De conscripties in het 'Département de l' Escaut'. Organische groei van een recruteringssysteem, zijn conceptueel kader en zijn praktische uitvoering. Casus: de 19 gemeenten van het 'canton d' Oosterzeele'. (Olivier Van Rode)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL I

 

ONTWIKKELINGSFASEN VAN HET RECRUTERINGSSTELSEL
(1798-1805)

 

 

Hoofdstuk V : De 'levée' uit de 'classes' van jaren IX en X

 

De politieke aardschok van 18 brumaire VIII, en de eruit voortvloeiende institutionele hervormingen hebben de nog met kinderziekten worstelende conscriptie volledig doen verzanden. Even leek het zelfs alsof de gehate wet van 19 fructidor VI naar de archieven verwezen was. Met de grootste moeite wist het nieuwe bestuur na dramatische 'levée' op de 'classe' van het jaar VIII de jaarlijkse opmaak van de conscriptielijsten overeind te houden, de 'réfractaires' werden -zonder veel enthousiasme- door de 'colonnes mobiles' opgejaagd, maar verder bleef het doodstil rond de recrutering. Aan een nieuwe 'levée' waagde men zich niet.

 

Het bleek echter stilte voor de storm te zijn! De wet van 28 floréal X (18 mei 1802)[342] beval een 'levée' van 30.000 conscrits uit elk van de 'classes' van de jaren IX en X, om diegene te vervangen die hun 'congé' moesten krijgen -de conscrits van de tweede en de derde 'classe' van jaar VII-, en het leger 'sur le pied de paix' aan te vullen. Daar bovenop moesten evenveel conscrits van beide 'classes' gerecruteerd worden om een 'armée de réserve' op te richten, 'uniquement destinée à porter l' armée au pied de guerre, si cela devenait nécessaire'.

 

Ruim twee maand gingen voorbij alvorens de uitvoerende macht in het 'arrêté' van 18 thermidor X (6 augustus 1802)[343] de uitvoering van de wet regelde. Het hield -tegen het primauteitsbeginsel in- verscheidene wijzigingen aan de wet in.

 

 

A. Wettelijke bepalingen

 

a1. De taken van de burgerlijke overheid

 

1) Verdeling van het contingent, voorbereiding van de 'désignation'

 

De wet van 28 floréal X (art. 4) eiste dat de 'conseils de préfecture' in hun eerstkomende zitting het hun -in de aan de wet gehechte tafel- toegewezen contingent zouden verdelen onder de 'arrondissements de sous-préfecture', en de 'conseils de sous-préfecture' onder de diverse gemeenten van hun rechtsgebied.

 

Artikel 1 van het 'arrêté' verplichtte de 'préfet' om binnen de drie dagen na de ontvangst  ervan aan de 'sous-préfets' het aantal conscrits mee te delen, dat hun respectievelijke arrondissementen moesten leveren. De 'sous-préfet' kreeg op zijn beurt, na ontvangst van de orders van de 'préfet', drie dagen om aan elke gemeente het haar toegewezen contingent kenbaar te maken. Dat werd dan door de 'maire' via aanplakking aan de conscrits bekendgemaakt.

 

2) Keuring van de recruten

 

De 'maires' waren gehouden door publikatie en aanplakking de datum bekend te maken, waarop de verklaringen van ongeschiktheid dienden neergelegd te worden. Op die dag, die door de 'préfet' was aangeduid voor het openen van de operaties, moest de 'conseil municipal' samenkomen om te oordelen over de toestand van de conscrits, die beweerden ongeschikt te zijn voor de dienst.

De conscrits die niet persoonlijk aanwezig kon zijn, dienden zich door een ouder of vriend te laten vertegenwoordigen, en in geen geval mocht een conscrit wegens ziekte op de lijst van de ongeschikten geplaatst worden. De 'conseil municipal' kon, indien hij het nodig mocht achten, de betrokkene laten onderzoeken door een 'officier de santé', en moest hem nadien al dan niet ongeschikt verklaren voor de dienst.

 

Wie als ongeschikt erkend werd, kreeg de 'exemption pour infirmités', waarna vastgesteld diende te worden of al dan niet een 'indemnité' betaald moest worden, en zo ja, hoeveel die moest bedragen. Betaalde de betrokkene -of zijn ouders- minder dan 50 Francs samengestelde belastingen, dan mocht geen 'indemnité' aangerekend worden. Betaalde hij -of zijn ouders- tussen 50 en 100 Francs, dan was de 'indemnité' gelijk aan de jaarlijkse belastingen. Voor wie meer dan 100 Francs belastingen betaalde, werd de 'indemnité' met 50 Francs verhoogd voor elke 25 Francs belastingen boven de 100 Francs, met een plafondwaarde van 1200 Francs. Na de betaling van deze som, werd de betrokkene van de conscriptielijst geschrapt, en vrijgesteld van deelname aan alle levées die nog zouden kunnen bevolen worden op zijn 'classe'.

 

3) de 'désignation'

 

Een belangrijk gebrek in de vroegere 'levées' was de ongeorganiseerde aard van de 'désignation'. De gemeenten konden naar believen hun recruten aanduiden, en er was nadien ook weinig controle mogelijk. De 'levée ordinaire sur les classes des années IX et X' introduceerde daarom het principe van een uniforme, centraal georganiseerde 'désignation'- procedure.

 

In de zitting, waarin de recruten gekeurd werden, moest de 'conseil municipal' ook de modaliteiten van de door hem te houden 'désignation' bepalen. Het 'arrêté' van 18 thermidor beperkte de keuze van de 'conseil municipal' alleen door de 'désignation' op basis van de leeftijd[344] en de door de conscrits onderling gehouden stemming uit te sluiten (waarschijnlijk om in het verleden voorgevallen misbruiken te voorkomen). Ook dit liet de lokale autoriteiten nog een grote speelruimte, die echter nadien steeds meer zou verschrompelen.

 

Nadien moest de 'conseil' de algemene lijst opmaken van de conscrits die aan de 'désignation' moeten deelnemen (de zogenaamde 'liste épurée').

De 'sous-préfet' legde de datum van de 'désignation' vast, die dan door de 'maire' via aanplakking aan de conscrits bekendgemaakt werd. De bepaling van de datum diende te gebeuren in samenwerking met de 'gendarmerie', opdat tenminste één (onder-)officier of twee 'gendarmes' op de 'désignation' aanwezig zouden zijn.

 

Van zodra de conscrits verzameld waren, werden hen door de 'maire', als voorzitter van de 'conseil municipal', de bepalingen voorlezen die op hen betrekking hadden, zowel uit het 'arrêté' als uit de akten van de constitutionele instellingen. Vervolgens moest hij het appel houden van de aanwezigen, en een lijst van de afwezigen opmaken.

 

De op de bijeenkomst aanwezige conscrits kregen dan een door de 'conseil municipal' bepaalde tijdspanne, om onderling alle afspraken te maken die zij wenselijk achten teneinde het contingent te vervolledigen. Het was echter verboden om personen aan te duiden, die niet geboren of gedomicilieerd waren binnen het arrondissement, of die niet behoorden tot de conscriptie van het desbetreffende jaar[345]. Ook moesten zij de nodige lichaamslengte en de fysieke constitutie hebben 'pour faire un bon soldat'.

Wie niet binnen het arrondissement was gedomicilieerd, moest wel voor eigen rekening deelnemen aan de 'désignation', maar mocht in geen geval 'na onderlinge afspraak' voorgesteld worden[346].

Indien de conscrits, na afloop van de hen toegekende tijd, niet het volledige contingent geleverd hadden, moest men overgaan tot de door de 'conseil municipal' verkozen 'désignation' van de recruten, eerst van de 'classe' van jaar IX voor het actief  leger, nadien van de 'classe' van jaar X voor het actief  leger, en vervolgens in dezelfde volgorde voor de reserve.

 

Expliciet uitgesloten van de 'désignation' werden:

 

1) de van de gemeente afwezige conscrits, die niet vertegenwoordigd werden door een ouder of vriend[347] die zich borg stelde voor het vertrek van de conscrit in geval hij aangeduid zou worden voor het actief leger, of voor het nakomen van zijn plichten als reserveconscrit.

2) de in de gemeente aanwezige conscrits, die zich niet naar de bijeenkomst zouden begeven hebben en zich er niet zouden hebben laten vertegenwoordigen zoals hierboven.

3) de conscrits die door de 'conseil municipal' voorlopig onbekwaam waren geacht om de vermoeienissen van de oorlog te dragen[348].

 

Deze drie groepen conscrits moesten door de 'conseil municipal' tot 'conscrits supplémentaires' verklaard worden, om als zodanig voor de actieve dienst bestemd te worden. De in het eerste geval verkerende conscrits konden echter altijd nog van die lijst geschrapt worden, indien ze het bewijs leverden, dat ze in de gemeente van hun verblijf aan de conscriptiewetten hadden voldaan, en die uit de derde categorie door een getuigschrift van de 'conseil de recrutement'[349] voor te leggen, dat hun definitief ongeschikt verklaarde, of dat hen weliswaar geschikt verklaarde voor de dienst, maar hen daarbij overdroeg op de 'classe' van het volgende conscriptiejaar (= 'ajournement').

 

De afgevaardigden van de gendarmerie moesten dan de lijsten van 'supplémentaires' aan de commandant van de compagnie overmaken, opdat ze vervolgd, gearresteerd en naar het corps, waarvoor de conscrits van hun gemeente bestemd waren, gebracht zouden worden.

 

Ook na de 'désignation' mochten de conscrits nog onderling afspraken maken, voor zover de 'substituants' de vereiste kwaliteiten bezaten.

 

De 'conseil municipal' maakte dan de nominatieve staten op van de recruten voor het actief leger en de reserve, en van de 'supplémentaires'. Deze moesten de namen, voornamen en persoonsbeschrijvingen bevatten van de via de 'désignation' of bij onderlinge overeenkomst aangeduide conscrits. Kopieën van alle zes deze lijsten moesten toegezonden worden aan de 'sous-préfet', de recruteringsofficier van het arrondissement en de (onder-)officier van de 'gendarmerie' die resideerde op het 'chef-lieu de sous-préfecture'.

 

Mogelijke klachten van de conscrits over de beslissingen van de 'conseil municipal' moesten ontvangen worden door de maire, maar mochten in geen geval leiden tot het uitstellen van de 'désignation'.

 

4) Bekrachtigingsbevoegdheid van de 'préfet'

 

De 'préfet' moest, op de door hem voor het beëindigen van de operaties vastgestelde dag, zijn goedkeuring uitspreken over al deze activiteiten van de 'conseils municipaux', behalve degene die het 'arrêté' expliciet aan de 'conseil de recrutement' toewees.

 

a2. De militaire overheid

 

1) Creatie van gespecialiseerde recruteringsautoriteiten

 

1.1  De recruteringsofficieren

 

Elk 'arrondissement de sous-préfecture' moest conform artikel 7 van de wet van 28 floréal gedurende vijf jaar de recrutering verzorgen van dezelfde corpsen. De 'chef de brigade' zou daartoe een kapitein en het nodige aantal luitenants en onderofficieren naar dat 'arrondissement de sous-préfecture' afvaardigen om er de recrutering te leiden.

 

Het 'arrêté' van 18 thermidor verbreedde het werkterrein tot het 'département', conform de indeling van de militaire administratie (één hogere officier 'commandant le département').

 

Aldus werd in het voor de recrutering van het corps aangeduide 'département' één recruteringskapitein aangeduid, die bij de 'préfet' de eed moest afleggen 'de ne se conduire, dans le cours de son inspection, par aucune considération particulière, mais uniquement pour l' intérêt de l' État et le bien du service'[350]. Hij leidde de recrutering voor zijn corps, en bracht verslag uit aan de commandant van het 'département', van wie hij in dat verband zijn orders ontving (en dus niet van zijn 'chef de brigade! De recrutering bleef duidelijk een departementale bevoegdheid!). Hij diende een briefwisseling te onderhouden met de 'préfet' en de 'sous-préfets', en hen bij alles, wat niet direct verband hield met de opleiding van de reserveconscrits, te betrekken.

 

De recruteringskapitein wees zelf aan zijn ondergeschikte (onder-)officieren een werkgebied toe, en een overeenkomstig commissieloon. Degene onder hen, die een 'chef-lieu de sous-préfecture' toegewezen kregen,  moesten er de eed afleggen in handen van de 'sous-préfet', de overigen in handen van de 'maire' van hun woonplaats (meestal een 'chef-lieu de canton'). Zij konden door de recruteringskapitein naar goeddunken verplaatst worden, mits rapportering aan de 'préfet' en de 'gendarmerie'.

 

De recruteringskapitein diende ook maandelijks verslag uit te brengen bij de 'chef de brigade', over zijn activiteiten en over de houding van zijn ondergeschikten.

 

De taak van de recruteringsofficieren was drievoudig: zij moesten de door de gemeente aangeboden recruten keuren, de voor het actief leger bestemde conscrits naar hun corps begeleiden en de reserveconscrits opleiden.

 

1.2  De 'conseil de recrutement'

 

Om mogelijke betwisting van de beslissingen van de recruteringsofficieren efficiënt te kunnen behandelen, creëerde het 'arrêté' van 18 thermidor de 'conseil de recrutement', een soort militaire beroepsinstantie, die in plaats van de 'préfet' bevoegd was voor alle er expliciet door hetzelfde 'arrêté' aan toegewezen materies. In deze 'conseil de recrutement zetelden naast de 'préfet' zelf nog de commandant van het 'département' en de hoogste 'gendarmerie'-officier in het 'département'.

De 'conseil de recrutement' moest een uittreksel van het proces-verbaal van zijn zittingen toezenden aan de 'ministre de la guerre', die als enige de beslissingen ervan nietig kon verklaren.

 

2) Activiteiten van de militaire instanties

 

2.1 Aanvaarding van de door de gemeente geleverde recruten

 

Van zodra de recruteringskapitein de persoonsbeschrijvingen van de conscrits uit een gemeente had ontvangen, diende hij de dag te bepalen waarop hun aanvaarding ('admission') zou plaatsvinden, en de 'maire' daarvan in te lichten.

Die dag moesten de voor actief leger en reserve aangeduide conscrits verzameld worden op het 'chef-lieu de commune' om gekeurd te worden door de recruteringsofficier van hun kanton.

 

Wie zou nalaten zich voor de keuring aan te bieden, werd als deserteur[351] vervolgd, en de gemeente was gehouden om in zijn vervanging te voorzien. Zij moest ook zorgen voor de vervanging van aangeduide conscrits, die door de recruteringskapitein ongeschikt bevonden werden ('non-admission'). Deze kon immers conscrits weigeren, omdat ze niet de door de wet vereiste kwaliteiten in zich verenigden, of omdat ze kleiner waren dan 5 voet (1 meter 625 centimeter), maar toch door de 'conseil municipal' als geschikt waren aanvaard[352].

Voor die vervangingen diende de gemeente zelf een nieuwe 'désignation' te houden, waaraan alle niet-aangeduide conscrits opnieuw moesten deelnemen.

 

2.2 Afhandeling van mogelijke betwistingen

 

De 'conseil de recrutement' diende in laatste aanleg uitspraak te doen over :

 

De raad was gemachtigd om daartoe de betrokken conscrits te dagvaarden.

Telkens de 'conseil de recrutement' een conscrit schuldig zou bevinden aan fraude, door het veinzen van één of ander ongemak of gebrek, dan moest hij hem definitief tot 'conscrit supplémentaire' verklaren, en de nodige bevelen geven voor zijn inlijving.

 

Mocht een conscrit daarentegen geschikt bevonden worden voor de dienst, zonder dat er sprake kon zijn van enig bedrog, dan moest hij gewoon overgedragen worden naar de 'classe' van het volgende conscriptiejaar.

 

Kreeg een conscrit van de 'conseil de recrutement' de 'réforme', dan moest de 'préfet' de 'maire' van zijn gemeente aanmanen een vervanger aan te duiden. Deze kon daartoe een eventuele 'conscrit supplémentaire' aanbieden; bij gebrek daaraan moest hij een nieuwe 'désignation' bevelen.

