Het cultuurleven in 19e eeuws Hasselt. Proeve tot een dwarsdoorsnede. (Dries Theuwissen)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: EEN OVERZICHT VAN DE CULTURELE ACTIVITEITEN IN HET JAAR 1884

 

 

 

(fig.2,) Een optreden van het 13e linieregiment op de kiosk van het Leopoldplein vòòr 1898, want in dit jaar moest het plaats maken voor het monument van de Boerenkrijg. Op de achtergrond zien we de Virga Jessekerk. Het is duidelijk een parade op deze zonnige dag, hoogstwaarschijnlijk een zondag. De muziekafdeling van het 13e linieregiment trad in 1884 bijna wekelijks op (cfr. Deel III). De meeste mensen stonden hoogstwaarschijnlijk in de schaduw achter de kiosk en zijn op deze foto amper zichtbaar. De ogenschijnlijk lage opkomst moet dus gerelativeerd worden.

 

 

A. Verantwoording

 

De keuze van het jaar 1884 was afhankelijk van de politieke en culturele activiteiten die plaatsvonden in dit jaar. Heel wat belangrijke politieke gebeurtenissen vielen hierin samen: er vonden nationale verkiezingen plaats, waarbij een einde kwam aan bijna veertig jaar liberale hegemonie. Er was ook de nasleep van de schoolstrijd van 1879-‘81. In 1884 werden ook provinciale verkiezingen gehouden en ook gemeenteraadsverkiezingen in Hasselt.[92] De zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten vielen ook in dit jaar, en waren interessant om onder de loep te nemen aangezien het volledige verenigingsleven er in betrokken werd: wie deed mee en wie niet? Het was dus een jaar waarin het cultuurleven uitgedaagd werd door de voortdurende politieke spanningen. Er valt dus te verwachten dat de verhouding tussen cultuur en politiek in dit jaar extra uit de verf gaat komen.

Tot slot was er een uitgebreid bronnencorpus voorhanden van verschillende strekking, zowel katholiek, liberaal als neutraal, in de vorm van dagbladen. Hierdoor is een groot deel van de activiteitenkalender gereconstrueerd kunnen worden.

 

 

B. Gebruikte bronnen

 

Zoals gezegd hebben we zowel partijdige als neutrale bronnen in de vorm van weekbladen kunnen raadplegen. Dit omvangrijke bronnencorpus wordt hier kort besproken.[93]

 

    1) De Onafhankelijke der Provincie Limburg, nieuws en aankondigingsblad

 

Dit was een katholieke krant met als motto: Godsdienst - Vaderland - Moedertael. Zij werd twee maal per week uitgebracht (op woensdag en zaterdag). Een abonnement kostte 6 frank per jaar, wat haar meteen ook de duurste Nederlandstalige krant van Hasselt maakt. Zij is lange tijd verschenen: van 1850 tot 1914 en werd uitgegeven door P.F. Milis. Zij was de tegenspeelster van de liberale Demer, een spel waaraan trouwens veel aandacht werd besteed: het nam een groot deel van de redactionele ruimte in en op elke voorpagina stond wel een geuzen-mopje. Deze voortdurende polemiek komt nu vooral kinderachtig over. Naar de eigentijdse receptie van deze pennenstrijd en of het de geloofwaardigheid van de pers aantastte hebben we het raden. In ieder geval was zij bijzonder creatief in het belachelijk maken van de Hasseltse geuzen of centepieters, soms bitsig en vaak ridicuul.[94] In dit blad werden (uiteraard) enkel de activiteiten van de katholieke en neutrale verenigingen vermeld.

 

2) De Demer, nieuwsblad voor arrondissement Hasselt en de provincie Limburg

 

De Demer was de liberale spreekbuis van Hasselt. Zij was al het vierde liberale blad: de drie voorgangers hebben nooit lang stand gehouden. Zij verscheen één keer per week en een jaarabonnement kostte 4 frank. Uitgever van dienst was Winand Klock. Ook deze krant vocht met inkt de ideologische strijd met de Onafhankelijke uit op een soortgelijke toon. Ook hier was het een muggenziften van jewelste, de kleinste details waren goed om de katholieken onderuit te halen. Een greep uit het oeuvre koosnaampjes: Jezuïeten, Haazemennekes,[95]  wijwaterskoppen, pilaarbijters, kababbelpartij en -mannen, heilige rattekloppers, kalotten, roomsche ratten, ... Ook zij waren dus vindingrijk in het zwart maken van de tegenpartij. De Demer verscheen van 1877 tot 1904. Hoewel zij zich heel soms in de grijze zone bevond, vermeldde zij enkel de activiteiten van de liberale en neutrale verenigingen.[96]

