De conscripties in het 'Département de l' Escaut'. Organische groei van een recruteringssysteem, zijn conceptueel kader en zijn praktische uitvoering. Casus: de 19 gemeenten van het 'canton d' Oosterzeele'. (Olivier Van Rode) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
DEEL I
ONTWIKKELINGSFASEN
VAN HET RECRUTERINGSSTELSEL
(1798-1805)
Hoofdstuk IV : Op sterven na dood : de 'levées' van jaar VIII
De conscriptie van de vijf 'classes' van jaar VII was een enorm probleem gebleken. De lijsten van de 1° 'classe' waren pas opgemaakt, toen de 'levée' een aanvang nam, en dan nog gebeurde dit onder enorme financiële druk. Voor de opmaak van de lijsten van de 2° en 3° 'classe' was eveneens de aanwezigheid van 'commissaires spéciaux' nodig. Het is zelfs niet zeker, of de lijsten van de laatste twee 'classes' wel in alle kantons opgemaakt zijn. Ik heb in elk geval bitter weinig kantonnale lijsten van die beide 'classes' aangetroffen[222]. Dit alles voorspelde al hoe de conscriptie van jaar VIII zou verlopen, om nog maar van een 'levée' te zwijgen...
A Opmaak van de lijst van de eerste 'classe' van de conscriptie van jaar VIII
a1. Activiteiten van de 'administration centrale' vóór de coup van 18 brumaire'
De wet van 19 fructidor eiste, zoals gezien, dat, jaarlijks in de maand vendémiaire, de conscriptie van de nieuwe 1° 'classe' zou gehouden worden. Reeds op 11 fructidor VII (28 augustus 1799) had de 'administration centrale' de 'administrations municipales' aangemaand om hun conscriptielijsten zo snel mogelijk toe te zenden. Op 14 fructidor (31 augustus) hernieuwde ze haar oproep in een circulaire. Ze liet niet na, daarin te dreigen met het zenden van 'commissaires pour la confection des tableaux', op hun kosten. Niets kon de 'administrations municipales' echter tot de orde brengen[223].
Aan de andere kant moest ook niet alles aan hun slechte wil toegerekend worden. De opstand in brumaire VII was op vele plaatsen gepaard gegaan met plunderingen, en vaak waren de registers van de burgerlijke stand danig toegetakeld. Om de problemen enigszins op te vangen, stelde de 'administration centrale' aan de 'ministre de la guerre' voor om, in de plaats van een departementale conscriptielijst, kantonnale deelstaten op te zenden, naar rato van hun aankomst te Gent. Aldus zou de operatie in Parijs geen onoverkomelijke achterstand oplopen.
Die achterstand kwam ditmaal echter uit onverwachte hoek. Ook in jaar VIII kon men gewagen van 'troubles de brumaire', maar ditmaal deden die zich in het centrum van de republiek voor. Generaal Bonaparte stak immers de Rubicon over, om een (vermomd) militair bewind te installeren. Het einde van de tienjarige revolutie moest Frankrijk de 'vredige' rust teruggeven. Vond er inderdaad een interne pacificatie plaats, dan is algemeen bekend hoe 'vredig' het militaire bewind wel was...
a2. De circulaire van de nieuwe 'ministre de la guerre' Alexandre Berthier
Napoleon zag wel iets in het bouwsel van Jourdan en Delbrel, en hij was helemaal niet van plan het af te schaffen. Drie dagen na de 'coup', op 21 brumaire (12 november 1799), verzond de nieuwe 'ministre de la guerre' zijn instructies voor de conscriptie van de 'première classe de l' an VIII'[224].
1) Richtlijnen voor de 'administrations municipales'
De 'ministre de la guerre' begon met het in herinnering brengen van de plicht om, bij het begin van elk jaar, de conscriptielijsten op te maken. Hij merkte er (retorisch?) aan toe: "Je dois présumer que les administrations municipales se sont empressées de satisfaire à cette obligation pour la formation du tableau de l' an 8; que chaque administration centrale travaille en ce moment avec activité à la rédaction du tableau général de son département, et j' aime à croire que je n' aurai à appeler sur aucune d' elles la sévérité des mesures prescrites par la loi contre les administrations négligentes."
Daarbij wees hij ook op de talrijke onregelmatigheden en weglatingen, die in de lijsten van jaar VII voorkwamen. Hij bracht daarom tal van bepalingen uit de wet van 19 fructidor onder de aandacht, "dont les dispositions n' ont pas été exactement suivies, ou sont susceptibles d' être modifiées".
Specifiek aangaande de opmaak van de lijsten, haalde hij het probleem aan, dat zich voorgedaan had doordat men zich in jaar VII had beperkt tot het kopiëren van de geboortenregisters. Daardoor waren heel wat reeds jarenlang overleden individuen als conscrit geregistreerd, evenals langdurig afwezigen, terwijl heel wat individuen niet op de lijsten voorkwamen, omdat ze niet in de gemeente geboren waren.
De minister wees op het bestaan van een aantal andere werkinstrumenten voor de opmaak van de lijsten. Zo konden de 'administrations municipales' (behalve die in de 'départements réunis dan[225]) de 'rôles de la garde nationale sédentaire' overlopen, evenals de lijst, die opgemaakt moest worden in uitvoering van de wet van 10 vendémiaire IV op de 'police intérieure des communes'. Verder beschikten ze over het 'régistre des passe-ports'. Daarnaast moesten zij van alle niet in de gemeente geboren individuen eisen, dat zij op wettelijke manier van hun leeftijd zouden getuigen. Ze mochten ook inlichtingen winnen van alle 'citoyens probes'.
Voor de afwezigen was het criterium de duur van hun afwezigheid. Wie meerdere jaren afwezig was, mocht niet meer als in de gemeente gedomicilieerd beschouwd worden. Was men ten hoogste één jaar afwezig, en mocht redelijkerwijze aangenomen worden, dat men zou terugkeren, dan bleef men wel als gedomicilieerd in de gemeente geregistreerd staan.
Om de chaos, die de registratie van de leeftijd van de conscrits in jaar VII had teweeggebracht, te voorkomen, wees de minister er expliciet op, dat de aan te duiden leeftijd die was, die de betrokkene bereikt had op 1 vendémiaire VIII[226]! Om de berekening van de exacte leeftijd (in jaren, maanden en dagen van het republikeinse jaar) gemakkelijker te maken, hechtte hij aan zijn instructie een concordantietabel, die voor elke (geboorte-)dag tussen 22 september 1778 en 22 september 1779 aangaf, welke leeftijd in jaren, maanden en dagen op 1 vendémiaire VIII (23 september 1799), daarmee overeenstemde[227].
Ook hamerde hij erop, de namen en voornamen van de conscrits exact en leesbaar te noteren, met het oog op de transcriptie ervan op de departementale lijst. Hoger wees ik al op de problemen, die de onduidelijke notering meebracht, na de zoveelste transcriptie, op de desertie- lijsten...
Een ander probleem dat in jaar VII schering en inslag was geweest, betrof de registratie van beroep en lichaamslengte. Het metriek stelsel was pas enkele jaren in voege, en de meeste lokale bestuurders waren geen held gebleken in het omrekenen van de hun vertrouwde voeten en duimen, naar meters en millimeters. Om hen ook die moeite te besparen, hechtte de minister een tweede annex aan zijn circulaire, die per lijn (+/- 2,5 mm) alle lengtematen tussen 4 voet (= 1,300 m) en 5 voet 11 duimen 11 lijnen (= 1,948 m) omzette naar de corresponderende metrieke waarde[228]. Slechts zeer weinig conscrits zouden buiten die twee limieten vallen, zodat er geen gelegitimeerde reden meer was, om foute lichaamslengten aan te geven.
De rangorde, volgens dewelke de conscrits op de lijst geplaatst moesten worden, was, zoals de wet van 19 fructidor VI bepaalde, die dewelke hun leeftijd hen gaf, in opgaande volgorde. Ook moesten degenen, die weigerden de door de wet gevraagde gegevens te verstrekken, beschouwd worden als de jongsten, en aldus bovenaan de lijst geplaatst worden.
2) Richtlijnen aan de 'administration centrale'
De 'administration centrale' moest dan op de departementale lijst alle conscrits, gerangschikt volgens hun leeftijd, een rangnummer toekennen. Bovendien had de ervaring aangetoond, dat de classificatie op basis van de leeftijd een inefficiënt zoekcriterium vormde. Het was inderdaad bepaald geen gemakkelijke opdracht, een bepaalde conscrit terug te vinden[229], en daarom diende naast de lijst op basis van de leeftijd, ook een alfabetische lijst opgemaakt te worden.
De minister drukte de 'administration centrale tenslotte op het hart, niet te twijfelen om een niet aan de vereisten voldoende staat aan de betrokken 'administration municipale' terug te zenden. Daarbij mocht ze dan uiteraard niet nalaten de onmiddellijke toezending van de verbeterde staat te eisen.
a3. Verdere instructies bleven stuiten op een totaal immobilisme
Na de circulaire bleef het echter stil rond de conscriptie. In Parijs was het nieuwe regime druk doende met zijn consolidatie, en in de 'départements' wachtte men op het resultaat daarvan. De met ontbinding bedreigde 'administrations centrales' bleken niet geneigd om zich bij de bevolking nog langer te compromitteren door de 'bloedwet' uit te voeren. Zelfs de 'commissaires du gouvernement près les administrations centrales'[230] behielden het zwijgen in hun correspondentie met Parijs.
Op 12 pluviôse VIII (1 februari 1800, ruim drie maand later) probeerde Parijs de conscriptie nieuw leven in te blazen[231]. Vóór 1 ventôse (20 februari) moest de 'commissaire du gouvernement près les administrations centrales' de nominatieve lijst van de 1° classe toesturen. De 'ministre de la guerre' zond dit 'arrêté' naar de 'administration centrale', opnieuw opmerkend dat : "...je me plais à croire que je n' aurai à rendre que des témoignages avantageux de votre activité et de votre zèle : vous sentirez d' ailleurs que devant être en mesure, depuis longtemps, de fournir le travail qui vous est demandé, et le délai que la loi vous accordait étant expiré depuis plusieurs mois, rien ne pourrait justifier les retards que vous apporteriez."[232] Hij kreeg vanuit Gent de sceptische reactie, dat de 'administration centrale, hoewel zij de instructies terstond overmaakte aan de 'administrations municipales', weinig illusies koesterde over de snelle ontvangst van de kantonnale deelstaten, gezien ze zelfs nog niet eens alle staten van jaar VII had ontvangen!
Een goede maand later schreef de minister[233] dat bijna geen enkele 'administration centrale' zijn verwachtingen ingelost had. Sommige (waaronder die van het 'département de l' Escaut', zoals hierboven is gebleken) hadden alleen de ontvangst van zijn circulaire, en het overmaken ervan aan de 'administrations municipales' gemeld. Andere hadden de kantons een ultimatum gesteld, waarna ze dwangmaatregelen zouden aanwenden. Enkele hadden zelfs een 'arrêté' geveld, houdende het sturen van 'commissaires spéciaux' op kosten van de 'administrations municipales', voor de opmaak van de lijsten.
De overgrote meerderheid van de 'administrations municipales' had echter niet eens op de circulaire gereageerd!
Op 23 ventôse (14 maart 1800), amper vijf dagen na zijn benoeming tot 'préfet du Département de l' Escaut', stuurde Faipoult een herinneringscirculaire naar de 'administrations municipales' die in gebreke gebleven waren[234]. Om zichzelf nog niet te zeer te compromitteren bij zijn nieuwe 'administrés', vertelde hij deze laatsten, dat de 'ministre de la guerre'[235] op hun kosten 'commissaires spéciaux' zou sturen, indien ze niet nog binnen dezelfde decade hun lijsten over zouden maken. Hij schoof de verantwoordelijkheid dus af naar hogerhand...
a4. Toch een relatief snelle uitvoering in het kanton Oosterzele
Het kanton Oosterzele behoorde tot degene, waarvan de lijsten nog niet waren toegestuurd, en de 'administration municipale' moet dus de circulaire van 23 ventôse ontvangen hebben. In tegenstelling tot de rijke documentatie omtrent de 'classes' van jaar VII, heb ik bitter weinig stukken aangetroffen betreffende de conscriptie van jaar VIII in het kanton[236]. (Hetzelfde geldt trouwens voor de 'levées'!). Het is onduidelijk wanneer de gemeenten hun partiële lijsten[237] aan de 'administration municipale' hebben overgemaakt. Geen enkele van die lijsten is immers gedateerd, en slechts één ervan ondertekend.
In elk geval maakte de 'administration municipale' in haar zitting van 20 germinal VIII de kantonnale lijst[238] op. Waarschijnlijk heeft ze die ook direct verzonden, want geen enkele gemeente uit het kanton staat in de lijst van in gebreke gebleven gemeenten[239]. De 'administration municipale kan dus niet verantwoordelijk gesteld worden voor het enorme oponthoud, dat het 'département' ervaren heeft in de opmaak van zijn departementale lijst[240]. Pas op 29 ventôse IX (20 maart 1801, ruim een jaar na zijn eerste circulaire terzake) kon de 'préfet' eindelijk die staat aan de 'ministre de la guerre' toesturen.
Blijkbaar heeft geen enkele conscrit zich aangeboden om de vereiste gegevens te bieden, want nergens is de lichaamslengte, noch het beroep ingevuld. Daarbij werden de meeste op de gemeentelijke lijsten geplaatste personen als "doodt" of "absent" geregistreerd, zodat er van de 304 slechts 137 op de kantonnale lijst weerhouden zijn!
B. Drie nieuwe teksten aangaande de recrutering [241]
Na een weinig overtuigende poging op 4 pluviôse (24 januari 1800)[242], kwam men uiteindelijk in ventôse tot de hervatting van de recruteringsactiviteiten. Op 17 ventôse VIII (8 maart 1800) besloot men in Parijs om een nieuwe 'levée' te organiseren, en om alle voorgaande hun volledige uitvoering te geven. Ik zal de wet en de twee 'arrêtés' van die datum combineren in een thematische behandeling.
b1. De levée van de 'classe' van jaar VIII
Teneinde de krijgskansen te keren, besliste het prille bewind om een extra leger op te richten. Daartoe zouden diverse corpsen naar het nieuw hoofdkwartier in Dijon verplaatst worden, zodat uiteindelijk 30.000 soldaten ter beschikking zouden staan van de 'Premier consul', die persoonlijk het bevel zou voeren. Het 'armée de réserve' zou dan aangevuld worden met 30.000 conscrits van de 'classe' van jaar VIII.
Daartoe stelde de wetgever de 'première classe de la conscription militaire'[243] ter beschikking. Dit bleef immers ook onder het nieuwe bewind een prerogatief van de wetgevende macht. De 'consuls' regelden dan de praktische uitwerking van de 'levée'. Daarbij diende men opnieuw voorbij te gaan aan het recruteringsprincipe, voorzien in de wet van 19 fructidor VI, gezien de onvolledige uitvoering van de conscriptiewerkzaamheden.
1) Verdeling van het contingent
Binnen de drie dagen na ontvangst van het 'arrêté des consuls', zou de 'ministre de la guerre' aan de 'préfet' laten weten, hoeveel het contingent, dat het hem toegewezen 'département' moest leveren in de 'levée' van 30.000 conscrits, zou bedragen. Het bevolkingscijfer van het 'département' gold als verdelingscriterium.
Binnen de drie dagen na ontvangst van het schrijven van de minister zou de 'préfet' dan aan de 'sous-préfets'[244] de verdeling overmaken van het contingent onder hun respectievelijke arrondissementen, en op hun beurt kregen die 'sous-préfets' eenzelfde termijn om de 'maires'[245] in te lichten over het aantal recruten dat hun gemeente moest leveren.
De 'sous-préfet' was gemachtigd om, mocht hij dit nodig achten voor de goede uitvoering, twee of meerdere gemeenten te verenigen voor het leveren van een gemeenschappelijk contingent. Hij moest dan de plaats aanduiden, waar de afgevaardigden van de diverse gemeenten zouden samenkomen, en de 'maire' aanduiden, onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden gevoerd moesten worden. Deze 'réunion' zou vooral in de volgende 'levées' gebruikt worden.
2) De 'épuration' van de lijsten
De conscrits, die ongeschikt waren voor de dienst, mochten in geen geval betrokken worden in de vervollediging van het gemeentelijke contingent. Bijgevolg dienden hun namen van de lijst geschrapt te worden, op bevel van de 'maire'. Dit bevel diende aan de 'sous-préfet' overgemaakt te worden, dewelke het, met zijn aanbevelingen terzake, aan de 'commandant en chef de la division militaire' moest doorsturen. Die zou dan in laatste instantie uitspraak doen.
Deze regeling verving de in de wet van 18 nivôse VII voorziene keuring op het 'dépôt'. Men steunde daarbij op de onvoorwaardelijke medewerking van de lokale civiele autoriteiten en een ijverige controle van de hogere militaire autoriteiten. Dit zou een grove misrekening blijken, en, voor de volgende 'levée', aanleiding geven tot het installeren van recruteringsofficieren, die de lokale werkzaamheden zouden bijwonen[246].
