’s gepubliceerd ten opzichte van 1977 en NRC heeft zelfs minder foto’s gepubliceerd dan in 1966. Maar nog opmerkelijker zijn de grote verschillen in onderwerpen op de foto’s, tussen beide kranten. Dit heeft te maken met een aantal ontwikkelingen in de Nederlandse dagbladindustrie, die onderzoekster Tineke Luijendijk in twee rapporten heeft beschreven. Deze ontwikkelingen zal ik kort bespreken in paragraaf twee van dit hoofdstuk, maar eerst volgt een overzicht van de gebeurtenissen die plaats hebben gevonden in 1984.

 

 

5.1 Gebeurtenissen in 1984

 

Na de acties van Zuid-Molukse jongeren in de jaren zeventig, was het lang rustig rond deze groep onvrijwillige immigranten. In het begin van 1984 waren er echter grote ongeregeldheden in een Molukse wijk in Capelle aan den IJssel. Niet de Molukse kwestie was dit keer het probleem maar ontruimingen van een groot aantal woningen. Ondanks dat de huizen in slechte staat waren, was de huur in een aantal jaren gestegen en een groot aantal Molukse gezinnen weigerde deze nog te betalen. De Rotterdamse huurcommissie gaf deze gezinnen gelijk en oordeelde dat zij inderdaad niet hoefden te betalen. De burgemeester besloot echter toch in te grijpen en de huizen te ontruimen. Deze ontruimingen verliepen uiterst grimmig waarbij Molukse wijkbewoners vochten met knuppels en stokken en ME’ers op hun beurt in extreme situaties zelfs hun pistool gebruikten. Hierbij werd een Molukker in zijn been geschoten.[219] Fotografen van persbureau’s en kranten waren massaal aanwezig en foto’s van confrontaties tussen de bewoners en de ME stonden op alle voorpagina’s. In de nacht van 7 op 8 januari werd vanuit een woning geschoten op de politie, waarna deze de ontruimingen staakte.[220] De daders werden gepakt en de problemen werden uiteindelijk via een vreedzame weg opgelost.

 

Kort na deze gebeurtenissen stonden de Nederlandse kranten vol met berichten van bejaarden die overleden waren na het eten van garnalen. Het Utrechts Nieuwsblad publiceerde op 14 januari een artikel dat vijf Utrechtse bejaarden als gevolg van dysenterie waren overleden nadat zij garnalen hadden gegeten.[221] Op 17 januari opende het Algemeen Dagblad sensationeel met de kop ‘Garnalen: 13 doden’. Naast de vijf eerder overleden bejaarden waren er nog acht mensen overleden na het eten van dezelfde soort garnalen. Als reactie werd een invoerverbod voor garnalen afgekondigd, alleen kon niet onomstotelijk worden vastgesteld dat de dodelijke bacterie inderdaad in de garnalen zat. Hierdoor werd het verkoopverbod weer opgeheven maar werden de keuringsvoorschriften aangescherpt.[222]

 

Acties

Verspreid over 1984 vonden er verschillende demonstratieve acties plaats. De eerste was op 16 januari toen de gemeenteraad van Almere werd geïnstalleerd. Demonstranten probeerden de installatie van twee rechts-extremistische Centrumpartijleden te verstoren. Na een vechtpartij waarbij de twee partijleden met verf werden besmeurd, vond de installatie achter gesloten deuren plaats. Een maand later zou één van hen alweer afscheid nemen van de Centrumpartij omdat hij het een ‘levensgevaarlijke partij’ vond.[223]

 

De volgende actie vond plaats op 26 april in Den Haag. Op die dag demonstreerden Iraniërs in heel Europa tegen de behandeling van politieke gevangenen in Iran. In Frankfurt werd het kantoor van de Iraanse luchtvaartmaatschappij bestormd en met traangas volgespoten en in Den Haag bezette een groep van twintig Iraanse studenten een uur lang de Iraanse ambassade. Alhoewel de actie in eerste instantie vreedzaam begon, liep het toch uit op een handgemeen tussen de bezetters en het ambassadepersoneel, waarbij de ambassadeur licht gewond raakte.[224]

 

In mei waren er acties, die gericht waren tegen het plaatsen van kruisraketten in Nederland. Al in 1981 was in Amsterdam massaal tegen dit plan gedemonstreerd op wat later zou blijken de grootste demonstratie die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden. Vervolgens waren er in 1983 in Den Haag wederom massale protesten. De toenmalige regering besloot daarop om de beslissing tot plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in Nederland door te schuiven naar 1984. Het Komitee Kruisraketten Nee (KKN) had erop gerekend dat in mei 1984 het parlement het regeringsvoorstel hierover zou behandelen. Hierop organiseerde zij een actieweek van 6 tot en met 12 mei. Het kabinet-Lubbers zag echter in die periode geen mogelijkheid tot overeenstemming te komen over de plaatsing en dus werd de behandeling naar juni doorgeschoven. Desondanks gingen de protesten die week gewoon door. Volgens Het aanzien van 1984 was het hoogtepunt van de actie de landelijke werkonderbeking op 10 mei, waarbij honderdduizenden mensen het werk tussen kwart voor twaalf en twaalf uur neerlegden.[225] NRC Handelsblad schreef over de staking dat er echter weinig van te merken was geweest [226] en plaatste de resultaten van een enquête op de voorpagina waaruit zou blijken dat het verzet tegen de kruisraketten juist was afgenomen.[227] Ook het Algemeen Dagblad meldde dat het publiek niet massaal tegen de kruisraketten in actie was gekomen.[228] Tijdens de uiteindelijke behandeling van het voorstel in de Tweede Kamer in juni, kwam de actie van een leraar wel massaal in het nieuws. De 25-jarige werkloze leraar sprong op de regeringstafel in de Tweede Kamer als protest tegen het besluit. Foto’s hiervan stonden groot op de voorpagina’s van het Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad en één foto won zelfs de tweede prijs in de jaarlijkse fotowedstrijd Zilveren Camera in de categorie Hard nieuws. Ondanks alle protesten besloot het kabinet toch tot plaatsing van de raketten.