 

    3) Het Aankondigingsblad der provincie Limburg

 

Dit is een neutrale krant, zij verscheen één maal per week en kostte 2 frank per jaar, wat vrij goedkoop is. De kwaliteit is echter ook navenant: sommige artikels zijn letterlijk dezelfde als in de andere twee bladen (overgenomen?) en wat de berichtgeving betreft is deze krant wel juist, maar te beperkt. Het positieve aan haar neutraliteit is dat zij vrij objectief bericht over de verkiezingen en andere partijpolitieke aangelegenheden. In deze krant komen we ook enkele zaken te weten die in de andere kranten niet vermeld worden. Het Aankondigingsblad is verschenen van 1864 tot 1961, net geen honderd jaar, en werd in haar beginjaren uitgegeven door J. Billen.

 

Over het algemeen kunnen we van deze kranten zeggen dat zij vooral op sensatie gericht waren. Belangrijke en internationale berichten komen op de voorpagina, waarvan meestal al de helft werd ingenomen door het tegenspreken of belachelijk maken van de tegenpartij. Op de tweede pagina stond meestal het vervolg en allerlei faits divers uit binnen- en buitenland, die meestal sensationeel van aard waren. Verenigingsactiviteiten stonden gerangschikt onder de rubriek “Stads- en Provincienieuws”. De rest van de vier pagina’s wordt ingenomen door advertenties. Occasioneel wordt de krant aangevuld met een advertentiebijlage. Geen van deze kranten gaf een volledig beeld van de georganiseerde activiteiten. De rest van de bronnen bestaat voornamelijk uit wat er in het stadsarchief van Hasselt aangetroffen is. Deze aparte stukken vormen meer een aanvulling op het grote bronnencorpus.[97]

 

 

C. Ontleding van het jaaroverzicht[98]

 

We lichten dit jaar op vier manieren door: we gaan eerst het cijfermateriaal na wat er allemaal gebeurde, vervolgens gaan we na of de belangrijke politieke data een invloed hebben op het cultureel gebeuren, er wordt nagegaan of er kerkelijke invloed is op de activiteiten door kerkelijke feesten en tot slot worden de drie onderdelen van het onderzoeksobject bekeken.

 

1. Kwantitatieve benadering

 

Cijfers moeten steeds met de nodige omzichtigheid benaderd worden. Zij laten een zeker  determinisme uitschijnen, terwijl een verdraaïng of fout al te makkelijk over het hoofd wordt gezien. Deze tellingen zijn voornamelijk gemaakt op basis van kranten. Dit houdt in dat enkel de activiteiten worden vermeld die het vermelden waard zijn. Het is meer dan waarschijnlijk dat de normale (wekelijkse, maandelijkse?) werking van de verenigingen hier niet in terugkomt, aangezien dit te triviaal was en te weinig nieuwswaarde had om te vermelden. De nu volgende gegevens pretenderen dus niet een volledig beeld weer te geven. Hoewel dit overzicht zo nauwkeurig mogelijk gemaakt is, is het slechts een gedeeltelijke reconstructie.

Van de vermeldde activiteiten in 1884 vielen er:[99]

- 25 onder categorie 1 (‘gesloten’ activiteit).

- 14 onder categorie 2 (‘gesloten’, maar op openbare plaats).

- 4 onder categorie 3 (‘open’, maar zeer kleinschalig)

- 114 onder categorie 4 (relatief beperkt, maar met ruime doelgroep). Binnen deze groep vallen  40 activiteiten onder categorie 5. Dit maakt een kleine 22% uit van het totale aantal georganiseerde activiteiten.

- 23 onder categorie 6 (binnen de kerkmuren).

- 4 onder categorie 7 (zeer groot, iedereen wordt betrokken).

Dit brengt het totaal op 184 kleine en grote activiteiten.