 

2.3 Aanduiding van de keurlingen voor de cavalerie

 

De 'préfet' moest, op vraag van de recruteringskapitein, de dag bepalen, waarop de recruten voor het actief leger verzameld zouden worden. Dit diende te gebeuren per arrondissement, naar 'classe' en volgens hun lichaamslengte. Per arrondissement zouden dan alle conscrits, van beide 'classes' samen, die groter waren dan 5 voet 3 duimen (1m 705 mm), van de overigen gescheiden worden. Uit die keurlingen werd dan een aantal geselecteerd voor de bereden troepen, gelijk aan het tiende deel van het contingent van het arrondissement. Wie echter een voorkeur zou uiten voor de infanterie, zou er mogen blijven indien hij iemand onder de keurlingen zou vinden die, aangeduid om bij de infanterie te blijven, in zijn plaats de cavalerie zou willen vervoegen.

 

2.4 Begeleiding van de voor het actief leger aangeduide recruten naar hun corps

 

De 'ministre de la guerre' bepaalde de dag waarop alle conscrits moesten vertrekken. Elk detachement, dat ten hoogste honderd conscrits mocht tellen, moest de recruteringskapitein toewijzen aan een specifiek detachement recruteringsofficieren en -onderofficieren, die zouden instaan voor de begeleiding, hetzij naar het 'dépôt' van het corps, hetzij naar hun vaandels.

Daar bovenop moest de 'gendarmerie' de detachementen escorteren van het vertrek tot de aankomst. De commandant van het 'gendarmerie'-escorte moest van elke desertie een proces-verbaal opmaken, dat hij aan de commandant van zijn 'compagnie' moest overmaken. Deze gaf dan de voortvluchtige aan bij de 'premier inspecteur général' van de brigade waartoe het recruterende corps behoorde. Vanaf het moment van het 'admission' kwamen de conscrits immers voor rekening van het corps, en was de gemeente bevrijd van haar verplichtingen. Ingeval ze zouden deserteren, was zij niet langer gehouden te voorzien in hun vervanging, tenzij bewezen zou zijn dat ze in de gemeente asiel hadden gekregen.

Mocht een conscrit, na overgeleverd te zijn aan de recruteringsofficieren, onderweg of bij de aankomst op het corps afwezig zijn op het appèl, dan moest de bevelhebber van het detachement, respectievelijk de corpscommandant de 'ministre de la guerre', de 'inspecteur général de la gendarmerie', de 'préfet' en de recruteringskapitein daarvan op de hoogte brengen, opdat zij allen aan de hen ondergeschikte autoriteiten de opdracht zouden geven de voortvluchtige op te sporen, te arresteren en hem aan zijn corps uit te leveren. Daar zou hij dan vervolgd en gestraft worden naar alle gestrengheid van de wetten.

 

a3. De oprichting van een 'bataillon de réserve' in het 'département'

 

1) Oprichting

 

De voor de 'réserve' gerecruteerde conscrits moesten aan dezelfde vereisten voldoen, maar mochten op hun domicilie blijven, waar ze regelmatig zouden samengeroepen worden voor oefening.

 

Daartoe werd in elk 'département' een 'bataillon de réserve' opgericht. Alle reserveconscrits van éénzelfde arrondissement vormden hierin samen een 'compagnie', die nog eens opgedeeld was in 'pelotons' per kanton. Het 'bataillon de réserve' stond onder het bevel van de recruteringskapitein, elke 'compagnie' onder een luitenant of onderluitenant, en elk 'peloton' onder een sergeant  of een korporaal, de recruteringsofficier van het kanton.

 

2) Betekenis : een permanente wervingsreserve voor de 'armée sur le pied de guerre'

 

De wet van 28 floréal stelde alleen dat de reserveconsrits in de seizoenen met geringere agrarische activiteit voor de opleiding samen moesten komen op het 'chef-lieu d' arrondissement'. Enkel op formeel bevel van de 'ministre de la guerre' konden zij verplicht worden om buiten hun arrondissement hun opleiding te volgen.

 

Het 'arrêté' van 18 thermidor specificeerde dat de recruteringskapitein hen per gemeente kon samenroepen, maximum één zondag per maand, en dat ze jaarlijks door de 'ministre de la guerre' in het 'chef-lieu de canton' samengeroepen zouden worden, voor maximum tien dagen. Zijn bevel was eveneens nodig voor de arrondissementele samenkomst.

 

Het doel van de opleiding was "...à passer les conscrits en revue, à vérifier leur signalement, à leur donner les premiers principes de la discipline et des exercices militaires, le tout conformément aux instructions qui seront données à cet effet par le ministre de la guerre."

 

De reserveconscrits mochten het 'département' pas verlaten, na visering door de recruterings- kapitein van het hen door de burgerlijke autoriteiten toegekende 'passe-port'. Zij moesten elke domiciliewijziging vooraf melden aan hun commandant. De niet-naleving van deze formele verplichtingen werd bestraft met opsluiting in de 'salle de discipline' gedurende 15 tot 30 dagen.

Het ongegrond niet-opdagen op een samenroeping werd bestraft met één maand opsluiting, straf die bij recidivisme verdubbeld werd. Wie driemaal niet zou opdagen, werd als deserteur vervolgd, en zadelde zijn gemeente opnieuw op met de vervangingsplicht.

 

Ingeval de reserve ingelijfd zou worden om het leger op voet van oorlog te brengen, dan zou de reserveconscrits dezelfde behandeling te beurt vallen als de voor het actief leger aangeduide.

 

 

B. De realisaties in het 'département de l' Escaut' en het 'Canton d' Oosterzeele'

 

b1. De opmaak van de conscriptielijsten

 

1) De conscriptie van jaar IX

 

Op 6 vendémiaire IX (28 september 1800) verzond Faipoult een circulaire naar de 'maires', in verband met de opmaak van de lijst van conscrits in hun gemeente voor jaar IX[353]. Deze lijsten moesten binnen de tien dagen na de datum van de circulaire (en dus op 16 vendémiaire of 8 oktober) klaar zijn. Daarom dienden zij onmiddellijk bekend te maken dat alle jongens geboren tussen 23 september 1779 en 22 september 1780, en op 1 vendémiaire IX  tenminste één jaar in hun gemeente gedomicilieerd, zich moesten aanbieden om ingeschreven te worden op het register van de conscrits.

 

De conscrits, die zouden nalaten om zich aan te bieden, zouden als 'premiers à marcher' bovenaan de lijst geplaatst worden[354], en vervolgens de anderen, volgens leeftijd[355].

 

De circulaire hamerde vooral op de noodzaak om tijdig de lijsten af te werken.

"Si, contre mon attente, vous négligiez de dresser ces tableaux dans le délai de dix jours, à compter de la date de la présente, je vous préviens que ... j' enverrai dans la dernière décade de ce mois, des commissaires extraordinaires à vos frais, pour procéder à leur confection; ...".

 

De meesten 'maires' hebben ditmaal, in tegenstelling tot jaar VIII, wel in de loop van vendémiaire of brumaire een tableau verstuurd.

In het rijksarchief te Gent vond ik uit het kanton Oosterzele slechts drie gemeentelijke lijsten, van de gemeenten Bottelare, Dikkelvenne en Landskouter[356]. Dit zijn niet toevallig de drie gemeenten die het langst in gebreke zijn gebleven met de levering van hun contingent voor het actief leger in de 'levée ordinaire sur les classe des années IX et X'. Waarschijnlijk heeft de 'préfecture' de gemeentelijke lijsten opgezocht om eventueel zelf een désignation te houden.

De dreiging om de bewuste 'commissaires spéciaux' vanaf 21 vendémiaire (13 oktober) uit te sturen was loos alarm, maar toch hebben Dikkelvenne op 24 vendémiaire (16 oktober) en Landskouter op 8 brumaire (30 oktober) hun lijsten afgesloten.

 

Andere gemeenten gaven geen gevolg aan de oproep van 6 vendémiaire, zodat Faipoult zich op 26 brumaire (17 november)[357] verplicht zag zijn dreiging om 'commissaires spéciaux' te sturen nog eens te herhalen. Hij gaf de 'maires' tijd tot 10 frimaire (1 december).

 

Vele in gebreke gebleven 'maires' hebben toen weliswaar lijsten verstuurd, maar verscheidene onder hen negeerden daarbij ostentatief de bepalingen van de circulaire. Zo heeft de 'maire' van Bottelare hele kolommen blanco gelaten[358]. Hij kreeg zijn lijst dan ook op 14 frimaire terug, met de dringende eis om nieuwe op te maken en toe te zenden. Dit gebeurde uiteindelijk op 28 frimaire (19 december).

 

De 'préfet' getuigde in jaar IX nog steeds van een grondige afkeer van 'moyens de rigeur', want nog op 5 pluviôse herhaalde hij zijn eis aan de tot dan toe geheel onverschillig gebleven 'maires' van Moortzele, Melsen, Scheldewindeke, Baaigem en Balegem[359].

 

De eerste drie hebben nadien schoorvoetend hun lijsten opgemaakt, maar Balegem en Baaigem volhardden in hun obstructie, en zelfs dan nog werd het zenden van de 'commissaires' uitgesteld. Beide dwarsliggers kregen opnieuw een 'laatste verwittiging' :

"L' insouciance que vous avez montré jusqu' à ce jour pour me faire passer ce tableau va me mettre dans la dure nécessité de vous envoyer des commissaires spéciaux à vos frais si au 23 de ce mois [ventôse! dus 14 maart 1801, ipv. 2 oktober 1800!] vous ne m' avez pas adressé ledit tableau."[360]

 

De twee maires hebben toen waarschijnlijk geoordeeld dat ze het lot voldoende getart hadden, want op 25 prairial (14 juni 1801) kon de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' melden[361] :

"La difficulté que l' on a eu à se procurer des maires les tableaux de leurs communes est la principale cause de ce retard. Enfin on est parvenu à rassembler tous, on s' occupe dans ce moment de la formation des tableaux par arrondissement, et aussitôt qu' ils seront terminés, je m' occuperai avec activité du tableau général."

 

Het verdere oponthoud weet Faipoult aan de arbeidsintensieve wijze waarop de 'ministre de la guerre' zijn 'tableau général' toegestuurd wou krijgen :

"Vous n' ignorez pas, citoyen ministre, que ce tableau demande beaucoup de soin et de tems pour le faire régulièrement. Il faut premièrement en faire un que l' on coupe, pour pouvoir ranger 1° par ordre d' âge, et ensuite par ordre alphabétique les deux tableaux que je dois vous adresser. J' aurai aussi l' honneur de vous observer que le département de l' Escaut est un de ceux dont la population est la plus considérable et que par conséquent les tableaux sont très volumineux; de plus les bras manquent. Les employés de la préfecture étant en petit nombre on ne peut apporter à toutes les parties de l' administration la célérité désirée. Cependant j' espère qu' avant la fin de l' année, vous aurez reçu ce travail."

 

Wanneer de 'ministre de la guerre' zijn beklag hierover heeft gedaan bij de 'ministre de l' intérieur', en deze de 'préfet' -en zijn collega's die eveneens in gebreke waren gebleven- waarschuwde dat "[Le ministre de la guerre] a été notamment forcé de déclarer au gouvernement qu' il n' avait pu encore obtenir la totalité des tableaux que vous devez fournir des conscrits des départemens et le premier consul m' a chargé de vous rappeler vos obligations.", antwoordde Faipoult laconiek met hetzelfde excuus[362].

 

Dat de 'préfet' weinig onder de indruk was van de dreigementen uit Parijs, bleek nogmaals wanneer de 'ministre de la guerre' hem gebood om de 'tableaux' zeker voor eind thermidor toe te zenden, omdat de 'tableau général des conscrits de la république' voor het einde van het jaar af moest zijn. De 'préfet' zei kortweg nee! De 'tableau' van zijn département kon niet voor eind fructidor af zijn![363] Uiteindelijk werd de verzending zelfs nog uitgesteld tot de 1° complémentaire IX (terwijl de wettelijke termijn afliep in de eerste decade van frimaire!). Daarop kon de minister enkel nog opmerken, dat de 'tableau' van het 'département de l' Escaut' nu in een annex aan de algemene conscriptielijst zou moeten gehecht worden, want deze was nog tijdens jaar IX opgemaakt[364]. Hij hamerde er dan ook op dat de 'tableau des conscrits de l' an 10' hem tijdig zou toegestuurd worden.

 

2) De conscriptie van jaar X

 

In jaar X speelde zich ongeveer hetzelfde scenario af, met één verschil. Onder druk van Parijs slikte Faipoult zijn afkeer voor de 'mesures de rigueur' in!

 

Het begon opnieuw met dezelfde circulaire als in jaar IX, verstuurd naar de 'maires' op 5 vendémiaire X (27 september 1801)[365].

 

Om echter dezelfde onverschilligheid vanwege de 'maires' van het 'département' te voorkomen, verplichtte de 'ministre de la guerre' Faipoult in zijn brief van 12 vendémiaire X (4 oktober)[366] om de 'commissaires spéciaux' ook daadwerkelijk naar de gemeenten te sturen, die hun gemeentelijke lijst, volledig conform het wettelijke model, niet op 1 brumaire aan de 'sous-préfet' van hun arrondissement zouden hebben toegestuurd.

Hij wees de 'préfet' er daarbij op, dat veel 'maires' er zich in jaar IX nog hadden toe beperkt, de in de bevolkingsregisters voorkomende mannelijke personen over te nemen. In zijn circulaire van 21 brumaire VIII[367] had minister Alexandre Berthier er nochtans op gewezen dat dit niet volstond!

 

In een circulaire van 29 vendémiaire X gaf de 'préfet' de 'maires' kennis van die verplichting om daadwerkelijk 'commissaires spéciaux' te sturen, maar hij bevestigde daarbij opnieuw zijn 'répugnance envers l' emploi des mesures de rigeur', door hun tijd te geven tot 15 brumaire (6 november)[368] om aan de verplichting te voldoen.

 

Opnieuw blijken de meeste 'maires' Faipoults circulaire van 5 vendémiaire XII -die nochtans net als zijn voorganger van 6 vendémiaire IX in de twee talen was opgesteld- ongelezen naar het gemeentearchief verwezen te hebben. Verscheidene onder hen hadden opnieuw lijsten toegestuurd, die niet conform de aanwijzingen uit die circulaire waren opgemaakt. Gedurende de maand brumaire kregen maar liefst negen 'maires' van het kanton[369] de door hen opgemaakte lijsten terug. Vooral de kolommen waarin de lichaamslengte en het beroep van de conscrits dienden te worden ingevuld, waren in vele gevallen blanco gelaten. Indien dit het gevolg was van het feit, dat geen enkele conscrit zich voor de inschrijving op de 'mairie' zou hebben aangeboden, dan diende de 'maire' dat expliciet op zijn lijst te vermelden!

 

Er waren ook dat jaar 'maires' die de wensen van het centrale bestuur gewoon negeerden, en opnieuw werd de termijn alsmaar verlengd, zodat het erop leek dat de toestanden van jaar IX zich zouden overdoen.

 

Het is onduidelijk of het de 'ministre de la guerre' is geweest, die daar een stokje voor heeft gestoken, maar medio frimaire werd het in elk geval menens[370] :

"Le préfet du département de l' Escaut...

            Vu l' article 21 de la loi du 27 mars 1791 contenant des dispositions relatives à l' organisation des corps administratifs, par lequel les directoires de département, actuellement les préfets, sont autorisés à nommer des commissaires qui se transporteront aux frais des officiers municipaux, pour recueillir les renseignemens relatifs à l' administration qu' ils n' auroient pu se procurer d' après les demandes qui leur auront été faites;

            Vu la lettre du ministre de la guerre du 12 vendémiaire dernier, par laquelle il le charge d' envoyer des commissaires aux frais des maires qui au 1er brumaire n' auront pas envoyés, rédigés dans la forme convenable, les tableaux des conscrits de l' an dix;

            Considérant que plusieurs maires n' ont pas encore envoyés les tableaux des conscrits de l'  an dix malgré les différentes demandes qui leur ont été faites à ce sujet;

 

arrête:

            art. 1° Le Citoyen Lagache est nommé commissaire pour se transporter dans les communes de Vosselaere, Martens-Leerne, Melle, Gavre et Moortzeele à l' effet d' y recueillir les renseignemens nécessaires pour former les tableaux des conscrits de l' an dix, et le citoyen Sweemer est nommé commissaire pour se transporter dans les communes de Wachtebeke, Huyse, Ouwegem, Eecke et Maldegem [deze laatste gemeente is doorstreept] pour la même cause.

            art. 2° Lesdits commissaires resteront dans lesdites communes jusqu' à ce que lesdits tableaux soient terminés, les maires sont tenus de leur transmettre les renseignemens nécessaires à leur formation.

            art. 3° Le salaire desdits commissaires est à la charge des maires et est fixé à raison de six francs par jour. Il sera payé par le maire de la commune où le commissaire se transportera, aussitôt que les tableaux seront confectionnés. Dans le cas de non-payement le maire y sera contraint par les moyens établis pour le recouvrement des contributions publiques.