 

Naast de acties in mei tegen de kruisraketten waren er ook massale acties tegen het zogenaamde 1-juli-pakket. Vanwege de slechte economische toestand wilde het kabinet-Lubbers bezuinigen op de uitkeringen. Onder leiding van de toenmalige FNV-voorzitter Wim Kok protesteerden duizenden mensen op 29 mei in Den Haag.[229] Dit soort demonstraties waren echter al minder massaal dan de jaren ervoor. In 1976 was de vakbond FNV ontstaan en organiseerde zij massale acties voor het behoud van de automatische prijscompensatie en tegen alle plannen van de werkgevers om de lonen te korten. Hierdoor waren er voortdurend stakingen en was er veel onrust in de samenleving. Daarnaast werd de kraakbeweging steeds actiever en radicaler met als hoogtepunt de rellen bij de kroning van koningin Beatrix in 1980 in Amsterdam. Het toenmalige kabinet onder leiding van Van Agt kon toen geen orde op zaken stellen. Dit kwam mede doordat het CDA destijds een verdeelde partij was, omdat het net was ontstaan, uit verschillende andere partijen. Daarbij had de coalitie slechts een meerderheid van twee zetels waardoor rekening moest worden gehouden met alle partijen. Na de verkiezingen van 1982 was het CDA onder leiding van Lubbers veel meer een eenheid. Het economische verval had duidelijk gemaakt dat harde bezuinigingen noodzakelijk waren. Ondertussen was de vakbeweging onder leiding van Kok al een stuk pragmatischer aan het werk. Samen met werkgeversvoorzitter Van Veen sloot Kok op aandrang van de premier in 1982 het Akkoord van Wassenaar, hetgeen de basis vormde voor de overlegeconomie of poldermodel. De kwestie van de kruisraketten en het 1-juli-pakket in 1984 was het laatste struikelblok voordat de economie weer begon te groeien en de rust in de samenleving terug keerde.[230]

 

RSV-affaire

Naast de acties tegen de kruisraketten en het 1-juli-pakket stond de politiek in 1984 ook in het teken van de parlementaire enquête rond het overheidsbeleid in zake het scheeps- en machinebouwconcern Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dit bedrijf had jarenlang miljarden guldens aan steun ontvangen van de overheid, maar toch ging het in 1983 failliet. Tot dan toe had de Tweede Kamer slechts één keer eerder een parlementaire enquête gehouden en mede daarom werden de verhoren op de voet gevolgd door alle media.[231] De televisie zond de verhoren live uit en de kranten beschreven de gesprekken uitvoerig. Van de door mij onderzochte kranten besteedde met name NRC Handelsblad veel ruimte aan deze enquête op de voorpagina. Door de uitkomsten van de enquête kreeg vooral de minister van Economische Zaken Van Aardenne (VVD) ervan langs in de Tweede Kamer. Hij zou onverantwoordelijk hebben gehandeld en de kamer niet goed genoeg hebben geïnformeerd. Desondanks hoefde hij niet op te stappen omdat coalitie-genoot CDA het kabinet niet wilde laten vallen.

Een foto van freelance fotograaf Bert Verhoeff waarop de minister in afwachting is van zijn verklaring voor de Kamer over zijn aandeel in de affaire werd op de voorpagina van 19 december van het Algemeen Dagblad geplaatst. Deze foto werd later zelfs uitgeroepen tot foto van het jaar door de jury van de Zilveren Camera. Desondanks komt de foto niet terug in de door mij onderzochte overzichtswerken en geschiedenisboeken (zie foto 5.12)[232]

Foto 5.12 Vermeende Franse supporters die zouden juichen om de overwinning van het Franse nationale elftal op het Europese kampioenschap voetbal. Volgens de huidige samensteller van ‘Het aanzien van’, Han van Bree, zijn dit echter supporters van F.C. Rouen en niet supporters van het nationale elftal. Het is onbekend waar en wanneer deze foto daadwerkelijk is genomen.

Fotograaf: Onbekend (RBP: Gamma, Sipa, Photo News)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1984, 141

 

‘Leuk’ nieuws

Naast dit alles besteedden de kranten in 1984 ook veel berichten aan meer ‘human interest’ nieuws. Zo gaf het Algemeen Dagblad ruim aandacht aan de geboorte van een baby-olifant in Diergaarde Blijdorp te Rotterdam[233] en ook het feit dat de popgroep Doe Maar uit elkaar ging, werd uitgebreid beschreven.[234] Ander groot ‘leuk’ nieuws, was de geboorte van de eerste Nederlandse zogeheten ‘diepvriesbaby’, hetgeen iets anders is dan een reageerbuisbaby, die al in 1983 voor het eerst in Nederland was geboren.[235] Bij diepvriesbaby’s worden verschillende embryo’s eerst ingevroren alvorens ze in de baarmoeder van een vrouw worden ingeplant. Bij een reageerbuisbaby wordt het embryo achtenveertig uur na de samensmelting van de zaad- en eicel al in de baarmoeder geplant. De geboorte van deze diepvriesbaby was lange tijd aanleiding tot discussies over de ethiek van de manipulatie van leven.[236]

