Sociale achtergrond van de Gentse sportverenigingen en hun bestuurders op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw (1890-1914). (Joachim Derwael)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding.

 

De laatste decennia heeft sport zich ontwikkeld tot een zeer belangrijk fenomeen in onze samenleving. Iedereen wordt er in zijn leven wel op de een of andere manier mee geconfronteerd. Een eerste groep mensen beoefent sport louter om het plezier en om zijn lichaam fit te houden of omwille van de financiële voordelen die eraan verbonden zijn (beroepssport). Een tweede groep mensen leeft mee met de sport door sportmanifestaties bij te wonen of te volgen via de media (zowel de audiovisuele als geschreven pers). De economische impact van de sport via sponsering, de organisatie van megamanifestaties zoals de Olympische Spelen, wereldkampioenschappen voetbal,… is eveneens een belangrijke factor geworden in de huidige maatschappij. Kortom, of men al dan niet sportief is, actief en/of passief, sport is in onze maatschappij niet meer weg te cijferen.

Mijn persoonlijke belangstelling voor de sport, zowel de sportieve prestaties op zich als het maatschappelijk fenomeen, hebben mijn keuze voor deze scriptie beïnvloed.

 

In deze scriptie zal ik enkele facetten van de sociale geschiedenis van het fenomeen sport belichten via verschillende invalshoeken. Als kader neem ik de stad Gent op het einde van de negentiende en bij het begin van de twintigste eeuw. Via de bestuurslijsten, statuten,… van de verschillende teruggevonden sportclubs ga ik op zoek naar de sociale achtergrond van de personen die sport beoefenden in clubverband en tracht ik op die manier inzicht te krijgen op de vraag of bepaalde sociale klassen zich bezighielden met bepaalde sporttakken en of personen uit eenzelfde sociale klasse zich aansloten bij eenzelfde club.

 

Vele sportdisciplines, zoals ze thans worden beoefend, ontstonden in de loop van de negentiende eeuw. Een aantal bekende Gentse sportverenigingen beroepen zich graag op hun glorieus verleden dat vaak teruggaat tot een eind in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Dit bracht mij ertoe te onderzoeken welke de personen waren die achter deze verenigingen stonden en of er ook andere dan de nu nog bestaande sportclubs bestonden. Ik start mijn onderzoek rond het jaar 1890 en eindig in 1914. Waarom precies deze afbakening? Deze tijdsspanne vormt een soort overgangsperiode in de geschiedenis van de sport. Ik vermeldde reeds dat vele sporten, zoals ze vandaag worden beoefend, hun ontstaan kenden in de loop van de negentiede eeuw. Op het einde van de negentiende en bij het begin van de twintigste eeuw evolueerden deze sporten van een rariteit die door een beperkt aantal personen werd beoefend tot een belangrijk maatschappelijk fenomeen tijdens het interbelllum. Als startdatum gebruik ik dus 1890. Dit omdat het jaar nadien, namelijk op 1 januari 1891, de Société Gymnastique la Gantoise en l'Association Athlétique fusioneerden tot l'Association Royale Athlétique la Gantoise.[1] Tot op de dag van vandaag was en is dit één van de belangrijkste Gentse sportverenigingen, met name de Koninklijke Atletiek Associatie Gent. Het opstarten van deze vereniging acht ik dan ook belangrijk genoeg om als begin van mijn onderzoek te nemen. In mijn scriptie haal ik wel enkele feiten van voor 1890 aan, maar deze zijn eerder beperkt. 1914 gebruik ik als einddatum omdat na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de activiteiten bij een groot aantal sportverenigingen zo goed als stilgelegd werden.

 

Vooraleer met mijn onderzoek te starten leek het mij interessant om eerst na te gaan hoe men op het einde van de negentiende en bij begin van de twintigste eeuw het fenomeen sport benaderde. Waarop legde men de klemtonen? Is er in deze periode een verschuiving waar te nemen in de attitude ten opzichte van sport? Ik onderzoek dit aan de hand van een aantal encyclopedieën uit die periode. Hierbij moet ik wel opmerken dat deze werken niet alleen uit België afkomstig zijn. Het leek mij interessant om het antwoord op deze vraag in een breder geografisch kader te plaatsen.