 

Dit wordt procentueel geïllustreerd met een schijfdiagram:

 

Cat. 1

13,6%

Cat. 2

7,6%

Cat. 3

2,2%

Cat. 4

62,0%

Cat. 6

12,5%

Cat. 7

2,2%

 

Wie organiseerde het meest van deze activiteiten?

 

Katholieke act.

84

45,4%

 

Liberale act.

 

58

 

31,4%

 

Neutrale act.

 

43

 

23,2%

 

Totaal

 

185

 

100%

 

Dit is echter een misleidende voorstelling van zaken. Voor de volgende telling nemen we enkel activiteiten die vallen onder categorie 4. Zij vertegenwoordigen met 62% immers de grootste groep activiteiten en zo kunnen we de al te kleine en te grote activiteiten buiten beschouwing laten.

 

Katholieke open activiteiten

 

33

29,7%

Liberale open activiteiten

 

40

36,0%

Neutrale open activiteiten

38

34,2%

 

Totaal

 

111

 

100%

 

Het verschil met de vorige telling wordt verklaard doordat er in de katholieke sfeer veel meer kleinschalige activiteiten gehouden worden, zoals ledenactiviteiten, bedevaarten en vieringen in de kerk. Ook gaan niet al deze activiteiten uit van een vereniging: een hoogmis voor de bewoners van een rot wordt door de parochie gehouden. De drie partijen organiseren dus ongeveer evenveel, elk zowat een derde van het totaal. De liberalen doen het hierbij net iets beter dan de katholieken en de neutralen.

Vervolgens kijken we naar de spreiding van al de activiteiten over het jaar. Hier wordt dan de spreiding tegenovergesteld van de activiteiten die onder categorie 4 thuishoren. Zij vertegenwoordigen immers de belangrijkste groep activiteiten, en omdat we op die manier de al te beperkte en al te grote activiteiten buiten beschouwing laten, krijgen we een beter zicht op de spreiding van de activiteiten.

Hasselt.

 

Grafisch stellen we² dit als volgt voor:

 

 

 

Verhoudingsgewijs lopen ze vrij gelijk, enkel in april en november zien we een terugval van categorie 4 ten opzichte van de het totaal aan activiteiten. In april komt dit doordat er een relatief groot aantal kleine activiteiten (categorie 6 en 1) plaatsvinden.[100] Waarschijnlijk is deze stille periode te verklaren als een soort aanloop naar de Meiavond, traditioneel een volksfeest. In november kunnen we iets soortgelijks besluiten: op 22 november wordt het patroonsfeest van Sint-Cecilia gevierd door de belangrijkste muziekverenigingen. Zij organiseerden minder in de aanloop naar dit feest, waarschijnlijk als een soort bufferperiode voor het echte feest begon. Omdat zij het grootste deel van de activiteiten in categorie 4 vertegenwoordigen, bemerken we dus deze terugval.

Grote uitschieter is de maand september, waarin we zien dat van de 27 georganiseerde activiteiten er 22 onder categorie 4 vallen. Dit komt door de traditionele kermisfeesten die in 1884 van 20 september tot 5 oktober doorgaan. Ook in de aanloop naar deze festiviteiten bemerken we een kalme periode.

 

2. Benadering vanuit de politieke kalender[101]

 

In 1884 werd de politieke kalender beheerst door drie data: de provinciale verkiezingen op 25 mei, de parlementsverkiezingen op 10 juni en vooral de gemeenteraadsverkiezingen op 19 oktober. Rond deze data zien we geen echt grote groepen activiteiten, als ze er zijn is het eerder kleinschalig.

De weken vòòr de provinciale verkiezingen zien we nagenoeg geen activiteit. De dagen voor 10 juni is het kermis in Runkst en dit geeft hier een beetje een verkeerd beeld. De datum van deze wijkfeesten heeft in principe niets met de verkiezingen te maken. Twee liberale en katholieke muziekverenigingen plannen wel elk een optreden op 8 juni, twee dagen voor de verkiezingen. De K.M. van Muziek en Rhetoriek treedt ‘s anderendaags nog eens op op de kermis in Runkst.