 

Ook de actie ‘Eén voor Afrika’ kreeg veel aandacht. Dit was een internationaal initiatief om geld in te zamelen voor hongerslachtoffers in Afrika. In dit kader was er op 26 november in Nederland de hele dag een televisie- en radiouitzending om geld in te zamelen. Mede door de steun van de overheid was de totale opbrengst van de actie vijfentachtig miljoen gulden, hetgeen destijds één van de hoogste opbrengsten was bij een inzamelingsactie.[237]

 

Nederland kwam internationaal in het nieuws door de Nederlandse natuurkundige ir. Simon van der Meer want op 10 november kreeg hij de Nobelprijs voor natuurkunde. Zowel de prijsuitreiking als de bekendmaking trok enige aandacht. NRC Handelsblad publiceerde bijvoorbeeld op 18 oktober een grote foto van de man met zijn gezin op de voorpagina van de krant.[238]

 

 

5.2 Onderwerpen in Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad

 

Wanneer je de voorpagina’s van de kranten Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad over 1984 bekijkt vallen er twee dingen op: het Algemeen Dagblad publiceert veel meer binnenlandse foto’s dan NRC Handelsblad en beide kranten hebben minder foto’s gepubliceerd dan in 1977.

Figuur 5.1 Een totaal overzicht van de aantallen binnenlandse foto’s, gepubliceerd op de voorpagina van het Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad in de drie steekjaren 1966, 1977 en 1984

 

Het verschil tussen de aantallen gepubliceerde foto’s is niet nieuw. Zoals bovenstaande grafiek laat zien, was dit verschil ook in 1977 zichtbaar. Toen publiceerde het Algemeen Dagblad 192 foto’s meer op de voorpagina dan NRC Handelsblad. In 1984 is dit verschil toegenomen tot 252. Dit komt enerzijds door een stijging van de publicatie van het aantal binnenlandse foto´s op de voorpagina van de Telegraaf. Maar een belangrijkere oorzaak is de tegengestelde beweging bij NRC Handelsblad: een sterke daling van het aantal binnenlandse foto´s op de voorpagina. In 1966 en 1977 stond er twee van de drie dagen een binnenlandse foto op de voorpagina; in 1984 is dit gedaald naar één van de drie dagen.

 

Dit heeft te maken met een aantal ontwikkelingen die de onderzoekers Louis Zweers en Tineke Luijendijk beschrijven in hun rapport Van ‘rustpunt’ tot ‘eye-catcher’: De jaren tachtig, veranderingen in het fotobeleid van de Nederlandse dagbladen. Alhoewel ik in me in dit onderzoek voornamelijk richt op jaar-, decennia- en geschiedenisboeken wil ik toch kort stil staan bij deze ontwikkelingen. De samenstellers van de jaarboeken geven immers duidelijk aan dat zij veel kijken naar gepubliceerde foto’s in kranten. Ontwikkelingen bij de kranten die het publicatiebeleid van foto’s doet veranderen, kan ik dus niet onbesproken laten.

 

Het rapport van Luijendijk en Zweers uit 1991 is een vervolg op het onderzoek dat Luijendijk in 1981 deed. Ik heb dit onderzoek al uitgebreid besproken in mijn theoretisch kader, dus daar zal ik hier niet verder op in gaan. De ontwikkelingen die geschetst worden in dit tweede rapport bespreken voornamelijk de verdergaande professionalisering van de kranten op het gebied van de fotografie. In mijn ogen is de belangrijkste redenen dat NRC Handelsblad minder foto’s publiceerde het feit dat de krant geen eigen fotoredactie had. De deelredacties waren autonoom en kozen hun eigen foto’s. Daarentegen had het Algemeen Dagblad wel een eigen fotoredactie. Deze bestond uit vier fotoredacteuren en een vaste fotograaf en bij de uiteindelijke selectie van de foto’s waren de dienstdoende adjunct-hoofdredacteur en de deelredacties betrokken.[239]

 

Onderwerpskeuze

Naast de verschillen in aantallen gepubliceerde foto’s valt ook de onderwerpskeuze van de foto tussen de twee kranten op. Hieronder ziet u een staafdiagram met de onderwerpsverdeling op de gepubliceerde foto’s.

 

Figuur 5.2 Een overzicht van de percentuele onderwerpsverdeling van de afbeelding op de foto, zoals deze zijn gepubliceerd op de voorpagina’s van het Algemeen Dagblad en het NRC Dagblad in 1984

 

Vier onderwerpen vallen op wanneer je deze diagram bekijkt. Allereerst besteedt het Algemeen Dagblad veel meer aandacht aan ‘sport’ dan NRC Handelsblad. In 1984 werd het Europees Kampioenschap voetbal en de Olympische Zomerspelen gehouden, dus veel aandacht voor ‘sport’ op de voorpagina is logisch. Het verschil tussen de aandacht voor de twee is echter aanzienlijk en een verklaring hiervoor moet gezocht worden in twee zaken. Allereerst is NRC Handelsblad een avondkrant, waardoor sportnieuws dat bijvoorbeeld zaterdag plaatsvond, niet snel op de voorpagina van de avondeditie van maandag zal worden vermeld. Het Algemeen Dagblad is een ochtendkrant en zal dit wél vaker doen. In de praktijk is het dan ook zo dat het Algemeen Dagblad veel meer aandacht besteedde aan bijvoorbeeld de binnenlandse voetbalcompetitie. NRC Handelsblad besteedde hier haast geen aandacht aan en de foto’s die de krant wel aan sport besteedde, gingen over de Olympische Spelen en het Europees Kampioenschap voetbal.