 

Wie waren de personen die zich in de periode 1890-1914 bezighielden met sport in clubverband? Vanuit deze vraag ging ik op zoek naar gegevens en archiefinformatie in verband met de sportclubs uit die periode. Vooraleer de nu nog bestaande verenigingen te contacteren bekeek ik de wegwijzer van de stad Gent voor de periode 1890-1914, het fonds 171 W4 in het stadsarchief van Gent (Gilden en maatschappijen: dossiers van de aanvraag tot oprichting van verenigingen geordend per jaar:1883-1926) en het fonds Vliegende Bladen in de handschriftenleeszaal van de universiteitsbibliotheek te Gent, dit om mij een beeld te vormen welke sporten er in die periode beoefend werden en hoeveel sportclubs er ongeveer bestonden. Na dit eerste contact met de bronnen werd het mij duidelijk dat de belangrijkste informatie die ik hier vond vooral bestond uit bestuurslijsten van de verschillende Gentse sportverenigingen en dat bij de namen van de bestuursleden ook meestal een adres vermeld werd. In bijlage 1 vindt u een overzicht van alle teruggevonden bestuursleden. Verder vond ik in het fonds Vliegende Bladen vele aankondigingen en uitnodigingen voor activiteiten georganiseerd door de verschillende clubs en enkele ledenlijsten van onder andere de Automobile-Club des Flandres en de Royal Belgian Sailing Club. Daardoor veranderde mijn oorspronkelijke doelstelling enigszins. Mijn onderzoek spits ik nu hoofdzakelijk toe op de vraag welke de sociale achtergrond was van de bestuursleden van de verschillende clubs binnen de diverse sporttakken. Wegens het grote aantal verenigingen die ik terugvond, zag ik mij wel genoodzaakt mij te beperken tot enkele sporttakken. Mijn aandacht gaat hoofdzakelijk uit naar de roei-, wieler-, automobiel- en vliegclubs; dit omwille van meerdere redenenen. De bestuursleden van de verschillende nu nog bestaande roeiverenigingen waren zeer behulpzaam bij mijn zoektocht naar informatie. Daardoor beschik ik over veel archiefinformatie in verband met deze sporttak. Uit de literatuur bleek ook dat het roeien een zeer belangrijke sport was in het begin van de twintigste eeuw, niet alleen omwille van de sportieve resultaten, maar ook omwille van enkele sociale aspecten. De wieler-, automobiel- en vliegclubs werden ook nader bekeken omdat ik onderzocht of een bepaalde sociale klasse in Gent de technologische evoluties in deze periode volgde of niet. Hieruit volgde wel dat de turnverenigingen en de schuttersmaatschappijen niet werden opgenomen in deze scriptie. Dit zou mij te ver hebben geleid.

 

Bij het onderzoek naar de sociale achtergrond van de bestuursleden van de diverse verenigingen werd ik geconfronteerd met de vraag wie, meer bepaald welke beroepsgroepen, in staat waren om in deze periode aan sport te doen in clubverband. Moest men, om lid te worden van een club, voldoen aan bepaalde voorwaarden, moest men lidmaatschapsbijdragen betalen en zo ja hoe hoog lagen deze toetredingsbedragen,…? Om een antwoord op deze vragen te vinden ben ik op zoek gegaan naar statuten van de diverse verenigingen in de universiteitsbibliotheek en in het fonds Vliegende Bladen. Deze informatie leg ik dan naast loongegevens van de diverse beroepsgroepen die ik in de literatuur terugvond. Men moest natuurlijk ook over de nodige vrije tijd beschikken om zich te kunnen ontspannen. Dit gegeven onderzoek in aan de hand van literatuur.

