Lodewijk Herbert (1872-1929). Een katholieke flamingantische burger. (Paul Drossens)
|
WOORD VOORAF
Bij de aanvang van deze verhandeling is het een dankbare taak de mensen, die mij gedurende de voorbije twee jaren met steeds wederkerende bereidwilligheid hebben geholpen, van harte te bedanken.
Vooreerst wens ik mijn waardering en erkentelijkheid uit te spreken voor mijn promotor Prof. Luc François, die mijn onderzoek begeleidde. Ook dhr. Nico Van Campenhout, stadsarchivaris van Lokeren, ben ik veel verschuldigd. Als veilige gids leidde hij mij in het oeverloze archiefbestand van het stedelijk archief en steeds bleek hij bereid mij bij te staan met raad en daad. Een hartelijk dankwoord ook aan dhr. Werner Vandenabeele, historicus, die vooral in de aanvangsfase van het onderzoek enkele bruikbare tips opperde.
Tijdens mijn onderzoek heb ik verscheidene archiefinstellingen, bibliotheken en openbare diensten bezocht. Vrijwel overal werd ik vriendelijk onthaald en geholpen, waarvoor ik zeer erkentelijk ben. Toch wil ik nog in het bijzonder mijn dank uitspreken aan Peter Heyrman en de diensten van het KADOC te Leuven, het A.C.W. van Sint-Niklaas, het O.C.M.W. van Lokeren en het Sint-Jozefscollege in Aalst. Ook de heren Karel Velle en Frans De Vos ben ik erkentelijk voor hun hulp.
Voor de onschatbare persoonlijke inlichtingen over Lodewijk Herbert dank ik de familie Herbert, m.n. kleinzonen Louis Claude en Luc Herbert en achterneef Stefan Verhaeghe; de gebroeders Van Daele; wijlen Maria Lerno en wijlen Lucienne Blancquaert.
Tenslotte een woord van dank aan mijn ouders die mij te allen tijd hebben gesteund en met mij hebben meegeleefd, Inge en Gunther voor hun rake opmerkingen en de vriendjes en vriendinnetjes voor hun pogingen mijn tijdelijk isolement te doorbreken en op te vrolijken.
|