            Expédition du présent arrêté sera remis au citoyen ....... pour lui servir de commission, laquelle il sera tenu de communiquer à son arrivé aux maires des communes susdites pour leur information et direction.                                  fait à Gand le 14 frimaire an 10."

 

Van al de betrokken 'maires' was die van Melle de enige die ook de nieuwe lijsten terugkreeg. Ook deze waren niet in de gewenste vorm opgemaakt. En natuurlijk: "Le retard que vous avez apporté à me faire l' envoi de ce tableau, m' a mis dans la nécessité de vous envoyer un commissaire spécial"[371]... De financiële kater die de 'maire' van Melle te wachten stond, bezorgde drie van zijn collega's enig respijt. In brumaire hadden de maires van Balegem, Baaigem en Bottelare de door hen opgemaakte staten teruggekregen, en ze hadden verzuimd om vóór 1 frimaire (22 november 1801) nieuwe lijsten op te sturen die wel conform waren met de circulaire van 5 vendémiaire.

 

Op 14 frimaire wees Faipoult hen op die nalatigheid, en hij gaf hen daarbij kennis van het feit, dat hij op diezelfde dag 'commissaires spéciaux' had gestuurd naar andere nalatige 'maires'. Hij waarschuwde hen dat, indien hij bij de terugkeer van die 'commissaires' nog steeds de conscriptielijsten van hun gemeenten niet had ontvangen, hij die 'commissaires' naar hen toe zou zenden[372].

Omdat de 'maire' van Melle nog steeds niet had gedaan wat van hem vereist werd, bleven de 'commissaires' op 19 frimaire weg uit de drie gemeenten, maar tien dagen later (op 20 december 1801) zouden ook zij hun verzet met klinkende munt betalen[373]...

De voormelde Lagache kwam in Bottelare de 'tableaux' ophalen (die nochtans op 16 frimaire al zouden zijn opgemaakt, zoals de lijst zelf bepaalt[374]), terwijl Sweemer zich naar Balegem en Baaigem moest begeven. In deze laatste gemeente kreeg de affaire zelfs nog een staartje. Het proces-verbaal[375]  van Sweemers missie in die gemeente luidt als volgt :

"L' an dix de la République française, une et indivisible, le 1er nivôse, en vertu de la commission en date du 29 frimaire qui m' a été délivrée par le préfet ...

            Je me suis transporté chez le maire de la commune de Bayghem, où étant et parlant à sa personne et après lui avoir donné connaissance de ma commission, je lui ai demandé le tableau des conscrits de sa commune pour l' an 10, qu' il s' est refusé de me remettre en disant qu' il l' avait envoyé à la préfecture. Sur la demande que je lui ai fait de m' en faire voir le reçu il me répondit par des invectives grossières, en disant entre autre chose que ce tableau avait bien pu être brûlé par des employés pour avoir occasion de me faire nommer commissaire &a et qu' au reste, si le préfet voulait avoir un autre tableau, qu' il pouvait le chercher lui même.

            Lui ayant demandé communication des registres où je pouvois recueillir les renseignemens nécessaires pour former ledit tableau, il me les a refusés.

            Voyant que je me disposais à quitter la commune pour aller rendre compte de ma mission le maire m' a remis un tableau des citoyens que leur âge appelle à la conscription et qui en sont exempt comme appartenant à la marine[376] et a persisté à ne pas vouloir me remettre le tableau des citoyens sujets à la conscription, quoique je l' aie, de réchef, requis de m' en faire la remise. Voyant le refus opiniâtre dudit maire j'ai quitté la commune."

 

Er was een nieuwe 'commissaire spécial' nodig vooraleer de opstandige 'maire' voor de aanslag op zijn beurs zwichtte en de nieuwe lijsten opgemaakt konden worden[377].

 

De lijsten van Baaigem waren pas op de 'préfecture' ontvangen, wanneer de 'préfet' eraan herinnerd werd, dat hij zijn 'tableau général' ten laatste in de eerste décade van frimaire had moeten versturen[378]. De 'préfet' beloofde de verzending te doen in ventôse. Op 11 germinal X (1 april 1802) gebeurde deze ook daadwerkelijk.

 

Men was nog ver verwijderd van de stipte uitvoering van de conscriptiewet van 19 fructidor VI, maar de financiële dwang had deze toch zeker nieuw leven ingeblazen. Amper anderhalve maand later volgde de ultieme test : een nieuwe 'levée'!

 

3) De 'insoumission'

 

Hebben de 'maires' aanvankelijk alles in het werk gesteld om hun geadministreerden uit de greep van het leger te houden, ook de conscrits lieten zich niet onbetuigd. Van de 5025 conscrits die op de lijst van jaar X vermeld stonden, waren er 2642 vooraan op de lijst gezet, omdat ze geweigerd hadden om de door de wet vereiste gegevens te verstrekken.

 

Wanneer de 'ministre de la guerre' daarom suggereerde dat deze weigerachtigheid te wijten zou zijn aan de onbekommerdheid van de 'maires'[379], nam Faipoult zijn ondergeschikten in verdediging :

 

"J' ai, citoyen ministre, lieu d' être persuadé par ma correspondance avec les maires que cette résistance à la loi, de la part des conscrits, ne leur peut être imputée, et que le retard que j' ai apporté à vous transmettre le tableau peut être attribué au désirs que les maires avoitent de m' adresser, eux-mêmes, des états sur lesquels il n' y aurait pas eu de conscrits désignés comme n' ayant pas fourni les renseignemens voulus par la loi; l' insouciance des conscrits à se présenter, l' espoir qu' ils ont de se soustraire à la conscription en ne se faisant pas connoître, sont les motifs de ce qu' il s' en trouve un si grand nombre désignés comme n' ayant pas fourni les renseignemens voulus par la loi..."

 

De 'ministre de la guerre' had zich ook opnieuw tot de 'ministre de l' intérieur' gericht, dewelke de 'préfet' opdroeg een onderzoek in te stellen naar de door de 'maires' betoonde inzet inzake de opmaak van de lijsten[380]. Opnieuw nam Faipoult het op voor de 'maires' :

 

"L' aversion qu' ont les Belges pour le service militaire est la seule cause pour laquelle ils ne se sont pas présentés pour donner les renseignemens voulus par la loi, croyant par là être ignorés et rester paisiblement dans leurs foyers. Et si le nombre de ces individus portés au tableau est aussi considérable, on le doit aux soins que les maires ont pris pour découvrir tous les jeunes gens que leur âge classe dans la conscription, car sans ce soin des maires, le tableau, au lieu de présenter 5025 conscrits n' aurait fait mention que de 2383, qui sont ceux qui se sont présentés pour se faire inscrire..."[381]

 

De beide ministers moeten zich met deze pleidooien tevredengesteld hebben, inziend dat repressief optreden alleen tot gevolg zou hebben, dat in de komende jaren alle niet-aangemelde conscrits gewoon van de lijst weggelaten zouden worden. En trouwens, de komende 'levée' trok nu alle aandacht op zich...

 

b2. Verdeling van het contingent

 

Een kleine maand na de stemming van de wet van 28 floréal X werd het contingent van het 'département' verdeeld[382]. Van de 660 (x4[383]) te leveren recruten, kwamen er 243 (x4) voor rekening van het 1° arrondissement, waarvan de gemeenten uit het kanton Oosterzele er 22 (x4) moesten leveren.

 

1) Gebaseerd op het bevolkingscijfer

 

De verdeelsleutel die Faipoult hanteerde, was één recruut per 900 inwoners[384]. De 'État de la répartition des conscrits appelés au service par la loi du 28 floréal an X'[385] vermeldt opnieuw voor alle gemeenten het bevolkingscijfer. De in deze verdelingsstaat vermelde cijfers, zijn deze die 'Faipoult' ook in zijn 'Mémoire statistique' weergeeft[386]. Deze gegevens zouden afkomstig zijn van een telling op het einde van jaar VIII[387]. Had de 'préfet' zijn bedenkingen bij wat de 'maires' onder de kolom 'militaires sous les armes' opgaven, de bevolkingscijfers achtte hij toch betrouwbaar genoeg om er de verdeling van het contingent op te baseren (met alle risico's op betwisting vandien).

 

Of moeten we eerder aannemen wat Patrick de Bock veronderstelt : "Faipoult schijnt in zijn 'Mémoire Statistique'  weinig scrupuleus te zijn in het verstrekken van fictieve gegevens, liever dan toe te geven dat hij er over geen beschikt."[388] Nochtans komt het cijfer dat hij voor Balegem geeft (2249) vrij goed overeen met de telling van jaar IV (2185)[389].

 

Deze telling onderschat het totaal van de kinderen onder twaalf jaar -waarvan slechts het aantal in de staat vermeld wordt- echter met 138 eenheden (691, i.p.v. 829), door optelfouten, maar vooral via de 'transport' van het voorlopig totaal naar de volgende pagina[390], en via een flagrante 'vergissing', die 650 bovenaan een pagina plots verandert in 566 beneden de pagina.

 

Het totale bevolkingscijfer volgens de telling van IV zou dus niet 2185, maar 2322 bedragen en dan duiken er nog soms conscrits van na jaar XII -die dus zelf niet nominatief op de telling vermeld moesten worden- op, wiens ouders er zonder kinderen beneden de twaalf jaar geregistreerd staan!

 

De cijfers waarover de 'préfecture' beschikte, waren allerminst correct, en de 'agents' en 'maires' die het verst hadden durven gaan in de onderschatting van hun bevolking, moesten naar rato daarvan ook een des te geringer contingent leveren.

 

Dat dit ten koste van andere gemeenten zou gaan, zou de onderlinge rivaliteit uiteraard niet ten goede komen... Getuige daarvan het protest van de 'maire' van Oosterzele, over het feit dat zijn gemeente twaalf man moet leveren, en Balegem en Scheldewindeke slechts acht. Hij verdenkt die gemeenten -"composées à peu près d' une égale population et par ainsi sans doute d' un égal nombre de conscrits"- van fraude bij de opmaak van de conscriptielijsten, ofwel werd zijn gemeente overgetaxeerd[391]. Zoals steeds is het antwoord koel, berekend en overduidelijk: "La population de la commune d' Oosterzeele est de 2740 habitans, celles des communes de Baeleghem et Scheldewindeke est en semble de 3935. Oosterzeele doit fournir 3 hommes et ces deux communes...4. Les proportions sont d' un homme par 900 habitans, et il n' y a pas lieu à réclamer..."[392]

 

2) De verdeling

 

 

 

Bevolking

recruten te leveren voor het actief leger op de 'classe van jaar IX

recruten te leveren voor het actief leger op de 'classe van jaar X

recruten te leveren voor de reserve op de 'classe van jaar IX

recruten te leveren voor de reserve op de 'classe van jaar X

Balegem

2,249

2

2

2

2

Baaigem  en Munte

506

1

1

1

1

632

Bottelare en Landskouter

593

1

1

1

1

346

Dikkelvenne

1,348

2

2

2

2

Gavere

980

1

1

1

1

Gontrode en Lemberge

379

1

1

1

1

398

Gijzenzele en Moortzele

433

1

1

1

1

602

Merelbeke (en Ledeberg)

2,196

2

2

2

2

729

1

1

1

1

Melle

1,435

2

2

2

2

Melsen en Vurste

434

1

1

1

1

762

Oosterzele

2,740

3

3

3

3

Schelderode

737

1

1

1

1

Scheldewindeke

1,686

2

2

2

2

Semmerzake

980

1

1

1

1

TOTAAL

20,165

22

22

22

22

 

b3. Activiteiten van de 'maires' en 'conseils municipals'

 

Op 10 vendémiaire XI verzond de 'préfet' de verdeling van het contingent naar de kantons. De perikelen die zich naar aanleiding daarvan voorgedaan hebben, zijn zeer gedetailleerd bewaard in de dossiers, die de 'préfecture' aangelegd heeft voor elke gemeente (of vereniging van gemeenten) afzonderlijk[393].

 

1) De 'réunion' als bron van rivaliteit tussen gemeenten

 

Faipoult heeft opnieuw bepaalde gemeenten verenigd om samen een contingent te leveren. Hoewel de vereniging ditmaal rechtvaardiger lijkt te zijn geweest, heeft zij in de eerste maanden van de 'levée' heel wat protest uitgelokt. Ditmaal was het immers menens...

 

1.1 Merelbeke en Ledeberg

 

            "Wij hebben den brief van den thienden vendemiaire benevens de repartitie die U gemaeckt heeft van de te leveren conscrits van de jaeren negen ende thiene tusschen de vier arrondissementen, waer in wij ons comune belast vinden ende gecotigeert sijn met twee mannen ter completeringe der legers ende twee mannen voor reserve van de classe van het jaer negen... ende twee mannen ter completeringe der legers met twee mannen in reserve voor de classe van het jaer thiene...maekende tsamen acht mannen. Welcke cotigent seffens is afgecondight en aengeplackt aen het huys der comune ende ander plaets, sonder datter eenige tegensegg of murmuratien en is ontmoet; in tegendeel allen moet betoont om de bevelen en orders ten uytvoer te bringen.

            Ende den vijfentwintigsten vendemiaire, ten elf uren een besluyt der prefecture ontfangen hebbende[394], welcke medebringht datter soude erreur sijn tusschen de comunen van Meerlebeke ende Ledebergh, welck medebringende is dat wij souden gesaementlijck lotten tot voltalligmaeken van twaelf mannen, waeriegens wij ontmoeten de grootste swaerigheyt, ten eynde de conscrits bijbringen datter geen geobligeert een zijn om met een ander comune dan hun eygen te lotten of te dienen, se maer altijdt gereet sijn voor hunne eygen comuniale plichten te kwijten, maer met geene ander,..."[395]

 

Moeten we zijn versie van de operaties tot 25 vendémiaire XI (17 oktober 1802) met een korreltje zout nemen, dan overdrijft de Merelbeekse 'maire' allerminst inzake de ontevredenheid die naar aanleiding van het die dag ontvangen 'arrêté' gerezen is. Toen de 'maire' van Ledeberg zich op 3 brumaire (25 oktober 1802) naar Merelbeke begaf, vergezeld van drie gemeenteraadsleden en alle conscrits van zijn gemeente, om gezamenlijk de 'désignation' van de recruten te houden, kon een handgemeen slechts ternauwernood voorkomen worden.

De Ledebergse delegatie zag zich "obligés de nous enaller sans y avoir exécuté la moindre opération, de plus parce que le rassemblement de jeunes gens qui s' était formé dans la maison commune de Meerlebeke avait, à ce qui nous a paru, les intentions de s' opposer par la force à l' exécution de l' arrêté sur la conscription".

Pas na een dreigende brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Merelbeke[396], en een geruststellende aan die van Ledeberg[397], en in aanwezigheid van vier 'gendarmes' en een onderofficier[398], kon op 15 brumaire XI (6 november 1802) tot de 'désignation' overgegaan

worden.

Belangrijkste bezwaar van de Merelbeekse conscrits was dat de vereniging partijdigheid en misbruiken in de hand werkt. De 'préfet' antwoordde ontkennend op deze aantijging, omdat beide 'conseils municipaux' bij de 'désignation' aanwezig waren. Los van dat argument, bracht de vereniging met Ledeberg -gelet op de bevolkingscijfers- uiteraard de waarschijnlijkheid mee, dat een Merelbeekse conscrit de dienstplicht van een Ledebergse zou moeten vervullen, wat ook gebeurd is voor de reserve van jaar IX. Van de twaalf op 15 brumaire aangeduide conscrits, waren er negen uit Merelbeke, en slechts drie uit Ledeberg! Bij de tweede 'désignation' op 24 frimaire XI (15 december 1802), ter vervanging van niet door de recruteringskapitein aanvaarde, of na hun aanduiding gevluchte conscrits,  zorgde Ledeberg nog slechts voor één recruut!