Ook voor de op het ogenblik van de werkzaamheden afwezigen voorzag het nieuwe 'arrêté' een specifieke regeling. Zij mochten niet op de 'désignation'-lijst[247] geplaatst worden, want zij werden bestemd om deel te nemen aan de vervollediging van het contingent, toegewezen aan de gemeente van hun verblijfplaats. In de loop van floréal moesten ze dan aan de 'maire' van hun domicilie het bewijs voorleggen van die deelname. Legde een afwezige conscrit geen bewijs voor, dan moest de 'maire' hem aangeven aan de 'préfet', dewelke hem zou registreren als opgeroepen voor actieve dienst. De betrokkene was dan gehouden één van de 'dépôts de conscrits' te vervoegen.
Legde hij in de loop van prairial geen bewijs van zijn inlijving voor aan de 'sous-préfet', en leverde zijn familie in diezelfde maand geen 'suppléant'[248] om hem te vervangen, dan moest de 'maire' hem aangeven bij de aanklager van de 'conseil de guerre de la division militaire', dewelke belast was met de vervolging en bestraffing van deserteurs[249].
3) Levering van de opgeroepen conscrits
Hierboven werd reeds vastgesteld, dat de 'tableau général des conscrits de la république' op 17 ventôse VIII nog (lang) niet opgemaakt was[250]. Opnieuw heeft men daar dus niet op gewacht om een 'levée' op de erin op te nemen 'classe' te bevelen. Men kon dus -zoals gezegd-, evenmin als in jaar VII, de procedure, voorzien in de wet van 19 fructidor VI, als leidraad nemen.
Hoewel artikel 9 van het 'réglement' het over "Les conscrits désignés pour servir" heeft, werd nergens iets bepaald over de bij de 'désignation' te volgen procedure. Veelal werd het principe van 19 fructidor VI gewoon op gemeentelijk vlak toegepast. Zo vond ik een verklaring van de 'maire' van Gavere, aangaande de jongste conscrit van de 'classe' van jaar VIII[251]. Hoewel deze als dusdanig aangeduid was om in dienst te treden bij het reserveleger, meldde de 'maire' dat hij twee verklaringen voorgelegd had, één van een gezondheidsofficier, om zijn ongeschiktheid voor de dienst te bekomen[252], en één van de 'percepteur' van de gemeente, dat zijn behoeftigheid vaststelde.
Het 'arrêté' van 17 ventôse stelde dat de recruten zo snel mogelijk in het 'chef-lieu' van hun 'département' moesten bijeengebracht worden, om gekeurd[253] te worden alvorens naar Dijon te vertrekken. Ze zouden hun uniform, hun wapens en hun uitrusting daar ontvangen. Er werd uitdrukkelijk voorzien dat zij, voor de reis naar Dijon, dagelijks 50 centimes zouden ontvangen. Dit kan beschouwd worden als een antwoord op de wantoestanden terzake in het jaar VII.
4) De vervangingsplicht van de gemeenten
Indien de getalsterkte van het detachement van een bepaalde gemeente, bij aankomst op het hoofdkwartier van het reserveleger te Dijon, zou verschillen van het contingent van de gemeente, dan zou de 'préfet' daarvan op de hoogte gebracht worden door de 'chef de l' état-major général de l' armée de réserve'. Hij moest dan aan de betrokken gemeente opdragen om het ontbrekende aantal recruten te doen vertrekken.
5) Bestrijding van de 'réfraction'
Elke in actieve dienst geroepen conscrit, die zich niet op de gestelde tijd naar het hem toegewezen 'dépôt' zou begeven hebben, moest aan de 'conseil de guerre' van de militaire divisie aangegeven worden, hetzij door de 'sous-préfets', de 'préfets' of de 'maires', hetzij door de 'état-major' van het reserveleger. Indien deze functionarissen zouden nalaten de aangifte te doen, dan zouden zijzelf aangegeven worden bij de 'ministre de la guerre', die belast was met hun vervolging en bestraffing conform de wetten van 24 brumaire VI en 17 ventôse VIII.
Mocht een 'suppléant' zich niet naar het 'dépôt' begeven, dan zou hij op dezelfde manier aangegeven worden[254], en dan zou de 'remplacé' gehouden zijn om hem door een andere 'suppléant' te vervangen of zelf op te trekken.
6) Begeleiding van de recruten
De 'préfet' moest, voor elke 50 conscrits die zouden vertrekken, een begeleider aanduiden, onder de kapiteins, luitenants of onderluitenants die de 'réforme' gekregen hadden[255]. Dezen waren gemachtigd om de 'gendarmerie' en de 'colonnes mobiles' op te eisen voor de bewaking van de recruten die ze moesten begeleiden.
b2. Beperkte herinvoering van de 'remplacement'
1) Bedoeling van de herinvoering : de uitvoering van de wet van 27 messidor VII
De wet van 28 germinal VII had de conscrits van de tweede en derde 'classe', die bij de 'désignation par le sort' aangeduid waren om in actieve dienst te treden voor het 'complément de la levée ordonnée par la loi du 3 vendémiaire VII', het recht gegeven om zich van de dienstplicht te bevrijden door een 'remplaçant' aan te bieden, die ze volledig op hun kosten moesten uitrusten.
De wet van 10 messidor had dit recht opnieuw ontnomen aan alle nieuw opgeroepenen (waartoe ook degenen behoorden die in floréal een 'remplaçant' hadden aangeboden). De aan het einde van het vorige hoofdstuk ingevoegde brieven laten vermoeden, dat deze wet echter nooit een begin van uitvoering heeft gekend in de 'départements réunies', althans niet vóór 17 ventôse VIII.
De wet van 27 messidor had dan alle 'dispenses, congés et exemptions', toegekend vóór de datum van zijn publikatie, opgeheven. De betrokkenen waren gehouden om hun aanvraag opnieuw in te dienen. Door de nieuwe 'troubles de brumaire' was ook deze wet nooit uitgevoerd.
Eens het nieuwe regime gevestigd was, besloot Parijs met grote vastberadenheid om de recruteringswetten hun volledige uitwerking te geven. Naast de hierboven geschetste 'levée' van 17 ventôse VIII, wilde men ook alle op 10 messidor VII opgeroepen conscrits van de 5 'classes' van jaar VII[256] naar hun respectievelijke corpsen brengen.
De wet van 27 messidor VII bood het ideale middel om althans een deel van deze 'desiderata' te realiseren. Om niet als deserteur vervolgd te worden, moest elke vrijgestelde conscrit zich immers aanbieden teneinde zijn vrijstelling bevestigd te zien. Het lag in de verwachting dat een groot deel zich inderdaad zou aanbieden.
2) Principe van de wet van 17 ventôse VIII
De wet van 17 ventôse VIII bepaalde dat de 'réquisitionnaires' en de conscrits van alle 'classes' (dus zowel die van VII als die van de nieuwe 'première classe'), dewelke in de onmogelijkheid verkeerden de vermoeienissen van de oorlog te dragen, het recht kregen om zich van de dienstplicht te bevrijden door een 'remplaçant' te betalen. Hetzelfde voorrecht werd toegekend aan wie de staat meer van nut kon zijn door het verderzetten van zijn werk of studie, dan in dienst van het leger.
De herinvoering van het voorrecht van de 'remplacement' was dus beperkt tot de voor vrijstelling in aanmerking komenden, waaruit men toch nog munt poogde te slaan.
3) Procedure, voorzien door het 'arrêté des consuls' n° 64 (van 'bulletin des lois' n° 9)
3.1 Registratie van de betrokkenen, en kennisgeving van hun rechten en plichten
De 'maires' waren gehouden om binnen de 10 dagen na ontvangst van het 'arrêté' aan de 'préfet' een nominatieve lijst over te maken van alle conscrits of 'réquisitionnaires' van hun gemeente, die 'congés' of 'exemptions' ontvangen hadden, ongeacht de overheid die ze toegekend had en het motief ervan.
De 'préfet' zou dan een copie van die lijst overmaken aan de commandant van de divisie waarvan zijn 'département' deel uitmaakte.
De 'maires' moesten tegelijk een exemplaar, zowel van de wet, als van dit 'arrêté' van 17 ventôse, aan de betrokken conscrits of 'réquisitionnaires' overmaken.
3.2 Procedure voor de aanvraag van de 'remplacement'
Achtte een conscrit of 'réquisitionnaire' zich gerechtigd om een 'remplacement' aan te gaan, dan diende hij aan de 'sous-préfet' volgende stukken toe te zenden:
1° een petitie waarin hij zijn recht om te genieten van het voorrecht van de 'remplacement' diende aan te geven.
2° een eensluidend verklaard uittreksel van plechtige belofte om voor hem als 'suppléant' te zullen dienst nemen, voor een 'notaire public' afgelegd door een individu dat aan de vereiste criteria voldeed (cfr. infra). Dat afschrift moest voorzien zijn van volgende gegevens : naam en voornamen van de 'suppléant', zijn lichaamslengte en zijn beroep, de namen van zijn vader en moeder, de plaats van hun domicilie en van het zijne, en zijn persoonsbeschrijving.
3° een uittreksel uit de registers van de burgerlijke stand, dat de leeftijd van de 'suppléant' vaststelde.
4° het 'congé absolu' van de 'suppléant', indien hij reeds in de legers van de republiek zou gediend hebben[257].
5° Een 'reçu', getekend door de 'receveur général du département' of één van zijn ondergeschikten, van de betaling van 100 Francs bestemd voor de kleding en uitrusting van de 'suppléant'.
Het 'arrêté' legde (in artikel 3 van titel III) de criteria vast, waaraan men moest voldoen op als 'remplaçant' aanvaard te worden : "Pour être admis comme suppléant[258], il faut être Français, être âgé de dix-huit ans au moins et de quarante ans au plus, avoir au moins un mètre soixante-cinq centimètres cinq pieds un pouce, être d' une constitution forte, d' une santé robuste, et n' être soi-même ni réquisitionnaire ni conscrit."
De betrokkene diende dan samen met die 'suppléant' op het 'chef-lieu d' arrondissement' te verschijnen, op 10 germinal VIII (31 maart 1800), waar de 'sous-préfet' dan, op basis van de petitie (sub n° 1) en het advies van de 'maire', en na keuring van zijn fysieke en politieke (sic!)[259] kwaliteiten, moest beslissen of de betrokkene inderdaad in aanmerking kwam voor de 'remplacement' (m.a.w. of hij inderdaad ongeschikt was voor de dienst, of in een geval van wettelijke vrijstelling verkeerde). De 'sous-préfet' besliste ook, en volledig autonoom, over de aanvaardbaarheid van de 'suppléant'.
De 'sous-préfet' moest de betrokkenen de akte met zijn beslissing toezenden. Aanvaardde hij de 'remplacement', dan diende hij de 'remplaçant' het bevel te geven onmiddellijk het 'dépôt' te vervoegen dat hij hem aanduidde, en de 'reçu' (n° 5) toe te zenden aan de commandant van dat 'dépôt'. Verder moest hij zijn 'arrêté' aan de 'ministre de la guerre' overmaken, met de bijbehorende motivatie en de rechtvaardigende stukken.
Besliste de 'sous-préfet' dat de aanvrager inderdaad gerechtigd was om van de 'remplacement' te genieten, maar dat de aangeboden 'suppléant' niet aan de vereisten voldeed, dan moest hij een termijn van één decade toekennen om een nieuwe 'remplaçant' aan te bieden. Mocht de betrokkene daarin na het verstrijken van die termijn nog niet hebben voorzien, dan was hij zijn recht kwijt en was hij gehouden om zelf het 'dépôt' te vervoegen.
Men voorzag echter niet, dat dit eveneens enorme vertragingen kon aanbrengen. Door bewust verschillende manifest ongeschikten aan te bieden, daarbij telkens de termijn van tien dagen respecterend, kon men lang -en volledig naar de letter van de wet- zijn eigen vertrek uitstellen...
De 'sous-préfet' kon natuurlijk beslissen, dat de betrokkene helemaal niet in aanmerking kwam voor de 'remplacement'. In dat geval diende hij hem te bevelen om terstond zelf het 'dépôt' te vervoegen. De keuze van de 'sous-préfet' zou dus van groot belang blijken te zijn, want hij was de spilfiguur in de 'levées' van jaar VIII. Was hij weinig geneigd om de wet zijn volle uitvoering te laten genieten, dan kon hij die ook zeer moeilijk maken. Hij stond anderzijds natuurlijk ook zelf bloot aan de druk van de 'préfet' en de 'ministre de la guerre'...
3.3 Vrijstelling zonder levering van een 'remplaçant'
De plicht, die op elke voor de dienst ongeschikte 'réquisitionnaire' of conscrit rustte, om een 'remplaçant' aan te bieden, kon wettelijk op twee manieren omzeild worden.
Vooreerst voorzag de wet van 17 ventôse (artikel 4) de mogelijkheid om, in de plaats van 100 Francs en een 'suppléant' aan te bieden, de dienstplicht volledig af te kopen voor 300 Francs. Onthield dit het leger een recruut, het kreeg daardoor de beschikking over voldoende geld om de nieuw op te roepen conscrits uit te rusten.
Ingeval een conscrit of 'réquisitionnaire' mocht beslissen om zijn dienstplicht aldus af te kopen, dan diende hij aan de 'sous-préfet', in de plaats van de stukken nos 2 tot 5, gewoon een 'reçu' van de betaling van 300 Francs toezenden, getekend door de 'receveur général du département' of één van zijn ondergeschikten. De 'sous-préfet' diende dan alleen nog te beslissen of hij al dan niet in aanmerking kon komen voor het voorrecht van de 'remplacement'. Daarna moest hij onmiddellijk de 'reçu' overmaken aan de 'préfet'.
In tweede instantie, en om de inbreuk tegen het 'égalité'-principe goed te maken, werd de rechtsfiguur van de 'conscrit ou réquisitionnaire indigent' toegevoegd aan de wettelijke vrijstellingsgronden[260]. Werd een 'réquisitionnaire' of conscrit, dewelke ongeschikt was om de vermoeienissen van de oorlog te dragen, behoeftig bevonden, dan kreeg hij een 'congé définitif', zonder de plicht een 'remplaçant' aan te bieden. Het criterium om de behoeftigheid vast te stellen, was de betaalde belasting. Betaalde een 'réquisitionnaire' of conscrit, of zijn ouders, gezamenlijk meer dan 50 Francs voor hun samengetelde directe belastingen[261], dan mocht hij niet als behoeftig erkend worden.
Vond een 'réquisitionnaire' of conscrit, dat hij als behoeftig erkend diende te worden, en dus onvoorwaardelijk vrijgesteld diende te worden van de dienst, dan moest hij de 'sous-préfet' het uittreksel toezenden van de 'rôle de ses contributions foncière, mobiliaire et personnelle, et le taux de sa patente', evenals dezelfde stukken met betrekking tot zijn ouders. Daarbij diende hij dan de certificaten te voegen, die getuigden van zijn ongeschiktheid voor de dienst. De 'sous-préfet' zou dan, na controle van de feiten, deze stukken overmaken aan de commandant van de militaire divisie, voorzien van zijn advies.
Daarnaast bleven uiteraard de door de wetten van 19 en 23 fructidor VI voorziene vrijstellingsgronden bestaan. Vond een 'réquisitionnaire' of conscrit dat hij in aanmerking kwam voor een van deze andere wettelijke vrijstellingsgronden, dan diende hij de nodige bewijsstukken aan de 'sous-préfet' te overhandigen, die ze eveneens zou doorspelen aan de divisiecommandant.
De divisiecommandant moest dan ten gronde beslissen of de 'congés', toegekend door de corpsen, bevestigd moesten worden, en of de conscrits, die tegelijk beweerden ongeschikt te zijn voor de dienst, en behoeftig te zijn, inderdaad vrijgesteld konden worden zonder 'remplacement'. Hij moest van de 'sous-préfet' ook de nominatieve staat toegestuurd krijgen van de conscrits die een 'remplaçant' hadden aangeboden of 300 Francs hadden betaald.
De divisiecommandant diende dan de 'congés définitifs' aan de 'sous-préfet' toe te zenden, met het bevel om de conscrits, wiens vrijstelling hij weigerde, terstond te doen vertrekken.
3.4 Sancties voor de niet-naleving van de plichten, voorzien in de wet en het 'arrêté'
Alle 'réquisitionnaires' en conscrits, die voordien 'congés' (andere dan die toegekend door de corpsen voor letsels of gebreken, opgelopen tijdens de diensttijd) of 'exemptions'[262] gekregen hadden, en die niet als behoeftig erkend mochten worden, moesten dus hetzij zelf in dienst treden, hetzij een 'remplaçant' leveren, of nog 300 Francs betalen voor de kleding en de uitrusting van de nieuw op te roepen conscrits.
De wetgever stelde dat, ingeval zij niet vóór 15 germinal VIII (5 april 1800) zouden voldaan hebben aan één van die drie verplichtingen, ze als deserteurs aangegeven zouden worden en als zodanig door de militaire rechtbanken vervolgd.
De in het 'arrêté' uitgewerkte procedure specificeerde deze termijn, voor de verschillende vormen van niet-naleving die zich zouden kunnen voordoen.