 

Een tweede reden is dat het Algemeen Dagblad een populair massablad is, zoals ik dit al uitgebreid in mijn onderzoeksopzet heb behandeld.[240] In deze categorie kranten vindt veel verstrooiing plaats en sportberichten vallen onder deze noemer. Ook wil het Algemeen Dagblad een breed lezerspubliek hebben. Dit staat als volgt in het redactiestatuut:

‘(...) Het voortbestaan van het AD is mede afhankelijk van zijn aansluiting bij de behoefte van een zo breed mogelijk lezerspubliek.’ [241]

 

Alhoewel NRC Handelsblad misschien ook wel een zo breed mogelijk lezerspubliek wil hebben, staat dit niet dusdanig expliciet in het redactiestatuut verwoord, zoals dit bij het Algemeen Dagblad wel het geval is. Het merendeel van de aandacht bij NRC Handelsblad gaat naar foto’s met de onderwerpen ‘demonstraties’ en ‘politiek’. In het verslag van Luijendijk uit 1983 zegt een fotoredacteur van NRC Handelsblad het volgende:

‘(…) De NRC is geen krant van vlot amusement. We zullen dus bijvoorbeeld nooit foto’s gebruiken van Pin-ups. Men is hier meer geïnteresseerd in foto’s van politieke gebeurtenissen omdat daar in de tekst veel aandacht aan wordt besteed.’ [242]

 

De uitkomsten van mijn onderzoek bevestigen dit beeld. In 1984 heeft NRC Handelsblad veel aandacht besteed aan bijvoorbeeld de demonstraties tegen de kruisraketten en het 1-juli-pakket. Het allergrootste verschil tussen beide kranten is te zien in de aandacht die besteed wordt aan foto’s met als onderwerp ‘politiek’. Het Algemeen Dagblad besteedt negen procent van alle binnenlandse foto’s op de voorpagina aan politieke foto’s, terwijl dit percentage bij NRC Handelsblad op vierendertig procent ligt.

 

NRC Handelsblad maakt heel bewust een keuze om veel aandacht aan politiek te besteden. In een interview met een fotoredacteur van de krant in 1983 blijkt dat de krant een panel van lezers heeft, waarvan één van de uitkomsten is dat zij ‘in het algemeen een meer dan gemiddelde opleiding hebben’ en ‘dat een groot deel van het publiek geïnteresseerd is in de gebeurtenissen in de Tweede Kamer.’ [243] Mede daarom besteedt de krant veel aandacht hieraan.

 

Dit verschil was ook al in het vorige steekjaar te zien en heeft zich dus in dit steekjaar verder doorgezet. NRC Handelsblad heeft met name de behandeling in de Tweede Kamer van de plaatsing van de kruisraketten uitvoerig verslagen. Zo plaatste het op de voorpagina van 9 juni een foto van Den Uyl in overleg met IKV-secretaris Mient-Jan Faber [244], terwijl het Algemeen Dagblad op die dag een foto plaatste van een nieuwe veestapel die op een boerderij was gekomen nadat het vee geteisterd was door landbouwgif.[245] Maar ook ander politiek nieuws kreeg in NRC Handelsblad meer aandacht. Op 30 januari plaatste het bijvoorbeeld een grote foto van minister Brinkman die zwaaide naar de AVRO-voorzitter voor het begin van een debat over een medianota.[246] Op 31 januari plaatste het Algemeen Dagblad echter geen soortgelijke foto maar een afbeelding van een ingestorte dug-out tijdens een voetbalwedstrijd.[247] Een dergelijke foto is een voorbeeld van ‘human interest’. Dit is de laatste categorie die opvalt bij een vergelijking van beide kranten. NRC Handelsblad besteedt er namelijk één procent aan terwijl dit percentage bij het Algemeen Dagblad op veertien procent ligt. Dit is wederom terug te voeren op de doelstelling van de redactie om de krant voor een zo breed mogelijk publiek te maken en het feit dat het Algemeen Dagblad een ‘populair massablad’ is. Volgens de onderzoeker Van Waesberghe besteden dit soort bladen meer en uitdrukkelijker aandacht aan praktische informatie, human interest en verstrooiing, dan de kaderkranten, waar NRC Handelsblad onder valt. [248] Het resultaat van mijn onderzoek voor dit steekjaar bevestigt dit onderscheid.

 

 

5.3 Naar een plek in de geschiedenis

 

Het aanzien van 1984 vertoont net als de twee voorgaande besproken edities een erg gelijkmatige onderwerpsverdeling. De enige uitschieter is de rubriek ‘allerlei’: zesendertig procent van de binnenlandse foto’s vallen in deze categorie. In ‘Het aanzien van 1966’ was dit elf procent en in de editie van het jaar 1977 was het achttien procent. In het laatste steekjaar is het percentage dus verdubbeld. Een verklaring hiervoor is niet eenvoudig te geven. De huidige samensteller Han van Bree was destijds als redacteur betrokken bij het samenstellen van deze editie. Hij denkt dat allereerst organisatorische zaken dit hoge percentage kunnen verklaren. Bij deze editie was er namelijk een nieuwe redactie en bleek de beeldredacteur niet goed zijn werk te doen. Zo staat er op pagina 141 een foto van juichende Franse supporters. Deze foto staat bij een artikel over het Europees Kampioenschap voetbal, dat Frankrijk won. Er wordt dus gesuggereerd dat de supporters op de foto juichen voor het Franse nationale elftal. Dit is echter niet zo. Wanneer je de foto goed bekijkt, zie je dat het supporters zijn van de Franse voetbalclub F.C. Rouen en niet van het nationale elftal. Van Bree wijst de beeldredacteur als schuldige aan:

‘We (...) hadden toen een luie beeldredacteur die vrij snel tevreden was en niet echt op zoek ging naar de beste foto en soms zelfs tevreden was met 'foute' foto's.’ [249]

 

Daarnaast werd er wellicht enigszins geforceerd gezocht naar foto’s omdat er destijds, net zoals nu, bij bijna elk artikel of onderwerp een foto moet staan. In het verleden echter was het proces van artikel schrijven en het zoeken van geschikt beeldmateriaal niet dusdanig geïntegreerd zoals dat tegenwoordig het geval is. Van Bree zegt hierover:

‘Het kan (…) zijn dat er met enige krampachtigheid gezocht is naar foto’s, vooral ook omdat er in die jaren er een aparte beeldredacteur was die met lijstjes onderwerpen van de eindredacteur aan de slag moest.’ [250]

 

Persoonlijk denk ik dat deze krampachtigheid een belangrijke reden is voor het hoge percentage aan ‘allerlei’ foto’s. Zoals van Bree zegt, moest er minstens één foto bij elk artikel geplaatst worden. Daar komt bij dat het aantal pagina’s vast stond en daarmee ook grotendeels het aantal onderwerpen en dus tevens het aantal foto’s. Wellicht dat door het ontbreken van grote gebeurtenissen de samensteller genoodzaakt was foto’s uit te zoeken die niet direct aansluiten bij het nieuws waardoor de categorie ‘allerlei’ toenam.

 

Net als in 1977 heeft De kroniek van onze eeuw 1980 – 1989 wederom geen foto’s van Nederlandse gebeurtenissen uit 1984 opgenomen. Maar ook dit keer stond de samensteller niet alleen in zijn keuze. De makers van de schoolboeken Sprekend verleden en Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990 hebben ook geen foto’s uit 1984 opgenomen. Het laatste boek heeft wel enkele foto’s van demonstraties tegen het economische beleid uit 1983 geplaatst, hetgeen erop kan duiden dat de acties in 1984 inderdaad op hun einde liepen, zoals ik dat aan het begin van dit hoofdstuk stelde. In de Kroniek van de 20ste eeuw zijn wel enkele afbeeldingen opgenomen, alhoewel dit er een stuk minder zijn dan in 1966 en 1977. Van 1984 staan er drie Nederlandse foto’s in het boek, maar van de twee andere steekjaren waren er steeds negen foto’s per jaar afgedrukt. Ondanks dit lage aantal ben ik toch in staat een beeld te vormen van de onderwerpsverdeling in de geschiedenisboeken omdat er immers in één van de drie boeken foto’s zijn opgenomen.

 

 

 

Kranten

Aanzien van 1984

Kroniek van 1980-1989

Geschiedenisboeken

Koninklijk huis

7.5%

9%

0%

0.0%

Sport

12.0%

5%

0%

0.0%

Weer

5.5%

2%

0%

0.0%

Ongeval

7.0%

5%

0%

0.0%

Rellen/demonstraties

17.5%

13%

0%

67.0%

Herdenkingen/Openingen

3.5%

3%

0%

0.0%

Dieren

1.0%

1%

0%

0.0%

‘Human interest’

7.5%

2%

0%

0.0%

Criminaliteit

8.0%

8%

0%

0.0%

Politiek

21.5%

16%

0%

0.0%

Allerlei

9.0%

36%

0%

33.0%

Afbeelding 5.3 Een grafische voorstelling van de onderwerpverdeling per bron. De percentages van de kranten en geschiedenisboeken zijn gemiddelden van de onderzochte bronnen.

 

Uit bovenstaande figuur blijkt dat twee categorieën foto’s terugkomen in de geschiedenisboeken. Allereerst de ‘demonstraties’ en ten tweede ‘allerlei’. Deze tweede categorie kwam ook al in ‘Het aanzien van 1984’ uitgebreid aan bod, alhoewel het in de geschiedenisboeken niet de belangrijkste categorie is. Dat is immers ‘demonstraties’ met zevenenzestig procent. Dit beeld komt nauwelijks overeen met het beeld dat je krijgt wanneer je de voorpagina’s van NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad bestudeert. De gemiddelden van de onderwerpen in de kranten liggen namelijk erg dicht bij elkaar, waarbij ‘politiek’ de meeste aandacht krijgt, terwijl dit helemaal niet meer terug komt in de door mij bestudeerde geschiedenisboeken. Na ‘ politiek’ heeft de rubriek ‘ demonstraties’ wel een belangrijke tweede plek in de kranten en dat is weer de belangrijkste rubriek in de geschiedenisboeken.

 

 

5.4 Een plek in de geschiedenis

 

Zoals ik al eerder heb verteld, hebben de samenstellers van de schoolboeken Sprekend verleden en Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990 geen enkele foto uit 1984 opgenomen. De Kroniek van de 20ste eeuw heeft dit wel gedaan, zij het in mindere mate dan in de andere twee steekjaren.

 

Figuur 5.4 Aantallen gepubliceerde foto’s in de onderzochte geschiedenisboeken, per steekjaar.

 

Uit bovenstaande figuur blijkt dat in de geschiedenisboeken veel minder foto’s van 1984 zijn opgenomen in verhouding tot de twee voorgaande steekjaren. Ik zal in de conclusie van dit hoofdstuk ingaan waarom er in dit jaar zo weinig foto’s zijn genomen. Maar eerst kijk ik welke beelden wel zijn afgedrukt.