De periode voor de gemeenteraadsverkiezingen op 19 oktober wordt wel gekenmerkt door grootschalige activiteiten, het is namelijk kermis van 20 september tot 5 oktober. In deze periode tellen we 31 kleine en grote activiteiten.[102] De week erna geven de katholieken en de liberalen elk nog eens een feest. De zondag daarop kwam het uur van de waarheid.[103]

Waarschijnlijk wilden beide partijen zich populair maken door het organiseren van festiviteiten. Het is echter de vraag of de kermisfeesten door hun positie in dit jaar uitbundiger gevierd werd dan anders.[104] We zien dat katholieke en liberale activiteiten doorheen het jaar soms tegenover elkaar geprogrammeerd staan, maar dit is niet de regel. In de programmatie komt de politieke strekking dus niet echt tot uiting. Uitzondering hierop zijn de kermisfeesten van 20 september tot 5 oktober. Dan worden er onbeschroomd tegen elkaar opgeprogrammeerd.[105] Ook tijdens de Virga Jessefeesten organiseert de belangrijkste liberale muziekvereniging haar eigen concert.[106] Het is dus in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen dat de tegenstellingen extreem tot uiting komen.

 

3. benadering vanuit de kerkelijke kalender.

 

Kerkelijke feestdagen geven in de regel geen aanleiding tot feesten die het vermelden waard zijn.[107] Wel tot beperkte activiteiten zoals vieringen, processies en enkele bedevaarten.[108] Het patroonsfeest van Sint-Cecilia op 22 november gaf wel aanleiding tot feesten, vreemd genoeg zowel voor de katholieke, liberale als neutrale muziekverenigingen. Dit uit zich in activiteiten op 23 november. Dat de liberale K.M. van Muziek en Rhetoriek deze datum aangrijpt om activiteiten te organiseren zou men eerder als een vasthouden aan de traditie kunnen zien dan als een oprechte vorm van tegenprogrammatie. Waarschijnlijk was dit feest een jarenlange gewoonte en hebben ze er om die reden geen afstand van gedaan.

De grote uitzondering zijn natuurlijk de zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten. Deze werden in 1884 op 17 en 24 augustus gevierd. Deze processie kent zijn oorsprong in 1675. Toen kwam er een einde aan de Nederlandse bezetting die zeven jaar geduurd had. Er was reeds een jaarlijkse processie uit de O.L.V. kerk, maar doordat deze nu samenviel met die andere blijde gebeurtenis, werd ze extra sterk in de verf gezet. De legende wil dat Hendrik, de eerste Hasselaar, zeven jaar lang erwtensoep had gekookt van dezelfde knook. De eerste dag na de eerste ommegang wordt nu nog steeds erwtensoep uitgedeeld door de oudste burger van de stad en dat was in 1884 niet anders.[109] De traditie van het zevende jaar leeft door tot op de dag van vandaag: de laatste feesten waren in 1996. De processie van 17 augustus 1884 trok zeer veel volk. De Onafhankelijke berichtte:

 

“Als wij zeggen : Hasselt was Zondag te klein, dan bezigen wij een oud cliché, en nogthans de uitdrukking geeft juist de ware toestand en het uitzicht weder van onze stad op den heugelijken dag der zevenjaarlijksche processie.” [110]

 

Ook de Demer moest toegeven dat er heel veel volk was komen opdagen.[111] De Onafhankelijke schatte het op een menigte van ruim 35 000 vreemdelingen wat ruim overdreven is, zoals we van deze krant gewend zijn. In de processie stapten veertien verenigingen op, waarna de eigenlijke processie volgde, onderverdeeld in achtentwintig groepen.[112] Het is niet duidelijk hoeveel personen hier aan deelnamen. Volgens de Onafhankelijke namen ca. vijfhonderd kinderen deel aan de stoet, maar dan zijn de volwassenen en de verenigingsleden nog niet meegeteld. Dat het om een omvangrijke groep gaat mag duidelijk wezen.

De deelnemende verenigingen zijn allen katholiek geïnspireerd, er zit geen enkele liberale vereniging tussen. Zeven jaar eerder, in 1877, moet het anders geweest zijn. In 1878 hebben de liberale verenigingen echter de radicale beslissing genomen om niet meer deel te nemen aan de zevenjaarlijkse feesten.[113] De K.M. van Muziek en Rhetoriek organiseert op die twee zondagen zelf een concert op de Grote Markt. In zekere zin participeert zij dus toch aan de feesten. Of de liberalen ook nog meestapten en meespeelden op de meiavond is niet bekend, dit wordt niet vermeld in de kranten. Traditioneel was deze gebeurtenis voorbehouden voor de muziekverenigingen van de stad. In ieder geval berichtte De Onafhankelijke van 4 mei 1884:

 

“Woensdagavond was, om zoo te zeggen, gansch Hasselt te been. ’t Was Meiavond. Te dezer gelegenheid deden de Muziekmaatschappijen onzer stad, volgens een oud gebruik, eene fakkeltocht door de voornaamste straten. Op de Groote Markt werd het aloude Meilied aangeheven en meer dan eens voegden zich de blijde tonen der volksmenigte bij de welluidende akkoorden der muziek.”