Alle conscrits of 'réquisitionnaires', die voordien waren vrijgesteld, en die zich niet binnen tien dagen na hun oproep door de 'maire', zouden aanbieden bij hun 'sous-préfet', zouden hun recht op 'remplacement' verliezen, en dus gehouden zijn persoonlijk het 'dépôt'[263] te vervoegen, op straffe van vervolging en bestraffing als deserteurs.
Degenen wiens recht op 'remplacement', hetzij door de 'sous-préfet', hetzij door de divisiecommandant geweigerd werd, moesten onmiddellijk na de ontvangst van de akte, waarbij hen van die weigering zou kennis gegeven worden, het 'dépôt' vervoegen, op straffe van vervolging en bestraffing als deserteurs.
Degenen die de termijn zouden laten verstrijken, toegekend om een nieuwe 'remplaçant' aan te bieden, nadat de reeds aangebodene was geweigerd, verloren door die nalatigheid eveneens hun recht, en moesten dus ook optrekken.
De limietdatum van 15 germinal werd aangewend, om alle 'réquisitionnaires' en conscrits naar hun corpsen te laten vertrekken, of, indien ze deze zouden verlaten hebben, om hen ernaar te laten terugkeren. Éénieder die, na in uitvoering van de wetten opgeroepen te zijn voor actieve dienst, op 15 germinal zijn corps niet zou vervoegd hebben, zou als deserteur vervolgd en gestraft worden, indien hij geen 'congé en bonne et due forme' kon voorleggen, noch een 'arrêté de remplacement'.
3.5 Procedure voor conscrits, die voordien reeds in een corps ingelijfd waren
Wie zich onder de vaandels bevond, kon eveneens een 'remplaçant' aanbieden[264]. Hij diende zich daartoe niet tot de 'sous-préfet' te richten, maar tot de 'conseil administratif du corps'[265]. Indien hij echter het recht kreeg tot 'remplacement', mocht hij zijn corps toch pas verlaten na aankomst van de 'suppléant', dewelke zou reizen hetzij op kosten van de begunstigde, hetzij op eigen kosten. Ook de terugweg zou uit eigen zak moeten betaald worden.
3.6 Verantwoordelijkheid van de 'remplacé' voor zijn 'remplaçant', voor de volledige diensttijd [266]
De 'suppléants' werden in de registers van de corpsen ingeschreven onder hun eigen naam en voornaam, maar in de kolom van de 'surnoms' werd die van de 'remplacés' geplaatst. Militair-rechtelijk werden zij ook met diens naam aangeduid.
De 'remplacé' bleef ook op de conscriptielijst staan, en zou pas zijn 'congé définitif' kunnen krijgen, na voorlegging van het bewijs, dat zijn 'remplaçant' in actieve dienst zou zijn overleden, dat hij wegens verwondingen, opgelopen tijdens de diensttijd, een 'congé absolu' zou hebben gekregen, of dat hij daadwerkelijk de in de wet van 19 fructidor VI bepaalde diensttijd volbracht had.
Werd een 'suppléant' voor een andere dan die drie redenen uit het register geschrapt, dan diende de 'conseil administratif du corps' de 'préfet' van het 'département' waar de 'remplacé' zijn domicilie had, aan te manen om deze op te roepen, hetzij persoonlijk in dienst te treden, hetzij een nieuwe 'remplaçant' aan te bieden. Deze laatste moest dan enkel voor de nog te volbrengen diensttijd ingehuurd worden, want het 'arrêté' stelde expliciet dat : "Dans aucun cas, le suppléant ne pourra être tenu à servir au-delà du terme prescrit au remplacé."
b3. Middelen om de 'réquisitionnaires' en conscrits te doen vertrekken
Het 'arrêté' gebood de divisiecommandant en de officieren onder zijn bevel, om het nodige te doen om alle opgeroepen 'réquisitionnaires' en conscrits hun corpsen te laten vervoegen.
1) Ten uitvoer brengen van de strafrechtelijke bepalingen
Specifiek werd hen opgedragen om als aanklager op te treden bij inbreuken op de wetgeving inzake de militaire dienstplicht. Zij moesten aan de 'ministre de la guerre' alle bewindslieden aangeven, die zouden nalaten om de wetten en besluiten inzake de deserteurs en de 'réquisitionnaires' en conscrits uit te voeren. Alle andere Fransen, die beschuldigd werden van één van de misdrijven, voorzien door de wetten van 24 brumaire VI en 17 ventôse VIII, dienden ze aan de 'commissaires du gouvernement près les tribunaux' aan te geven. Tenslotte waren ze gehouden om alle 'réquisitionnaires' en conscrits die conform de wetten en 'arrêtés' voor de 'conseils de guerre' gedaagd moesten worden, ook daadwerkelijk aan te klagen.
Men was dus duidelijk van plan om ook de door de wetgever voorziene 'mesures de rigueur' in de praktijk te brengen, teneinde meer bevredigende resultaten te bekomen inzake de militaire recrutering. Om de vervolging ook daadwerkelijk te realiseren, werden de betrokken officieren daarenboven verplicht om aan de 'ministre de la guerre' de bewijzen voor te leggen van hun ijver terzake.
2) Oprichting van zes centrale 'dépôts' voor de ontvangst van de recruten
Alle conscrits, met uitzondering van de 30.000 van de 'classe' van jaar VIII, moesten naar één van de zes 'dépôts' gebracht worden, dewelke opgericht zouden worden in uitvoering van artikel 12 van titel IV van 'arrêté' n° 64. De 'ministre de la guerre' diende aan elke 'administration centrale'[267] het 'dépôt' aan te duiden, waarheen de conscrits van haar 'département' gebracht moesten worden. Hij zou ook zes generaals uitkiezen, die elk het bevel kregen over één van de 'dépôts'.
3) Registratie van de opgeroepenen
De 'préfet' diende de nominatieve lijst van alle opgeroepen 'réquisitionnaires' en conscrits uit zijn 'département' aan de divisiecommandant te overhandigen. De opmaak van deze lijsten was door een 'arrêté' van 14 pluviôse (3 februari 1800) bevolen[268]. De commandant van het 'dépôt' zou hem dan de lijst toesturen van alle conscrits of 'réquisitionnaires', gegroepeerd per kanton, die op zijn 'dépôt' ontvangen waren. Ook de opmaak van die lijsten was door hetzelfde 'arrêté' bevolen.
4) Ophaling van de achtergeblevenen in de kantons
Na ontvangst van die twee lijsten, moest de divisiecommandant één of meerdere 'gendarmerie'-officieren naar de verschillende kantons zenden, om het vertrek van de conscrits, de 'réquisitionnaires' en hun 'remplaçants' te bewerkstelligen. Zij kregen daartoe de lijst mee van alle opgeroepenen per kanton, die het 'dépôt' niet vervoegd zouden hebben, en ook geen 'remplaçant' geleverd zouden hebben. De 'gendarmerie' zou deze dan arresteren en naar het 'chef-lieu de département' voeren, en alle van hun domicilie afwezigen aangeven bij de 'conseil de guerre' van de divisie.
In het 'chef-lieu' zouden de achtergebleven recruten dan in een 'dépôt départemental' ondergebracht worden, onder bevel van een kapitein van de 'gendarmerie', totdat er een voldoende aantal verzameld waren, om een detachement naar één van de zes 'dépôts de conscrits' te brengen.
De 'gendarmerie'-officieren, die hun plichten terzake zouden negeren, werden door de divisiecommandant of de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' aangegeven, en indien nodig zelfs voor de 'conseil de guerre' gedaagd om vervolgd en gestraft te worden conform de wetten van 24 brumaire VI en 17 ventôse VIII.
5) Inlijving bij de corpsen
De recruten zouden op het centrale 'dépôt' hun wapens en uitrusting ontvangen, en hun opleiding krijgen. Vandaar zouden ze dan ingelijfd worden in de rangen van het actief leger, naargelang de noden ervan en de graad van hun opleiding.
b4. Wijziging van de sancties op de niet-naleving van de conscriptiewetten
Artikel 8 van de wet van 17 ventôse VIII schafte artikel 55 van die van 19 fructidor VI af, dat het erfrecht, het recht legaten, pensioenen, schenkingen, 'institutions' of andere voordelen te ontvangen, had ontnomen aan éénieder die niet wettelijk kon getuigen van zijn conscriptie en zijn niet-oproeping, zijn aanwezigheid bij een corps, zijn afzwaai of zijn vrijstelling. Deze strafvermindering werd gecompenseerd met een boete van 1500 Francs, bovenop de andere straffen voorzien in de wet van 19 fructidor VI (artt. 53 en 54: verlies van burgerrechten, en verbod om een openbaar ambt of een door de overheid gesalarieerde betrekking uit te oefenen). Het was de 'tribunal civil' van het domicilie van de 'déserteur' (conscrit réfractaire) die de veroordeling tot deze boete uitvoerbaar moest maken, na inzage in het vonnis van de 'conseil de guerre'[269].
De 'régie de l' enregistrement' was belast met de opvordering van de boeten, via alle wettelijke middelen, en desnoods via beslag op een voldoende groot deel van de roerende en onroerende goederen van de veroordeelde. Ingeval deze op het moment van zijn veroordeling niet voldoende goederen bezat, behield de 'régie' het recht om, op elk moment, beslag te leggen op de goederen, die hij eventueel nog zou verwerven.
De sommen, afkomstig van de inning van die boeten, zou bestemd zijn om, via 'enrôlements volontaires' het aantal gedeserteerden te vervangen.
De wet van 24 brumaire VI (14 november 1797)[270], die straffen oplegde aan de ambtenaren die zouden nalaten, de wetten op de desertie toe te passen, werd uitgebreid tot de niet-toepassing van de wetten, de reglementen en 'arrêtés' op de conscrits. Ook de straffen, dewelke door dezelfde wet opgelegde werden aan de medeplichtigen van deserteurs of aan degenen die hen verbergen, werden toepasbaar verklaard voor weerspannige conscrits. De door die wet opgelegde boeten moesten minimum 500 en maximum 1500 Francs bedragen. Zij zouden op dezelfde manier opgevorderd worden als de boete van 1500 Francs, opgelegd aan de weerspannige conscrits zelf, en met hetzelfde doel.
C. Kloof tussen juridische intenties en realiteit : de recrutering in het 'département de l' Escaut'
Was de 'levée' van de 200.000 'défenseurs' conscrits in jaar VII geen onverdeeld succes te noemen, jaar VIII zou het einde betekenen van de dienstplicht! Slaagde men er met veel moeite in, de conscriptielijsten van de 'classe' van jaar VIII af te dwingen, het vertrek van de conscrits bewerkstelligen zou een totale utopie blijken! De op 3 vendémiaire VII overhaast in het leven geroepen recruteringsmethode zou na amper twee jaar prematuur begraven worden[271]. De overal immanente dreiging van volksopstanden, het immobilisme van de autoriteiten ter plaatse, de onzekere toekomst van het militaire bewind... waren evenzovele remmen op de broodnodige vervollediging van de republikeinse legers. Hield men de conscriptie moeizaam overeind, de figuur van de 'levée' leek definitief naar de archieven verwezen te zijn.
De analyse van de recrutering in het 'département de l' Escaut' in de jaren VIII en IX toont hoe sterk het verzet tegen de gedwongen inlijving moet geweest zijn. De maatregelen, die ten gunste van de 'départements réunis' genomen zijn, wijzen trouwens op het feit, dat Parijs terdege rekening hield met de mogelijkheid van een nieuwe opstand (en het daar steeds mee gepaard gaande gevaar van een Britse interventie op het 'slechtst mogelijke moment').
Voor jaar VIII, meer dan voor welke andere 'levée' ook, is de vorser toegewezen op de briefwisseling. Verder zal blijken waarom het nominatieve bestand van de Oosterzeelse conscrits hier totaal van geen nut kan zijn. De stukken met betrekking tot de lokale operaties zijn eveneens zeer schaars, zodat ik wel moest terugvallen op de talrijke circulaires van de 'préfet' en zijn briefwisseling met Parijs.
Hierna volgt het relaas van de 'levées' van jaar VIII in het 'département de l' Escaut'. Ik opteerde voor een meer chronologische aanpak, boven de strikte naleving van de thematische indeling in deel B hierboven, omdat beide 'levées' simultaan moesten verlopen, en zij bovendien een gezamenlijke voorgeschiedenis hebben. Hun eigenlijke behandeling leent zich echter wel tot een afscheiding in twee afzonderlijke onderdelen, gezien de tweede in feite opgeheven werd. Na de gemeenschappelijke voorgeschiedenis (tot aan de toekenning van de gunstmaatregelen begin floréal) zal ik dan eerst de 'levée sur la classe de l' an VIII' behandelen, en daarna de 'levée sur les cinq classes de l' an VII', en de uitzonderingsmaatregelen die erop betrekking hadden.
c1. Germinal VIII, de pleidooien van Faipoult om de 'levées' op te heffen
Benoemd op 18 ventôse VIII, in uitvoering van het hogervermelde 'arrêté' n° 90 van 17 ventôse VIII[272], werd Guillaume Charles Faipoult de Maisoncelles plechtig geïnstalleerd te Gent op 30 ventôse (21 maart 1800)[273]. s' Anderendaags gaf hij de 'administrations municipales' kennis van zijn benoeming, en hij stelde daarbij het volgende :
"Je m' empresse ... de vous notifier mon installation, d' ouvrir mes relations avec vous; car vos fonctions ne doivent cesser que lorsque la nomination des sous-préfets de ce département [en die zou aanslepen tot 11 floréal, 1 mei 1800] aura été faite par le premier Consul, quand ils auront prêté leur serment, & quand je vous en aurai donné connaissance. En attendant ... continuez vos travaux, ne vous relâchez en aucune manière du zèle dont vous avez donné des preuves si multipliées;..."[274].
Het valt al te betwisten of de 'administrations municipales' inderdaad zoveel bewijzen van hun ijver geleverd hadden -althans inzake de recrutering-, maar het staat vast dat zij allerminst geneigd waren, zich in die voorlopige functie nog langer te compromitteren bij de bevolking. Hoger is dat reeds gebleken, inzake de opmaak van de conscriptielijsten, en daarover zal ik hier dus niet verder uitweiden. Ik zal mij daarentegen toespitsen op het zeer scherpe inzicht, dat de nieuwe 'préfet' terstond verwierf in de toestand die heerste in het hem toevertrouwde 'département'.
Hij moet zich onmiddellijk geïnformeerd hebben over het verloop van de recrutering in het jaar VII, en baseerde zich daarbij klaarblijkelijk op de in het vorige hoofdstuk bijgevoegde geheime brief van generaal Tilly van 6 fructidor VII, en het antwoord van de 'administration centrale', want in zijn brief aan de 'ministre de la guerre' weerklonk dezelfde ondertoon[275].
Eerst benadrukte hij de ijver, door de 'administration centrale' betoond in de uitvoering van de wetten van 3 vendémiaire en 28 germinal VII.
"Le département de l' Escaut est celui des neuf réunis où, malgré la rébellion, la loi du 3 vendémiaire a produit le résultat le plus avantageux. Dans les autres, elle n' a pour ainsi dire, reçu aucune exécution; ici, elle a au moins opéré le départ d' environs 3000 hommes. À peine la révolte étoit-elle apaisée que la loi du 28 germinal an 7 relative au complément des 200.000 [er ontbreekt iets?] Il est encore le seul qui ait rempli, en partie, l' obligation qui lui étoit imposée. Son contingent étoit fixé à 3119 hommes; déjà il en avoit fourni 2240, et il auroit sans doute complété le nombre qui lui étoit demandé, lorsque la loi du 10 messidor qui met en activité les conscrits des cinq classes, non appelés jusqu' alors, fut rendue."
Hij betoogde dan over de verdere gebeurtenissen. Er moet een samenkomst plaatsgehad hebben, tussen de afgevaardigden van de 'neuf départements réunis', de verschillende 'administrations centrales' en verschillende generaals. Zij vroegen gezamenlijk dat de uitvoering van die laatste wet gewijzigd zou worden in de Belgische 'départements'. De weergave van de motivering die zij daartoe gaven, is bijna woordelijk dezelfde die de 'administration centrale' zes maand eerder aan de vorige 'ministre de la guerre' had toegestuurd.
Daarna wordt de brief belangrijker, omdat hij het relaas bevat van de houding, die het 'Directoire'-bewind in zijn nadagen innam ten overstaan van de 'départements réunis' :
"Ces observations plus détaillées furent reconnues fondées par le gouvernement, car loin de presser la levée des cinq classes, les officiers qui devoient organiser les bataillons auxiliaires et en faire partie, les officiers qui devoient concourir à exempter du service ceux des conscrits qui auroient prétendu y être inhabiles, ne furent pas envoyés dans les neuf départements réunis..."
Faipoult vervolgde dan, dat de matigheid, waarvan de maatregelen van 17 ventôse getuigden, lieten uitschijnen dat de consuls evenmin ongevoelig waren voor redelijke argumenten, en dat ze zeker zouden aannemen dat het behoud van de openbare orde speciale maatregelen noodzaakte voor de 'départements réunis'. Voor de rest bleef hij echter (wat al te zeer, zoals gauw zou blijken) optimistisch : "je ne pense cependant, citoyen ministre, que toute levée y soit impossible, surtout dans le département de l' Escaut. La facilité avec laquelle plusieurs cantons ont fourni leur contingent et même au delà, en conséquence de la loi du 28 germinal, qui autorisoit le remplacement, prouve qu' il s' y trouve un nombre considérable de citoyens qui sont prêts à prendre les armes si les personnes aisées sont forcées à faire en leur faveur des sacrifices pécuniaires."