Van enige solidariteit kan men de Ledebergse delegatie trouwens evenmin verdenken! Op de klacht van de 'préfet', dat het contingent nog steeds niet volledig geleverd was omdat één van de recruten zich niet bij de recruteringskapitein had aangeboden, stelde de Ledebergse 'maire' immers, dat het om een voortvluchtige uit Merelbeke ging, en zijn gemeente daarvoor niet diende in te staan[399]. Ditmaal werd hij echter in het ongelijk gesteld.

 

1.2 Moortzele en Gijzenzele

 

In Moortzele weigerde men eveneens de vereniging, en eiste men dat beide gemeenten de helft van het opgelegde contingent zouden leveren. In Gijzenzele aanvaardde men dit voorstel niet, want dan zouden de zeven conscrits van die gemeente moeten instaan voor 2 man, en de 17 uit Moortzele voor éénzelfde aantal[400]. Wie hier gelijk had, maakte weinig uit, want Gijzenzele wilde alleen maar de uitvoering van de orders van de 'préfet'. In Moortzele ontvingen ze dan ook volgende bedreiging:

"...et si vous refusez à admettre, dans les délibérations que nécessite cette opération, le maire et le conseil municipal de Gijsenzeele, ces fonctionnaires se retireront et votre commune devra fournir à elle seule le contingent. Je vous préviens que, si à cette occasion il s' élève des difficultés qui puissent compromettre la tranquilité publique, je prendrai des mesures très sévères pour punir ceux qui auront donnés lieu à ces troubles."[401]

Faipoult was wel wijs genoeg om Gijzenzele niet op de hoogte te brengen van deze dreiging. Het leidt geen twijfel dat ze daar dan zouden beweerd hebben dat men in Moortzele opnieuw de 'réunion' geweigerd had. De rivaliteit die de conscriptie tussen de verenigde gemeentes meebracht, en de onwil om ook maar één conscrit te leveren, staan daar borg voor!

De 'maire' van Gijzenzele ontving echter alleen volgend bericht:

"Vous aurez soin de vous rendre au lieu du rendez [-vous] avec les membres du conseil municipal de votre commune nommés pour procéder à cette opération; vous amenez avec vous les conscrits de votre commune. Lorsque vous aurez remis sur le bureau du conseil réuni les pièces qui concernent votre commune, si le conseil municipal de Moortzeele se refuse encore à opérer avec vous, vous reprenez vos papiers et vous vous retirez dans votre commune où vous dressez procès-verbal du refus qui vous aurait été fait et vous m' adresserez ce procès-verbal."[402]

De gezamenlijke 'désignation' vond op de geplande datum plaats, en zonder enig gemeld incident.

 

1.3 Baaigem en Munte

 

Niet overal was de verontwaardiging over de 'réunion' even groot als in Merelbeke of Moortzele. In Munte stelde de 'maire' alleen, dat de conscriptie er niet wel bij vaarde :

"Les arrangemens se font mieux, quand les habitans d' un même village, tel que le notre, qui ne forme, pour ainsi dire, qu' un voisinage d' amis et de frères, quand des conscrits, tous bons compagnons depuis leur plus tendre jeunesse, peuvent entre eux prendre la partie qui leur semble la meilleure pour parvenir à remplir les devoirs que la loi impose. Ces considérations seules, nous nous le persuadons, suffiront déjà pour obtenir la séparation de notre commune de celle de Bayghem."[403]

Ook hier was de 'préfet' doof voor de klacht, dat een gemeente met veel conscrits de conscriptionele plichten van een andere, met minder conscrits moest dragen[404].

 

1.4 Bottelare en Landskouter

 

De 'réunion' van de roerige gemeenten Bottelare en Landskouter heeft in feite nooit plaatsgevonden. Zonder de 'préfet' te raadplegen, zijn beide 'communes' overeengekomen elk voor zich de helft van het contingent te leveren[405].

Later bleek dit een catastrofale blunder te zijn. Het begon al onmiddellijk na de 'désignation', toen de activiteiten van de zogezegde 'conseil municipal réuni' door de delegatie van Landskouter[406] betwist werden.

Het zou echter vooral de aflevering van de 'conscrits désignés' bij de recruteringskapitein zijn, die aanleiding zou geven tot dramatische spanningen tussen beide gemeenten.

 

1.5 Gontrode en Lemberge

 

Gontrode en Lemberge betwistten niet zozeer het principe van de 'réunion', maar waren het oneens over de modaliteiten ervan. Gontrode telde twee conscrits van jaar IX en twee van jaar X, terwijl Lemberge enkel 3 conscrits van jaar IX telde. Daarom wilde Gontrode dat uit het geheel van de conscrits twee man voor het actief leger en twee voor de réserve werden aangeduid. Lemberge eiste daarentegen een 'désignation' per 'classe'. Uiteraard was deze laatste bewerking conform de wet, en waren de beide 'classes' niet vermengbaar, zodat Faipoult deze optie bijtrad[407]!

1.6 Vurste en Melsen

 

Over de vereniging van Vurste en Melsen is helemaal geen klacht bekend.

 

Al bij al hebben de betrokken 'maires' met hun protest weinig anders geoogst, dan een boze dreigbrief uit Gent, met de waarschuwing dat de operaties geen enkel oponthoud duldden...

 

2) De 'désignation'[408]

 

Inzake de 'désignation' van de conscrits voor het actief leger en de reserve werden weinig problemen gemeld, ook al lag ze volledig in de handen van de lokale administratie.

Voor het kanton Oosterzele bevat enkel het dossier van Gavere een aanwijzing van strubbelingen in dit verband. Daar weigerde de 'conseil municipal' in te gaan op de oproep door de 'maire' tot samenkomst voor het treffen van de voorbereidingen die de wet voorschrijft. De 'maire' richtte zich echter onmiddellijk tot de 'préfet', en het verzet smolt als sneeuw voor de zon[409].

De eigenlijke 'désignation' vormde nergens een probleem. Conform artikel 1, § 3 van het 'arrêté' van 18 thermidor XI, werd immers een brigade van de gendarmerie naar het kanton gestuurd, om in de verschillende gemeenten de 'désignation' bij te wonen', gedurende de periode van 4 tot 18 brumaire XI[410].

 

De 'conseil municipal' van Gavere kon echter ook hier de aandacht op zich vestigen, door bij de 'tirage au sort' één afwezige conscrit aan te duiden voor de reserve.

Deze kon nadien bewijzen elders aan de 'désignation' te hebben deelgenomen, en opnieuw moest de 'maire' zich tot de 'préfet' wenden! Omdat de betrokkene als 'supplémentaire' had moeten geregistreerd worden, was zijn 'désignation' ongeldig, zodat een nieuwe moest worden gehouden!

 

Voor het eerst lijkt de overheid ook een relatief afdoend antwoord gevonden te hebben op de insoumission, gezien het geringe aantal -door de 'maires' aangegeven- conscrits die de oproep genegeerd hebben[411]. Al wie zich immers niet, persoonlijk of via een vertegenwoordiger, aanbood op de 'désignation', moest als 'conscrit supplémentaire' de facto in actieve dienst treden. In het kanton zijn uiteindelijk slechts tien conscrits 'supplémentaire' verklaard, zes uit Gavere, drie uit Bottelare en Landskouter, en één uit Oosterzele.

 

De uitzonderingspositie van voornamelijk Gavere doet uiteraard de vraag rijzen, of men niet eerder mag aannemen dat een al te ijverige 'maire' de fouten van zijn 'conseil municipal' beklemtoonde, terwijl andere 'maires' die juist toedekten...

 

Zo is het alles behalve zeker dat in de andere gemeenten alle conscrits zijn opgedaagd. Er waren weliswaar 'gendarmes' op de 'désignations' aanwezig, maar dat vormt geen waarborg. De zittingen van de 'conseils municipal' waren immers nog steeds in het Nederlands[412], en de 'maires' behielden er de stukken van, zodat ze nadien naar believen bepaalde daarvan konden inhouden. Geen enkele gemeente zond bijvoorbeeld een staat op die eenduidig verklaarde dat er geen 'supplémentaires' waren. Pas wanneer de 'préfet' vroeg naar de betrokken staten, schreven de 'maires' dat de opmaak ervan niet nodig was, omdat er in de gemeente geen waren. Aldus konden mogelijks tijdens de 'désignation' wel opgemaakte staten vernietigd worden[413].

 

Dat de 'maires' van Gavere, Bottelare en Landskouter en Oosterzele wel een dergelijke staat opstuurden, zegt waarschijnlijk meer over hun positie als over de opkomst van de conscrits in de andere gemeenten. Althans voor Gavere ligt dit in de lijn van de verdere evolutie die de conscriptie en haar uitvoering er zouden krijgen.

De andere drie gevallen moeten we,  in het licht van de voordien gehouden correspondentie met de 'préfet', eerder interpreteren als een gevolg van de bedreiging door de 'préfet'.

 

Toch mag aangenomen worden dat de 'insoumission' binnen redelijke proporties is gebleven, gezien de recruteringsofficier er geen melding van heeft gemaakt[414], en ze zou bij de latere levées nog afnemen.

Het dossier van Scheldewindeke is het enige dat een idee geeft van wat onder de 'arrangements de gré à gré' onder de conscrits verstaan moet worden. Bijeengeroepen op 12 brumaire om 9 uur, kregen de conscrits na een nominatief appèl tot 3 uur de tijd om onderling de nodige afspraken te maken. Na die termijn hadden twee personen een overeenkomst getekend, die inhield dat zij in actieve dienst zouden treden ingeval hun medecontractant-conscrit aangeduid zou worden. Bij de op 15 brumaire gehouden 'tirage au sort' moest één van beiden -een conscrit van de 'classe' van jaar VIII- ook effectief in actieve dienst treden.

 

3) Verzending van de 'désignation'-lijsten

 

Verliep de 'désignation' schijnbaar rimpelloos, dan dook onmiddellijk een ander probleem op, dat duidelijk wijst op obstructie vanwege de lokale autoriteiten. Onderstaande tabel geeft de data weer, waarop de 'préfet', onmiddellijk bij ontvangst van de staten van aangeduide conscrits, de persoonsbeschrijvingen aan de recruteringskapitein heeft doorgestuurd[415] :

 

Gemeente

Datum 'désignation'

Datum overmaking

Gregoriaans

Balegem

11 brumaire XI

3 frimaire XI

24/11/1802

Baaigem  en Munte

13 brumaire XI

24 frimaire XI

15/12/1802

Bottelare en Landskouter

5 brumaire XI

17 nivôse XI

7/1/1803

Dikkelvenne

10 brumaire XI

24 frimaire XI

15/12/1802

Gavere

8 brumaire XI

3 frimaire XI

24/11/1802

Gontrode en Lemberge

17 brumaire XI

26 brumaire XI

17/11/1802

Gijzenzele en Moortzele

15 brumaire XI

13 frimaire XI

4/12/1802

Merelbeke (en Ledeberg)

3/15 brumaire XI

26 brumaire XI

17/11/1802

Melle

18 brumaire XI

26 brumaire XI

17/11/1802

Melsen en Vurste

6 brumaire XI

13 frimaire XI

4/12/1802

Oosterzele

14 brumaire XI

3 frimaire XI

24/11/1802

Schelderode

4 brumaire XI

8 nivôse XI

29/12/1802

Scheldewindeke

12/15 brumaire XI

25 nivôse XI

15/1/1803

Semmerzake

7 brumaire XI

13 frimaire XI

4/12/1802

 

Terwijl Gontrode en Lemberge, Melle en zelfs Ledeberg en Merelbeke nog in brumaire hun 'désignation'-lijsten toestuurden, wachtten Bottelare en Landskouter tot medio nivôse! Uit het dossier blijkt dat de 'maires' tot tweemaal toe staten hebben opgestuurd, die niet volgens het door de wet gewenste model waren opgemaakt. Het is onwaarschijnlijk dat het hier om een bewust vertragingsmanoeuver zou gaan. Het lijkt eerder een goed voorbeeld van de communicatieproblemen die de pogingen van de Napoleontische administratie, tot algehele verfransing van het bestuur, met zich meebrachten!

 

In Dikkelvenne ging de 'désignation' gepaard met een specifiek juridisch probleem. Omdat er geen 'conseil municipal' bestond, kon de 'désignation' naar de letter van de wet niet plaatsvinden. Faipoult, huiverachtig als hij was voor elke onwettigheid, vroeg 'de maire' dan ook 'vriendelijk' om voorlopig op te stappen. Deze hield echter halsstarrig vast aan zijn postje, en in zijn eentje voerde hij de voorbereidende werkzaamheden uit, en hij hield nadien ook de 'désignation'.  Op 11 frimaire, in antwoord op de vraag wat nu nog moest gebeuren, antwoordde Faipoult dat enkel nog lijsten moesten opgemaakt worden conform model n° 3. Terloops merkt hij daarbij op: "Par ma lettre du 3 brumaire dernier je vous ai démontré la nécessité qu' il y avait que vous renonciez pour le moment à la place de maire de Dikelvinne; je vous invite à satisfaire à cette invitation, ou à m' adresser sous 24 heures une liste de citoyens pour composer le conseil municipal de votre commune..." Het is onduidelijk of de bewuste lijst van kandidaten verstuurd is, maar de op 15 frimaire opgestuurde staten van de 'conscrits désignés' dragen nog steeds volgende vermelding: "Le présent tableau n' est signé que par le maire seul, à cause de la non-existence d' un conseil municipal à Dikkelvinne"!

De 'maire' van Scheldewindeke verzond als laatste zijn lijsten, en duidelijk pas wanneer zijn beurs het hem met aandrang gebood... De 'désignation' had in Scheldewindeke plaatsgevonden op 12 en 15 brumaire, maar de 'maire' nam de vrijheid om de staten nog niet op te sturen, omdat de aangeduide conscrits tijd hadden gevraagd om een 'remplaçant' te zoeken[416]. Deze uitvlucht heeft de 'maire' en zijn conscrits een maand uitstel opgeleverd, en tegelijk de 'admission' van de andere conscrits van het kanton tegengehouden[417]. Een krachtig reactie kon niet uitblijven! Op 21 nivôse XI (11 januari 1803) kwam een door de 'préfet' gezonden 'commissaire spécial pour activer la rentrée des tableaux des conscrits désignés pour former le contingent' naar de gemeente[418], waar hij op kosten van de 'maire' moest blijven "...jusqu' à ce que ledit maire lui ait justifié par un reçu de la préfecture qu' il y a fait remettre les états nominatifs, en triple expédition, des conscrits désignés pour former le contingent assigné à la commune dans la levée ordonnée par la loi du 28 floréal an 10."

 

Het salaris van deze 'commissaire spécial' werd vastgelegd op 500 Francs per dag. Op 23 nivôse kreeg de betrokken 'maire' de staten nog eens terug, die hij -dan al- naar de 'préfecture' had verstuurd. Ze waren volledig in regel, maar niet opgedeeld in een staat voor jaar IX en één voor jaar X[419]. Op 24 nivôse werden dan uiteindelijk de goede staten opgemaakt en verstuurd, waarna de 'commissaire spécial' zich terugtrok.

 

4) De vervollediging van het gemeentelijke contingent

 

Op 24 nivôse XI (14 januari 1803)[420] gebood de 'préfet' de verzameling van de conscrits van het arrondissement Gent, bestemd voor het actief leger, op 4 pluviôse (24 januari) om acht uur s' morgens. Daar zouden zij conform het 'arrêté' van 18 thermidor X naar grootte gerangschikt worden, om eruit te kiezen voor de recrutering van de cavalerie. Het 'Département de l' Escaut' moest 2 man voor de 'carabiniers', 106 man voor het '15° régiment de chasseurs à cheval' en 26 voor het '2° régiment de hussards' leveren. De voor dat laatste, te Gent kazernerende corps aangeduide conscrits zouden diezelfde dag ingelijfd worden, de anderen mochten tot hun oproep voor het vertrek terug naar huis. "Il est indispensable ... que vous ou votre adjoint accompagniez les conscrits, à l' effet qu'  ils ne s' écartent point; vous les préviendrez que s' ils ne se rendent pas au lieu indiqué, ils seront arrêtés et envoyés dans les colonies: telles sont les intentions du gouvernement envers ceux des conscrits qui se montreront récalcitrans."[421]

Om aan dit 'arrêté' te kunnen voldoen, moesten alle aangeduide recruten door de recruteringsofficieren aanvaard zijn voor die 4 pluviôse. Op 28 nivôse kwam daarom een recruteringsofficier naar Oosterzele (chef-lieu de canton) voor de keuring. De door deze officier geweigerde recruten dienden dan zo snel mogelijk in een nieuwe 'désignation' vervangen te worden, en de nieuw-aangeduiden moesten ter keuring voor de recruteringskapitein te Gent gevoerd worden.