 

De hoofdvraag die ik mezelf stel, is dus te achterhalen welke de sociale achtergrond was van de bestuursleden van de diverse sportverenigingen en of personen uit dezelfde sociale klasse zich verenigden in eenzelfde club. Langs twee wegen vond ik een antwoord op deze vraag, met name via de kieslijsten van de stad Gent, die zich in het Gentse stadsarchief bevinden (voor de periode 1903-1914) en bij de vakgroep Nieuwste Geschiedenis van de Universiteit Gent (voor het jaar 1890), en via literatuur. In de kieslijsten vond ik informatie in verband met de beroepsbezigheden van de bestuursleden van de diverse clubs en de belastingen die ze betaalden. Bij de kieslijsten uit de periode 1903-1914 stelde zich wel een probleem. De stemgerechtigden waren alfabetisch gerangschikt per wijk in Gent. Aangezien ik enkel over een adres beschikte van de diverse bestuursleden moest ik naar de bevolkingsdienst van de stad Gent. In haar archief beschikt deze dienst over een boek met een Gentse straatnamenindex uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Daarin wordt telkens het nummer van de wijk vermeld waarin de straat lag. In de literatuur, met name in de werken van Kathleen Devolder, Roland De Vuldere, Nicole Lehoucq en Jean Puissant, zocht ik naar meer informatie in verband met de beroepsbezigheden van de bestuursleden van de verschillende sportverenigingen.

In deze bovenvernoemde werken vond ik ook het antwoord op een andere vraag die ik mij stelde. Waren de sportverenigingen in Gent politiek gekleurd en waren er politici actief in het bestuur van de diverse verenigingen?

 

Vanuit de vraag naar de sociale achtergrond van de bestuursleden ontwikkelden zich nog enkele punten waar ik mijn aandacht op toespits. Ten eerste vraag ik mij af of er relaties bestonden tussen de diverse sportclubs. Bestonden er overeenkomsten tussen de bestuurslijsten van de diverse clubs? Aangezien ik in het fonds Vliegende Bladen, in de universiteitsbibliotheek en in het archief van verschillende clubs diverse ledenlijsten terugvond, breidde ik deze vraag enigszins uit. Ik onderzoek eveneens of er overeenkomsten waren tussen de bestuurs- en ledenlijsten van de diverse verenigingen.[2] Organiseerden de verenigingen samen activiteiten? Ten tweede vraag ik mij af of de sportbeoefenaars de technologische evoluties volgden die zich in deze periode voordeden. Ik vond namelijk bestuurslijsten van automobiel- en vliegclubs. Bestonden deze verenigingen op hetzelfde moment of ontstond de ene sporttak reeds vroeger dan de andere? Als derde punt onderzoek ik de situering van de clublokalen van de diverse sportclubs. In de wegwijzer van de stad Gent en in de oprichtingsakten van de diverse verenigingen vond ik de adressen van de verschillende lokalen van de meeste clubs terug. Waren de lokalen van de diverse verenigingen van een bepaalde sporttak op een bepaalde plaats in Gent geconcentreerd, lagen de lokalen in het centrum van de stad of daarbuiten,…? Als vierde punt onderzoek ik of er spanningen bestonden tussen de sportverenigingen; niet alleen op het sportieve, maar ook op het sociale vlak.

Als laatse punt bekeek ik of er in de door mij onderzochte periode sprake was van klassebepaalde sporten. Hiermee bedoel ik of bepaalde sociale klassen zich bezighielden met bepaalde sporten. Hiermee samenhangend stel ik mij ook de vraag of lagere sociale klassen zich spiegelden aan de hogere klassen en de sporten gingen overnemen die deze laatste beoefenden, zodat er als het ware een polarisering tot stand kwam binnen een bepaalde sporttak.

 

Ik ben er mij van bewust dat mijn literatuurlijst niet echt uitgebreid is. Dit is vooral te wijten aan het feit dat er over de sociale aspecten van de sportgeschiedenis in het algemeen en in het België van het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in het bijzonder, niet zo veel gepubliceerd is. In het laatste deel van mijn bibliografie vermeld ik die werken, onder andere over sportgeschiedenis, die ik las, maar niet gebruikte in mijn scriptie. Mijn bibliografie bevat vooral werken in verband met de sociaal-economische en politieke situatie in Gent op het einde van de negentiende eeuw, de geschiedenis van de Gentse roeiverenigingen,… In het eerste deel vermeld ik de archieffondsen die ik onderzocht en de uitgegeven bronnen die ik gebruikte. In het tweede deel overloop ik de encyclopedieën die ik bekeek om mij een beeld te vormen van de manier waarop men op het einde van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw naar sport keek.