Hij stelde dus voor om :
1° in de 'départements réunis' af te zien van de uitvoering van alle wetten die tot dan toe uitgevaardigd waren aangaande de militaire conscriptie [hij bedoelde de recrutering, de 'levée'!]
2° te bevelen dat het 'département de l' Escaut' voor zijn contingent in het reserveleger, of voor de vervollediging van het landleger, 3000 man zou leveren, "...sauf à faire un second appel, lorsque cette levée seroit exécutée; intention qu' il faudroit bien se garder de manifester d' abord"
3° dat dit contingent niet alleen uit de 'cinq classes de la conscription [sic: hij bedoelde die van jaar VII[276]]', maar ook uit de 'première classe de l' an 8' genomen zou worden
4° de gunst van de 'remplacement' toe te kennen aan elke conscrit, ongeacht het feit of hij al dan niet ongeschikt was voor de dienst
5°[277] de 'préfet' toe te staan om aan de 'sous-préfets' en de 'maires' alle maatregelen voor te stellen, die hij geschikt zou achten om zich te verzekeren van het effectieve vertrek van het gevraagde aantal recruten, nog vóór de 'désignation'; hem eveneens toe te staan om aan de gemeenten zoveel uitstel toe te kennen als hij nodig zou achten, kortom "en lui donnant toute la latitude de pouvoir que la localité et les circonstances exigent"
6° de conscrits bij hun aankomst op het 'chef-lieu de département' onmiddellijk in te lijven bij de corpsen die daar aanwezig waren[278], zodat ze, eens in de Franse kleuren getooid, moeilijker konden deserteren.
7° ook de niet-opgeroepen conscrits te aanvaarden als 'remplaçant', ook al waren ze conscrit.
8° te bevelen, dat elke conscrit die persoonlijk, of wiens ouders, tenminste 500 Francs belasting betaalde, 500 Francs moest betalen, ofwel binnen een gestelde termijn het leger moest vervoegen.
9° hem voor de duur van de 'levée'[279] tenminste 600 soldaten ter beschikking te stellen, waarvan één derde bereden troepen, teneinde een patstelling te voorkomen ingeval zich enige opstandigheid zou manifesteren
Als besluit vroeg hij de 'ministre de la guerre' "de vouloir bien me prescrire la conduite que je dois tenir, et d' examiner si les moyens que je vous propose ne sont pas les plus conformes aux intérêts de la république".
Naar aanleiding van de kennisgeving van een copie van zijn schrijven[280], liet 'ministre de l' intérieur' Lucien Bonaparte Faipoult weten, dat "les observations ... me paraissent d' un grand poids. Elles prouvent combien cet objet doit fixer l' attention du gouvernement, et je ne doute pas que le ministre de la guerre ne les prenne en grande considération." Faipoult mag nu wel een goede vriend van de Bonapartes geweest zijn[281], toch mag redelijkerwijs aangenomen worden dat dit antwoord niet louter een beleefdheidsformule was bij de melding van de ontvangst van de copie van Faipoults schrijven...
Intussen beproefde men in Parijs elke methode die het 'Directoire exécutif' al had uitgeprobeerd om het enthousiasme van de bevolking te wekken. Op 13 germinal VIII (3 april 1800)[282] kon Faipoult de Oost-Vlamingen melden, dat de nieuwe regering, bij 'arrêté van 29 ventôse (20 maart) had besloten om in elke 'chef-lieu de département' een herinneringszuil op te richten voor de dapperen die gesneuveld waren bij de verdediging van vaderland en vrijheid. De ouders van militairen, die zich onderscheiden hadden, werden uitgenodigd om de bewijsstukken van hun heldendaden over te maken, teneinde hun naam te laten vereeuwigen op de gauw op te richten Gentse zuil.
Deze maatregel liet al uitschijnen, dat men in Parijs eigenlijk helemaal niet geneigd was om de 'départements réunis' te sparen. Op 7 germinal (28 maart 1800) bevestigde een schrijven van de 'ministre de la guerre' deze vermoedens. Hij liet de 'préfet' weten "...que le gouvernement s' est déterminé à faire exécuter les lois sur la conscription dans le département de l' Escaut"[283].
Faipoult uitte daarop zijn spijt over het feit, dat zijn brief van 4 germinal te laat kwam, en hij ontkende met klem de inlichtingen waarop de regering haar beslissing had gebaseerd.
"Le gouvernement est informé, d' après ce que vous me mandez, que la jeunesse des départements réunis brûle du désir de combattre dans nos rangs; et bien, je dois le dire, le gouvernement est induit en erreur. L' aversion que les ci-devant Belges ont toujours éprouvée pour l' état militaire n' a fait que s' accroître avec les circonstances."
Hij vervolgde dat het resultaat van de omwenteling van 18 brumaire in België zeer beperkt was gebleven.
"...si les esprits sont moins exaspérés, la grande majorité des habitants n' en est pas moins inquiète sur le sort de ce pays, n' en désire malheureusement pas moins le rétablissement du pouvoir de la maison d' Autriche. Voilà, citoyen ministre, la vérité. Elle est affligeante, mais elle n' est pas moins telle, elle ne doit pas moins servir de base aux résolutions."
Tenslotte wees hij op het feit, dat de 'administrations municipales', de 'agents' en hun 'adjoints', in afwachting van hun ontslag, allerminst geneigd zouden zijn om nog veel ijver te vertonen in de uitvoering van zo impopulaire maatregelen. Eerder zouden zij, indien men hen ertoe zou dwingen, massaal ontslag nemen, en aldus een machtsvacuüm creëren. De anarchie die daaruit zou ontstaan zou des te gevaarlijker zijn in die uithoek van de republiek, waar de regering, meer dan waar ook, sterk moest staan. Deze overwegingen herhaalde hij nog eens aan de 'ministre de l' intérieur', die vanuit zijn ambtsgebied uiteraard extra gevoelig moest zijn voor die argumenten. Hij riep Lucien Bonaparte dan ook op om "si, comme je n' en doute pas ..., vous êtes convaincu comme moi, que l' exécution dans ce pays, des lois sur la conscription militaire est dangereuse, impolitique, et neutralisera tous les efforts que je fais pour décider les bons citoyens à accepter des fonctions publiques; tandis qu' elle organisera pour ainsi dire un système de démissions, je vous prie de joindre vos sollicitations aux miennes pour que le gouvernement ajourne provisoirement toute levée d' hommes dans ce pays par le moyen de la conscription militaire."
Op 24 germinal (14 april 1800) schreef de 'ministre de l' intérieur' aan de 'préfets' het volgende: "... Quant aux conscrits, le gouvernement apprend chaque jour avec satisfaction le succès de vos démarches : un grand nombre est en route pour l' armée de réserve; un plus grand nombre encore se dispose à s' y rendre : pressez leur départ; le premier consul espère les passer en revue dans le courant de floréal : qu' à cette époque ils soient tous arrivés, et qu' il les trouve à Dijon"[284]
Het is onduidelijk of Faipoult die circulaire al ontvangen had, toen hij zijn laatste en definitieve oproep tot verlichting van de recrutering in zijn 'département' verstuurde, op 28 germinal (18 april 1800).
"Déjà je vous ai exprimé dans mes précédentes lettres du 4 et 7 [sic! moest uiteraard 17 zijn] du courant combien j' appréhendois qu' elles fissent sur les habitans une impression défavorable à la tranquillité publique. Déjà j' apprends leur premier effet dans quelques cantons. Dans celui d' Oosterzeele la majorité de l' administration municipale m' a sur le champ[285] adressé sa démission. Ceci arrive au moment où j' allais envoyer la force armée dans ce canton... pour vous prouver, citoyen ministre, que l' exécution de la loi souffre de très grandes difficultés sur différents point du territoire. J' ai lieu de craindre que l' exemple donné par l' administration municipale d' Oosterzeele ne soit suivi par beaucoup d' autres..."[286]
Hoewel deze brief, samen met een copie ervan, in het Gentse archief van de 'préfecture' bewaard wordt, moet de brief toch zeker verstuurd zijn[287]. Dat hij nog een rol zou gespeeld hebben bij het overtuigen van de regering, is weinig waarschijnlijk, want reeds op 6 floréal (26 april 1800) werden Faipoults durf en openheid beloond[288]!Die dag beslisten de consuls immers het volgende :
"Les mesures prises par le gouvernement pour favoriser l' agriculture[289] dans les départemens de Jemappes, la Dyle, l' Escaut, la Lys, les Deux-Nèthes, les Fôrets, l' Ourthe, Sambre-et-Meuse et Meuse-Inférieure, seront considérées comme des congés provisoires: en conséquence, tous les conscrits desdits départements, autres que ceux qui ont été appelés par l' article 1er de la loi du 17 ventôse, ont la faculté de se faire remplacer par un suppléant, ou de payer trois cent francs.
L' époque du 15 germinal, fixée par l' article 7 de la susdite loi, est prorogée pour lesdits départemens jusqu' au 1er prairial."[290].
Plotseling, en in het licht van de politico-militaire gebeurtenissen[291], konden alle conscrits van de vijf 'classes' van jaar VII genieten van de 'remplacement', en impliciet volgde daaruit dat een groot deel van hen, als behoeftig, onvoorwaardelijk vrijgesteld kon worden!!!
Ik zal nu eerst het verloop van de 'levée' van de 'classe' van jaar VIII behandelen, en vervolgens de omvang schetsen van de vrijstellingsgolf van conscrits van jaar VII. Voor het eerst kon men een overgrote meerderheid van de conscrits overtuigen om zich te laten registreren. Daarvoor was wel een feitelijke en onvoorwaardelijke amnestie (want daarop komt de maatregel in feite neer) nodig!
c2. De 'levée ordinaire sur la classe de l' an VIII' : een slag in het water...???
Omdat de keuze van het kanton Oosterzele voor deze 'levée' tegelijk een gelukkige en ongelukkige keuze bleek te zijn[292], heb ik gepoogd de visie wat te verruimen. Het was wegens tijdgebrek wel onmogelijk om andere kantons bij het nominatieve bestand te betrekken, maar een analyse van de verhalende bronnen liet toch toe om het dramatische verloop van de 'levée' iets meer genuanceerd weer te geven[293].
1) Verdeling van het departementale contingent
Hoewel hij alles in het werk stelde om de 'levées' in het 'département' te laten opschorten, was Faipoult tegelijk ook begonnen met de uitvoering van de bevelen uit Parijs. Op 14 germinal (4 april 1800)[294] bracht hij de 'administrations municipales' op de hoogte van de intenties van de regering : "Le Gouvernement vient de se déterminer à faire exécuter dans les neuf départemens réunis, les lois sur la conscription militaire".
Hij zond de 'administrations municipales' daarom exemplaren van de wet van 10 messidor VII, de wet en de twee 'arrêtés' van 17 ventôse VIII, een uittreksel uit zijn 'arrêté' van 14 germinal, houdende de verdeling van het contingent van het 'département' in de 'levée sur la classe de l' an VIII' onder de kantons[295]. Hij herhaalde en specificeerde ook een aantal bepalingen van de teksten van 17 ventôse, voornamelijk met betrekking tot het ontbreken van de 'sous-préfets', en de waarneming van hun functies door de verschillende 'administrations municipales'.
Na ontvangst van de hogervermelde brief van de 'ministre de la guerre' van 7 germinal, "par laquelle ... notifie au préfet du département le contingent que ledit département doit fournir sur la conscription de l' an 8;" verdeelde de 'préfet' het nieuwe contingent, dat 730 recruten bedroeg, onder de kantons[296].
De volgende tabel bevat deze verdeling :
Kanton |
bevol- king |
con |
verde- ling |
Kanton |
bevol- king |
con |
verde- ling |
Kanton |
bevol- king |
con |
verde- ling |
Alost |
10,408 |
13 |
800.62 |
Hulst |
10,849 |
13 |
834.54 |
Over- meire |
15,640 |
19 |
823.16 |
Asse- nede |
11,136 |
14 |
795.43 |
Lebbeke |
18,545 |
23 |
806.3 |
Quare- mont |
9,914 |
12 |
826.17 |
Aude- naerde |
21,700 |
28 |
775 |
L'Ecluse |
4,200 |
5 |
840 |
Renaix |
10,000 |
12 |
833.33 |
Axel |
9,428 |
11 |
857.09 |
Lede |
23,177 |
30 |
772.57 |
St.- Gilles |
13,024 |
15 |
868.27 |
Belcele |
18,092 |
22 |
822.36 |
Lokeren |
12,780 |
16 |
798.75 |
St.- Nicolas |
11,022 |
14 |
787.29 |
Beve- ren |
5,120 |
6 |
853.33 |
Loochristi |
25,020 |
32 |
781.88 |
Sley- dinge |
5,650 |
6 |
941.67 |
Cap- ryck |
12,852 |
16 |
803.25 |
Maldegem |
14,692 |
18 |
816.22 |
Sommer- gem |
6,170 |
7 |
881.43 |
Deynse |
15,690 |
20 |
784.5 |
Nazareth |
27,156 |
35 |
775.89 |
Sottegem |
12,488 |
16 |
780.5 |
Eecloo |
5,856 |
6 |
976 |
Neder- boulaere |
13,124 |
16 |
820.25 |
Tamise |
5,259 |
7 |
751.29 |
Ever- gem |
6,764 |
7 |
966.29 |
Neder- brakel |
13,200 |
16 |
825 |
Ter- monde |
5,143 |
7 |
734.71 |
Gand |
60,000 |
75 |
800 |
Neder- zwalm |
11,883 |
14 |
848.79 |
Waer- schoot |
5,163 |
7 |
737.57 |
Gram- mont |
5,895 |
7 |
842.14 |
Nevele |
28,177 |
36 |
782.69 |
Wetteren |
6,196 |
8 |
774.5 |
Haes- donck |
21,286 |
28 |
760.21 |
Ninove |
17,532 |
21 |
834.86 |
Ysendyck |
2,517 |
3 |
839 |
Ham- me |
6,635 |
8 |
829.38 |
Oostbourg |
4,000 |
5 |
800 |
Zele |
7,500 |
8 |
937.5 |
Her- zeele |
17,450 |
24 |
727.08 |
Ooster- zeele |
19,874 |
24 |
828.08 |
|
588,207 |
730 |
805.76 |
Uit deze tabel kan nu één en ander afgeleid worden.
Het is mij niet duidelijk waarop Faipoult de bevolkingscijfers heeft gebaseerd. Voor het kanton Oosterzele heb ik twee andere, elkaar tegensprekende cijfers gevonden, die toch allebei wijzen op een onderwaardering.
In de tabel 'Étendues et population', op een waarschijnlijk van het Directoire-bewind daterende kaart van het kanton[297], vond ik bevolkingscijfers voor 19 gemeenten (zonder Ledeberg en Gentbrugge). Die totaliseren de bevolking op 20.760 zielen, wat zou resulteren in een onderwaardering in bovenstaande staat! In zijn uit jaar XII daterende 'mémoire statistique du département de l' Escaut' raamde Faipoult zelf de bevolking van diezelfde 19 gemeenten in jaar VIII op 20.165 zielen[298], zodat het cijfer 19.874, dat hier betrekking heeft op 21 gemeenten, wat laag lijkt uit te vallen. Gezien Faipoult de cijfers voor jaar VIII gebruikte n.a.v. de 'levée ordinaire sur les classes des années IX et X', behandel ik het bevolkingsgegeven daar meer uitgebreid[299].
Ongeacht de juistheid van de bevolkingsgegevens, lijkt de verdeelsleutel evenmin overal even nauwkeurig toegepast te zijn. Schommelde die voor het gehele 'département' rond één recruut per 800 inwoners, dan was dat cijfer gebaseerd op de Gentse situatie (waarvoor de bevolking klaarblijkelijk ruw geschat is geweest, in tegenstelling tot de zeer accuraat aandoende bevolkingscijfers in de rurale kantons. Hebben de 'commissaires du Directoire exécutif' de tellingen daar met meer ijver en aandrang opgedrongen, of nam Faipoult die cijfers willekeurig. Die mogelijkheid lijkt mij niet in overweging genomen te moeten worden, om het loutere feit, dat de bevolkingscijfers niet figureerden op het definitieve 'arrêté', dat ook naar Parijs gestuurd werd. Ze vormen dus alleen een werkinstrument, en fraude zou de 'préfet' geen enkel nut opgeleverd hebben. Veeleer kan gesteld worden dat Faipoult de vrijheid nam om, op eigen initiatief, de specifieke situatie van de kantons in rekening te brengen. Daarop wijst bijvoorbeeld de relatieve bevoordeling van sommige Zeeuwsvlaamse kantons, voor het in in de gecopiëerde brief van de 'administration centrale' aangegeven motief : onderhoud van de polderakkers... Zo vertegenwoordigde elke recruut uit de stad Eeklo 976 inwoners, en één uit Ijzendijke 839. Evergem, Sleidinge en Zomergem genoten ook van die gunst : één recruut vertegenwoordigde er respectievelijk 966, 941 en 881 inwoners. De kantons Axel, Kaprijke en Assenede werden daarentegen niet begunstigd.