 

De Hasseltse kermisfeesten, gegroeid uit de herdenkingsfeesten voor de H. Lambertus op 17 september, waren een andere jaarlijkse feestelijke aangelegenheid. De twee weken dat het kermis was, werd volledig volgeprogrammeerd en er werd dan ook deftig gefeest. Het stadsbestuur organiseerde allerlei feestelijkheden bestaande uit wedstrijden, concerten, toneelvoorstellingen, bals, volksspelen, …

 

4. Benadering vanuit de drie punten in het onderzoeksobject

 

4.1. Het verenigingsleven

 

Het verenigingsleven neemt in 1884 het overgrote deel van de activiteiten voor zijn rekening, meer bepaald 86,5 procent. In het jaaroverzicht zien we dat er tweeëndertig verenigingen vermeld worden. In de licentiaatsverhandeling van Adriaan Linters zien we echter dat er in 1880 circa tachtig verenigingen actief waren.[114] Is het aantal verenigingen dan grofweg gehalveerd op vier jaar tijd? Dit grote verschil is te wijten aan het gebruikte bronnenmateriaal. Enkel de belangrijkste verenigingen worden vermeld en de kleinere verenigingen lijken niet uit de schaduw van deze zwaargewichten te komen. Van katholieke zijde wordt bijna uitsluitend de K.M. Sint-Cecilia vermeld, de andere katholieke verenigingen komen slechts sporadisch op de kalender voor. Van liberale zijde worden vooral de K.M. van Muziek en Rhetoriek, de K.M. De Ware Vrienden en de Melophielen vermeld. Hat aantal verenigingen gaat echter in stijgende lijn: de politieke polarisatie is verantwoordelijk voor forse stijging in de periode 1875-’80. Er valt dus te verwachten dat het aantal verenigingen fors zal toegenomen zijn tegen het jaar 1884. Het jaaroverzicht lijkt dus een beperkt beeld te geven.

 

We overlopen nu de verenigingen in rang van activiteitsfrequentie:

Organisator

Codering

Aantal activiteiten 1884

Percentage op totaal activiteiten

13e Linieregiment (n.p.g.)

(1)

31

16,8

K.M. Sint-Cecilia (K)

(2)

29

15,7

K.M. van Muziek en Rhetoriek (L)

(3)

23

12,4

M. De Ware Vrienden (L)

(4)

16

8,6

Melophielen (L)

(5)

12

6,5

M. Minerva (K)

(6)

8

4,3

Sint-Gregoriusvereniging

(7)

6

3,2

Het Sint-Jozefscollege

(8)

4

2,2

Jongmanskamer

(8)

4

2,2

M. Sint-Michel

(9)

2

1,1

Beschermingscommiteit der gemeentscholen

(9)

2

1,1

M. Sint-Lucas

(9)

2

1,1

M. St. Eloy

(9)

2

1,1

Zangmaatschappij de Melodiek kring

(10)

1

0,5

M. Sint-Sebastiaan

(10)

1

0,5

M. De Vrede

(10)

1

0,5

De Jonge Liefhebbers

(10)

1

0,5

De H. Geest

(10)

1

0,5

De Eendracht

(10)

1

0,5

De Welkom

(10)

1

0,5

Societe les Archers du Demer

(10)

1

0,5

M. De Vlaamsche Zangers

(10)

1

0,5

Zusters der Heilige Kindsheid

(10)

1

0,5

Broederschap van de Heilige Scapulier

(10)

1

0,5

Katholieke Wacht

(10)

1

0,5

Hasseltsche Turnbond

(10)

1

0,5

Jonge Liberale Wacht

(10)

1

0,5

Zangkoor der Congregatie van de H. Aloysius

(10)

1

0,5

Xaverianen van Hasselt

(10)

1

0,5

M. De Boerenvangers

(10)