 

In de loop van deze inleiding vermeldde ik reeds enkele archieven, archieffondsen en uitgegeven bronnen waarin ik informatie in verband met de Gentse sportverenigingen zocht. Eerst en vooral bekeek ik de wegwijzers van de stad Gent voor de periode 1890-1914 en het fonds Vliegende Bladen om mij een eerste beeld te vormen van het aantal verenigingen die in de door mij bestudeerde periode bestonden en de activiteiten die ze organiseerden. In de systematische en trefwoordencatalogus van Gent vond ik enkele uitgegeven bronnen, zoals statuten, jaarverslagen,… van verschillende clubs. In het stadsarchief van Gent onderzocht ik enkele fondsen, zoals de oprichtingsakten van diverse verenigingen, de correspondentie in verband met de organisatie van roeiregatta in de jaren 1910-1935,… en de kieslijsten van de stad Gent van de jaren 1903-1904 en 1911-1913. Tot slot ging ik ook op zoek in de archieven van verschillende nu nog bestaande sportclubs. In deel twee van deze scriptie vindt u een gedetailleerd overzicht van de archiefinformatie die ik per vereniging terugvond.

De verschillende bestuurslijsten van de sportverenigingen die ik terugvond, bracht ik in op de computer aan de hand van het het programma SPSS. Via de zoekfunctie van dit programma kon ik gemakkelijk de overeenkomsten tussen de bestuurslijsten van de verschillende verenigingen op het spoor komen. Op deze manier kon ik ook de politici terugvinden. Ook de gegevens uit de kieslijsten van de stad Gent werden via dit programma ingebracht.

In deel één van mijn scriptie beschrijf ik de sociaal-economische en politieke situatie in Gent op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw om de bevindingen in mijn eindwerk in een duidelijker daglicht te kunnen plaatsen.

In deel twee tracht ik de visie op sport in de door mij bestudeerde periode te verduidelijken.

In deel drie vermeld ik alle sportverenigingen die ik terugvond per sporttak. Bij elke club geef ik dan een gedetailleerd overzicht van de gevonden informatie.

Deel vier bestaat uit drie hoofdstukken. In dit deel tracht ik het fenomeen sport in de Gentse samenleving van het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw te plaatsen aan de hand van de voorwaarden waaraan men moest voldoen om sport te kunnen beoefenen in clubverband, de overeenkomsten tussen de verschillende bestuurslijsten en tot slot de geografische situering van de clublokalen.

Deel vijf bestaat uit twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk geef ik de geschiedenis van de roeisport in Gent en de sociale achtergrond van de bestuursleden van de roeiclubs. In het tweede hoofdstuk onderzoek ik de sociale achtergrond van de bestuursleden van de verenigingen van de andere sporttakken. Tot slot van mijn scriptie volgen nog een algemeen besluit en de bijlagen.

 

Kort samengevat tracht is dus op volgende vragen een antwoord te formuleren in deze scriptie. Welke was de sociale achtergrond van de bestuursleden van de diverse Gentse sportverenigingen in de periode 1890-1914? Hielden bepaalde sociale klassen zich bezig met bepaalde sporten en verenigden personen uit eenzelfde sociale klasse zich in dezelfde vereniging(en)? Welke was de voertaal binnen de respectievelijke verenigingen? Bestonden er banden tussen de verschillende clubs? Aan welke voorwaarden moest men voldoen om lid te kunnen worden van een sportclub en wie kon voldoen aan die eisen? Waren de Gentse sportverenigingen politiek gekleurd en waren er politici actief in het bestuur van de diverse clubs? Volgde men in de sportwereld de technologische evoluties in deze periode? Waar waren de clublokalen van de sportverenigingen gesitueerd in Gent?

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] Association Royale Athlétique "la Gantoise" (fondée le 1 janvier 1864), pp. 39-40.

 De titel "royale" kreeg de vereniging n.a.v. haar 50e verjaardag in 1914.

[2] Tussen de ledenlijsten onderling maakte ik geen vergelijkingen. Deze lijsten waren te uitgebreid om dit te doen in het tijdsbestek waarover ik beschikte om deze scriptie te maken. De gevonden ledenlijsten verzamelde ik wel in een computerbestand en kunnen gebruikt worden voor verder onderzoek.