Het kanton Oosterzele profiteerde in mindere mate van de onnauwkeurigheid, met een verdeelsleutel van 1/828.
Er was uiteraard ook een overzijde aan de balans. 15 kantons hebben een zwaardere taxatie gekregen. Het kanton Herzele kreeg één recruut per 727 inwoners opgelegd, de stad Dendermonde 1/735, de stad Waarschoot 1/737...
De 'administration municipale de canton' was allerminst geneigd om ook maar iets te doen voor de uitvoering van de recrutering. In zijn hogervermelde brief van 28 germinal (18 april 1800) had Faipoult reeds het ontslag gemeld van het merendeel van de leden van die 'administration'. Dit ontslag was waarschijnlijk het gevolg van de ontvangst van Faipoults circulaire van 14 germinal (4 april 1800). Waarschijnlijk heeft Faipoult toen een 'arrêté' geveld, dat de overige leden toestond om bij minderheid te beslissen, want wanneer zich in het kanton Herzele hetzelfde probleem voordeed, nam hij ook een dergelijk 'arrêté'[300]. Dat dit weinig zoden aan de dijk bracht, is te lezen in de brief van de 'commissaire du gouvernement près l' administration municipale' Van Renterghem, van 4 floréal VIII (24 april 1800)[301] :
"Il parait que votre circulaire du 14 germinal relative à la conscription, était destinée à passer par mes mains pour être remise à l' administration près laquelle je me trouve placé. Je ne puis vous laisser ignorer, citoyen préfet, que je n' en ai eu connaissance que par la lecture qui en a été faite en la séance du 30 du mois passé [= germinal] Comme vous désirez que les commissaires entretiennent avec vous une correspondance suivie sur ce sujet je crois qu' il me porterait de me faire passer un exemplaire de la dite circulaire afin de suivre plus exactement ce qu' elle renferme.
Je débuterai donc cette correspondance en vous annonçant que l' administration de canton ne s' est mise en devoir de remplir les diverses dispositions de la loi du 17 ventôse qu' au dernier du mois passé : ce jour-là elle a remis aux agens municipaux des exemplaires in 8° contenant extrait de la loi du 17 ventôse & le règlement y relatif. Voilà, citoyen préfet, à quoi se réduisent toutes les opérations qu' a faites jusqu' à ce jour l' administration municipale."
Alsof hij de brieven van Faipoult citeerde, voegde de 'commissaire' daar nog aan toe :
"Je crains beaucoup, si on n' y tient la main bien rigoureusement, que l' exécution de cette loi ne soit traînée en longueur. <<Nous laisserons cette besogne à nos successeurs>>, tel est le langage & la parlée des agens dont les fonctions sont sur le point d' expirer. Tous craignent de se compromettre vis-à-vis les parens dont les fils sont de l' âge de la conscription."
Hoger werd reeds gesteld, dat de 'liste générale des conscrits de la première classe de l' an VIII' van het kanton in de zitting van 20 germinal (10 april 1800) afgewerkt werd. Op 30 germinal (20 april 1800) werd de circulaire van 14 germinal voorgelezen, en werden de wetteksten van 17 ventôse VIII onder de 'agents' verdeeld. De 'administration municipale' heeft echter nooit het kantonnale contingent over de gemeenten verdeeld. Pas op 6 thermidor VIII (25 juli 1800) werd daarvoor uiteindelijk toch gezorgd, door Faipoult zelf, als 'sous-préfet du 1° arrondissement.[302]
De 24 gevraagde recruten werden als volgt over de gemeenten verdeeld[303] :
gemeente(n) |
bevolking |
contingent |
gemeente(n) |
bevolking |
contingent |
Oosterzele en Munte |
2,740 |
3 |
Vurste |
762 |
1 |
632 |
|||||
Gentbrugge |
840 |
1 |
Semmerzake |
980 |
1 |
Gontrode en Melle |
379 |
2 |
Baaigem en Gavere |
506 |
2 |
1,435 |
980 |
||||
Lemberge en Merelbeke |
398 |
3 |
Scheldewindeke |
1,686 |
2 |
2,196 |
|||||
Schelderode en Melsen |
737 |
1 |
Dikkelvenne |
1,348 |
2 |
434 |
|||||
Bottelare en Landskouter |
593 |
1 |
Balegem |
2,249 |
3 |
346 |
|||||
Gijzenzele en Moortzele |
433 |
1 |
Ledeberg |
729 |
1 |
602 |
Hoe de verdeling hier is gebeurd, is onduidelijk[304], maar in het licht van wat verder zal blijken, mag gerust gesteld worden dat vooral de hoofdplaats Oosterzele hier goed is weggekomen (althans in verhouding tot de bevolking). Het zal echter blijken, dat dit -althans voor de onmiddellijke gevolgen- een theoretisch probleem vormde, gezien geen enkele van de gevraagde recruten geleverd is.
Faipoult heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt, om gemeenten een gemeenschappelijk contingent op te leggen. Waarom de volkrijkste gemeente daarvoor uitgekozen werd, is echter een raadsel.
2) Het verdere verloop van de 'levée' (germinal VIII-messidor IX)
Op 23 germinal VIII (13 april 1800) liet 'commissaire des guerres' Isambert Faipoult weten, dat de 'Cazerne des Jésuïtes' opnieuw moest dienst doen als 'dépôt'[305]. De conscrits van het kanton Oosterzele moesten op 11 floréal dat 'dépôt' vervoegen[306].
Vanaf de ontvangst van het 'arrêté' van 6 floréal zijn de autoriteiten waarschijnlijk zodanig overspoeld door aanvragen tot vrijstelling van de dienst, dat de 'levée' in de vergeethoek geraakt is. Ik zal een aantal overzichtsstaten aanhalen, en enkele brieven, om de verwaarloosbaarheid van deze 'leveé' te onderbouwen.
Aanvankelijk werd een tiendagelijks overzicht van de geleverde en nog te leveren conscrits per kanton opgemaakt. Ik vond de volgende vijf[307] :
datum |
geleverd |
nog te leveren |
30 floréal VIII (20 mei 1800) |
134 |
595 |
10 prairial VIII (30 mei 1800) |
145 |
584 |
20 prairial VIII (9 juni 1800) |
144 |
585 |
30 prairial VIII (19 juni 1800) |
144 |
585 |
30 messidor VIII (19 juli 1800) |
144 |
586 |
Op 30 messidor hadden naast Oosterzele ook nog de kantons Assenede, Oudenaarde, Caprijke, Evergem, Geraardsbergen, Herzele, Hulst, Lebbeke, Nederboelare, Nederbrakel, Nederzwalm, Ninove, Kwaremont, Ronse, Sint-Gillis en Zomergem, geen enkele recruut geleverd.
Een eerste hypotheek op dit overzicht krijgen we door het in rekening brengen van een andere overzichtstaat, van 24 prairial VIII (13 juni 1800)[308]. Volgens die staat waren er toen 152 conscrits geleverd[309], waarvan er echter 42 waren gedeserteerd, hetzij uit het dépôt, hetzij uit één van de drie detachementen die naar Parijs vertrokken waren. Het aantal nog te leveren conscrits was dus 619!
Er hing echter nog een andere, veel donkerder schaduw over de 'leveé'. Op 1 thermidor VIII (20 juli 1800) had de 'ministre de l' intérieur' de 'préfet' verweten, dat er slechts 3 conscrits van de 'classe' van jaar VIII zouden geleverd zijn. In zijn brief van 6 thermidor VIII (25 juli 1800)[310] moest Faipoult de aantijging, dat de 'levée' hopeloos achterop hinkte in het hem toegewezen 'département', bevestigen. Hij specificeerde echter dat niet 3, maar 162 conscrits naar Parijs waren vertrokken, in 4 detachementen. 116 daarvan waren te Parijs aangekomen. Het was op de weg van Parijs naar Dijon (toen hij niet meer voor de bewaking kon instaan) dat 113 anderen gedeserteerd zijn!
Een ander probleem dat zich voordeed, was de installatie, eind floréal, van de 'maires'. Naar aanleiding daarvan werden de archieven van de 'administrations municipales' verzegeld. Tal van 'maires' grepen dit aan als argument voor de niet-uitvoering van de 'levée'. Zo vroeg de 'maire' van Gavere uitstel tot na de lichting van de zegels, omdat hij onmogelijk kan uitmaken welke ingezetene tot de conscriptie behoorden[311]. Hij kreeg op 29 prairial één decade uitstel voor de uitvoering van de recruteringsoperaties.
Uiteindelijk zijn vóór thermidor (eind juli) dus amper 3 recruten bij het reserveleger ingelijfd! In een nieuwe poging de 'levée' op te starten, verplichtte de 'préfet' de toen geïnstalleerde 'maires' om terstond een nieuwe 'désignation' te houden onder de conscrits van jaar VIII. Ze moesten daarbij de jongsten aanduiden, indien ze de leeftijd van de conscrits kenden, en in het andere geval de 'désignation par le sort' toepassen[312].
In zijn hogergeciteerde brief van 6 thermidor aan de 'ministre de l' intérieur' merkte Faipoult echter op :
"Mais je ne puis vous dissimuler, citoyen ministre, l'expérience ne me permet point d' en espérer, car je puis bien vous assurer que rien n' a été négligé par moi pour faire exécuter une loi dont personne plus que moi ne sent l' importance pour fixer la victoire et assurer la paix. Invitations, menaces, injonctions, ordres, circulaires réitérées, tout a été employé, nulle considération n' a pu m' attiédir quand il s' agissait de l' observation de mes devoirs, et je ne pardonnerais pas de m' éviter les reproches que votre lettre contient. C' est pour moi la plus vive des peines de voir que le département que j' administre figure aussi indignement parmi les autres départements de la république pour ce qui concerne les efforts que toute la nation doit faire, pour seconder le premier consul dans ses glorieux travaux, mais je trouve ici tous les obstacles réunis à combattre:
1° les habitans détestent en général le métier des armes, et habitués depuis des siècles à une domination étrangère, le sentiment de l' honneur de la patrie est encore à naître dans leur coeurs; ainsi ni nul élan, nul enthousiasme à espérer ni à faire naître.
2° le fanatisme exerce ici une influence presque générale. Le prêtre défend en secret de s' enrôler sous les drapeaux républicains, et gouverne les pères, les mères, les enfans. On l' écoute et la loi est méconnue.
3° À peine les nouveaux maires sont-ils en activité. Les anciens agens ne faisaient plus rien. Leur successeurs ne sont pas fort actifs et sont sans expérience. Beaucoup ne scavent pas le François, et j' ai pris cependant ceux que j' ai pu déterminer à accepter des fonctions que tout le reste des habitans refusoient.
4° le voisinage de l' Angleterre, la connaissance de ses armemens, ajoutent aux moyens dont les malintentionnés tirent avantage.
5° Il n' y a ici ni garde nationale sédentaire, ni corps militaire avec lequel je puisse en imposer à ceux qui méprisent les dispositions des lois. Le peu de gendarmes que je puisse extraire de leurs résidences, à été occupé à compléter la levée de chevaux qui est terminée; ils suivent actuellement à faire rentrer les contributions du département que j' ai trouvées fort arriérés. Au moins, puisqu' il m' est à peu près impossible de fournir des hommes au gouvernement, je dois lui procurer des fonds."
In het kanton Oosterzele realiseerde men zich nu wel, dat men niet langer zomaar die bevelen naast zich neer kon leggen. Verschillende 'maires' melden Faipoult dan ook hoezeer de uitvoering van die opdracht onmogelijk zou zijn, indien men inderdaad gewoon de jongste conscrits zou aanduiden. Indien ook de conscrits van jaar VIII de mogelijkheid kregen om 300 Francs te betalen, dan zou het probleem wel op te lossen zijn[313]. Dit kon Faipoult uiteraard niet toestaan. De conscrits van VIII konden zich enkel van hun dienstplicht bevrijden door het contingent daadwerkelijk te leveren, via persoonlijke dienst van de aangeduiden of via 'remplacement'.
Later in thermidor stelde Faipoult een nieuw 'arrêté' op, waarin hij de 'sous-préfets' gelastte ervoor te zorgen dat alle conscrits vóór 20 thermidor geleverd zouden zijn. Het ontwerp werd echter voortijdig naar het archief verwezen, voorzien van de nota : "Quel effet peut produire un nouvel arrêté? Aucun. Les jeunes gens de la conscription dans ce département ont fait preuve de leur répugnance à obéir à la voix de la patrie, qui les appelle aux rang des défenseurs. D' ailleurs, quand on jugerait un nouvel arrêté nécessaire, il faudrait donner un plus long délai... Il n' y a pas lieu à l' arrêté."[314]
Aan het einde van de maand thermidor moet Faipoult Parijs inderdaad melden, dat zijn maatregelen niet het gewenste effect hebben gehad[315]. Slechts 5 conscrits zijn op het 'dépôt' ontvangen, en 7 deserteurs werden gearresteerd. Wel zouden de 'maires' onmiddellijk nieuwe recruten aangeduid hebben, de lijsten ervan overgemaakt hebben en de betrokkenen opgeroepen hebben om terstond te vertrekken. Faipoult beklaagt zich dan nogmaals over het gebrek aan effectieven. Hij besloot om met de beschikbare 'gendarmes' 4 'colonnes mobiles' op te richten, en maakte reeds een staat van de 'réfractaires' over aan de kapitein van de 'gendarmerie'. Hij beschikte echter over te weinig mannen om te kunnen beletten dat zij onderdak kregen in naburige gemeenten, of om er jacht op te kunnen maken in de bossen. Als om uit medelijden meer middelen los te krijgen, besloot hij : "mais enfin, c' est la seule ressource qui me reste. Je vais l' employer, et je vous rendrai compte du bien qu' elle pourra produire".
De 'royal navy' zou Faipoult ruggesteun bieden. Uit een circulaire aan de 'maires', daterend van 8 fructidor VIII (26 augustus 1800)[316], waarin hij hen waarschuwde om zich niet schuldig te maken aan enige aanstichting tot opstandigheid, vernemen we dat het gerucht over een nakende Britse landing bij Oostende de ronde deed.
"Je suis instruit, citoyens, que quelques vaisseaux anglais paraissent actuellement devant Ostende. L' ennemi naturel du commerce & de la prospérité de votre pays à peut-être conçu le projet insensé d' opérer une descente sur vos côtes; vous en avertir, c' est déjà vous apprendre que des forces imposantes sont prêts à le recevoir, ... Tandis que les bataillons républicains attendent l' ennemi extérieur, c' est à vous qu' il appartient de rassurer ceux de vos concitoyens qui pourraient concevoir des alarmes, à calmer les esprits, à maintenir la tranquillité, à faire respecter les lois & les propriétés.
À dieu ne plaise que j' imagine qu' il se trouve parmi vous des hommes assez pervers pour songer à susciter des troubles; la police veille; ils seraient aussitôt saisis que coupables, & bientôt il en serait fait une justice éclatante."
Die dreiging van een mogelijke Britse landing diende Faipoult tot voorwendsel om een aantal 'colonnes mobiles' te vormen[317]. Alle militairen en een groot deel van de 'gendarmerie' was immers samengetrokken voor de kust, zodat het nodig was om een beroep te doen op de bevolking. Aldus werd op 9 fructidor een register geopend, waarin eenieder zich vrijwillig kon inschrijven om, voor de duur van de Britse dreiging, mee te helpen aan de ordehandhaving in het 'département'. s' Anderendaags werd in de stad Gent de 'garde nationale sédentaire du département de l' Escaut' opgericht, eveneens via 'enrôlement volontaire'[318]. Op 29 frimaire IX (20 december 1800) zouden de 'colonnes mobiles' opgeheven worden, en de erin ingelijfden werden uitgenodigd om zich in te lijven bij de 'garde nationale'[319]. Aldus bestond voortaan ook in het 'département de l' Escaut' een departementale militie, die kon ingezet worden tegen deserteurs en 'réfractaires' (naast andere ordeverstoorders).
Bovenop zijn eigen maatregelen, hadden Faipoults herhaalde klachten eveneens een versterking van de effectieven meegebracht. Op 25 brumaire IX[320] meldde de commandant van de 16° 'gendarmerie'-divisie dat hij de kapiteins van de vier compagnieën bevel had gegeven om evenveel 'colonnes mobiles'[321] in te richten als en luitenants waren, en deze zo talrijk mogelijk te maken. Zij moesten dan alle gemeenten aandoen om er de conscrits of deserteurs aan te houden. De commandant vroeg de 'préfet' om de burgerlijke autoriteiten op te roepen de 'gendarmes' zoveel mogelijk te steunen. Op 4 frimaire bracht de 'préfet' de 'maires' op de hoogte van de komst van de 'gendarmes'[322].
Volgens de gegevens, die de 'préfet' aan de 'gendarmerie'-commandant overmaakte, waren 165 conscrits naar de corpsen vertrokken, en bevonden er zich 6 op het 'dépôt'. Er ontbraken dus nog steeds 559 recruten. Tussen 6 floréal VIII (26 april 1800) en 30 frimaire IX (21 december 1800) zijn 239 conscrits op het 'dépôt' ontvangen geweest[323], waarvan er niet één uit het kanton Oosterzele kwam!