1

0,5

Sint-Vincentius-a-Paulo

(10)

1

0,5

Katholieke Kring

(10)

1

0,5

SAMEN

 

160 activiteiten

86,5 procent

 

Gemiddeld vonden er per week drie verenigingsactiviteiten plaats. Als we de lijst overlopen, zien we dat de eerste zeven plaatsen bezet worden door muziek- en toneelverenigingen. Het is dus veilig te besluiten dat zij het populairst waren. De meest actieve Hasseltse vereniging was de muziekafdeling van het 13e linieregiment. Deze vereniging was niet politiek geëngageerd.[115] Het katholieke Sint-Cecilia komt nipt op de tweede plaats, gevolgd door een drietal liberale verenigingen. Opvallend is dat de meest actieve verenigingen diegenen zijn die politiek getint zijn, maar, zoals we reeds gezien hebben, is dit politiek engagement een gevolg van hun populariteit en niet omgekeerd. Toch mogen we ook de actie- en reactiebeweging niet uit het oog verliezen: in deze optiek zijn de K.M. Sint-Cecilia, M. Minerva en de Melodieke Kring wel verenigingen met een politieke ontstaansreden.[116]

 

4.2. Beeldende kunsten en taalkundige activiteiten

 

Beeldende kunsten komen nagenoeg niet op de kalender voor. Witte raaf in de beeldende kunsten is hier Djef Anten.[117] Een zekere Henri Sauveniers krijgt prijzen voor zijn schoonschrift waarmee hij het zelfs tot in het koninklijk paleis schopt.[118]

Op taalkundig gebied zien we meer beweging.[119] Er worden een aantal voordrachten gegeven, waarvan een deel door (Hasseltse) leden van het letterkundig gedeelte van de Melophielen.[120]  Deze vereniging houdt op 2 oktober ter gelegenheid van de kermisfeesten letterkundige conferentiën. Over de inhoud is mij jammer genoeg niets bekend.[121] Waarchijnlijk zijn op deze gelegenheid ook gastsprekers van buiten Hasselt komen spreken. Andere voordrachten vinden voornamelijk plaats in het Sint-Jozefcollege en zijn al wat minder taalkundig van aard: waar de Melophielen voordrachten met een taalkundig onderwerp hebben (bv. Victor Hugo, op 29 januari), zien we dat andere voordrachten meestal katholiek getint zijn en andere doelstellingen hebben. Uit de bronnen lijkt geen strikt literaire activiteit naar voor te komen en de literaire belevening van de Hasselaars in 1884 lijkt dus veeleer passief te gebeuren.

 

4.3. De culturele activiteit in de scholen

 

In de scholen vinden in dit jaar ook een aantal activiteiten plaats, voornamelijk in het nog jonge Sint-Jozefscollege. We overlopen even de activiteiten in deze school:

Een verklaring hiervoor is niet meteen voorhanden. Misschien wil het nog jonge Sint-Jozefscollege mensen binnen haar muren lokken en zich profileren als katholiek cultureel middelpunt. Het zou ook een soort uitvalsbasis tegen de liberale heerschappij kunnen zijn. Het is ook zo dat binnen haar muren meer verenigingen hun plekje vonden.[122]

 

D. Besluit

 

Er was heel wat te doen in 1884, maar het jaaroverzicht wordt enigszins beperkt door het gebruikte bronnenmateriaal. Deze gaven immers enkel de activiteiten met het meeste nieuwswaarde, zodat het lijkt alsof er slechts tweeëndertig verenigingen actief waren in Hasselt, terwijl dit minstens tweemaal, misschien zelfs driemaal zoveel moeten geweest zijn. In ieder geval zijn een aantal zaken uit de praktijk duidelijk geworden.

De activiteiten waren meestal gegroepeerd rond de traditionele feestdagen zoals carnaval, de (zevenjaarlijkse) Virga Jesse en, vooral, de kermisfeesten. Voor de muziekverenigingen komt hier nog eens het traditionele patroonsfeest bij. In de aanloop naar deze feesten en in de nasleep ervan werd er duidelijk minder georganiseerd. Dat deze feesten allen een christelijke grondslag hebben, lijkt voor de liberalen geen belet te zijn om te participeren. Enkel aan de Virga Jessefeesten doen ze niet mee, deze zijn te expliciet katholiek. Het belang van de traditie lijkt dus meer door te wegen dan de onderliggende betekenis van het feest.