 

Aanvankelijk keken de meeste 'maires' en 'membres des conseils municipaux' eerder passief de kat uit de boom. Verscheidene onder hen hebben zelfs -opzettelijk (?[422])- de 'levée' opgehouden door verscheidene conscrits aan te duiden, die niet de vereiste lichaamslengte van 1 meter 598 millimeter hadden[423]. Op 3 ventôse XI[424] (22 februari 1803, een maand na de voor de 'réunion' van de conscrits voorziene datum!) herinnerde Faipoult hen opnieuw aan hun plicht om de aangeduide conscrits zo snel mogelijk voor 'admission' naar de recruteringskapitein te zenden, en de 'non-admis' in een nieuwe 'désignation' te vervangen.

 

Blijkbaar was dit niet aan de 'maires' besteed, want op 27 ventôse (18 maart)[425] volgde een soort ultimatum: op 11 germinal (1 april 1803) zouden in elke gemeente die nog niet aan haar contingent had voldaan, alle conscrits gearresteerd worden en naar Gent gebracht, waar de 'préfet' zelf een 'désignation' zou houden! Alle 'maires' van de gemeenten die wel voldaan hadden, moesten aan de niet-aangeduide conscrits een getuigschrift overmaken van hun deelname aan de conscriptie[426]. De 'maires' van in gebreke gebleven gemeenten mochten dit niet toekennen.

 

Uit de 'Situation générale de la levée des conscrits du 1° arrondissement de l' Escaut pour l' armée active et la réserve des années 9 et 10 à l' époque du 14 germinal 11'[427] blijkt dat deze circulaire wel enige invloed heeft gehad: van het kanton bleven alleen Oosterzele (2 conscrits), Dikkelvenne, Schelderode en Semmerzake (elk 1 conscrit) nog in gebreke voor het actief leger!

 

De 'maires' zouden echter pas echt in actie treden, wanneer hun persoonlijk bezit bedreigd werd! Omdat de financiële druk immers zijn vruchten had afgeworpen bij de opmaak van de lijsten, hield Faipoult -die geleidelijk zijn afkeer van deze 'mesures de rigeur' overwon- ze in ere, via de plaatsing van 'gendarmes' of militairen in de gemeentes die te laat waren met de levering van hun contingent, als 'garnisaires' op kosten van de 'maire'. De 'maires' kregen hier eerst persoonlijk een verwittigingsbrief voor, in de loop van floréal.

 

De meesten onder hen zouden zich van dan af de grootste moeite getroosten om het nodige aantal conscrits te pakken te krijgen, teneinde hen tijdig door de recruteringskapitein te kunnen laten aanvaarden, en zo van het contingent bevrijd te worden.

 

In hun pogingen om de 'garnisaires' te voorkomen, zagen ze zich echter geconfronteerd met de onwil van de bevolking! Vaak kwamen de 'garnisaires' dan ook daadwerkelijk naar de gemeente,  en moest de 'préfet' zelfs toestaan dat zij op kosten van de ouders van 'réfractaires' gelogeerd werden (wat vele 'maires' zelfs niet eens durfden!).

 

Ondanks die problemen is het contingent voor het leger uiteindelijk toch volledig geleverd geweest, een hele prestatie...

 

Hoe verliep de levering van de recruten in de gemeenten van het kanton Oosterzele?

 

4.1 Balegem

 

In deze over het algemeen vrij opstandige gemeente lijkt de 'levée ordinaire sur les classes des années IX et X' op het eerste zicht zonder problemen verlopen te zijn. Het (zeer magere) dossier bevat enkel de 'désignation'-lijsten. Balegem heeft alle vier de voor het actief leger gevraagde recruten geleverd, dewelke op 3 floréal XI (23 april 1803) ook daadwerkelijk naar het leger vertrokken zijn, en geen enkele ervan werd als 'déserté en route' aangegeven.

 

Het is verrassend, dat juist voor Balegem dit vreedzame beeld opgehangen wordt, gelet op het relatief hoge desertiepercentage over gans de bestudeerde periode. Er moet toch iets aan de hand geweest zijn, want de twee op de lijsten als reserveconscrits van jaar X aangeduide conscrits -twee broers uit Merelbeke- zijn allebei voor het actief leger aangeboden, samen met één van de voor het actief leger aangeduide conscrits van IX, en één van de voor het actief leger aangeduide conscrits van X. De laatste twee voor het actief leger aangeduide conscrits, één van elke 'classe', zijn als reserveconscrits aangeboden en aanvaard. Zijn deze eerst ondergedoken, en heeft men daarom twee reserveconscrits voor de actieve dienst aangeboden? Slechts één reserveconscrit, van jaar IX, is uiteindelijk ook in de 'compagnie' ingelijfd, en de laatste moet hetzij geweigerd, hetzij ondergedoken zijn, want in de nominatieve controle van de 'compagnie' vinden we als eerste Balegemse reservist een niet op de 'désignation'-lijsten voorkomende conscrit.

 

4.2 Baaigem en Munte

 

Na de 'désignation' konden alle conscrits uit Baaigem rustig terugkeren naar hun gewone dagtaken. De twee loten die beslag zouden leggen op 5 jaar van de vroege volwassenheid, werden getrokken door conscrits uit Munte, en dezen hebben niet aan hun plicht verzaakt. Door effectief op te dagen voor keuring door de recruteringskapitein, en door hem te zijn aanvaard, hebben ook die twee voor het actief  leger aangeduide conscrits hun makkers een tweede 'désignation' bespaard. Beide zijn ook op het voor 3 floréal (23 april 1803) voorziene vertrek naar de '55° demi-brigade d' infanterie de ligne' verschenen, en aldaar aangekomen.

 

4.3 Bottelare en Landskouter

 

Zoals gezegd zorgde de vervollediging van het contingent voor een allicht jarenlang aanhoudende rivaliteit tussen deze gemeenten. Door in onderling akkoord elk de helft van het contingent voor zijn rekening te nemen, hadden beide 'conseils municipaux' de 'réunion' in de praktijk inhoudsloos willen maken. De juridische realiteit bleek echter, wanneer Bottelare, ondanks de levering van zijn recruut voor het actief leger, toch twee 'garnisaires' op zijn grondgebied moest toelaten, omdat men in Landskouter weigerde een nieuwe 'désignation' te houden[428].

 

Op de klacht van de 'maire', dat Landskouter zijn deel van het onderlinge akkoord niet nakomt, en de vraag om alle 'garnisaires' daarom naar die gemeente te sturen , op kosten van de 'maire' van Landskouter alleen, antwoord de 'préfet' als volgt :

 

"Je ne puis ... faire retirer les garnisaires qui ont été envoyés dans votre commune pour activer la levée des conscrits, [avant] que l' homme que vous avez encore à fournir pour l' armée conjointement avec la commune de Landscauter soit admis au dépôt par le capitaine du recrutement.

Je ne puis entrer dans les arrangemens que vous pouvez avoir pris avec la commune de Landscauter pour fournir le contingent. Les gendarmes ne sont pas envoyés exclusivement dans votre commune, ils le sont également pour la commune de Landscauter; les frais doivent être partagés entre les deux maires s' ils n' ont pas placés les garnisaires chez les parens des conscrits réfractaires. Si dans la commune de Landscauter il y a des conscrits réfractaires, les gendarmes doivent  s' y rendre et s' établir chez les parens de ces conscrits jusqu' à ce qu' ils parviennent à en arrêter un. Si les conscrits désignés sont absens, une nouvelle désignation doit avoir lieu entre les conscrits des deux communes"[429]

 

Het is duidelijk dat de 'maire' van Bottelare alles in het werk moet hebben gesteld om de 'garnisaires' bij de ouders van de weerspannige conscrit uit Landskouter te laten intrekken, terwijl die van Landskouter dat ten allen prijze zal hebben willen vermijden (uit angst voor zijn geadministreerden). Het spreekt vanzelf dat zulke situaties diepe breuken veroorzaken!

 

4.4 Dikkelvenne

 

Van de vier door de 'maire' voor het actief leger aangeduide conscrits werd er één geweigerd door de recruteringsofficier op 28 nivôse, omdat hij niet de gewenste lichaamslengte had. Op 2 pluviôse XI (22 januari) werd in een door de intussen geïnstalleerde 'conseil municipal' gehouden nieuwe 'désignation' een vervanger aangeduid, die aanvaard werd.

 

Een ander conscrit was op 28 nivôse wel door de recruteringsofficier aanvaard, doch op 4 pluviôse bij de algemene keuring door de recruteringskapitein als te klein geweigerd. Deze weigering riep in Dikkelvenne heel wat verontwaardiging op. De conscrits weigerden zich voor een nieuwe 'désignation' aan te bieden, en eisten dat de betrokkene voor de 'conseil de recrutement' zou verschijnen. Er werd dan ook beroep aangetekend tegen de beslissing van de recruteringskapitein, maar de 'conseil' bevestigde diens weigering in zijn zitting van 8 floréal XI (28 april 1803).

Op 22 floréal werd een vervanger aangeduid, die echter onderdook. Op 17 prairial heeft zich dan een vrijwilliger aangeboden om als 'remplaçant' op te trekken, dewelke echter door de recruteringskapitein moet zijn geweigerd, want de inlijvingslijst vermeldt nog een andere voor rekening van Dikkelvenne vertrokken recruut.

 

4.5 Gavere

 

Na de 'désignation' hebben zich daar geen verdere problemen voorgedaan, en de twee 'conscrits désignés' zijn op de voorziene datum naar hun respectievelijke corpsen vertrokken.

 

4.6 Gontrode en Lemberge

 

Ook hier ondervond de 'levée' geen enkele hinder vanwege de conscrits. De beide voor het actief leger aangeduide conscrits wendden zich tot een Merelbeekse familie, die reeds in jaar VII gezorgd had voor de 'remplacement' van een Lembergse aangeduide (n.a.v. de 'levée' van 28 germinal VII). Twee Merelbeekse broers sleepten een nieuw contract in de wacht, en vertrokken in plaats van de beide 'désignés'.

 

4.7 Gijzenzele en Moortzele

 

In deze gemeenten liep de 'admission' vertraging op doordat de vier op 15 brumaire aangeduide conscrits een 'remplaçant' hadden aangeboden, waarvan er drie niet de vereiste lichaamslengte hadden, terwijl de vierde was ondergedoken. De recruteringsofficier weigerde de eerste drie, en men kon opnieuw beginnen.

Tegen de woorden van de 'maire' in[430], werd waarschijnlijk niet tot een nieuwe 'désignation' overgegaan. Hij vertelde dat op 15 ventôse (6 maart 1803) dezelfde conscrits voor het actief leger van jaar IX en voor de reserve van jaar X opnieuw door het lot aangeduid waren, maar dat de 'conseil municipal' geen nieuwe 'désignation' durfde doen van een conscrit van jaar X bestemd voor het actief leger, uit angst voor een rebellie van de conscrits. De conscrit van de reserve van jaar IX, wiens 'remplaçant' niet was opgedaagd, zou zelfs geweigerd hebben om nogmaals voor de 'conseil municipal' te verschijnen.

Het lijkt me aannemelijker dat men gewoon de vier oorspronkelijk aangeduide conscrits wilde grijpen, om hen aan de recruteringskapitein over te leveren. Twee daarvan (de voor het actief leger aangeduide conscrit van jaar IX, en die voor de reserve van jaar X) werden ook daadwerkelijk gevat, en ditmaal zelf naar Gent gebracht, waar de recruteringskapitein hen aanvaardde. De andere twee zijn waarschijnlijk onderdoken, zodat ze aan de 'maire' en zijn 'garde champêtre' ontsnapten. Uiteindelijk kon men niet onder een nieuwe 'désignation' uit, en op 3 germinal (24 maart 1803) werd een andere conscrit van jaar X voor het actief leger aangeduid[431] .

 

4.8 Merelbeke en Ledeberg

 

De drie voor het actief leger aangeduide conscrits van jaar IX werden probleemloos aanvaard, maar van jaar X moesten er twee vervangen worden[432]. Dit gebeurde op 24 frimaire, maar één van de nieuw aangeduiden moet nogmaals vervangen zijn geweest. Ook in deze nieuwe vervanging moet vrij snel voorzien geweest zijn, want op 17 nivôse hadden Merelbeke en Ledeberg als enigen hun contingent voor het actief leger volledig geleverd[433]. Er ontbrak enkel nog één conscrit voor de reserve.

 

4.9 Melle

 

Het dossier van deze gemeente bevat geen gegevens aangaande het verdere verloop van de 'levée' na de 'désignation' op 13 brumaire. Uit de inlijvingslijsten is nochtans op te maken, dat twee van de vier aangeduide conscrits vervangen zijn. Zijn de oorspronkelijk aangeduide geweigerd door de recruteringskapitein, of zijn ze ondergedoken?

In elk geval is zeker één van de twee vervangen voor 4 pluviôse, want de nieuw-aangeduide is op die dag ingelijfd bij het '2° régiment de hussards' te Gent. Wanneer de andere vervanger is aangeduid, is niet te achterhalen.

 

4.10 Melsen en Vurste

 

Ook hier werd één van beide 'désignés' nadien vervangen, maar het dossier bevat daarover ook geen gegevens. Alleen een voor de reserve aangeduide conscrit, die is ondergedoken, heeft nog aanleiding gegeven tot een levendige correspondentie met Gent.

 

4.11 Oosterzele

 

De drie conscrits van de 'classe' van jaar IX werden door de recruteringsofficier aanvaard, en zijn naar hun corps vertrokken, evenals één van hun lotgenoten van jaar X. De andere twee "se sont montrés récalcitrans"[434], en moesten dus vervangen worden.

 

Één van de nieuwe 'désignés' was al eens door de recruteringsofficier geweigerd, toen hij als 'remplaçant' voor de conscrit van jaar IX voor het actief leger, door de verenigde gemeenten Gijzenzele en Moortzele was aangeboden! Deze werd uiteraard opnieuw geweigerd, omdat hij niet de vereiste lichaamslengte had.

In zijn brief van 22 floréal (12 mei 1803) beklaagt de 'maire' zich over de 'garnisaires' die naar Oosterzele gestuurd zijn: "Je me trouve en exécution [= er zijn 'garnisaires' gestuurd] pour l' assignation du contingent des conscrits des années 9 et 10. J' ai par plusieurs reprises convoqué le conseil municipal de cette commune pour procéder à l' exécution de votre invitation concernant ledit fournissement [sic]. Mes exhortations multipliées et mes faibles instructions [!] de la rigueur de la loi ont enfin réussis à le faire faire la désignation dont je vous ai fait parvenir le tableau.

Les conscrits désignés par le conseil municipal [waaronder één van de twee voor het actief leger] n' ont été admis par l' officier recruteur faute de taille, de quoi je l' ai fait [rapport?]. Ils m' ont observé que ces derniers conscrits avoient la taille requise, et en surpassoit ceux déjà admis. De ce jourd'hui et de l' arrivement [sic] des deux militaires en exécution j' ai de réchef convoqué le conseil municipal et fait la lecture de votre lettre du 20 courant. Ils m' ont demandés[sic] à faire une seconde convocation pour faire comparaître les membres absents [een klassiek vertragingsmiddel!] et promet [sic! 'ont promis'!] de faire la livraison du contingent des conscrits de la commune d' Oosterzeele. Entretems je me trouve chargé des frais de l' exécution militaire de laquelle je ne peut décharger [sic] sans l' aide dudit conseil. Je vous pris à les vouloir faire réitérer par le porteur de la présente..."[435].

De terugtrekking van de 'garnisaires' kon echter pas plaatsvinden na de levering van het contingent. De 'maire' moest de nieuwe 'désignation' desnoods maar alleen doen. En indien de weigering door de recruteringskapitein betwist werd, moest een zaak aanhangig gemaakt worden bij de 'conseil de recrutement'.