Daarna moet er toch een zekere verbetering opgetreden zijn, want de overzichtstaat van 9 pluviôse vermeldde 270 geleverde conscrits, waarvan er 16 gedeserteerd waren en 254 vertrokken naar hun corps[324]. Gezien het feit, dat de 162 vóór 1 thermidor VIII uit het 'dépôt' vertrokken recruten niet meer meetelden in overzichtstaten, en deze dus eigenlijk van de 239 hogervermelde, vóór 30 frimaire IX, aangekomen conscrits, afgetrokken moeten worden, dan moeten in nivôse en pluviôse ruim 180 recruten naar Gent gebracht zijn.
Nadien is de recrutering klaarblijkelijk terug stilgevallen, want op 1 prairial IX (21 mei 1801) schreef generaal Bonnard aan de 'préfet' dat "depuis très longtemps, citoyen préfet, l' arrivée au chef-lieu de ce département, des conscrits appelés à former le contingent de l' an 8 était nulle, quoiqu' il fiche éloigné de son complet puisque sur la quantité de 730 qu' il devait fournir, 260 seulement sont partis & la très grande majorité même rentrés."[325]
Bonnard vroeg de 'ministre de la guerre' daarop of hij zinnens was, de 'levée' te staken of haar te vervolledigen. Op 25 floréal had de minister hem geantwoord, dat de regering al genoeg toegevingen had gedaan aan de 'départements réunis', gezien het begrip waarmee op de aanslepende vertraging gereageerd werd, en gezien de enorme gunst die de conscrits van jaar VII te beurt was gevallen. Daarom eiste hij dat tenminste de 'levée' van de 'classe' van jaar VIII volledig zou uitgevoerd worden.
Ook de circulaire van 7 prairial (27 mei 1801)[326] zou echter weinig effect hebben. Zeer weinig 'maires' waren geneigd om "... employer auprès des parens de ces conscrits tous les moyens de persuasion pour leur faire ouvrir les yeux sur les dangers auxquels sont exposés leurs enfans..."
Die gevaren zouden jaren nadien pas tot uiting komen. Zo kon een conscrit van Merelbeke in 1806 geen 'passe-port' ontvangen, als gevolg van het feit, dat de gemeente, die samen met Lemberge drie recruten had moeten leveren, haar gemeenschappelijk contingent schuldig was gebleven. Bijgevolg kon dus aan geen enkele conscrit van de 'classe' van jaar VIII een certificaat toegekend worden, dat getuigde van het voldoen aan de conscriptiewetten, nodig voor een 'passe-port'!
Nog sprekender zijn de lotgevallen die twee conscrits van jaar VIII uit Schelderode en Dikkelvenne te beurt vielen. Om dezelfde reden konden zij niet wettelijk in het huwelijk treden!!![327]
Deze gegevens maken het moeilijk om de stelling van Darquenne te aanvaarden. Hij stelde het volgende : "En somme, le rendement de la levée ne s' améliore guère malgré... Le général Bonnard se plaint qu' en un mois les cinq départements de la 24° division militaire n' aient pas fourni 40 conscrits ... Affirmation contraire à celle de Hargenvilliers [de secretaris van de latere 'directeur général des revues et de la conscription militaire', cfr. infra] pour qui tous les Belges sont arrivés aux drapeaux. Il est difficile de prétendre que ce fonctionnaire se soit trompé aussi lourdement. On ne peut infirmer non plus la déclaration amère du général Bonnard que vient appuyer celle du préfet. Les deux points de vue nous parraissent conciliables : le chiffre de Hargenvilliers, établi en l' an XIII [wanneer alle 'réfractaires' van VIII onmogelijk kunnen aangehouden geweest zijn!] exprime le résultat définitif de la levée de l' an VIII; celui du général Bonnard n' est qu' un moment de l' opération. Rappelons que le législateur a fermement manifesté sa volonté d' obtenir un contingent complet et qu' il en avait les moyens d' exécution : commissaires civils; désignations d' office; remplacement des manquants par d' autres soldats du contingent; garnisaires et, enfin, les amendes de 1000 à 1500 francs prononcées par les conseils de geurre [sic! de boete werd door de civiele rechtbank opgelegd! Darquenne baseert zich op de minuut van een brief van de 'préfet' van het 'département de Jemappes', waarin beweerd werd dat "A cette époque, la punition des réfractaires et déserteurs n' incombe pas encore aux tribunaux de première instance, mais aux conseils de guerre des différentes divisions militaires" Hij vergeet daarbij, dat de artikel 8 van de wet van 17 ventôse VIII de 'tribunal de première instance' opdroeg om, op basis van het vonnis van de 'conseil de guerre', de (civielrechtelijke) boete op te leggen]... En 1809, deux réfractaires de l' an VIII seront encore repris...Ces arguments donnent raison à Hargenvilliers en dépit des documents régionaux et on peut admettre avec cet auteur que les départements belges ont fourni les 3707 soldats exigés d' eux"[328]
De uitlatingen van Faipoult en d'Houdetot (nog in 1809!) dat geen enkele recruut van de gevraagde contingenten geleverd was, spreken dit lijnrecht tegen! Darquenne neemt de juridische aanwezigheid van de nodige drukkingsmiddelen voor hun materiële aanwezigheid, en negeert daarbij de al te explosieve toestand. Bovendien wordt nergens melding gemaakt van een herneming van de werkzaamheden voor de 'levée' van jaar VIII. De 28 'réfractaires' van het kanton zijn niet identificeerbaar, want nooit aangeduid! De 'classes' waren collectief in gebreke gebleven! In het kanton Oosterzele bleef de 'levée', bevolen door artikel 1 van de wet van 17 ventôse VIII volledig zonder uitvoering. Dat zou heel wat problemen meebrengen inzake de vervolging van 'réfractaires', en het zou voor vele individuen tot aan de amnestie van 25 maart 1810 een juridisch keurslijf creëren. Elders was de 'levée' ook geen al te groot succes. Alleen de stad Gent wist op 7 brumaire IX het bewijs te leveren van de vervollediging van haar contingent[329]. Bovenop die 75 recruten zijn er nog 185 uit het 'département' geleverd, maar het merendeel is dan teruggekeerd naar zijn gemeente. Men was ver van de halve uitvoering, die de wet van 3 vendémiaire VII nog had gekregen...
c3. Afhandeling van de 'levée' bevolen door de wet van 10 messidor VII, na 6 floréal VIII
Op 17 floréal VIII (7 mei 1800) gaf de 'préfet' de 'administrations municipales de canton' kennis van het 'arrêté des consuls' van 6 floréal[330]. Hij stelde daarbij dat "Tous les citoyens auxquels une faveur aussi signalée vient d' être accordée par le gouvernement, s' empresseront sans doute d' en profiter, & ne se mettront pas dans le cas d' être poursuivis comme déserteurs". Een tiental dagen later kregen de intussen geïnstalleerde 'maires' op hun beurt een circulaire toegestuurd[331].
Faipoult wees hen erop dat, door het 'arrêté des consuls', de bepalingen van titel II van het 'arrêté' van 17 ventôse met betrekking tot de vrijgestelden, op alle conscrits van de 5 'classes' van toepassing werden. Daardoor werd het overbodig om nog lijsten op te maken van de vrijgestelden. Iedere op de conscriptielijst vermelde conscrit werd immers geacht vrijgesteld te zijn. Ook de persoonlijke kennisgeving mocht vervangen worden door een algemene, bij wege van aanplakking van de 'arrêtés' van 17 ventôse en 6 floréal, en een mededeling van de 'préfet' van 27 floréal. Vanaf dan zou de tiendaagse termijn lopen, waarbinnen de conscrits aan één van de drie verplichtingen uit het eerste 'arrêté' moesten voldoen. (aan de 'sous-préfet' een 'reçu' geven van de betaling van 300 Francs, een 'remplaçant' aanbieden of het bewijs leveren van de wettelijke vrijstellingsgrond). Al degenen, die niet binnen de 10 dagen zouden voldoen aan die vereisten, zouden van de 'sous-préfet' het bevel krijgen zich naar Gent te begeven, om vandaar naar één van de zes 'dépôts' gezonden te worden. Wie niet aan dat bevel zou voldoen, zou voor de 'conseil de guerre' gedaagd worden om er als deserteur veroordeeld te worden. Ook ditmaal besloot hij dat : "La modération des mesures que vient d' adopter le Gouvernement, m' éviteront sans doute le désagrément d' en venir à ces extrémités. Quel prétexte peut-il en effet rester à tout conscrit pour ne pas se conformer à la loi?"
Men kon inderdaad redelijkerwijs verwachten dat velen deze kans zouden aangrijpen om juridisch in het reine te komen, zonder vooralsnog dienst te nemen. Inderdaad werden 10.063 conscrits van de 'classes' van jaar VII uit het 'département' vrijgesteld, na storting van de som van 300 Francs[332], of onvoorwaardelijk wegens behoeftigheid[333].
Van het kanton Oosterzele betaalden 5 conscrits 300 Francs, en minstens[334] 224 andere kregen onvoorwaardelijk hun 'congé définitif'.
Zowel uit de departementale als uit de kantonnale cijfer kan men afleiden, dat de respons aan de oproep toch niet zo volledig was, als men kon hopen.
Wel moeten dan nog de geweigerde aanvragen in rekening gebracht worden, en de 'remplacements' die afgesloten werden. Al bij al kan men daarmee toch amper twee volledige 'classes' vullen.
En dat zou betekenen dat toch 10.000 conscrits[335] eind prairial gehouden waren zelf het 'dépôt' te vervoegen. Het mag dan al binnen de verwachtingen liggen, dat de opkomst aan de lage kant zou liggen, maar de cijfers tarten de verbeelding! Op 24 prairial waren amper zes conscrits van de 5 'classes' op het Gentse 'dépôt' aangekomen[336]. Op 9 pluviôse IX (29 januari 1801) waren er nog slechts 42 ontvangen![337]
Op 6 thermidor VIII (25 juli 1800) had de 'préfet' een 'arrêté' geveld[338], dat in feite neerkwam op de verlenging van de termijn, toegekend om aan één van de drie hogervermelde verplichtingen te voldoen. Al wie niet vóór 15 thermidor (3 augustus 1800) voldaan had aan zijn verplichtingen, zou onverwijld het 'dépôt' moeten vervoegen. De bovenstaande resultaten tonen aan welke kloof gaapte tussen de intenties van de overheid en haar reële capaciteiten om de realisatie ervan af te dwingen. Ruim 5 maand na afloop van de termijn waren nog geen 50 conscrits te Gent ontvangen.
Nochtans heeft Faipoult dwangmaatregelen aangewend. Op 29 thermidor (17 augustus 1800)[339] meldde hij de 'maires' dat hij vier 'escouades de gendarmes' naar de gemeenten had gestuurd om er de 'réfractaires' op te sporen. Hij merkte daarbij op :
"Je vous enjoints en conséquence de donner à ces gendarmes tous les renseignemens nécessaires pour faciliter la recherche & l' arrestation desdits conscrits, pour qu' ils puissent être conduits au dépôt établi au chef-lieu de ce département. La loi du 24 brumaire an 6 vous en fait un devoir sous les peines les plus sévères; elle porte que tout fonctionnaire public qui n' exécutera pas ponctuellement, en ce qui le concerne, les lois relatives aux déserteurs, aux fuyards de la réquisition & à leurs complices, ou qui en empêchera ou entravera l' exécution, sera, outre l' emprisonnement de deux années, condamné à une amende qui ne pourra être moindre de 500 francs, ni excéder 2000 francs, & qu' il sera destitué".
Zeer weinig 'maires' werden gestraft, hoewel de meesten zich schuldig maakten aan een nauwelijks verborgen immobilisme.
Faipoult was veel meer te vinden voor geduldig en begrijpend optreden. Hij wist van de 'ministre de la guerre' de toestemming te bekomen, om de termijn, toegekend aan de conscrits om vooralsnog hun verplichtingen na te komen, nog eens te verlengen. In zijn circulaire van 25 fructidor VIII (12 september 1800) kende hij een nieuwe termijn van 25 dagen toe :
"...afin qu' ils puissent remplir les obligations qui leur sont imposées, & pour leur ôter tout prétexte de se plaindre des mesures de rigueur qui seront prises à leur égard, si dans le délai susdit, après lequel ils seront déchus du droit de réclamer, ils n' ont pas répondu à ce dernier appèl"[340].
Niet alleen Faipoult, maar zelfs de regering in Parijs zag in, dat ze niet over de nodige middelen beschikte om de onwil van de bevolking te overwinnen. Daarvan getuigt de toekenning van nog een nieuwe termijn, van twee maand : "Le préfet ... prévient ses concitoyens, que le gouvernement a accordé un nouveau délai de deux mois aux réquisitionnaires & conscrits des départemens de la Belgique, pour obtenir des congés définitifs. Ce délai commence au 15 prairial, présent mois [jaar IX!] & se termine au 15 thermidor suivant."[341]
Kon het nieuwe bewind nog ternauwernood de opmaak van de conscriptielijsten afdwingen, dan bleef de 'levée' quasi zonder gevolg in tal van kantons. De organisatie van die 'levée' was te gebrekkig gebleken, door het uitblijven van adekwate controle op de lokale activiteiten ('désignation'). Waar het echter vooral spaak liep, was bij het afdwingen van de levering van de gevraagde recruten. Enerzijds waren er onvoldoende drukkingsmiddelen in het 'département' aanwezig, en anderzijds getuigde Faipoult van een enorme terughoudendheid ten overstaan van hun aanwending. Hoewel deze terughoudendheid zeer aannemelijk gemaakt wordt door de mogelijkheid van een nieuwe opstand, moeten we toch besluiten dat de 'préfet' het aanwenden van dwang jegens zijn 'administrés' verafschuwde. Dit zal ook blijken bij de behandeling van de conscripties van IX en X, dewelke uiteindelijk ook met dwang zouden gerealiseerd moeten worden. De lijsten voor jaar IX werden rijkelijk laat ontvangen, door het steeds weer uitstellen van de dwangmaatregelen. In jaar X was Faipoults afkeer al enorm gemilderd door de vooruitzichten op een snel resultaat bij de aanwending ervan...
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[222]Ik onderzocht alle kantons, die later deel zouden uitmaken van het arrondissement Gent. Alleen voor de kantons Nevele en Nazareth zijn lijsten van alle 5 de 'classes' bewaard, respectievelijk in RAG, Scheldedepartement, 3157/17 en 3157/21.
[223]Brief van de 'administration centrale' aan de 'ministre de la guerre' dd. 4 vendémiaire VIII; RAG, Scheldedepartement, 3116/1.
[224]'Bureau n° 3, envoi du 11 pluviôse 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 1539, n° de l' indicateur 22952, le ministre de la guerre transmet des instructions sur la levée de la première classe de l' an 8° - l' administration centrale transmet aux cantons un exemplaire de l' instruction du ministre sur l' objet ci-dessus le 7 pluviôse an 8.'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.
[225]Deze 'gardes nationales sédentaires' waren alhier nooit opgericht.
[226]En dus niet op de dag van de opmaak van de lijsten!!!
[227]'N° 1er Tableau indicatif de l' âge que doivent avoir au 1er vendémiaire an 8, les jeunes gens qui entreront dans la première classe de la conscription. Cette classe comprend les jeunes gens nés depuis et compris le 22 septembre 1778, jusque et compris le 22 septembre 1779', annex aan de circulaire van 21 brumaire VIII, houdende instructies voor de opmaak van de conscriptielijsten van jaar VIII. (cfr. noot 3).
[228]'N° 2 Tableau d' après lequel doit se calculer la taille des citoyens à classer dans la conscription militaire', annex aan de circulaire van 21 brumaire VIII, houdende instructies voor de opmaak van de conscriptielijsten van jaar VIII. (cfr. noot 3).
[229]Om zelf met de 'classes' van jaar VII te kunnen werken, moest ik zelf eerst alle conscrits in een databank inbrengen, waarna de computer ze voor mij alfabetisch rangschikte. Deze gave van de technologie was echter voor de 'administration centrale' niet beschikbaar, en men kan zich het titanenwerk voorstellen, dat de omzetting van een departementale conscriptielijst op basis van de leeftijd, in een alfabetisch exemplaar vormde! Ik laat hierover Faipoult, de latere 'préfet', aan het woord: "Vous n' ignorez pas...que ce tableau demande beaucoup de soin et de tems pour le faire régulièrement. Il faut premièrement en faire un que l' on coupe, pour pouvoir ranger 1° par ordre d' âge, et ensuite par ordre alphabétique les deux tableaux que je dois vous adresser." (brief van de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' inzake de verzending van de departementale conscriptielijst van jaar IX; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4). De ambtenaren die dat werk op zich namen, zagen zich letterlijk bedolven onder een berg snippers.
[230]Buiten het uit de naam verwijderen van elke vermelding van het omvergeworpen regime, had het 'consulat' vooralsnog de lokale organisatie intact gelaten. Het voorlopig karakter van hun functie, en de onzekerheid omtrent hun politieke toekomst, kwam de geestdrift van de leden ervan, in de uitvoering van de 'lopende zaken', echter allerminst ten goede!