De data waarop de activiteiten plaatsvinden lijken niet bepaald te zijn door de politieke kalender. De programmatie lijkt hier wel aan onderhevig te zijn, ook al is dit niet de regel: dat ‘s zondags er zowel katholieke als liberale activiteiten georganiseerd worden, moet eerder gezien worden als een gewone vrijetijdsbesteding van de Hasselaar, dan als tegenprogrammatie. Tijdens de kermisfeesten komt dit wel tot uiting. Zij liggen dan ook in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen en er wordt aardig tegen elkaar opgeprogrammeerd. Het is dus slechts in deze kleine periode van twee weken en tijdens de Virga Jessefeesten dat de politiek een actieve rol speelt. De levensbeschouwelijke tegenstelling komt in Hasselt pas echt in praktijk op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Een grote sprong in de richting van de verzuiling is de Schoolstrijd van 1879-’81 geweest. Tot dan was het Hasseltse politieke leven gematigd in zijn levensbeschouwelijke opvattingen en het in praktijk brengen hiervan, zeker in vergelijking met de rest van het land.

De belangrijkste verenigingen zijn de muziek- en toneelverenigingen. Zij zijn politiek gekleurd, maar het is niet hieraan dat zijn hun populariteit te danken hebben. De meest actieve vereniging is de muziekafdeling van het 13e linieregiment en zij is niet ingeschakeld in de ideologische kwestie. Op het vlak van beeldende kunsten en literaire activiteiten zien we weinig beweging. Er worden enkele lezingen gegeven, maar voor de rest bemerken we op dit vlak weinig activiteit. In de Sint-Jozefsschool bemerken we aanzienlijk meer activiteit dan in het Koninklijk Atheneum.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[92] Deze verkiezingen lokten trouwens een verbeten kiesstrijd uit, cfr. p.26, nr.12

[93] Voor hun bewaarplaatsen verwijs ik naar de bibliografische lijst, p.V

[94] Zo lezen we bijvoorbeeld op de voorpagina van de Onafhankelijke van 15 juni 1884, vijf dagen na de uitslag van de parlementsverkiezingen, in grote letters:

 

“TRIOMF! TRIOMF! VERPLETTERING DER GEUZEN! (...)

Het geuzenras was te vermetel, De Leeuw die geeft het zulk een klop,

Dat het nu spartelt in den ketel, Met duizend builen op zijn kop.”

 

Een ander voorbeeld: het verwijt van de centepieters (geldjagers) werd door de liberalen op typische wijze gecounterd. Zij stellen dat dit woord een verbastering is van ‘Sint-Pieter’ en dat de katholieken op die manier zichzelf belachelijk maken.

[95] Het lokaal van de Katholieke Kring bevond zich in hotel “Het Haazeke”.

[96] We zien dat deze krant heel sporadisch zijn ideologie aan de kant schuift, bijvoorbeeld als Sint-Cecilia vijf prijzen wint in een internationale wedstrijd in Tongeren (vermelding: 10 mei 1884). Ook van de Virga Jessefeesten wordt niet onthouden dat er zeer veel volk was komen opdagen (vermelding: 23 en 30 augustus).

[97] Zie bibliografie, p.V

[98] Het jaaroverzicht vinden we in Deel III.

[99] De activiteiten zijn ingedeeld in 7 categorieën. Zie ook p.33

CATEGORIE 1: activiteit enkel voor leden van een vereniging, een ‘gesloten’ activiteit.

CATEGORIE 2: een ‘gesloten’ activiteit, maar op een openbare plaats (vb. processie, optocht van een vereniging). Er waren niet veel mensen actief maar doordat ze over straat liepen, werden onwillekeurig toch enkele omstaanders en omwonenden betrokken. Het eindresultaat bleef beperkt.

CATEGORIE 3: activiteit van zeer beperkte omvang, maar met een open karakter. (vb. tentoonstelling, lezing)

CATEGORIE 4: activiteit van beperkte omvang, met een open karakter, voor een ruim publiek. Dit zijn voornamelijk toneel- of muziekopvoeringen, maar ook danspartijen en wedstrijden.

CATEGORIE 5: activiteit waar geen inkomgeld vereist is en die in principe het ruimst mogelijk publiek heeft (vb. optreden op de kiosk). Dit valt dus eigenlijk samen met categorie 4.