Op 4 prairial (24 mei) kon de 'maire' melden dat de in een nieuwe 'désignation' aangeduide recruten voor het actief leger door de recruteringskapitein zijn aanvaard, en dat die voor de reserve op de gemeente verbleven. Op eigen houtje deed hij de 'garnisaires' vertrekken. Een woedende Faipoult waarschuwde hem daarop, dat er vier in de plaats zouden komen, als mocht blijken dat één van de conscrits uit de gemeente onderweg zou deserteren. Dat kon wettelijk, want er waren nog drie conscrits voor de reserve, die nooit voor keuring naar Gent gebracht waren. En nog op 25 fructidor worstelde de radeloze 'maire' om zich van de 'garnisaires' te bevrijden! Het contingent voor de reserve is immers nooit volledig geleverd. (Cfr. infra).

 

4.12 Schelderode

 

In Schelderode had een conscrit, na op 4 brumaire XI (26 oktober 1802) te zijn aangeduid voor het actief leger, door een valse verklaring de niet-aanvaarding wegens gebreken van de recruteringskapitein kunnen verkrijgen. Daardoor moest een nieuwe 'désignation' gehouden worden. De 'conseil municipal' weigerde tot tweemaal toe aan de oproep van de 'maire', om daartoe bijeen te komen, te voldoen. Nadat  op 8 prairial XI (28 mei 1803) twee 'garnisaires' gestuurd waren, en de 'conseil municipal' op 15 prairial XI (4 juni) opnieuw de zaak blokkeerde, velde de préfet een 'arrêté'[436], waarin bepaald werd dat de 'maire' onmiddellijk een nieuwe oproep zou doen, de lijst der afwezige leden diende op te maken, en dat hij zonodig alleen de 'désignation' mocht houden. De 'garnisaires' mochten eveneens bij de niet-opdagende leden gelogeerd worden, op hun kosten.

 

Vooral die laatste clausule sloeg aan, en de toen gehouden 'désignation' resulteerde in de aanduiding van een pas gehuwde conscrit. Nu richtte alle verontwaardiging zich op de oorspronkelijk aangeduide conscrit. De 'conseil municipal' vroeg  aan de 'préfet' om hem door onpartijdige experts te laten onderzoeken. Wanneer dit toegestaan werd, was de betrokkene echter ondergedoken, en werd zijn arrestatie bevolen. De nieuw-opgeroepene voelde zich evenmin geroepen om naar de 'voix de la patrie' te luisteren, en dook met zijn echtgenote onder. Het dorp betaalde hem echter een 'remplaçant'[437], zodat hij bevrijd werd van zijn verplichting.

 

4.13 Scheldewindeke

 

Op 28 nivôse werd de via 'arrangement de gré à gré' voor actieve dienst geroepen conscrit, en één 'conscrit désigné' door de recruteringsofficier op het 'chef-lieu du canton' aanvaard. Het is niet uit te maken, of beide andere recruten geweigerd dan wel ondergedoken zijn. Buiten de perikelen rond de verzending van de 'désignation'-lijsten bevat het dossier geen enkele aanwijzing meer. Uit de inlijvingslijsten is op te maken, dat twee van de vier 'conscrits désignés' later vervangen zijn.

 

4.14 Semmerzake

 

Het dossier van Semmerzake toont hoe de 'maires' onder enorme druk kwamen te staan, eens de aanslag op hun beurs hen ertoe aanzette de bevelen uit Gent met wat meer ijver na te volgen. Bij de 'désignation' was voor het actief leger uit de 'classe' van jaar X een conscrit aangeduid, die reeds bij de 'levée' van 3 vendémiaire VII naar een corps vertrokken was[438]. Deze conscrit werd niet aanvaard door de recruteringskapitein, en moest dus vervangen worden.

Overtuigd van de opstandigheid van de conscrits, waagde de 'conseil municipal' zich echter niet aan een nieuwe 'désignation'. Wanneer de druk uit Gent toenam, zocht men een uitweg door een elders (in casu te Gent) gedomicilieerde conscrit aan te duiden. Deze is ondergedoken in de gemeente, werd er door de 'garde champêtre' aangehouden en naar Gent gevoerd, maar dook nadien onder alvorens voor de recruteringskapitein te verschijnen.

 

Omdat hij op 8 prairial XI (28 mei 1803) (en dus ruim vier maand na de voor het vertrek vastgestelde datum van 4 pluviôse) nog steeds niet vervangen of gearresteerd was, ging Faipoult over tot  het zenden van 'garnisaires', om de 'maire' tot wat meer inzet aan te sporen. Hij moest echter de machteloosheid van de lokale autoriteiten om de bevelen uit te voeren erkennen! Wanneer de twee 'garnisaires' een week op zijn kosten geleefd hadden van de geneugten uit het dorp, schreef de 'maire' radeloos aan de 'préfet' dat  de opgeroepen conscrits onmiddellijk na het ontvangen van de oproep onderdoken, zodat de 'garnisaires' nog lang te Semmerzake konden blijven, zonder enig resultaat!

 

De aangeboden uitweg, het logeren van de 'garnisaires' "chez les parens de conscrits qui seront convaincus d' avoir favorisé la fuite de leurs enfans. Ils seront nourris et payés par eux jusqu' à ce que leurs enfans se soient présentés devant le capitaine du recrutement." [439] blijkt de 'maire' nooit te hebben durven aanwenden, zodat de kosten zich bleven opstapelen, en hij ten einde raad met ontslag begon te dreigen, indien de 'garnisaires' niet weggetrokken zouden worden. Dat zulke argumenten Faipoult niet in verlegenheid brachten, blijkt uit het feit, dat de 'maire' tot 13 thermidor XI (1 augustus 1803) met de 'garnisaires' opgezadeld bleef. Dan werd het contingent uiteindelijk toch vervolledigd, met een conscrit geboortig uit Sivry-Rance (département de Jemappes)!

 

Uit de dossiers, die voor alle gemeenten van het kanton Oosterzele beschikbaar zijn, laat zich één en ander afleiden. Het is weliswaar zo, dat de gegevens uit de briefwisseling zeer kritisch benaderd dienen te worden[440], dat vele intentieverklaringen ook verder geen gevolg hebben gekregen, ... Toch staat het vast, dat de financiële prikkels de autoriteiten tot meer medewerking hebben aangezet! Dat zij daarbij vaak tot wanhoop gedreven werden, uitgezogen door een aantal op hun kosten in het dorp gelogeerde 'garnisaires', was te wijten aan de onwil van de aangeduide conscrits om hun burgervaders die ellende te besparen door zich te onderwerpen. Was het de bedoeling van de 'préfet' om de sterke solidariteit die traditioneel tussen dorpsgenoten bestond klein te krijgen, dan is hij daar in grote mate in geslaagd! Het medeleven van de elite met het lot van de 'arme loteling' veranderde met de komst van de 'garnisaires' al gauw in een 'verbeten jacht op de wetsontduiker'!

 

In enkele gemeenten zien we 'maires' opduiken, die er werk van maken de bevelen stipt uit te voeren en zo de 'mesures de rigeur' te voorkomen. Zij maken melding van elke weerspannigheid van de verkozenen, en weten in bepaalde gevallen zelfs vrij probleemloos de meest direct betrokkenen te overtuigen hun verantwoordelijkheid jegens de dorpsgemeenschap op te nemen.

 

Ondanks alle moeilijkheden waarmee men te kampen had, slaagde men er voor het eerst in, het gevraagde contingent volledig van de gemeenten af te dwingen. Totale inertie van de lokale gezagsdragers had in het jaar VIII de 'levée' virtueel onmogelijk gemaakt, maar de republikeinen hadden de macht van het geld ontdekt...

 

De 'préfet' was gehouden om regelmatig een stand van zaken van de 'levée op te maken en naar de 'ministre de la guerre' door te sturen. Hierna volgt een dergelijk staat[441] van 5 floréal XI (25 april 1803), die goed weergeeft welke gemeenten achterbleven in het vervolledigen van het contingent.

 

 

contin-

gent

'armée active'

'réserve'

GEMEENTEN

 

partis

au dépôt

à admettre

admis

à admettre

Bal.egem

8

4

 

 

2

2

Baaigem+Munte

4

2

 

 

2

 

Bottelare+Landskouter

4

1

 

11

2

 

Dikkelvenne

8

3

 

1

3

1

Gavere

4

2

 

 

2

 

Gontrode+Lemberge

4

2

 

 

1

1

Gijzenzele+Moortzele

4

2

 

 

1

1

Merelbeke+Ledeberg

12

6

 

 

5

1

Melle

8

4

 

 

3

1

Melsen+Vurste

4

2

 

 

1

1

Oosterzele

12

6

 

 

3

3

Schelderode

4

1

 

1

2

 

Scheldewindeke

8

4

 

 

4

 

Semmerzake

4

1

 

1

1

1

TOTAAL

88

40

 

3

32

12

1                    Er was wel al een 'admis', die echter uit het 'dépôt' gedeserteerd is.

 

Schelderode en Semmerzake zouden kort nadien hun laatste conscrit voor het actief leger leveren, zodat alleen Bottelare en Landskouter en Dikkelvenne (samen met Gottem, Wontergem, Adegem, Petegem en Moerbeke) voorkomen op een staat van 'communes en retard de fournir leur contingent'[442]. Op 14 thermidor XI (2 augustus 1803) was het volledige contingent voor het actief leger geleverd[443].

 

b4. De begeleiding van de recruten naar hun respectievelijke corpsen

 

Eens de gemeenten hun contingent aan de recruteringskapitein hadden geleverd, waren zij bevrijd van hun plicht. Daarmee was het 'département' echter nog niet klaar met de werkzaamheden! De recruteringsofficieren moesten het volledige contingent immers afleveren aan de corpsen. En daarin school nog een belangrijke ontsnappingskans voor de 'conscrits désignés'. Was de 'insoumission' nog verre van bedwongen[444], dan kan 'a fortiori' hetzelfde gezegd worden van de 'réfraction'! Bij het ontvangen van hun oproepbrief, konden zij weigeren om zich, voor het vertrek, naar Gent te begeven ('non comparu'), en eens onderweg konden zij het detachement verlaten ('déserté en route'). Dit bracht het 'département' in moeilijkheden, want er waren maar evenveel recruten aangeduid, als er geleverd moesten worden. Bij de volgende 'levée' zou men dit probleem proberen te ondervangen. Het probleem zou dan echter nog veel grotere dimensies aannemen. De waarschuwing, dat afwezigen voor het vertrek bij arrestatie onverbiddelijk ingescheept zouden worden om bij de koloniale troepen hun diensttijd door te brengen[445], kon voorlopig de meesten onder hen op andere gedachten brengen.

 

Vanaf 4 pluviôse werden regelmatig conscrits begeleid naar de diverse corpsen waarvoor het 'département' de recrutering diende te verzorgen. Volgende staat toont de verdeling van het contingent onder de corpsen:

 

corps

uit département

desertie

uit kanton

desertie

carabiniers

2

?

 

 

1° régt de cavalerie

29

?

 

 

8° régt de cavalerie

30

?

 

 

15° régt de chasseurs à cheval

106

?

2

2

2° régt de hussards

26

?

2

0

13° 1/2 brigade d' inf. de ligne

203

?

5

2

48° 1/2 brigade d' inf. de ligne

119

?

 

 

54° 1/2 brigade d' inf. de ligne

270

?

 

 

55°+110° 1/2 brigade d' inf. de ligne

535

?

35

13

TOTAAL

1,320

345

44

17

 

Deze resultaten staven de bewering dat de 'levée ordinaire' op de 'classes' van de jaren IX en X in het 'département de l' Escaut' zeer succesvol is geweest! Voor het eerst slaagde men erin om het gevraagde aantal recruten te laten vertrekken, en slechts 26 % van de vertrokken conscrits liet het nadien nog afweten. In het kanton Oosterzele was desertie met 38,5 %[446] gevoelig sterker.

 

Een 'levée' op de reserve van IX en X zou voorzien in de vervanging van de 'réfractaires', en aldus toch nog de vervollediging van het gevraagde contingent verwezenlijken. Om deze onwettigheid te voorkomen, zou men dan zoeken naar een alternatieve contingenteringsvorm.

De jacht op deserteurs ging intussen onverminderd verder. De 'gendarmerie' moest alle 'conscrits supplémentaires' aanhouden, die na hun oproep ondergedoken waren, evenals de onderweg naar hun corps gedeserteerde 'conscrits' en de na aankomst gedeserteerde 'militairen'.

 

De 'maires' leverden hen echter niet de nodige aanwijzingen daartoe, zodat het succes van die operatie gering was. Op 22 prairial XI werden zij dan ook herinnerd aan de bepalingen van de wet van 24 brumaire VI[447]...

 

Over het gehele jaar XI heeft de 'gendarmerie' de hand kunnen leggen op 136 conscrits, 190 deserteurs en 3 voor de marine opgeëisten[448]. De aanhouding van conscrits concentreerde zich in de maanden thermidor en fructidor (eind juli tot eind september 1803). De arrestatie van deserteurs, die het gehele jaar aanhield, kende haar toppunt rond ventôse (februari-maart 1803)[449].

 

 

C. Het '12° peleton' van de 'Compagnie du 1° arrondissement du département de l' Escaut'

 

c1. Levering van de gemeentelijke contingenten en hun 'admission' door de recruteringskapitein

 

De 44 reserveconscrits uit het kanton vormden samen het twaalfde van de veertien[450] 'peletons', onder bevel van een sergeant en een korporaal. Hun verplichtingen beperkten zich tot een regelmatig weerkerende oefenperiode. De rest van hun tijd konden zij ongemoeid bij hun familie doorbrengen. Paradoxaal genoeg blijkt de levering van de reserveconscrits voor de 'maires' een nog groter probleem geweest te zijn als de levering van de recruten voor het actief leger.

Op 14 germinal XI[451] hadden alleen Baaigem en Munte (2), Bottelare en Landskouter (2), Gavere (2) en Schelderode (2) hun contingent voor de reserve vervolledigd. Scheldewindeke leverde in germinal zijn vierde reserveconscrit[452].

Op 14 thermidor moesten Oosterzele, Melsen en Vurste, en Semmerzake elk nog één reservist leveren[453]. Beide laatste (verenigingen van) gemeenten voorzagen daarin, maar het contingent van Oosterzele was één van de drie uit het 'département' die nooit vervolledigd werden[454].

 

c2. 'Levée' van 25 prairial XI uit de reserve  [455]

 

Om het contingent voor het actief leger te vervolledigen, besliste Parijs, dat het 'département de l' Escaut' evenveel conscrits uit zijn reservecompagnie moest leveren, als er door niet-verschijning bij het vertrek of desertie onderweg aan de corpsen onthouden waren. Dit ging uiteraard lijnrecht in tegen de wet, die het reserveleger enkel gecreëerd had 'om het leger op voet van oorlog te kunnen brengen, indien dit nodig mocht blijken'. In handen van een regime als dat van Napoleon vormde een dergelijke formulering gewoon een vrijbrief voor de 'levée' van nieuwe recruten!

 

'Compagnies départementales de réserve' kwamen er dus voorlopig niet. Die zouden pas op 24 floréal XIII effectief opgericht worden.

Aanvankelijk deed men voor de 'levée' een beroep op de medewerking van de conscrits zelf. Op 8 germinal XI besliste de 'ministre de la guerre' dat elke reserveconscrits zich mochten aanbieden voor het corps van hun keuze. Er moet aanvankelijk wel enig enthousiasme onder de reserveconscrits geleefd hebben. Maar liefst 125 conscrits van het 'bataillon de l' Escaut' hebben vrijwillig dienst genomen in een corps. Had de korte opleiding die ze gekregen hadden hen daartoe aangespoord, of sprak het vooruitzicht van een maandelijkse soldij hen aan?

 

De op 25 prairial XI (14 juni 1803) bevolen levée voor het '11° régiment de dragons' of de '48° demi-brigade d' infanterie de ligne'[456] kon op heel wat minder medewerking rekenen.

 

Er werden 342 reservisten gevraagd[457], plus 86 als supplementair kwart[458]. De 'Conseil de préfecture' had op 9 messidor de 'désignation' gehouden -op basis van de lichaamslengte: de grootste conscrits werden aangeduid-, en op 6 thermidor moesten de aangeduide reservisten voor keuring naar hun 'chef lieu d' arrondissement' begeleid worden. Het '11° régiment de dragons' heeft inderdaad zijn 114 recruten ontvangen (waardoor de 28 conscrits van het supplementair kwart ontzien werden), maar van de 228 + 58 voor de '48° demi-brigade d' infanterie de ligne' bestemde conscrits zijn er slechts 156 vertrokken, op 28 thermidor XI. Op 9 pluviôse XII werd dan maar bevolen om de 'levée' te vervolledigen in een nieuwe 'désignation'[459].