[231]'Arrêté qui ordonne la confection d' un état des citoyens dont la vingtième année était révolue le 1er vendémiaire an 8' dd. 12 pluviôse VIII, (3°, bull. 5, n° 35); Pas., 1° série, Lois françaises, X, p. 74.
[232]'Bureau n° 3, envoi du 25 pluviôse 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 1576, n° de l' indicateur 23155, le ministre de la guerre demande en vertu de l' arrêté des consuls du 12 courant le tableau des conscrits de l' an 8 de ce département. Écrit au ministre à ce sujet le 23 pluviöse an 8'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[233]'Bureau n° 3, envoi du 12 ventôse 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 1616, n° de l' indicateur 23416, le ministre de la guerre demande avec instance le tableau des conscrits de l' an 8 de ce département. L' administration centrale écrit de nouveau aux cantons pour obtenir le tableau demandé par le ministre le 23 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[234]"nota: cette circulaire doit être envoyée à tous les cantons, à l' exception de ceux de Hamme, Zele, Wetteren et Termonde, qui ont satisfait" [in de marge bijgeschreven bij het handgeschreven proefexemplaar, dat naar de drukker gezonden werd, alvorens in het archief te belanden].
[235]Zo een kunstgreep werkt uiteraard alleen, indien ze voldoende angst kan inboezemen. Eens een 'administration municipale' de termijn laat verlopen, moet men uiteindelijk toch zelf zijn verantwoordelijkheid opnemen. En de 'administrations municipales' hadden reeds heter vuren doorstaan...
[236]Alleen de kantonnale conscriptielijst, en de gemeentelijke deellijsten heb ik gevonden.
[237]Lijsten van de 20 gemeenten (met Gentbrugge, maar zonder Ledeberg) worden bewaard in : RAG, Scheldedepartement, 4904.
[238]De kantonnale lijst zit (samen met stukken in verband met de 'levée' van 28 germinal VII!) in: RAG, Scheldedepartement, 3166/30.
[239]'Tableau nominatif des communes de l' arrondissement de ... qui n' ont point encore envoyé le tableau des conscrits de l' an 8 qui leur a été demandé', in een brief van de préfet' aan de 'ministre de la guerre' dd. 21 fructidor VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.
[240]"Je ne puis vous dissimuler, citoyen préfet, mon étonnement de n' avoir pas encore reçu le tableau des conscrits de l' an 8, à l' époque où celui de l' an 9 devroit m' être parvenu"; citaat uit de brief van de 'ministre de la guerre' aan de 'préfet' dd. 15 pluviôse IX, in de bundel 'Envoi du 21 pluviôse 9° année républicaine, n° du bureau des dépêches 5498, le ministre de la guerre demande que le préfet lui envoie sans délai le tableau des conscrits de l' an 8, ainsi que les tableaux de mutation et ceux d' exception de la même année. Répondu le 26 courant, le tableau général des conscrits de l' an 8 a été envoyé le 29 ventôse'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.
[241]'Loi qui met à la disposition du gouvernement tous les Français dont la vingtième année a été terminée le 1er vendémiaire an 8' dd. 17 ventôse VIII, (3°, bull. 12, n° 89; Moniteur du 18 ventôse an 8); Pas., 1° série, Lois françaises, X, pp. 130-131.
'Arrêté qui crée une armée de réserve' dd. 17 ventôse VIII (3°, bull. 9, n° 63); Pas., 1° série, Lois françaises, X, p. 125.
1 'Règlement relatif au complément de l' armée de terre' dd. 17 ventôse VIII (3°, bull. 9, n° 64); Pas., 1° série, Lois françaises, X, pp. 125-130.
[242]'Arrêté relatif au départ des conscrits'; 'Arrêté contenant règlement sur les opérations relatives à l' armement, à l' habillement et à l' équipement des conscrits' en 'Arrêté qui ordonne l' incorporation des bataillons de conscrits' (3°, bull. 4, nos 26, 27 en 28), dd. 4 pluviôse VIII; Pas., 1° série, Lois françaises, X, pp. 68; 68-70; 70. Deze bepalingen liet ik buiten beschouwing, omdat zij, als ze al ergens een begin van uitvoering hadden gekregen (in de 'départements réunis' alvast niet!), toch impliciet opgeheven werden op 17 ventôse VIII!
[243]Hoewel in deze wettekst nog van '1° classe' sprake was, raakte deze benaming stilaan in onbruik. Men begon steeds meer de 'classe' te noemen naar het conscriptiejaar, waarin zij eerste 'classe' was geworden.
Dit gaf trouwens aanleiding voor tal van 19°-eeuwse auteurs om te gewagen van "onwettige" 'levées' uit de 'classes' van 1806-1810, in 1809. Zij verloren daarbij de (nooit meer vernoemde) wet van 19 fructidor VI uit het oog, die immers bepaalde dat de conscrits gedurende 5 jaar tot de conscriptie bleven behoren. Napoleon bracht alleen de in onbruik geraakte optie, een 'levée' op de 5 'classes' te decreteren, opnieuw in de praktijk! De onwettigheid school in het feit dat de keizer aan de wetgever voorbijging, en via 'sénatus-consultes' werkte. Die procedure was echter in 1809 al regel geworden!
[244]Op dezelfde 17 ventôse werd ook de departementale organisatie in detail geregeld. Cfr. 'Arrêté relatif à l' établissement des préfectures' (3°, bull. 10, n° 70) en 'Arrêté relatif à l' installation, aux fonctions, au costume des préfets, et au traitement des secrétaires de préfecture, du préfet de police de Paris, des commissaires généraux de police' (3°, bull. 13, n° 90); Pas., 1° série, Lois françaises, X, p. 130; pp. 131 e.v.
[245]De functies van 'maire' en 'adjoint' werden, conform het eerste hierboven vermelde 'arrêté', waargenomen door de 'agents' en hun 'adjoints'.
[246]Cfr. infra i.v.m. de 'levée ordinaire sur les classes des années IX et X'.
[247]Cfr. supra i.v.m. de invoering van de conscriptie bij de wet van 19 fructidor VI.
[248]De termen 'suppléant' en 'remplaçant' worden door elkaar gebruikt in de bronnen, en hebben dezelfde inhoud. Het gaat dus in beide gevallen om een door een opgeroepen conscrit geleverde, en op zijn kosten uitgeruste vervanger.
[249]Er werd dus nog geen onderscheid gemaakt tussen 'réfraction', een burger-rechtelijk misdrijf begaan door conscrits, en 'désertion', een militair-rechtelijk misdrijf begaan door soldaten.
[250]Men zou er wel zeer lang op moeten gewacht hebben, gezien bijvoorbeeld het 'département de l' Escaut' pas ruim een jaar later zijn departementale deelstaat toestuurde! En waarschijnlijk stond het toch niet helemaal alleen in zijn laattijdigheid.
[251]In: RAG, Scheldedepartement, 8003/3.
[252]Ondanks het voorgaande! Hij was dus niet vooraf van de lijst geschrapt!
[253]"passer en revue", dit was een keuring van de reeds uitgeruste conscrits, voor hun vertrek. Zij mag niet verward worden met de keuring vóór de désignation, dewelke bedoeld was om de recrutering niet nodeloos te vertragen. Wie bij deze keuring nog ongeschikt werd bevonden, was in feite al in overtreding. Hij mocht nooit aangeduid geweest zijn, want hij moest zijn gebreken gemeld hebben.
[254]Wanneer later het onderscheid tussen 'réfraction' en 'désertion' ingevoerd zou worden, bleef men de 'désertion en route' van 'remplaçants' beschouwen als een militair-rechtelijk misdrijf, alsof zij reeds ingelijfd zouden zijn. Enkel conscrits ('sensu stricto') konden als 'réfractaire' veroordeeld worden tot de daarvoor voorziene civielrechtelijke straf.
[255]Vanaf de volgende 'levée' zou deze taak overgenomen worden door de speciaal aangeduide recruteringsofficieren, waarover reeds eerder sprake was.
[256]De 5° 'classe' had in vendémiaire niet haar afzwaai gekregen, evenmin als de eind fructidor VI opgeroepen 'réquisitionnaires'! Wanneer de 'administration municipale du canton de Nazareth' immers aan de 'administration centrale' had gevraagd wanneer de 5° 'classe', conform artikel 27 van de wet van 19 fructidor VI, haar afzwaai diende te krijgen, luidde het antwoord : "...que cette disposition n' a eu principalement en vue que de diriger les opérations des administrations municipales à la fin de chaque année en tems de paix; et avant que la loi ait ordonnée une levée de défenseurs de la patrie; mais depuis la publication de la loi qui ordonne la levée de la 4° et 5° classe [= wet van 10 messidor VII] les articles 44 et 45 de la dite loi doivent vous servir de règle. Il y est dit très expressément que tous les conscrits appelés par la loi seront obligés de joindre leurs drapeaux..."
Brief van de 'administration centrale' aan de 'administration municipale du canton de Nazareth, dd. 15 vendémiaire VIII (n° 1316); in: RAG, Scheldedepartement, 4933/2.
[257]Dit vierde gegeven was bedoeld om te beletten dat deserteurs als 'remplaçant' aanvaard zouden worden, en aldus de vergoeding zouden krijgen. Dit 'misbruik' moet zich enorm vaak voorgedaan hebben. Nog op 5 thermidor XII schreef Faipoult hierover aan de 'ministre de l' intérieur'. Hij vroeg de veralgemening van de in het 'département de l' Escaut' geldende regel, dat men slechts als 'remplaçant' mocht aanvaard worden, bij voorlegging van een eensluidend verklaard uittreksel van de geboorteakte (dus vergaander dan in dit 'arrêté!) waarop de 'maire' de persoonsbeschrijving diende aan te brengen, en de vermelding dat de betrokkene niet was aangeduid voor de dienst of als 'remplaçant' had gediend in de voorbije 5 jaar. Doordat deze regel niet overal opgelegd werd, konden deserteurs in een ander 'département' gemakkelijk aanvaard worden als 'remplaçant'!
Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' dd. 5 thermidor XII; in: RAG, Scheldedepartement, 2096/26. (Deze brief wordt ook n.a.v. de 'levée ordinaire sur les classes des années XI et XII' geciteerd, en figureert daarom in de bronnenlijst niet bij de bronnen voor het huidige hoofdstuk.)
[258]Er werd reeds hoger gewezen op het feit, dat 'remplaçant' en 'suppléant' als synoniemen te beschouwen zijn. Om dit ten volle aan te geven, gebruik ik ze in de tekst ook door elkaar!
[259]Waarschijnlijk was deze keuring ingegeven door de instabiliteit waarin het nieuwe regime zich vooralsnog bevond. Het was vermoedelijk meer gericht tegen de fervente republikeinen als tegen 'contra-revolutionairen' van alle slag.
[260]Cfr. artikel 3 van 'arrêté' n° 64 : "...ou les preuves qu' il est dans l' un des cas d' exception prévus dans les articles 5 et 6 de la loi du 17 ventôse an 8, ou dans les numéros 1, 2, 3, 4 et 6 de l' article 16 de la loi du 19 fructidor an 6, ou dans les numéros 2, 3 et 4 de l' article 3 de la loi du 23 fructidor an 6 [deze laatste wet had de oproep geregeld van alle 'réquisitionnaires' om naar hun respectievelijke corpsen terug te keren]"
[261]Persoonlijke, patent- en grondbelastingen samen!
[262]Het verschil tussen 'congé' en 'exemption' lag in het tijdstip van de toekenning. De 'congé' werd aan ingelijfde militairen toegekend, terwijl de 'exemption' een vrijstelling was van de plicht om in dienst te treden.
[263]Over de oprichting van zes 'dépôts' voor de ontvangst van de 'réquisitionnaires en de 'conscrits des cinq classes', cfr. infra.
[264]Het is onduidelijk, of deze bepaling betrekking had op alle ingelijfden, of alleen op de ongeschikt verklaarden. Waarom zij in het laatste geval nog bij hun corps moesten blijven, is een vraagteken! In het andere geval werpt hun geval vraagtekens op bij de ongeschiktheidseis voor de niet-ingelijfden. Althans in de 'départements réunis' is deze eis vervallen, zodat iedere conscrit van de 'remplacement' (en de 'indigence'!) kon genieten. Cfr. infra.
[265]Er kwam naar aanleiding van deze wet toch een ware desertiegolf op gang, van militairen die hun corps verlieten om bij de 'sous-préfet' de toepassing van de gunsten te vragen. Cfr. 'Bureau n° 2, envoi du 6 fructidor an 8, n° du bureau des dépêches 2806, le citoyen Lesvignes, commandant la place de Gand, se plaint de ce qu' il est délivré des congés à des conscrits attachés à un corps [brief 24 thermidor VIII]. Le préfet fait part des mesures qu' il a prises le 11 courant.'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/2.
[266]Bij de volgende 'levée' zou deze verantwoordelijkheidsnorm beperkt worden. Vanaf dan bleef de 'remplacé' slechts verantwoordelijk tot het moment waarop zijn 'remplaçant' bij het corps ingelijfd werd. Nadien zou dit wel opnieuw uitgebreid worden, tot een verantwoordelijkheid voor de eerste twee dienstjaren. Cfr. infra.
[267]Sic! Men bedoelde hiermee waarschijnlijk 'départementale', en dus de 'conseil de préfecture'. Of wilde men een snelle uitvoering van deze bepaling, nog voor de 'administrations centrales' daadwerkelijk vervangen zouden zijn?
[268]Sic! Dit 'arrêté' heb ik nergens teruggevonden, en de verwijzing ernaar in de wet van 17 ventôse, is de enige. Men bedoelde waarschijnlijk het hogervermelde 'arrêté' (3°, bull. 4, n° 27) van 4 (!) pluviôse VIII (cfr. noot 21 op p. 130)
[269]Zoals gezegd werden 'réfractaires' op dezelfde manier gestraft als deserteurs. Door de burgerlijke rechter bevoegd te maken voor het toekennen van een boete aan die conscrits, omzeilde men echter een vervelend gevolg van deze denkpiste. De ouders waren immers civielrechtelijk -maar uiteraard niet militair-rechtelijk- aansprakelijk voor hun (tot 21 jaar!) minderjarige zonen. De burgerrechtelijke aard van de veroordeling (die vastgelegd werd door de burgerlijke rechtbank bevoegd te maken), had waarschijnlijk toen al tot doel die ouders te treffen. Deze boete zou de basis vormen voor het latere onderscheid tussen het burgerrechtelijk misdrijf 'réfraction' en het militairrechtelijk misdrijf 'désertion'. Vooralsnog bleef de 'réfraction' een vorm van desertie, die gestraft werd als dusdanig, maar met daar bovenop een (civielrechtelijke) geldboete. Het 'arrêté' van 19 vendémiaire XII zou deze hybride rechtsfiguur een uniform civielrechtelijk karakter toekennen. (cfr. infra).
[270]'Loi concernant l' exécution de celles relatives aux déserteurs et aux réquisitionnaires', dd. 24 brumaire VI (2°, bull. 157, n° 1551; Moniteur du 29 brumaire an 6); Pas., 1° série, Lois françaises, VIII, pp. 113-114.
[271]Deze visie wordt bevestigd voor gans Frankrijk! Hiervan getuigt bijvoorbeeld de volgende passage : "...Si l' an VII et l' an VIII semblent catastrophiques sur le plan du recrutement, ..." in: FORREST (Alan), Déserteurs et insoumis sous la révolution et l' empire, Paris, librairie académique Perrin, 1988, pp. 111-112.
[272]Cfr. noot 23.
[273]VAN BUTSELE (P.), "Biografische nota over G.C. Faipoult, Prefekt van het Scheldedepartement", in: Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXI, 1972, p. 97.
[274]Circulaire van de 'préfet' aan de 'administrations municipales' dd. 1 germinal VIII; in: Arrêtés, I, an VIII, pp. 9-12.
[275]Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre', dd. 4 germinal VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 4900. In vertaling gepubliceerd in: MAES (Herman), "Nog één en ander uit de Franse tijd. 1° Het Scheldedepartement en de conscriptie in 1800", in: Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, XXXII, 1965, pp. 79-84.
[276]Faipoult was pas in functie, en duidelijk nog niet zo vertrouwd met de 'conscription militaire'! Dat zou echter in de loop van de jaren grondig veranderen...
[277]In zijn kladbrief vergat Faipoult '5°', en ging hij onmiddellijk over op 6°.
[278]Hier wijkt hij dus duidelijk af van wat de 'administration centrale' had voorgesteld! Zij had juist gevraagd om de conscrits van haar 'département' zover mogelijk te verwijderen van hun thuis, en zelfs van de Rijngrens, om hun desertie te bemoeilijken.
[279]Hij misrekende zich danig door daarbij op te merken "la levée, qui ne dureroit pas deux mois"!!!
[280]'Bureau n° 3, envoi du 18 germinal 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 44, n° de l' indicateur 212, le ministre de l' intérieur accuse la réception de la lettre du préfet du 4 courant et de la copie de celle qu' il a adressé au ministre de la guerre contenant des observations sur la nécessité de modifier l' exécution des lois relatives à la conscription militaire'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[281]VAN BUTSELE (P.), "Biografische nota over G.C. Faipoult, Prefekt van het Scheldedepartement", in: Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXI, 1972, p. 97.