CATEGORIE 6: activiteit die plaatsvindt binnen de kerkmuren

CATEGORIE 7: activiteit waarbij een zeer ruim publiek (willens nillens) wordt betrokken. Vooral van traditionele inslag (vb. Virga Jessefeesten)

[100] Concreet is dit in april het zingen van de St.Gregoriusvereniging.

[101] Verwijzingen naar data worden verklaard aan de hand van de kalenders in Deel III.

[102] Katholieken en de liberalen nemen er hiervan elk tien voor hun rekening. Ze organiseren dus elk evenveel.

[103] De verkiezingen werden nipt gewonnen door de liberalen met 51%. Deze uitslag is zeer omstreden, want zij zouden op verschillende manieren vals gespeeld hebben, onder andere door mensen van buiten Hasselt te laten komen stemmen. In het stemlokaal hadden zij de klok een kwartier achter gezet, om deze vreemdelingen die van het station kwamen nog te laten stemmen. Volgens De Onafhankelijke waren er 91 vreemdelingen komen stemmen. Zij buigt de nederlaag om tot een overwinning: “Hasselt is voor de Katholieken!”. Dat er ‘s avonds na de verkiezingen een bende liberalen het lokaal binnendrong wordt ook uitgebuit, aangezien zij er hun blauwe vaandel verloren (“… in minder dan een oogenblik is het blauwe vaandel afgerukt, de drager buiten gesmeten in gezelschap van zijnen poor en selderij; zijne waardige kameraden worden ook buiten gewipt…”) en het erna vergeefs kwamen terugeisen, vergezeld van de politiecommissaris en gendarmes. Dat deze in burger was en een hardhandige aanhouding beval (”Empoignez-moi cet homme!”), wordt ook uitgespeeld. Op die manier wordt een samenhorigheidsgevoel gecreëerd: de katholieken, die zich de morele overwinning toeëigenen, staan tegenover de liberalen die op de koop toe de ordehandhavers aan hun kant hebben. De katholieke partij wil zich nadrukkelijk als underdog profileren die als een blok tegen de liberale overheersing staat. Deze interpretatie is gebaseerd op het verslag van de kieszondag in De Onafhankelijke, 26 oktober.

[104] Een vergelijking dringt zich op, maar kan binnen dit beperkte bestek niet meer voltooid worden.

[105] Zie 21, 22, 23, 25 en 28 september en 5 oktober.

[106] Zie 17 en 24 augustus.

[107] Uitgezonderd de zondagen die in feite ook feestdagen zijn. De traditionele feesten als carnaval, meiavond en kermis worden hierna besproken omdat zij, ondanks hun christelijke oorsprong,  voor een groot deel traditie vertegenwoordigen.

Zie -vieringen op 23,24-26 april, 19 en 26 mei, 9, 16, 23 en 30 juni, 16 juli,

 21 september, 1 november, 10 en 25 december;

  -processies op 15 juni, 17 juli, 5 oktober;

  -bedevaarten op 5, 22 en 26 mei.

[109] Zie 18 augustus

[110] De Onafhankelijke, 20 augustus

[111] De Demer, 23 augustus

[112] Een indeling en lijst van deelnemers aan de stoet vinden we in De Onafhankelijke van 10 augustus.

[113] Blervacq, socio-culturele analyse, p.32

[114] Linters, verenigingsleven, I, Bijlage

[115] Op 13 juli bevinden zij zich echter eventjes in de grijze zone: dan spelen zij samen met de liberale Melophielen in de tuin van diens clublokaal. Toch blijkt haar neutraliteit uit het feit dat zij tijdens de eindejaarsperiode zowel in de liberale schouwburg als in het katholieke Casino een weldadigheidsfeest organiseren (18 en 28 december).

[116] Zie p.7-8

[117] Zie 15 juni.

[118] Zie 2 en 7 november, 21 december.

[119] ‘Taalkundig’ te begrijpen zoals omschreven op p.11

[120] Melophielen: 29 januari, 19 februari, 22 maart. Andere: 3 en 25 februari, 14 april, 15 juni, 12 oktober, 23 november.

[121] Misschien zou het Bulletin des Mélophiles ons hier meer inzicht kunnen verschaffen.

[122] Cfr.p.17