 

c3. Andere 'levées' uit de reserve

 

Naast de vervollediging van haar contingent in de 'levée ordinaire', moest het 'département de l' Escaut' ook deelnemen aan andere 'levées' uit de reserve van IX en X.

 

Al op 7 ventôse XI (26 februari 1803) was een eerste 'arrêté' geveld, dat de oproep inhield van een welbepaald aantal reserveconscrits per 'département', als arbeiders bestemd voor de arsenalen van de marine[460]. Het 'département de l' Escaut' moest 30 conscrits leveren voor de haven van Brest. Om deze 'levée' doeltreffend uit te voeren, werd aan de 'maires' gevraagd om van de reserveconscrits uit hun gemeente het beroep mede te delen[461]. Men wilde immers bij voorkeur scheepstimmerlui, houtzagers, wagenmakers of schrijnwerkers recruteren. De meeste 'maires' bleken weinig enthousiasme te vertonen, want na twee maand moest de 'préfet' zijn vraag krachtdadig herhalen[462]!

 

Daarna volgden nog 2 'levées' voor de nieuw opgerichte 'train d' artillerie', die het logistieke probleem van het leger tijdens breeduitgesponnen veldtochten moest opvangen. Op 4 messidor XI werden 94 reservisten van het 'département de l' Escaut' gevraagd om bij te dragen aan de oprichting van het 3° bataillon, en op 27 vendémiaire XII moesten nog eens 59 reservisten vertrekken om datzelfde bataillon op voet van oorlog te brengen.

 

c4. De 'levées' op de reserve in de praktijk

 

Het kanton Oosterzele had zoals gezegd 43 (van de gevraagde 44) reservisten geleverd.

 

Hierna volgt een tabel met de resultaten van de oproepen in jaar XI. Daarnaast worden ook de desertie en de 'remplacement' weergegeven.

 

 

 

aantal opgeroepenen

aantal remplacements

aantal deserteurs

arsenaux de la marine

3

0

1

enrôlements volontaires

4

0

0

levée 20 prairial XI

10

2

4

levée 9 pluviôse XII

3

0

2

levée 4 messidor XI

4

1

1

levée 27 vendémiaire XII

3

0

2

totaal

27

3

10

 

Opnieuw zien we een 'réfraction' van 37 %.

 

Hoewel Faipoult de 'ministre de la guerre' er zeer voorzichtig van probeerde te overtuigen, dat er verbetering was in de toestand[463], wijzen de partiële gegevens voor het kanton Oosterzele in de tegenovergestelde richting. Naarmate de 'insoumission', het weigeren om zich te laten registreren, overwonnen werd, raakte het 'département' in de greep van 'le fléau de la réfraction'...[464]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[342]'Loi relative à une nouvelle levée de conscrits' dd. 28 floréal X (3°, bull. 191, 1595); in : Pas., 1° série, Lois françaises, XI, pp. 195-196.

[343]'Arrêté relatif aux conscrits' dd. 18 thermidor X (3°, bull. 209, n° 1922); in: Pas., 1° série, Lois françaises, XI, pp. 268-274. Dit 'arrêté' wijzigde bepaalde artikelen van de wet van 28 floréal, voornamelijk inzake de militaire overheden

[344] Deze bepaling maakte dus een einde aan de recruteringsprocedure, bepaald in de wet van 19 fructidor VI. Deze procedure was in de praktijk alleen maar toegepast bij de 'levée' uit de 'classe' van jaar VIII, voor zover deze plaatsgevonden had. De wetgever trok de lijn echter niet consequent door, want hij liet de procedure voor de opmaak van de lijsten bestaan. Had deze theoretisch enig nut gehad in de vorige jaren, als basis voor de oorspronkelijke recruteringsprocedure, door de afschaffing daarvan verloor zij elke bestaansgrond. Toch zou ze pas in het jaar XIII afgevoerd worden.

[345]In de praktijk gebeurde dit toch. Het kanton biedt een mooi voorbeeld : er werd een recruut bij de reservecompagnie ingelijfd, die nadien als conscrit van jaar XIII opgeroepen zou worden!!!

Voor dergelijke gevallen zou een onderzoek naar de sociale positie uiteraard zeer verhelderend werken. Probeerde de wetgever ook hiermee te voorkomen dat mindergegoeden gedwongen zouden worden in de plaats van de conscrits 'van beteren huize' op te trekken...? Dit was zeker het geval voor de domicilievereiste : daarmee beschermde men de 'journaliers' en de 'domestiques', die in het dorp tewerkgesteld waren, maar wiens ouders vaak elders hun woonplaats hadden.

1 De effectieve bescherming was echter nog veel geringer als de juridische!

[346]Deze bepaling wijst duidelijk op de sociale druk, die bij de 'levée' van 28 germinal VII al te veelvuldig uitgeoefend werd, opdat de 'vreemdelingen' zich 'vrijwillig' in de plaats van ingezetenen van de gemeenten op het 'dépôt' zouden aanbieden. Diepte-onderzoek van sociaal-economische bronnen zou hier een interessante aanvulling kunnen bieden op het beeld van de 'levée' van jaar VII. Speelde een dergelijke werkwijze een rol in de 'réfraction'? Doken dergelijke door de dorpsgemeenschap 'geofferde' recruten vaker onder dan gewone conscrits? Waar vonden zij asiel? ...

[347]Hun 'désignation' zou immers de recrutering paralyseren! Ditmaal kon slechts de fysieke overdracht van de conscrits aan het 'dépôt' de gemeente van haar contingent bevrijden.

[348]Deze moesten -in tegenstelling tot de definitief ongeschikt bevonden conscrits- wel nog op de lijst van de gemeente figureren! Over hen moest de 'conseil de recrutement een definitief oordeel vellen.

[349]Zie verder sub a2./2.2 op p. 167.

[350]Artikel 14, § 1 van het 'arrêté' van 18 thermidor X.

[351]Evenmin als het 'règlement' van 17 ventôse VIII, maakte het nieuwe 'arrêté' een onderscheid tussen 'réfraction' en 'désertion'! Dat onderscheid zou pas bij de volgende 'levée' geïntroduceerd worden.

[352]Dit gebeurde vaak. Zelfs de lichaamslengte vormde een belangrijke grond van 'non-admission'! De 'préfet' schreef tal van brieven waarin hij de 'maires' aanmaande een meetapparaat aan te schaffen, maar het is ook verleidelijk hierin de sporen van een vertragingsmanoeuver te herkennen. Cfr. infra.

[353]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires', dd. ...[6] vendémiaire IX; in: Arrêtés [du préfet du département de l' Escaut], II, an VIII, pp. 182-188. De datum van deze circulaire werd pas ingevuld bij de verzending (en na het drukken ervan?), maar figureert wel op de exemplaren van de circulaire in RAG, Scheldedepartement, 2150/46. Die bundel bevat ook de instructies van de 'ministre de la guerre aan de 'préfets et sous-préfets' (24 fructidor VIII) . Diezelfde circulaire, in licht gewijzigde vorm, zou ook verstuurd worden om de opmaak van de lijsten van de jaren X, XI en XII te bevelen (cfr. RAG, Scheldedepartement, 2150/39 (X); 2150/23 (XI); 2150/9 (XII).).

[354]"cette disposition qui n' a pas été suivie dans la levée des conscrits des années 9 et 10, le sera à l' avenir; il est donc de l' intérêt des jeunes gens de donner les renseignemens voulus par la loi."; in: circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 28 nivôse XI betreffende de opmaak van de conscriptielijsten van jaar XI (RAG, Scheldedepartement, 2150/23) Blijkbaar werden conscrits van IX en X die zich niet hadden laten inschrijven, gewoon als alle anderen behandeld ten tijde van de 'levée'!

[355]Voor de opmaak van de lijsten volgde men nog steeds dit principe uit de wet van 19 fructidor VI. Daarnaast moest dan steeds een alfabetische lijst opgemaakt worden. Pas vanaf jaar XIII moesten de 'maires' hun lijsten alfabetisch opmaken.

[356]In: RAG, Scheldedepartement, 2110/10.

[357]Circulaire van de 'préfet' aan (bepaalde) 'maires' dd 26 brumaire IX; in: Arrêtés [du préfet du département de l' Escaut], II, an VIII, pp. 257-258.

[358]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Bottelare, dd. 14 frimaire IX, waarin hij de staten terugzendt, en nieuwe eist; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[359]Brief van de préfet aan de 'maires' van, naast de 5 bovenvermelde gemeenten ook nog Wachtebeke, Maldegem, Bellem, Deinze, Petegem, Nokere, Eke en Ledeberg, dd. 5 pluviôse IX; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[360]Brief van de préfet aan de 'maires' van, naast Balegem en Baaigem ook nog Wachtebeke, Bellem, Deinze, Petegem, Nokeren, Eke en Ledeberg, dd. 16 ventôse IX; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[361]'Envoi du 22 prairial 9°, N° du bureau des dépêches 7217. Le ministre de la guerre demande quels sont les motifs du retard des tableaux de la conscription de l' an 9. (in zijn brief van 15 prairial IX). Répondu le 25 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[362]'Envoi du 12 messidor 9, N° du bureau des dépêches 7459. Le ministre de l' intérieur se plaint de l' inexactitude des préfets dans leur correspondance avec le ministre de la guerre. (in zijn brief van 6 messidor IX). Répondu au ministre le 14 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[363]'Envoi du 11 thermidor an 9, N° du bureau des dépêches 7728. Le ministre de la guerre invite de nouveau le préfet à lui faire parvenir sans délay le tableau des conscrits de l' an 9. (in zijn brief van 3 thermidor IX). Répondu au ministre le 26 courant. On adresse au ministre le tableau général des conscrits de ce département le 1er complémentaire an 9'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[364]'Envoi du 28 vendémiaire an 10, N° du bureau des dépêches 8611. Le ministre de la guerre accuse réception du tableau des conscrits de l' an 9. (in zijn brief van 22 vendémiaire X)'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[365]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 5 vendémiaire X; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/39.

[366]'Envoi du 19 vendémiaire an 10, N° du bureau des dépêches 8474. Le ministre de la guerre demande le tableau des conscrits de l' an 10. (in zijn brief van 12 vendémiaire X). Le préfet a écrit une lettre circulaire aux maires de ce département à ce sujet les 5 et 29 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[367]Cfr. infra, hoofdstuk IV, a2. en noot 3.

[368]Circulaires van de 'préfet', aan de 'maires' van het 1° arrondissement (waarvan hij de functie van 'sous-préfet' waarnam) en aan de 'sous-préfets' van het 2°, 3° en 4° arrondissement, dd. 29 vendémiaire XI; in bovenstaand dossier ('Envoi du 19 vendémiaire an 10')

[369]Met name die van Melsen, Landskouter en Gijzenzele op 1, die van Balegem op 14, die van Bottelare op 16, die van Vurste en Baaigem op 21 en die van Schelderode op 24 brumaire X.

[370]'Arrêté' van de 'préfet' dd. 14 frimaire X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[371]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Melle, dd. 19 frimaire X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[372]Brief van de 'préfet' aan de 'maires' van Balegem, Baaigem, Bottelare en Lochristi, dd. 19 frimaire X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4. Alleen in Lochristi had deze brief het verhoopte effect. Daar werd althans geen 'commisaire spécial' heen gestuurd.

[373]'Arrêté' van de 'préfet' dd. 29 frimaire X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[374]Cfr. de lijst in: RAG, Scheldedepartement, 2110/10.

[375]Proces-verbaal van 'commissaire' Sweemer over zijn missie in Baaigem, dd. 1 nivôse XI; in: RAG, Scheldedepartement, 4950/1; dossier 'Baygem'.

[376]De 'maire' had de 'préfet' inderdaad reeds zijn lijst opgestuurd, maar had deze op het verkeerde formulier opgemaakt. Hij had het aan de circulaire gehechte exemplaar van de lijst, waarop de individuen die, als tot de marine behorend vóór 1 vendémiaire, van de conscriptie vrijgesteld waren, ervoor aangewend. Net als zijn collega's die dezelfde fout maakten, had hij die lijst van de 'préfet' teruggekregen, maar hij had verzuimd om een nieuwe lijst op te maken. Blijkbaar heeft hij schrik gekregen, en wilde hij de 'commissaire' toch nog tevreden stellen. Hij overhandigde deze daarom de reeds eerder verzonden staat, waarmee deze zich echter duidelijk niet tevredenstelde.

[377]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Baaigem, dd. 7 nivôse X; ibidem.

[378]'Envoi du 22 nivôse an 10° , n° du bureau des dépêches 9373. Le ministre de la guerre demande le tableau des conscrits de la classe de l' an 10 de ce département. (in zijn brief van 13 nivôse X). Répondu au ministre le 25 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[379]'Envoi du 12 prairial an 10 , n° du bureau des dépêches 10500. Le ministre de la guerre accuse réception du tableau des conscrits de l' an 10. (in zijn brief van 5 prairial X). Répondu au ministre le 22 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[380]Brief van de 'ministre de l' intérieur' aan de 'préfet', dd. 18 prairial X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[381]Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de l' intérieur', dd. 7 messidor X; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.

[382]'Arrêté relatif à la répartition du contingent de l' arrondissement de Gand' dd. 24 messidor X, met verwijzing naar het 'arrêté' van 23 messidor, waarin het contingent van het arrondissement bepaald wordt; in: RAG, Scheldedepartement, 2101/2.

[383]Het contingent van 30.000 conscrits werd gevraagd, zowel voor het actief leger als voor de reserve, en zowel uit de 'classe' van jaar IX als uit die van jaar X, dus in viervoud.

[384]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Oosterzele dd. 26 vendémiaire XI; in: RAG, Scheldedepartement, 4936 (dossier 'Oosterzeele'). Vergelijk met de verdeling van het contingent in de 'levée' uit de 'classe' van jaar VIII : één recruut per 800 inwoners! (Hoofdstuk IV, c2. 1, p. 147).

[385]'État de la répartition des conscrits appelés au service par la loi du 28 floréal an X'; in: RAG, Scheldedepartement, 2101/2.

[386]'Tableau de la population en l' an 8, en hommes, femmes, garçons et filles de tout âge, par arrondissemens communaux', in: FAIPOULT (G.C.), Mémoire statistique du département de l' Escaut, adressé au ministre de l' intérieur d' après ses instructions, Gent, Oostvlaams verbond van de kringen voor geschiedenis, 1960, pp. 37-46. (documenten, 3). De betrokken gemeenten zijn er te vinden op p. 39.

[387]DE BOCK (Patrick), Demografische reconstructie van de provincie Oost-Vlaanderen (ca. 1790-1830), Gent, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, deel I p. 33.

[388]Ibidem, p. 35.

[389]'Tabelle behelsende den nomber, en de naemen, ouderdom, staet ofte professie der inwoonders van het gemeynte van Baelegem, de plaetse van hunne woonste, ende den tijd van hunne komste binnen hetzelve gemeynte', RAG, Scheldedepartement, 2670/9.

[390]Zo wordt 428 plots 420, 508 plots 500.

[391]Brief van de 'maire' van Oosterzele aan de 'préfet' dd. 22 vendémiaire XI.

[392]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Oosterzele dd. 26 vendémiaire XI.

[393]RAG, Scheldedepartement, 4950/1; Dossiers 'Baelegem', 'Baygem' (dat enkel de reeds behandelde stukken over de opmaak van de lijsten bevat), 'Bottelaere' [sic! Landskouter wordt er niet op vermeld], 'Dikelvinne', 'Gaever', 'Gontrode & Lemberge réunies', 'Gijsenseele & Moortzeele réunies', 'Landscauter'.

RAG, Scheldedepartement, 4936; Dossiers 'Ledebergh et Meerlebeke réunies', 'Meerlebeke et Ledebergh réunies-voir Ledebergh', 'Melle', 'Melsen et Vurste réunies', 'Moortzele et Gijsenzele réunies', 'Munte', 'Oosterzeele', 'Schelderode', 'Scheldewindeke', 'Semmersaecke'.

1 RAG, Scheldedepartement, 4935; Dossier 'Vurste et Melsen réunies-voir Melsen'.

2 * De in de voetnoten hierna zonder bundelnummer vermelde stukken zijn afkomstig uit deze dossiers.