 

Afgedrukte foto’s in geschiedenisboeken

Allereerst is een foto van de rellen in de Molukse wijk in Capelle aan den IJssel aan het begin van januari, opgenomen in de Kroniek van de 20ste eeuw. Soortgelijke foto’s staan ook in NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad en Het aanzien van 1984. Te zien is hoe een grote groep Molukkers gewapend met stokken een peloton ME’ers aanvalt. De afbeelding in de drie publicaties is praktisch hetzelfde alleen zijn ze door verschillende fotografen gemaakt en zitten er enkele seconden tussen. Dit duidt er op dat de fotografen dicht bij elkaar stonden en dus hetzelfde beeld van de rellen hadden en aan het grote publiek wilden laten zien (zie foto 5.1 – 5.4)[251]

 

Foto 5.1 Rellen in Molukse wijk in Capelle aan den IJssel, 4 januari 1984.

Fotograaf: Paul Stolk (ANP-foto)

Gepubliceerd: Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad en Het aanzien van 1984

 

 

Foto 5.2 Dit is dezelfde foto als 4.1 alleen is deze anders uitgesneden, waardoor de agent die op de grond valt niet meer te zien is.

Fotograaf: Paul Stolk (ANP-foto)

Gepubliceerd: Kroniek van de 20ste eeuw, 1034

 

 

Foto 5.3 Rellen in Molukse wijk, Capelle aan den IJssel, 4 januari 1984

Fotograaf: Michael Kooren (Utrechts Nieuwsblad)

Gepubliceerd: De Zilveren Camera – Jaar te kijk 1984, 74

 

 

Foto 5.4 Rellen in Molukse wijk, Capelle aan den IJssel, 4 januari 1984

Fotograaf: Michael Kooren (Utrechts Nieuwsblad)

Gepubliceerd: De Zilveren Camera – Jaar te kijk 1984, 74 - 75

 

De tweede foto in de Kroniek van de 20ste eeuw is een beeld van een demonstratie tegen het plaatsen van kernwapens in Nederland. Aangezien deze demonstraties verspreid over een week plaatsvonden, hebben zowel NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad en Het aanzien van 1984 soortgelijke foto’s afgedrukt. Alhoewel de afbeelding steeds verschilde, was de boodschap hetzelfde: protesterende mensen die niet wilden dat de NAVO kruisraketten in Nederland geplaatst zouden worden (zie foto 5.5 – 5.10)[252]

 

Foto 5.5 Acties bij de Munt in Amsterdam tegen de plaatsing van kruisraketten, 10 mei 1984

Fotograaf: Onbekend (ANP-foto)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1984, 103

 

 

Foto 5.6 Betoging op het Binnenhof tegen de plaatsing van kruisraketten, mei 1984

Fotograaf: Onbekend

Gepubliceerd: Kroniek van de 20ste eeuw, 1035

 

 

Foto 5.7 Deelnemers aan de ‘volksmarathon voor de vrede’ liepen achter een brandende fakkel naar een vredeskamp in Woensdrecht als protest tegen de plaatsing van kernwapens in Nederland, mei 1984

Fotograaf: Onbekend (ANP-foto)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1984, 102

 

 

Foto 5.8 ’Stop dit theater’, riep een 25-jarige werkeloze onderwijzer nadat hij in de Tweede Kamer op de regeringstafel was gesprongen, 13 juni 1984

Fotograaf: Onbekend (ANP-foto)

Gepubliceerd: Het aanzien van 1984, 131

 

 

Foto 5.9 Massale demonstratie tegen kruisraketten in Amsterdam in 1981.

Fotograaf: Onbekend

Gepubliceerd: Sprekend verleden, 156

 

 

Foto 5.10 Demonstratie in Den Haag tegen de plaatsing van kernwapens in Nederland, 1983

Fotograaf: Onbekend

Gepubliceerd: Kroniek van de 20ste eeuw, 1022

 

 

De derde foto is die van de natuurkundige Van der Meer, die de Nobelprijs kreeg. NRC Handelsblad plaatste een foto van de man met zijn gezin toen hij net gehoord had dat hij de prijs zou krijgen. Het aanzien van 1984 en De kroniek van de 20ste eeuw hebben een foto geplaatst toen Van der Meer net zijn prijs in ontvangst had genomen. In tegenstelling tot de twee andere afgedrukte foto’s is deze afbeelding erg passief en bijna een portretfoto. De natuurkundige wordt afgebeeld en verder is er niet veel te zien, terwijl de andere twee foto’s een actief element in zich hebben.

 

Kortom, we kunnen concluderen dat de foto’s van de rellen in Capelle aan den IJssel en foto´s van de demonstraties tegen de kruisraketten een potentie in zich hebben om een icoonstatus te verkrijgen. Ze zijn immers opgenomen in de geschiedenisboeken en hebben daarmee een kans een plek te krijgen in het collectief geheugen. Toch zijn de twee afbeeldingen wel erg verschillend. De foto’s van de rellen in de Molukse wijk zijn namelijk praktisch hetzelfde. Omdat alle publicaties deze foto’s hebben afgedrukt en de afbeelding zo goed als identiek is, kan dit een uniek icoon worden.