[282]'Avis annonçant l' érection de colonnes départementales à la mémoire des braves de chaque département morts pour la défense de la patrie & de la liberté' dd 13 germinal VIII; Arrêtés, I, an VIII, pp. 19-20.
[283]'Bureau n° 3, envoi du 26 germinal 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 76, n° de l' indicateur 356, le ministre de la guerre transmet les ordres du gouvernement pour la levée des conscrits dans les départements réunis. Le préfet du département s' est empressé de remplir les instructions du gouvernement, et a adressé en conséquence une lettre circulaire aux 44 cantons de ce département et plusieurs instructions relatives à cet objet, avec invitation d' activer ce travail important. Les pièces annoncées dans la lettre du ministre n' étoient pas jointes à cette lettre'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1. Deze bundel bevat noch de brief van de 'ministre de la guerre' van 7 germinal, noch de 'circulaire van de 'préfet' (die wel in 'arrêtés' opgenomen werd, cfr. infra), maar wel het antwoord van de 'préfet' van 17 germinal, en zijn brief van diezelfde datum aan de 'ministre de l' intérieur'!
[284]'Bureau n° 3, envoi du 29 germinal 8° année républicaine, n° du répertoire du bureau 85, n° de l' indicateur 383, le ministre de l' intérieure invite le préfet de presser le départ des conscrits'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[285]Op 14 germinal had Faipoult een circulaire naar de kantons gestuurd, aangaande de bedoelingen van de regering inzake de recrutering. Cfr. infra.
[286]Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de la guerre' dd. 28 germinal VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 4900.
[287]Daarvan getuigt de bundel : 'Bureau n° 2, envoi du 14 floréal 8° année républicaine, n° du bureau des dépêches 548 (-135) [deze nummering werd, hoewel op een nieuw formulier, toch nog volgens de oude rangorde (répertoire bureau (n° 3), n° indicateur)], le ministre de l' intérieur accuse la réception de la lettre du préfet du 28 germinal dernier, relative aux difficultés qu' éprouvent [sic!] la loi du 17 ventôse an 8 sur la conscription militaire dans ce département'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
Het is tekenend voor het gewicht dat de recrutering innam in de functies van de 'préfet', dat het bureau dat ervoor instond het n° 2 kreeg! In jaar VII had de 'administration centrale' gewoon een derde bureau opgericht om de recruteringsactiviteiten in te centraliseren, en bij de oprichting van de 'préfecture' werd dit bureau het op één na belangrijkste!!!
[288]Het is uiteraard mogelijk dat ook andere 'préfets' gelijkaardige rekwesten naar Parijs gezonden hebben, maar de brief van generaal Tilly aan de 'administration centrale' van het 'département de l' Escaut' van 6 fructidor VII laat uitschijnen dat men dit 'département' als één van de meest republikeinse beschouwde. Er is mij ook geen dergelijk schrijven aan een andere 'administration centrale' of 'préfet' bekend uit de literatuur.
[289]Over die maatregelen heb ik geen gegevens gevonden. Waarschijnlijk zou een systematische doorlichting van de bronnen in het Gentse rijksarchief, aangaande landbouw en gedateerd tussen fructidor VII en floréal VIII, meer informatie opleveren. Wegens tijdgebrek heb ik die doorlichting echter niet kunnen voeren.
[290]'Arrêté relatif aux conscrits mariés ou veufs et à ceux des neuf départemens réunis' dd. 6 floréal VIII (3°, bull. 44, n° 322); artt. 3 en 4; Pas., 1° série, Lois françaises, X, p. 192. De feitelijke datum van dit 'arrêté' zou 7 floréal geweest zijn.
[291]De in Holland gelande Britse en Russische troepen waren verslagen door het leger van generaal Brune, en gedwongen om terug in te schepen. De Oostenrijks-Russische dreiging aan de westgrens was afgewend door de troepen van de generaals Masséna en Moreau. (DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemappes (1798-1813), bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, p. 73.)
[292]Oosterzele was één van de kantons die geen enkele recruut geleverd hebben. Sommige kantons deden dat wel, en de steden Gent en Oudenaarde wisten zelfs hun contingent te overschrijden. Een louter op het kanton gerichte focus moest dus noodgedwongen tot een lichte vertekening van het beeld leiden...
[293]Het probleem lijkt wijdverbreid geweest te zijn, want Boijen stelde het ook vast bij zijn onderzoek : BOIJEN (Richard), "De conscriptie te Sint-Truiden tijdens het Frans bewind, 1795-1814", in: Belgisch tijdschrift voor militaire geschiedenis, XX, 1973-'74, pp. 128-129. Darquenne vermeldt de klacht van Garnier, 'préfet du département de Jemappes', op 11 vendémiaire IX: "Les conscrits de l' an VIII,...,continuent d' être sourds à la voix de la patrie, toutes les voies de persuasion et de douceur, toutes les mesures d' administration ont été inutilement employées. Il n' est que la force armée qui puisse les réduire, mais elle est presque nulle dans ce département..." (DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemappes (1798-1813), bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, p. 80.)
[294]Circulaire van de 'préfet' aan de 'administrations municipales' dd. 14 germinal VIII, Arrêtés, I, an VIII, pp. 55-69.
[295]Dit 'arrêté' heb ik nergens teruggevonden, maar het heeft dan ook geen enkele uitwerking gehad. Amper 3 dagen later verdeelde een nieuw 'arrêté' opnieuw het -nu veel kleinere- contingent. Cfr. infra.
[296]'Arrêté qui fixe le contingent que doit fournir chaque canton du département, pour compléter celui demandé sur la conscription de l' an 8' dd. 17 germinal VIII; Arrêtés, I, an VIII, pp. 73-76. Een vollediger, tweeledig exemplaar bevindt zich in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1. De feitelijke verdeling vond, blijkens dat laatste exemplaar, pas op 18 germinal plaats. Hoewel het 'arrêté' immers genomen werd op 17 germinal, dateert de lijst met de verdeling van de volgende dag.
[297]'Plan figuratif du canton d' Oosterzeele composé de dix-neuf communes y désignées avec leur limites respectives, ainsi que les routes et grands chemins qui traversent le canton'; s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 8043. Deze kaart zit in een bundel met stukken aangaande 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale du canton d' Oosterzeele' C.M. Spanoghe (cfr. supra), die allen dateren uit de jaren IV tot VII. Dat laat uitschijnen dat de kaart ook uit die jaren zou dateren. Het is dan wel op zijn minst vreemd te noemen dat de gemeenten Gentbrugge en Ledeberg niet in de bevolkingslijst op het plan voorkomen, en dat de titel het heeft over 19 gemeenten. De beide gemeenten staan, met hun grenzen, echter wel op het plan!
Ik vermoed dat het plan van de hand van Spanoghes secretaris moet zijn, en dus onder het Directoirebewind te dateren valt. Zekerheid is er hieromtrent echter niet.
[298]'Tableau de la population en l' an 8, en hommes, femmes, garçons et filles de tout âge, par arrondissemens communaux', in: FAIPOULT (G.C.), Mémoire statistique du département de l' Escaut, adressé au ministre de l' intérieur d' après ses instructions, Gent, Oostvlaams verbond van de kringen voor geschiedenis, 1960, pp. 37-46. De betrokken gemeenten zijn er te vinden op p. 39.
[299]Zie hoofdstuk V, b2., p. 177.
[300]Brief van de 'préfet' aan de 'ministre de l' intérieur' dd. 12 floréal VIII; RAG, Scheldedepartement, 3116/23.
[301]'Bureau n° 2, envoi du 11 floréal an 8°, n° du bureau des dépêches 541 (-128), le commissaire du gouvernement à Oosterzeele transmet des renseignemens sur les difficultés que fait éprouver l' administration municipale de son canton sur la conscription militaire. Le préfet répond au commissaire le 13 courant, écrit le même jour à l' administration municipale du canton'; RAG, Scheldedepartement, 3116/45.
[302]Dit blijkt uit het reeds hoger aangehaalde briefje van de 'maire' van Gavere i.v.m. de jongste conscrit. Daarin schreef hij: "ingevolge uw orders van daeten 6en thermidor 8ste jaer, medebringende dat onze commune met de gone van Baygem belast waeren met het leveren van twee mannen, te weten elk eenen in het leger van reserve..." (RAG, Scheldedepartement, 8003/3).
[303]'État des conscrits de l' an huit par cantons et par municipalités, désignés pour former le contingent du département de l' Escaut montant à 730', met in het bijzonder de eraan gehechte staat 'Cantons et communes qui n' ont rien fourni dans leur contingent', s.d., in: RAG, Scheldedepartement, 8003/2.
[304]De bevolkingscijfers heb ik zelf bij die verdeling gevoegd, teneinde de relatieve bevoordeling van Oosterzele in de verf te zetten. Deze cijfers komen uit de hoger reeds geciteerde 'Mémoire statistique'
[305]'Bureau n° 3, envoi du 23 germinal 8° année républicaine, n° 59 du répertoire du bureau, n° 282 de l' indicateur, le commissaire des guerres Isambert prévient que la cazerne des Jésuïtes est destinée à recevoir les conscrits de ce département'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[306]'Tableau contenant désignation du jour où les conscrits des cantons de ce département sont tenus de se rendre au dépôt des conscrits établi à Gand'; s.d., in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[307]'Dépôt de la conscription militaire, 24° division militaire, département de l' Escaut, situation sommaire, par cantons, des conscrits à fournir, arrivés au dépôt au chef-lieu et qui restent à fournir au ...' dd. 30 floréal, 10 prairial, 20 prairial, 30 prairial en 30 messidor VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 4875/2.
Het totale contingent was 730, maar men blijkt lang gedacht te hebben, dat het 729 recruten bedroeg.
[308]'Dépôt de la conscription militaire, 24° division militaire, département de l' Escaut, contrôle nominatif des conscrits arrivés, partis pour leur destination ou désertés dudit dépôt et en route de Gand à Paris'; dd. 24 prairial VIII; RAG, Scheldedepartement, 3116/54.
[309]Let op de tegenspraak tussen de staten van 20 en 30 prairial enerzijds, die elk stellen dat er slechts 144 conscrits geleverd zijn, en de staat van 24 prairial anderzijds, die het over 152 conscrits had. Waarschijnlijk zijn inderdaad 152 conscrits ontvangen, maar zijn 8 daarvan uit het 'dépot' gedeserteerd. 34 andere zouden dan onderweg naar Parijs gedeserteerd zijn.
[310]'Bureau n° 2, envoi du 11 thermidor 8° année républicaine, n° du bureau des dépêches 2334, le ministre de l' intérieur presse le départ de tous les réquisitionnaires et conscrits qui doivent être rendus le 15 thermidor. Répondu au ministre de l' intérieur le 6 de thermidor et écrit une circulaire aux sous-préfets et maires à ce sujet. Il a été pris de même un arrêté concernant les conscrits de l' an 7'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[311]Brief van de 'maire' van Gavere aan de 'préfet', s.d., met positief antwoord dd. 29 prairial VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 4880.
[312]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 6 thermidor VIII; in de bundel hierboven , en in: Arrêtés', I, an VIII, pp. 417-419.
[313]Ik vond zulke brieven van de 'maires' van Vurste, Dikkelvenne en Gavere, dd. 11 en 12 thermidor VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 4879.
[314]Ontwerp van een 'arrêté' van de 'préfet', s.d. ['fait à Gand le ... thermidor']; in: RAG, Scheldedepartement, 4900.
[315]Brief van de 'préfet' aan de 'ministres de l' intérieur et de la guerre' dd. 27 thermidor VIII; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[316]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 8 fructidor VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 60-61.
[317]'Arrêté du préfet, relatif à l' apparition des anglais devant Ostende, & à la formation de colonnes mobiles' dd. 8 fructidor VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 61-65.
[318]'Arrêté relatif à la formation d' une garde nationale' dd. 9 fructidor VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 65-68.
[319]'Arrêté relatif aux colonnes mobiles', dd. 29 frimaire IX; Arrêtés, II, an VIII, pp. 354-355.
[320]'Bureau n° 2, envoi du 3 frimaire an 9, n° du bureau des dépêches 4347, le chef de la 16° division de gendarmerie nationale demande des renseignemens de ce département. Écrit au ministre de la guerre et au chef de la 16° division le 4 courant'; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4.
[321]Niet te verwarren met de op 8 fructidor ingerichte burgermilities!
[322]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires', dd. 4 frimaire IX; Arrêtés, II, an VIII, pp. 297-299.
[323]'24° division militaire, département de l' Escaut, dépôt de la conscription militaire, état sommaire par commune des conscrits de l' an 8 arrivés audit dépôt du 6 floréal an 8 au 30 frimaire an 9', dd. 30 frimaire IX; in: RAG, Scheldedepartement, 4875/2.
[324]'24° division militaire, département de l' Escaut, dépôt de la conscription militaire, état sommaire de la situation de la levée des conscrits dans le département, tant en exécution de la loi du 17 ventôse an 8, que celles antérieures sur la conscription militaire', dd. 9 pluviôse IX; in: RAG, Scheldedepartement, 4875/2.
[325]'Bureau n° 2, envoi du 5 prairial 9° année républicaine, n° du bureau des dépêches 7050, le général Bonnard invite le préfet à prendre des mesures pour faire marcher les conscrits qui ont été désignés par le sort pour former le contingent de la classe de l' an 8. Écrit une lettre circulaire aux maires de ce département le 7 courant, au général Bonnard, Tugnot, au commandant de la gendarmerie, aux sous-préfets'; in: RAG, Scheldedepartement, 2577/1.
[326]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 7 prairial IX; Arrêtés, III, an IX, pp. 206-208.
[327]Brieven van de 'préfet' (Faipoult) aan de 'maires' van Merelbeke (dd. 24/2/1806) en Schelderode (dd. 27/1/1808), en brief van de 'maire' van Dikkelvenne aan de 'préfet' (D'Houdetot) s.d. (1809); in: RAG, Scheldedepartement, 4900.
[328]DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemmapes (1798-1813). Bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, pp. 81-82.
[329]Zie Arrêtés, III, an IX, pp. 279-280.
[330]Circulaire van de 'préfet' aan de 'administrations municipales' dd. 17 floréal VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 141-143.
[331]Circulaire van de 'préfet' aan de drie 'sous-préfets' dd. 27 floréal VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 173-185, met verzending van een 'Circulaire transmise par le préfet aux maires des communes de l' arrondissement de Gand, & par les sous-préfets à ceux de leurs arrondissemens respectifs' (pp. 176-180), een 'Avis aux conscrits des cinq classes assimilés par l' arrêté des consuls de la république du 7 [sic! cfr. supra] floréal aux réquisitionnaires & conscrits qui ont précédemment obtenus des congés ou des exemptions de service' (pp.180-184) en een exemplaar van het 'arrêté des consuls de la république contenant des dispositions relatives aux conscrits des départemens réunis du 7 floréal, an 8' (pp. 184-185).
[332]'Tableau nominatif des conscrits des cinq classes de ce département, qui, en vertu des arrêtés des consuls du 17 ventôse et 7 floréal dernier, ont versé dans les caisses des préposés des arrondissemens du département la somme de 300 francs à l' effet d' obtenir un congé définitif du service militaire', s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 4812.
[333]'État nominatif des réquisitionnaires et conscrits des 4° et 5° classe [sic?] qui ont justifié de leur indigence et auxquels il doit être délivré des congés définitifs en vertu de la loi et règlement du 17 ventôse et de l' arrêté des consuls du 7 floréal dernier', s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 4812.
[334]Er ontbreken twee deelstaten, met de nummers 501-700 en 901-1137. Daar kunnen uiteraard ook nog conscrits uit het kanton bijhoren.
[335]De reeds voordien ingelijfden moeten immers niet meegeteld worden.
[336]'Dépôt de la conscription militaire, 24° division militaire, département de l' Escaut, contrôle nominatif des conscrits arrivés, partis pour leur destination ou désertés dudit dépôt et en route de Gand à Paris'; dd. 24 prairial VIII; RAG, Scheldedepartement, 3116/54.
[337]'24° division militaire, département de l' Escaut, dépôt de la conscription militaire, état sommaire de la situation de la levée des conscrits dans le département, tant en exécution de la loi du 17 ventôse an 8, que celles antérieures sur la conscription militaire', dd. 9 pluviôse IX; in: RAG, Scheldedepartement, 4875/2.
[338]'Arrêté relatif au départ des conscrits & réquisitionnaires qui ne se sont pas conformés aux lois qui leur sont relatives', dd. 6 thermidor VIII; Arrêtés, I, an VIII, pp. 420-428.
[339]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 29 thermidor VIII; Arrêtés, I, an VIII, pp. 479-480.
[340]Circulaire van de 'préfet' aan de 'maires' dd. 25 fructidor VIII; Arrêtés, II, an VIII, pp. 103-106.
[341]'Avis aux réquisitionnaires & conscrits, concernant un nouveau délai de deux mois pour obtenir des congés définitifs' dd. 15 prairial IX; Arrêtés, III, an IX, p. 271.