[394]'Arrêté' van de 'préfet' van 20 vendémiaire XI (12 oktober 1802), dat de vereniging van Ledeberg en Merelbeke beveelt, verzonden met de circulaire van 26 vendémiaire XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/36..

[395]'Den meyer ende de conscrits van Meerlebeke, aen den prefect van het departement der Schelde', ongedateerde brief.

[396]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Merelbeke dd. 6 brumaire XI, over bovenvermeld P.V.

[397]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Ledeberg dd. 10 brumaire XI.

[398]Brief van de 'préfet' aan de 'capitaine de la gendarmerie' dd. 6 brumaire XI; antwoord van 8 brumaire XI.

[399]Antwoord van de Ledebergse maire op een (niet in het dossier terug te vinden) brief van de 'préfet' van 3 ventôse XI, dd. 11 ventôse XI.

[400]Brief van de 'maire' van Gijzenzele aan de 'préfet' dd. 13 brumaire XI.

[401]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Moortzele dd. 14 brumaire XI.

[402]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Gijzenzele dd. 14 brumaire XI.

[403]Brief van de 'maire' van Munte aan de 'préfet' dd. 3 brumaire XI; antwoord van de 'préfet' dd. 4 brumaire XI.

[404]Baaigem telde 10 en Munte 15 conscrits uit beide 'classes', toch vrij veel van beide gemeenten. Het feit dat geen enkele van de vier 'désignés' uit Baaigem kwam, mag toch al zeer toevallig genoemd worden!

[405]Brief van de 'maire' van Bottelare aan de 'préfet' dd. 13 thermidor XI.

[406]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Bottelare dd. 19 brumaire XI met verzending van een petitie van de leden van de 'conseil municipal' van Landskouter. De 'préfet' vraagt om er zijn opmerkingen bij te schrijven, alsook die van zijn collega uit Landskouter te vragen, en dan de petitie terug te sturen. De petitie ontbreekt echter, zodat het fijne van de zaak onbekend is. Het ging om een aantal conscrits die niet aanwezig waren.

[407]Brief van de 'maires et conseils municipals' van Gontrode en Lemberge aan de 'préfet' dd. 17 brumaire XI; antwoord van de 'préfet' van 18 brumaire XI.

[408]Over de behandeling van de verklaringen van ongeschiktheid door de 'conseils municipaux' zijn in het archief van het département geen gegevens te vinden. Dat deze regeling een enorme ruimte liet voor fraude, waarbij lager op de sociale ladder te situeren gezinnen eerder een recruut moesten leveren, dan de elitaire families, spreekt vanzelf. De wet zou later de keuring volledig aan de gemeente ontnemen, en aan de 'sous-préfet' toevertrouwen.

[409]Brief van de 'maire' van Gavere aan de 'préfet' dd. 27 vendémiaire XI; antwoord van de 'préfet' dd. 3 brumaire XI.

[410]'État des communes dans lesquelles doivent se rendre les brigades de gendarmerie pour assister à la désignation des conscrits qui font partie du contingent', s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 4935.

[411]'Tableau des conscrits supplémentaires de l' an 9 et de l' an 10 du Département de l' Escaut, formé en exécution de l' article 9 (titre 4) et de l' article 22 (titre 7) de l' arrêté du 18 thermidor an 10' dd. 16 thermidor XI; RAG, Scheldedepartement, 2110/55.

[412]Over de toenemende verfransing in de administratie, zie : DENECKERE (Marcel), "Histoire de la langue française dans les Flandres (1770-1823). Tome II. L' époque française. Chapitre II. Le Français dans la vie administrative et judiciaire. C. L' administration interne.", in : Handelingen der maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent. Nieuwe reeks, VII, 1953, pp. 143-144.

[413]Cfr. p. 161. De 'maire' moest zelf kopieën toesturen aan de 'sous-préfet' (in casu de 'préfet', als 'sous-préfet' van het eerste arrondissement), aan de recruteringsofficier van het arrondissement (in casu de recruteringskapitein zelf) en aan de officier van de 'gendarmerie'.

[414]In feite zou men het volledige dossier over de recruteringsofficieren moeten reconstrueren, en nagaan of de betrokkene niet wegens aannemen van steekpenningen, of om welke andere reden dan ook, veroordeeld is geweest. Daartoe moet men de gegevens aangaande de recruteringsofficieren bijeenzoeken voor elk jaar tussen 1802 en 1813.

[415]In: RAG, Scheldedepartement, 4935.

[416]'Uittreksel uit de resolutiën van den conseil municipael', met P.V. van de zittingen van 12 en 15 brumaire XI, ontvangen op de 'préfecture' op 27 frimaire XI, in dossier 'Scheldewindeke'

[417]Brief van de 'préfet' aan 'gendarmerie'-kapitein Porcher dd. 20 nivôse XI met verzending van het 'arrêté van diezelfde dag'; ibidem.

[418]'Arrêté qui ordonne l' envoy d' un commissaire spécial à Scheldewindeke pour activer la rentrée des tableaux des conscrits désignés pour former le contingent' dd. 20 nivôse XI; ibidem.

[419]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Scheldewindeke dd. 23 nivôse XI; ibidem.

[420]'Arrêté relatif au rassemblement des conscrit de l' arrondissement de Gand' dd. 24 nivôse XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/2.

[421]'Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' met de verzending van bovenvermeld 'arrêté', dd. 24 nivôse XI; ibidem.

[422]De problematiek van de lichaamslengte van de conscrits is zeer complex! Tot de laatste jaren toe geven bepaalde 'maires' (in casu die van Gijzenzele en Landskouter) voor bepaalde conscrits lichaamslengten beneden 1 meter 300 millimeter op, terwijl ze bij meting door de recruteringsautoriteiten vaak groter blijken te zijn dan 1 meter 700 millimeter! Quasi alle 'maires' bezondigen zich aan het opgeven van valse lichaamslengten, soms naar beneden, soms naar boven toe. De vraag stelt zich, of het hier wel om opzettelijke boycot gaat, of eerder om problemen met de nieuwe, tiendelige maten, en de omzetting van de oude in deze nieuwe maten!

[423]'Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 27 frimaire XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/36; 'Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 27 pluviôse XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/29. Deze tweede circulaire hield verband met de financiële impact van deze 'fout' van de 'maires'. Hij stelde dat de betrokken conscrits (toegelaten op de 'désignation', hoewel ze te klein waren) moeten beschouwd worden als 'conscrits provisoirement jugés hors d' état de supporter les fatigues de la guerre', die de 'indemnité de réforme' moeten betalen conform artikel 5 van de wet van 28 floréal X moeten betalen. Daarom moeten de 'maires' hen op een staat getiteld "Tableau des conscrits qui ont été refusés par les officiers chargés du recrutement" geplaatst worden, met vermelding van de motieven van de mogelijke betwisting door de 'maires' van die 'non-admission'. Daarnaast dienden de 'maires' vast te stellen of de betrokken conscrits daadwerkelijk een 'indemnité de réforme' moesten betalen.

[424]'Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 3 ventôse XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/30.

[425]'Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 27 ventôse XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2150/30.

[426]Dit certificaat, dat de naam, de voornaam, de leeftijd, de geboorte- en de woonplaats, het beroep en de persoonsbeschrijving moest bevatten, doet denken aan onze identiteitskaart!

[427]'Situation générale de la levée des conscrits du 1° arrondissement de l' Escaut pour l' armée active et la réserve des années 9 et 10 à l' époque du 14 germinal 11'; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[428]Brief van de 'conseil municipal' van Landskouter aan de 'préfet' dd. 20 ventôse XI. "Den raed communal ... en kan of en durft niet volcommen aen de ordenantie van den préfait [sic] van den derden ventoise elleveste jaer aengaende de benomminge van eenen conscrit die bequaem soude wesen tot den dienst van het leger, versoekende van in het departement eenen te benommen uyt de classen van tjaer 9-10" [!]

[429]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Bottelare dd. 15 thermidor XI.

[430]Brief van de 'maire' van Moortzele aan de 'préfet' dd. 24 ventôse XI; in dossier 'Moortzele et Gijsenzeele réunies'

[431]Waarbij waarschijnlijk een 'remplacement' heeft plaatsgevonden, gezien de lijst vermeldt dat de recruut 25 jaar is, geboortig uit Brussel en gedomicilieerd te Zottegem.

[432]En net hetzelfde voor de reserveconscrits! Is hier bewust gefraudeerd om van elke 'classe' toch één conscrit uit Ledeberg naar het leger te sturen? Twee van de vier geweigerden waren van daar afkomstig!

[433]'Situation de la levée des conscrits dans le département de l' Escaut' dd. 17 nivôse XI; RAG, Scheldedepartement, 4901/5.

[434]Brief van de 'maire' van Oosterzele aan de 'préfet' dd. 7 germinal XI.

[435]Brief van de 'maire' van Oosterzele aan de 'préfet' dd. 22 floréal XI.

[436]'Arrêté autorisant le maire de Schelderode à proceder lui-même à la désignation d' un conscrit pour l' armée active' dd. 17 prairial XI; in dossier 'Schelderode'.

[437]Dit blijkt uit een in 1807 opgemaakte 'État nominatif des conscrits des classes des ans 8, 9, 10, 11 et 12 de la commune de ... qui, ayant satisfait à la conscription, n' ont point été désignés ni pour l' armée, ni pour la réserve'; in: RAG, Scheldedepartement, 4831, en uit de inlijvingslijsten, waarop de naam van de -Gentse- remplaçant voorkomt.

[438]Deze zou dus zijn laatste dienstjaar moeten vervullen, en in vendémiaire XII zijn 'congé absolut' krijgen. Het feit dat hij op de gemeente aanwezig was (wat zeer waarschijnlijk is, gezien de gemeente pas van haar contingent bevrijd werd door de 'admission', en ze dus weinig baat had bij het aanduiden van een afwezige) wijst erop dat hij niet ingelijfd werd. Waarschijnlijk heeft hij op het corps een vrijstelling gekregen, in uitvoering van de gunstmaatregel van 6 floréal VIII. Ingeval hij zou gedeserteerd hebben, zou de 'maire' hem immers niet hebben durven blootstellen aan het risico om als zodanig erkend te worden door de recruteringskapitein!

[439]Brief van de 'préfet' aan de 'maire' van Semmerzake dd. 22 germinal XI.

[440]Op de keper beschouwd, kunnen we alles afdoen als bewuste -doch vruchteloze- pogingen om de niet-uitvoering van de wet te bekomen. Het lijkt me echter beter, om alle protestbrieven, jammerklachten etc... te beschouwen als tekenen van de machteloosheid van de 'maires' om -gestimuleerd door de aanslag op hun fortuin- die wet op te leggen aan hun geadministreerden. Later zullen ook nog de scrupules tegenover het aanwenden van de hen ter beschikking gestelde 'mesures de rigeur' wegebben, en wordt de bevolking volledig in het defensief gedrongen. Dan zal het niet langer de 'maire' zijn, die een manier zoekt om de uitvoering van de wet te bekomen, maar de conscrit, die zoekt hoe eraan te ontkomen.

[441]'Situation générale de la levée des conscrits du premier arrondissement de l' Escaut pour l' armée active et la réserve des années 9 et 10 à l' époque du 5 floréal an 11'; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[442]'Communes en retard de fournir leur contingent'; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11. Van die 8 gemeenten zijn de conscriptielijsten bewaard in: RAG, Scheldedepartement, 2110/10 (cfr. supra).

[443]'Situation générale des communes en retard de [fournir] leur contingent assigné pour la réserve des années 9 et 10 par la loi du 28 floréal an X' dd. 14 thermidor XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[444]Cfr. supra 2642 op 6052 niet-ingeschrevenen!

[445]circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 1 pluviôse XI; RAG, Scheldedepartement, 2150/24.

[446]Het betreft hier enkel de desertie onderweg naar het corps. Het aantal niet voor het vertrek opgedaagde conscrits is onbekend, en er waren er ook enkele, die na hun inlijving nog gedeserteerd zijn van het corps. Deze blijven hier uiteraard buiten beschouwing.

[447]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 22 prairial XI; RAG, Scheldedepartement, 2150/16. Per vergissing haalde hij de artikelen 1 tot 4 van de 'loi du 24 frimaire an 6' aan.

[448]'Résultat des opérations faites par la gendarmerie du département de l' Escaut pendant l' an 11', ( = staat per decade van alle aanhoudingen); RAG, Scheldedepartement, 2096/50. Voor het onderscheid tussen conscrits en deserteurs, cfr. infra aangaande het 'arrêté' van 19 vendémiaire XII.

[449]In feite was de arrestatie van deserteurs vrij constant : 11 in vendémiaire, 3 in brumaire, 7 in frimaire, 5 in nivôse, 12 in pluviôse, 31 in ventôse, 20 in germinal, 21 in floréal, 28 in prairial, 23 in messidor, 3 in thermidor (juist de topmaand van de arrestatie van conscrits: maar liefst 60!) en 27 in fructidor.

[450]Gent en zijn omliggende gemeenten waren in jaar X ingedeeld in vier kantons: 'Gand-Nord', 'Gand-Ouest', 'Gand-Sud' en 'Gand-Est', die elk één peloton moesten leveren. Ook het kanton Eeklo behoorde toen nog tot het eerste arrondissement, zodat er toen 14 kantons waren. (Cfr. supra geografisch kader)

[451]'Situation générale de la levée des conscrits du premier arrondissement de l' Escaut pour l' armée active et la réserve des années 9 et 10 à l' époque du 14 germinal an 11'; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[452]'Situation générale de la levée des conscrits du premier arrondissement de l' Escaut pour l' armée active et la réserve des années 9 et 10 à l' époque du 5 floréal an 11'; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[453]'Situation générale des communes en retard de [fournir] leur contingent assigné pour la réserve des années 9 et 10 par la loi du 28 floréal an X' dd. 14 thermidor XI; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11.

[454]Situation générale des communes en retard de [fournir] leur contingent assigné pour la réserve des années 9 et 10 par la loi du 28 floréal an X' dd. 27 frimaire XII; in: RAG, Scheldedepartement, 2110/11. Ook op de nominatieve lijst van de conscrits die de 'compagnie de réserve de l' Escaut' moesten vormen, is het voor deze conscrit voorziene rangnummer 383 blanco gelaten. Dat het nooit is aangevuld, vormt een sterke aanwijzing dat de laatste conscrit nooit is geleverd.

De andere gemeenten die in gebreke bleven, zijn Ouwegem, en Wannegem en Lede (kanton Kruishoutem).

[455]De departementale numerieke gegevens zijn afkomstig uit de 'Situation du bataillon de réserve du département de l' Escaut fort de 1320 hommes des conscriptions de l' an 9 et de l' an 10' dd. 29 brumaire XII; in: RAG, Scheldedepartement, 2096/48.

[456]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 19 messidor; RAG, Scheldedepartement, 2150/17.

[457]Vergelijk met de staat van de levering van de recruten: 345 deserteurs. Werden er slechts drie van aangehouden door de gendarmerie?

[458]Over dat 'quart de supplément', cfr. infra over de 'levée ordinaire sur les classes des années XI et XII'. De verdeling van het contingent over de gemeenten heb ik niet gevonden. In elk geval werd dit niet bepaald op basis van het aantal 'réfractaires' in de vorige 'levée'. Aldus werden gezagsgetrouwere gemeenten even zwaar getroffen. Deze wantoestand moest dus dringend veranderd worden.

[459]'État nominatif des conscrits de la réserve des classes de l' an 9 et de l' an 10, désignés par le sort pour entrer en activité de service en exécution des ordres du ministre de la guerre du 9 pluviôse an 12 pour compléter la levée ordonnée par l' arrêté du gouvernement du 20 prairial an 11' dd. 28 pluviôse XII; RAG, Scheldedepartement, 2101/5.

[460]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 10 germinal XI, met verzending van het 'arrêté' van 7 ventôse XI; RAG, Scheldedepartement, 2150/31.

[461]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 8 germinal XI; RAG, Scheldedepartement, 2150/32.

[462]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 6 prairial XI; RAG, Scheldedepartement, 2150/15.

[463]"Les désertions, quoique moins nombreuses que l' année dernière, le sont encore considérablement."

Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' dd. 5 thermidor XII; in: RAG, Scheldedepartement, 2096/26.

[464]In het laatste hoofdstuk wordt deze evolutie statistisch aangetoond (Cfr. grafieken 1e. en 2c.).