Dit in tegenstelling tot de afbeeldingen van de demonstraties tegen de kernwapens. Deze demonstraties vonden verspreid over een week plaats en daarom waren er veel verschillende foto’s van beschikbaar. Hierdoor is er niet één unieke foto van de demonstraties maar veel verschillende met dezelfde boodschap. Daarnaast hadden al in 1981 en 1983 soortgelijke acties plaatsgevonden, en deze acties waren massaler dan die in 1984. Deze demonstraties hebben soortgelijke foto´s opgeleverd en alhoewel de plaats en het moment steeds verschilde, was de boodschap hetzelfde. In bijvoorbeeld Sprekend verleden staat wel een foto van de massale demonstratie in 1981 in Amsterdam (zie foto 5.9)[253] en in de Kroniek van de 20ste eeuw staat ook een dergelijke foto van een demonstratie in 1983 (zie foto 5.10)[254] Op deze foto’s staat een mensenmassa met spandoeken. Foto’s van de drie jaren vertonen veel overeenkomsten alhoewel tijdstip en plaats verschilt. Eigenlijk zijn de foto´s van deze drie jaren uitwisselbaar omdat de boodschap op de foto dezelfde is. Kortom, deze foto’s hebben de potentie uit te groeien tot een algemeen icoon.

 

 

5.5 Conclusie

 

De belangrijkste conclusie van het onderzoek naar 1984 is dat er betrekkelijk weinig foto’s van binnenlandse gebeurtenissen zijn gepubliceerd. Allereerst is er een groot verschil in aantallen afgedrukte foto’s tussen NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad en in totaliteit zijn er in 1984 minder foto’s afgedrukt dan in 1977 .

 

Het aanzien van 1984 had echter ongeveer evenveel foto’s als de edities van de twee voorgaande steekjaren, alleen valt de categorie ‘allerlei’ op. In Het aanzien van 1966 valt elf procent van de foto´s in deze categorie en voor 1977 is dit achttien procent. In Het aanzien van 1984 is dit percentage echter gestegen naar zesendertig procent. De samensteller van het boek vermoedt dat organisatorische problemen hier de oorzaak van zijn. Omdat zowel NRC Handelsblad als Algemeen Dagblad minder foto’s hebben afgedrukt, vermoed ik dat er met de kennis van de huidige tijd gewoonweg ‘minder’ gebeurd is in 1984. Omdat ‘Het aanzien 1984’ een vast aantal bladzijdes had, moest er wellicht geforceerd gezocht worden naar foto’s, waardoor de categorie ‘allerlei’ is toegenomen

 

Het feit dat de door mij bestudeerde geschiedenisboeken ook minder foto’s van 1984 hebben afgedrukt in verhouding tot de twee voorgaande steekjaren, bevestigt mijn vermoeden. Twee van de drie boeken hebben immers helemaal geen foto’s van 1984 afgedrukt en in de Kroniek van de 20ste eeuw staan er slechts drie, hetgeen drie keer minder is dan de voorgaande steekjaren. Alhoewel de ontwikkelingen die Luijendijk en Zweers beschrijven een belangrijke rol spelen in de ontwikkelingen van de dagbladfotojournalistiek, spelen deze ontwikkelingen minder voor de andere onderzochte bronnen. Er moet dus een andere reden zijn waarom deze publicaties ook minder binnenlandse foto’s hebben gepubliceerd. Een antwoord op deze vraag is dan niet meer heel moeilijk te verzinnen: er gebeurde in verhouding tot andere jaren niet veel opmerkelijks in Nederland in 1984. Natuurlijk waren de demonstraties grote gebeurtenissen, maar de jaren ervoor waren deze demonstraties nog massaler. Dit is dan ook waarschijnlijk de reden dat de samensteller van het schoolboek Nederlanders en hun gezagsdragers meer foto’s van demonstraties uit 1983 heeft geplaatst dan van die in 1984.

 

Kortom, er zijn drie foto’s uit 1984 die eventueel een plek in de geschiedenis kunnen krijgen. Dit aantal is echter een stuk minder dan de twee voorgaande jaren.

 

Zowel algemeen als uniek icoon

De eerste foto die is afgedrukt in de geschiedenisboeken is die van de Nederlandse Nobelprijswinnaar. Aangezien dit een portretfoto was neem ik deze niet mee in de uitkomsten van mijn onderzoek. De tweede foto is de foto van de rellen in de Molukse wijk in Capelle aan den IJssel. Van deze gebeurtenis heeft een aantal fotografen foto’s gemaakt, maar de afbeelding is praktisch hetzelfde. Hierdoor kunnen foto’s hiervan unieke iconen worden. De derde foto die in een geschiedenisboek voorkwam kan juist een algemeen icoon worden. Dit zijn de foto’s van de demonstraties tegen de plaatsing van NAVO kruisraketten. Aangezien er een groot aantal acties verspreid over een week hebben plaatsgevonden, zijn er ook veel verschillende foto’s genomen. De onderzochte bronnen die over de acties berichtten hebben allemaal verschillende foto´s en daarom kan een foto over deze acties een algemeen icoonbeeld worden.

 

Beeld kranten versus geschiedenisboeken

In 1977 kwam het beeld van de foto’s op de voorpagina’s van de kranten grotendeels overeen met het beeld van de foto’s in de geschiedenisboeken. Dit is niet het geval voor 1984. De kranten, en dan met name NRC Handelsblad, berichten uitvoerig over de RSV-affaire, waardoor de categorie ‘politiek’ met 21 procent het belangrijkste onderwerp op de foto’s van de kranten is. Echter, in de geschiedenisboeken handelt geen van de drie foto’s over politiek en dus is deze categorie helemaal verdwenen. Het belangrijkste is de rubriek ‘rellen/demonstraties’ en dat komt door de foto van de acties tegen de kruisraketten maar ook de acties van de Zuid-Molukkers in Capelle aan den IJssel. Met 67 procent is daarom deze categorie het belangrijkste in de geschiedenisboeken terwijl foto’s met dit onderwerp in de kranten slechts 17,5 procent aandacht kregen.

 

Persoonlijke redenen

Ik wil nog kort stil staan bij wat Van Bree vertelde over de fotoredacteur, die meewerkte aan Het aanzien van 1984. Het feit dat hij een totaal verkeerde foto plaatste als illustratie bij het Europees kampioenschap voetbal, laat wederom zien hoe persoonlijke afwegingen en gekozen werkwijzen bepalend kunnen zijn voor het beeld dat later van een gebeurtenis kan ontstaan. In het vorige hoofdstuk kwam dit ook al naar voren met de keuze van de toenmalige samensteller van Het aanzien van 1977 om een foto te plaatsen van het afscheid van de vorige hoofdredacteur van het jaarboek. Maar ook de keuze om een bericht over een opera te plaatsen in de Kroniek van de 20ste eeuw omdat de samensteller daarin heeft gefigureerd valt onder deze categorie afwegingen.

 

Herkomst foto’s

Van de twee voorgaande steekjaren was het eenvoudig om te herleiden waar de foto’s vandaan kwamen, die in de geschiedenisboeken zijn gepubliceerd. Omdat uit 1984 slechts de Kroniek van de 20ste eeuw foto’s heeft geplaatst, is dit moeilijker omdat er in deze publicatie niet per foto duidelijk is gemaakt, waar deze vandaan komt. Slechts voor de foto’s van de rellen in de Molukse wijk durf ik met zekerheid te stellen dat deze van het fotopersbureau ANP komt. Van de andere twee foto’s is de afkomst onbekend.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[219] Het aanzien van 1984, 11-12

[220] ‘Politie gaat Molukkers in Capelle’ aanpakken in Algemeen Dagblad, 9 januari 1984

[221] Het aanzien van 1984, 19

[222] ‘Regels garnalen verscherpt’ in NRC Handelsblad, 26 januari 1984

[223] Het aanzien van 1984, 22

[224] ‘Ambassade Iran korte tijd bezet’ in Algemeen Dagblad, 27 april 1984

[225] Het aanzien van 1984, 103

[226] ‘Weinig te merken van korte staking tegen kruisraketten’ in NRC Handelsblad, 10 mei 1984

[227] ‘Verzet tegen kruisraketten volgens enquête afgenomen’ in NRC Handelsblad, 10 mei 1984

[228] ‘Publiek niet massaal in actie tegen kruisraketten’ in Algemeen Dagblad, 11 mei 1984

[229] Het aanzien van 1984, 122

[230] Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 – 1990, 52 - 57

[231] Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland II – de tijd na 1940, 135

[232] Zie foto 5.12 in fotobijlage 1.3 - Hoofdstuk V: 1984

[233] ‘Olifantje in blakende welstand’ in Algemeen Dagblad, 21 juni 1984 en ‘Baby-olifant schrikt van de regen’ in Algemeen Dagblad, 14 juli 1984

[234] ‘Tranen om Doe maar’ in Algemeen Dagblad, 23 februari 1984 en ‘Nachtwake Doe Maar concert ‘in Algemeen Dagblad, 14 maart 1984.

[235] ‘Wolk van een diepvriesbaby’ in Algemeen Dagblad, 7 juli 1984

[236] Het aanzien van 1984, 150

[237] Ibidem, 232

[238] ‘Nobelprijswinnaar en zijn gezin’ in NRC Handelsblad, 18 oktober 1984

[239] Luijendijk en Zweers, Van ‘rustpunt’ tot ‘eye-catcher’: De jaren tachtig, veranderingen in het fotobeleid van de Nederlandse dagbladen, 35 - 36

[240] Zie paragraaf 2.2 van Hoofdstuk II: Onderzoeksopzet

[241] Citaat in Tineke Luijendijk, Een rustpunt voor het oog? Een studie naar de selektie van foto’s bij acht Nederlandse dagbladen, 39

[242] Citaat in Luijendijk en Zweers, Van ‘rustpunt’ tot ‘eye-catcher’: De jaren tachtig, veranderingen in het fotobeleid van de Nederlandse dagbladen, 38

[243] Ibidem, 40

[244] ‘Beraad over kruisraketten’ in NRC Handelsblad, 9 juni 1984

[245] ‘Nieuw begin Peterman’ in Algemeen Dagblad, 9 juni 1984

[246] ‘CDA/VVD wachten debat medianota standpunt kabinet’ in NRC Handelsblad, 30 januari 1984

[247] ‘Dug-outs onder de loep na ongeluk’ in Algemeen Dagblad, 31 januari 1984

[248] Tineke Luijendijk, Een rustpunt voor het oog? Een studie naar de selektie van foto’s bij acht Nederlandse dagbladen, 38 - 39

[249] Zie bijlage 3.1 Verslag gesprek samensteller ‘Het aanzien van’

Voor de desbetreffende foto zie foto 5.12 in Fotobijlage 1.3 – Hoofdstuk V: 1984

[250] bijlage 3.1 Verslag gesprek samensteller ‘Het aanzien van’

[251] Zie foto’s 5.1 tot 5.4 in Fotobijlage 1.3 – Hoofdstuk V: 1984

[252] Zie foto’s 5.5 tot 5.10 in Fotobijlage 1.3 – Hoofdstuk V: 1984

[253] Zie foto 5.9 in Fotobijlage 1.3 – Hoofdstuk V: 1984

[254] Zie foto 5.10 in Fotobijlage 1.3 – Hoofdstuk V: 1984

De getoonde foto's in deze scriptie dienen als illustratie in een wetenschappelijk werk. Dit is wettelijk toegestaan in het kader van het citaatrecht. Indien de maker en/of rechthebbende echter bezwaar heeft tegen het gebruik, dan kan deze dat kenbaar maken en zullen wij de desbetreffende foto verwijderen.